KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijventerrein
Artikel 5 Gemengd
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Tuin
Artikel 8 Verkeer - Fiets- En Voetpaden
Artikel 9 Verkeer - Railverkeer
Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 11 Verkeer - Wegverkeer
Artikel 12 Water
Artikel 13 Wonen
Artikel 14 Leiding - Gas
Artikel 15 Leiding - Riool
Artikel 16 Waarde - Archeologie
Artikel 17 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 19 Algemene Bouwregels
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
Artikel 21 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 23 Algemene Procedureregels
Artikel 24 Aanvullende Werking Bouwverordening
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 26 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 27 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nadere Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Inrichtingen Wet Geluidhinder
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
1.4 Opzet Bestemmingsplan En Toelichting
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis
2.2 Ruimtelijke Beschrijving
2.3 Functionele Beschrijving
2.4 Overige Aspecten
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
Hoofdstuk 5 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden
5.1 Archeologie
5.2 Bodem
5.3 Externe Veiligheid
5.4 Flora En Fauna
5.5 Geluid
5.6 Luchtkwaliteit
5.7 Stankhinder
5.8 Milieuhinder Bedrijvigheid
5.9 Waterparagraaf
5.10 Verkeer En Parkeren
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Algemene Juridische Opzet
6.2 Bestemmingen
6.3 Algemene Overgangsregels
6.4 Handhaving
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Resultaten Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.2 Zienswijzen
8.3 Vaststelling
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Archeologisch Bureauonderzoek
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Natuurtoets
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 5 Nibm-toets Luchtkwaliteit
Bijlage 6 Waterparagraaf
Bijlage 7 Waterhuishoudingsplan
Bijlage 8 Nota Zienswijzen En Vooroverleg

De Enk

Bestemmingsplan - gemeente Olst-Wijhe

Onherroepelijk op 13-08-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan:

het bestemmingsplan De Enk van de gemeente Olst-Wijhe;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401 met de bijbehorende regels;

1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf:

een dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aan- of uitbouw:

een gebouw dat aan een woning is aangebouwd en daarmee in directe verbinding staat;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.8 bebouwing:

een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.9 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van gebouwen binnen een nader aangegeven vlak van gronden, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;

1.10 bedrijfsgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten;

1.11 bedrijfsperceel:

een aaneengesloten geheel van gronden, die horen bij eenzelfde bedrijf;

1.12 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de binding met het bedrijfsgebouw of het bedrijfsperceel noodzakelijk is;

1.13 bestaande bouwwerk, goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, afstand van bouwwerken, object, omvang, plaats:

bouwwerk, goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, afstand van bouwwerken, object, omvang, plaats, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijgebouw:

een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, berging of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat indien het vrijstaat van de woning, niet voor bewoning is bestemd;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwng is toegestaan;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 hoofdgebouw:

een gebouw dat, zowel functioneel als qua vorm bepalend is voor de materiële inhoud van de bestemming;

1.27 horeca:

  1. a. restaurant, café, cafetaria, snackbar of daaraan verwante inrichting, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen worden bereid en verstrekt overwegend voor nuttiging ter plaatse, een en ander met uitzondering van discotheek of soortgelijke inrichting, en
  2. b. hotel, pension of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding overnachtingsgelegenheid wordt geboden;

1.28 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de onderzijde op minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;

1.29 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.30 peil:

  1. a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;

1.31 plaatsgebonden risico:

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.32 praktijkruimte:

ruimte binnen een woning en daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, die dient voor de uitoefening van een beroep of het verlenen van diensten op adminstratief, maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij de woonfunctie behouden blijft en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.33 publiekgerichte dienstverlening:

aan detailhandel verwante dienstverlening, zoals reis- en uitzendbureau's, videotheken, kap- en schoonheidssalons, zonnestudio's, hypotheekwinkels, baliefuncties van banken en van andere kantoren, en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie; onder dienstverlening is hier geen detailhandel en geen horeca begrepen;

1.34 recreatieve voorzieningen:

voorzieningen ter zake van recreatie binnen gebouwen, zoals fitness-, bowling-, snooker- en biljartcentra, sauna's, ballet-, dans- en sportscholen en daarmee naar de aard vergelijkbare voorzieningen, met daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horecavoorzieningen;

1.35 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een erotische-massagesalon, een parenclub of een bordeel;

1.36 verkoopvloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens;

1.37 volumineuze detailhandel:

detailhandel in auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen, meubelen, wininginrichtingartikelen, keukens, sanitair, tegels, brand- en explosiegevaarlijke stoffen en bouwmarkten, waarbij het gaat om winkelformules die vanwege de omvang en aard van de goederen een grote vloeroppervlakte nodig hebben;

1.38 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;

1.39 voorgevelrooilijn:

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een gebouw:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een gebouw:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bdrijf waaronder tevens wordt begrepen het boomkwekerijbedrijf;
  2. b. recreatief medegebruik in de vorm van fiets- en voetpaden;
  3. c. met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen, met dien verstande dat bij een productieboomgaard de afstand tussen productiegebied en een woon-, werk- of recreatieve functie niet minder dan 50 m mag bedragen.

3.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest en tunnelkassen, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden:

  1. a. als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  2. b. voor de opslag van voer- en vaartuigen;
  3. c. voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model-)vliegsport;
  4. d. als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
  5. e. en opstallen, voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden.

3.4 Aanlegvergunning

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer', met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. het wijzigen mag slechts geschieden, indien vaststaat dat er geen onevenredige hinder voor de omgeving zal ontstaan;
  2. b. middels onderzoeken is aangetoond dat geen onevenredige schade voor het milieu ontstaat;
  3. c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' verwijderd.

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die hierna zijn aangegeven:
    bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie: ter plaatse van de aanduiding:
    1 of 2 bedrijf tot en met categorie 2
    1, 2 of 3.1 bedrijf tot en met categorie 3.1
    1, 2, 3.1 of 3.2 bedrijf tot en met categorie 3.2
    1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 bedrijf tot en met categorie 4.1
  2. b. bedrijven die hierna zijn aangegeven:
    bedrijven: ter plaatse van de aanduiding:
    aannemersbedrijf specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf
    constructiebedrijf specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf
    kunststofverwerkend bedrijf specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkend bedrijf
    nutsbedrijf specifieke vorm van bedrijf - nutsbedrijf
    ondergronds reservoir voor LPG specifieke vorm van bedrijf - ondergronds reservoir lpg
    verhuurbedrijf specifieke vorm van bedrijf - verhuurbedrijf
    verkooppunt motorbrandstoffen met LPG verkooppunt motorbrandstoffen met lpg
    verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
    vulpunt en opslag LPG vulpunt lpg
    masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie zend-/ontvangstinstallatie
  3. c. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven;
  4. d. wegen met een rijbaanbreedte van ten hoogste 7,5 m, met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van bedrijven en voorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. watergangen en waterpartijen;
  7. g. bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen;

een en ander met uitzondering van:

  1. 1. detailhandelsbedrijven, behoudens bestaande detailhandelsbedrijven op de bestaande plaats en in de bestaande omvang;
  2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', kantoren met een brutovloeroppervlakte van meer dan 1500 m² per object, behoudens bestaande kantoren;
  3. 3. bedrijven die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kunnen veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie, waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone -bevi';
  4. 4. bedrijven die krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, welke inrichtingen als zodanig zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3Inrichtingen wet geluidhinder.

4.2 Bouwregels

4.3 Ontheffing van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1Staat van Bedrijfsactiviteitenzijn aangeduid als categorie 1 of 2;
  2. b. volumineuze detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte van minimaal 700 m² per vestiging, tot een gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte van 2500 m²;
  3. c. publiekgerichte dienstverlening;
  4. d. maatschappelijke voorzieningen;
  5. e. recreatieve voorzieningen;
  6. f. kantoren;
  7. g. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  8. h. ten hoogste één standplaats voor een mobiel verkooppunt voor verbruiksartikelen en etenswaren;
  9. i. wegen, paden en parkeervoorzieningen ten dienste van en behorende bij deze bestemming;
  10. j. groenvoorzieningen,
  11. k. watergangen en waterpartijen;
  12. l. bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen- en speelvoorzieningen;
  2. b. watergangen en waterpartijen;
  3. c. fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere, ondergeschikte verhardingen.

6.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, waaronder begrepen bruggen, duikers, onder- en bovengrondse containers voor huishoudelijke afvalstoffen en fietsenstallingen, en een loopbrug ter plaatse van de aanduiding 'brug', waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken max. bouwhoogte
luifels, vlaggen- en andere masten 8 m
loopbrug 6 m
erf- of perceelafscheidingen 2 m
overige andere bouwwerken 3 m

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven met de daarbij behorende ontsluitingspaden en in- en uitritten.

7.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken max. bouwhoogte
pergola's 3 m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein waarop een gebouw staat 2 m
overige erf- of perceelafscheidingen 1 m
overige andere bouwwerken 5 m

Artikel 8 Verkeer - Fiets- En Voetpaden

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Fiets- en voetpaden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. fiets- en voetpaden;
  2. b. bermen en andere groenvoorzieningen;
  3. c. watergangen.

8.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties en straatmeubilair, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

Artikel 9 Verkeer - Railverkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Verkeer - Railverkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen met daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen geluidwerende voorzieningen, bermen, paden en watergangen;
  2. b. bovendien voor wegen met overwegend een stroomfunctie, fiets- en voetpaden en daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'brug'.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met overwegend een verblijfsfunctie, met maximaal twee rijstroken;
  2. b. parkeerstroken en -voorzieningen;
  3. c. fiets- en voetpaden;
  4. d. bermen en andere groenvoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. watergangen;
  7. g. bovendien voor wegen met overwegend een stroomfunctie, fiets- en voetpaden en daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'brug'.

10.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties, loopbruggen en straatmeubilair, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 8 m mag bedragen.

Artikel 11 Verkeer - Wegverkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met overwegend een stroomfunctie, met maximaal twee rijstroken en de wegas ter plaatse van de aanduiding 'as van de weg';
  2. b. parkeerstroken en -voorzieningen;
  3. c. fiets- en voetpaden;
  4. d. bermen en andere groenvoorzieningen;
  5. e. watergangen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. watergangen, waterpartijen en oeverstroken;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 12.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, zoals bruggen, steigers, duikers en beschoeiingen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen, en een loopbrug ter plaatse van de aanduiding 'brug', waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  3. c. tuinen en erven.

13.2 Bouwregels

13.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 23 (Algemeneprocedureregels), ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 13.2.2, onder d en e, ten behoeve van het bouwen tot een goothoogte van 7 m en met een plat dak, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden en privacy op aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf gelden de volgende bepalingen:

  1. a. de brutovloeroppervlakte van ruimten ten dienste van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf mag binnen de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan 1/3 van de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 80 m²;
  2. b. in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:
    1. 1. het parkeren ten behoeve van het beroep of bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
    2. 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden;
  3. c. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten mogen hooguit betreffen activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 of 2 of die naar hun gevolgen voor de omgeving daarmee kunnen worden gelijkgesteld;
  4. d. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten mogen door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten;
  5. e. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten mogen geen onevenredig nadelige gevolgen hebben voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen.

Artikel 14 Leiding - Gas

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aardgastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'.

14.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwen met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

14.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 23 (Algemeneprocedureregels), ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 14.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  2. b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

14.4 Aanlegvergunning

Artikel 15 Leiding - Riool

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor rioolpersleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'.

15.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 15.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwen met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

15.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 23 (Algemeneprocedureregels), ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 15.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  2. b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

15.4 Aanlegvergunning

Artikel 16 Waarde - Archeologie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

16.3 Aanlegvergunning

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie', het plan te wijzigen zodanig dat deze dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 17 Waterstaat - Waterkering

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering en bij die functie behorende voorzieningen.

17.2 Bouwregels

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van en behorende bij de daar bedoelde functies en voorzieningen.

17.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 23 (Algemeneprocedureregels), ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.2, ten behoeve van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 17.1, mits

  1. a. de belangen van de waterkering niet onevenredig worden aangetast, en
  2. b. vooraf ter zake advies is ingewonnen van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene Bouwregels

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, dakhelling of afstand van bouwwerken minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, dakhelling of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 20 Algemene Gebruiksregels

Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik van gronden en bebouwing als of ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 21 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 23 (Algemeneprocedureregels), ontheffing te verlenen van het plan:

  1. a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen,waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  2. b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  3. c. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
  4. d. ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, tot vanaf peil een bouwhoogte van 50 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
  5. e. ten behoeve van het bouwen met overschrijding van bouwgrenzen door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten en dakoverstekken;
    3. 3. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, met een overschrijding van maximaal 1,5 m;
  6. f. ten behoeve van het vergroten van de maximale bouwhoogte van gebouwen door plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    1. 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10 m² bedraagt;
    2. 2. de hoogte van de vergroting niet meer dan 1,25 maal de de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Ontheffing wordt slechts verleend, indien daardoor de gebruiksmogelijkheden en privacy op aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels

22.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voorzover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen zodanig, dat:

  1. a. de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot, en
  2. b. geen van de grenzen met meer dan 10 m wordt verschoven.

22.2 Wijziging aanduiding 'veiligheidszone - bevi'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'veiligheidszone - bevi ' te wijzigen door de grens van de aanduiding dichter bij het betreffende bedrijf te leggen of de aanduiding als zodanig te verwijderen, indien, met instemming van de exploitant van het betreffende bedrijf, het bedrijf in mindere mate of in het geheel niet meer kan worden aangemerkt als een inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar.

22.3 Wijziging bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage 1Staatvan Bedrijfsactiviteiten als volgt te wijzigen:
het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en soorten opslag en installaties en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, opslagen en installaties, voorzover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven, opslagen en installaties hiertoe aanleiding geven.

22.4 Wijziging bijlage Inrichtingen Wet Geluidhinder

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage 3Inrichtingen wet geluidhinder te wijzigen, ter verwerking van wijzigingen van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.

Artikel 23 Algemene Procedureregels

In de gevallen dat in deze regels toepassing van deze procedureregels is voorgeschreven, is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat de termijn, dat het ontwerp-besluit ter in zage ligt en zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht, twee weken bedraagt.

Artikel 24 Aanvullende Werking Bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven - overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet - buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  4. d. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 25 Overgangsrecht Bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 26 Overgangsrecht Gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan De Enk.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Deze bijlage is ontleend aan 'Bedrijven en milieuzonering', Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009).

Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v1; d.d. 2009)

AFSTANDEN IN METERS INDICES
SBI-CODE OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE VERKEER BODEM LUCHT
Tabel 1: Bedrijven
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
016 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
016 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² 30 10 50 10 3.1 2
016 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² 30 10 30 10 2 1
016 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 30 10 50 10 3.1 2
016 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 30 10 30 10 2 1
0162 KI-stations 30 10 30 0 2 1
03 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0312 Binnenvisserijbedrijven 50 0 50 10 3.1 1
032 Vis- en schaaldierkwekerijen
032 - visteeltbedrijven 50 0 50 0 3.1 1
08 WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D.
0812 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):
0812 - algemeen 10 100 200 10 4.1 2
10, 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
101, 102 Slachterijen en overige vleesverwerking:
101, 102 - slachterijen en pluimveeslachterijen 100 0 100 50 R 3.2 2
101 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 100 0 100 50 R 3.2 2
101 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 50 0 50 30 3.1 1
101 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 30 0 50 10 3.1 1
101, 102 - loonslachterijen 50 0 50 10 3.1 1
108 - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 50 0 50 10 3.1 2
102 Visverwerkingsbedrijven:
102 - conserveren 200 0 100 30 4.1 2
102 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 100 10 50 30 3.2 1
102 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 50 10 30 10 3.1 1
1031 Aardappelprodukten fabrieken:
1031 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 50 10 50 50 R 3.1 1
1032, 1039 Groente- en fruitconservenfabrieken:
1032, 1039 - jam 50 10 100 10 3.2 1
1032, 1039 - groente algemeen 50 10 100 10 3.2 2
1032, 1039 - met koolsoorten 100 10 100 10 3.2 2
104101 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
104101 - p.c. < 250.000 t/j 200 30 100 30 R 4.1 3 B
104102 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
104102 - p.c. < 250.000 t/j 200 10 100 100 R 4.1 3 B
1042 Margarinefabrieken:
1042 - p.c. < 250.000 t/j 100 10 200 30 R 4.1 3
1051 Zuivelprodukten fabrieken:
1051 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 50 0 100 50 R 3.2 2
1052 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 0 100 50 R 3.2 2
1052 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 10 0 30 0 2 1
1061 Meelfabrieken:
1061 - p.c. < 500 t/u 100 50 200 50 R 4.1 2
1061 Grutterswarenfabrieken 50 100 200 50 4.1 2
1062 Zetmeelfabrieken:
1062 - p.c. < 10 t/u 200 50 200 30 R 4.1 1
1091 Veevoerfabrieken:
1091 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 200 50 200 30 4.1 3
1092 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 100 200 30 4.1 2
1071 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1071 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 30 10 30 10 2 1
1071 - v.c. >= 7500 kg meel/week 100 30 100 30 3.2 2
1072 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 10 100 30 3.2 2
10821 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 100 30 50 30 3.2 2
10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 2 1
10821 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 100 30 50 30 R 3.2 2
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 2 1
1073 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 3.1 2
1083 Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1083 - theepakkerijen 100 10 30 10 3.2 2
108401 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200 30 50 10 4.1 2
1089 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200 30 50 30 4.1 2
1089 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 50 50 50 R 4.1 2
1089 Soep- en soeparomafabrieken:
1089 - zonder poederdrogen 100 10 50 10 3.2 2
1089 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200 50 50 30 4.1 2
110102 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
110102 - p.c. < 5.000 t/j 200 30 200 30 R 4.1 1
1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 30 0 2 1
1107 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 3.2 3
12 VERWERKING VAN TABAK
120 Tabakverwerkende industrie 200 30 50 30 4.1 2
13 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
131 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 3.2 2
132 Weven van textiel:
132 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 3.2 2
133 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 3.1 2 B
139 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 3.1 1
1393 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 4.1 2 B L
139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 3.1 1
14 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 3.1 1
141 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 10 30 10 2 2
142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 3.1 1 B L
15 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 10 30 10 3.1 2
152 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 3.1 2
16 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
16101 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 3.2 2
16102 Houtconserveringsbedrijven:
16102 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 3.1 2 B
1621 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 3.2 3 B
162 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout² 0 30 100 0 3.2 2
162 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² 0 30 50 0 3.1 1
162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 10 30 0 2 1
17 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
1711 Vervaardiging van pulp 200 100 200 50 R 4.1 3
1712 Papier- en kartonfabrieken:
1712 - p.c. < 3 t/u 50 30 50 30 R 3.1 1
1712 - p.c. 3 - 15 t/u 100 50 200 50 R 4.1 2
172 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 30 R 3.2 2
17212 Golfkartonfabrieken:
17212 - p.c. < 3 t/u 30 30 100 30 R 3.2 2
17212 - p.c. >= 3 t/u 50 30 200 30 R 4.1 2
58 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
1811 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 10 3.2 3 B L
1812 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 3.2 3 B
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 2 1 B
1814 Grafische afwerking 0 0 10 0 1 1
1814 Binderijen 30 0 30 0 2 2
1813 Grafische reproduktie en zetten 30 0 10 10 2 2 B
1814 Overige grafische aktiviteiten 30 0 30 10 2 2 B
182 Reproduktiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 1 1
19 AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
19202 Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 0 100 30 R 3.2 2 B L
20 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken 200 0 200 200 R 4.1 3 B L
20141 Methanolfabrieken:
20141 - p.c. < 100.000 t/j 100 0 200 100 R 4.1 2 B
2120 Farmaceutische produktenfabrieken:
2120 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 3.1 2 B L
2120 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 2 2
2052 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2052 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 3.2 3 B L
205902 Fotochemische produktenfabrieken 50 10 100 50 R 3.2 3 B L
205903 Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 3.1 3 B
205903 Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 200 30 100 200 R 4.1 2 B L
22 VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
221102 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
221102 - vloeropp. < 100 m² 50 10 30 30 3.1 1
221102 - vloeropp. >= 100 m² 200 50 100 50 R 4.1 2 B
2219 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 3.2 1
222 Kunststofverwerkende bedrijven:
222 - zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 4.1 2
222 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 30 50 30 3.1 2
23 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
231 Glasfabrieken:
231 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 30 3.2 1 L
231 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 3.1 1
232, 234 Aardewerkfabrieken:
232, 234 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 2 1 L
232, 234 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 3.2 2 L
233 Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 30 4.1 2 L
233 Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 4.1 2
235201 Kalkfabrieken:
235201 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 4.1 2
235202 Gipsfabrieken:
235202 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 4.1 2
23611 Betonwarenfabrieken:
23611 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 10 100 200 30 4.1 2 B
23612 Kalkzandsteenfabrieken:
23612 - p.c. < 100.000 t/j 10 50 100 30 3.2 2
2362 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 3.2 2
2363, 2364 Betonmortelcentrales:
2363, 2364 - p.c. < 100 t/u 10 50 100 10 3.2 3
2365, 2369 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:
2365, 2369 - p.c. < 100 t/d 10 50 100 50 R 3.2 2
237 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
237 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 10 30 100 0 3.2 1
237 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 10 30 50 0 3.1 1
2391 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 10 30 50 10 3.1 1
2399 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
2399 - overige isolatiematerialen 200 100 100 50 4.1 2
2399 Minerale produktenfabrieken n.e.g. 50 50 100 50 3.2 2
2399 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 100 50 200 30 4.1 3 B L
25, 31 VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
251, 331 Constructiewerkplaatsen
251, 331 - gesloten gebouw 30 30 100 30 3.2 2 B
251, 331 - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 3.1 1
251, 331 - in open lucht, p.o. < 2.000 m² 30 50 200 30 4.1 2 B
2521, 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 30 200 30 4.1 2 B
255, 331 Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10 30 200 30 4.1 1 B
255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50 30 100 30 3.2 2 B
255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m² 30 30 50 10 3.1 1 B
2561, 3311 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2561, 3311 - algemeen 50 50 100 50 3.2 2 B L
2561, 3311 - stralen 30 200 200 30 4.1 2 B L
2561, 3311 - metaalharden 30 50 100 50 3.2 1 B
2561, 3311 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 3.2 2 B L
2561, 3311 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 3.2 2 B L
2561, 3311 - thermisch verzinken 100 50 100 50 3.2 2 B L
2561, 3311 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 3.2 2 B L
2561, 3311 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 3.2 2 B
2561, 3311 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 3.2 2 B
2561, 3311 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 3.2 2 B
2561, 3311 - emailleren 100 50 100 50 R 3.2 1 B L
2561, 3311 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 30 30 100 50 3.2 2 B
2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 3.2 1 B
2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m² 10 30 50 10 3.1 1 B
259, 331 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
259, 331 - p.o. < 2.000 m² 30 50 200 30 4.1 2 B
259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 30 3.2 2 B
259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m² 30 30 50 10 3.1 1 B
27, 28, 33 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
27, 28, 33 Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:
27, 28, 33 - p.o. < 2.000 m² 30 30 100 30 3.2 2 B
27, 28, 33 - p.o. >= 2.000 m² 50 30 200 30 4.1 3 B
26, 28, 33 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
26, 28, 33 Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 30 10 30 10 2 1
26, 27, 33 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie 200 30 30 50 4.1 1 B L
271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 4.1 1 B L
273 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 100 R 4.1 2 L
272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 3.2 2 B L
293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 2 1
26, 33 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie 30 0 50 30 3.1 2 B
2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 3.1 1 B
26, 32, 33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
26, 32, 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 30 0 30 0 2 1
29 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
291 Autofabrieken en assemblagebedrijven
291 - p.o. < 10.000 m² 100 10 200 30 R 4.1 3 B
29201 Carrosseriefabrieken 100 10 200 30 R 4.1 2 B
29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 30 4.1 2 B
293 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 3.2 2
30 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
301, 3315 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
301, 3315 - houten schepen 30 30 50 10 3.1 2 B
301, 3315 - kunststof schepen 100 50 100 50 R 3.2 2 B
301, 3315 - metalen schepen < 25 m 50 100 200 30 4.1 2 B
302, 317 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
302, 317 - algemeen 50 30 100 30 3.2 2 B
303, 3316 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
303, 3316 - zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 4.1 2 B
309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 3.2 2 B
3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 3.2 2 B
31 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
310 Meubelfabrieken 50 50 100 30 3.2 2 B
9524 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² 0 10 10 0 1 1
321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 2 1 B
322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 2 2
323 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 3.1 2
324 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 3.1 2
32991 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 2 1
32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 3.1 2
35 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
35 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 100 50 100 30 R 3.2 2 L
35 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 50 50 100 30 R 3.2 2 L
35 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35 - < 10 MVA 0 0 30 10 2 1 B
35 - 10 - 100 MVA 0 0 50 30 3.1 1 B
35 - 100 - 200 MVA 0 0 100 50 3.2 1 B
35 Gasdistributiebedrijven:
35 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 0 0 10 10 1 1
35 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 0 0 30 10 2 1
35 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 0 0 50 50 R 3.1 1
35 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35 - stadsverwarming 30 10 100 50 3.2 1
35 - blokverwarming 10 0 30 10 2 1
35 windmolens:
35 - wiekdiameter 20 m 0 0 100 30 3.2 1
35 - wiekdiameter 30 m 0 0 200 50 4.1 1
36 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
36 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
36 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 10 0 50 30 3.1 1
36 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
36 - < 1 MW 0 0 30 10 2 1
36 - 1 - 15 MW 0 0 100 10 3.2 1
41,
42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 30 100 10 3.2 2 B
41, 42, 43 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 10 30 50 10 3.1 2 B
41, 42, 43 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 10 30 50 10 3.1 2 B
41, 42, 43 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 0 10 30 10 2 1 B
45, 47 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 30 10 2 2 B
451 Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) 10 10 100 10 3.2 2
45204 Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 3.2 1
45204 Autobeklederijen 0 0 10 10 1 1
45204 Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 3.1 1 B L
45205 Autowasserijen 10 0 30 0 2 3
453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 2 1
46 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
461 Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 1 1
4621 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30 30 50 30 R 3.1 2
4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 2 2
4623 Grth in levende dieren 50 10 100 0 3.2 2
4624 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 3.1 2
46217, 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 R 3.1 2
4632, 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 10 0 30 50 R 3.1 2
4634 Grth in dranken 0 0 30 0 2 2
4635 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 2 2
4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 2 2
4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 2 2
4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 2 2
464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 2 2
46499 Grth in vuurwerk en munitie:
46499 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 0 30 10 2 2
46499 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 10 0 30 50 3.1 2
46499 - munitie 0 0 30 30 2 2
46711 Grth in vaste brandstoffen:
46711 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 3.1 2
46712 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
46712 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m³ 50 0 50 200 R 4.1 2 B L
46713 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 100 0 30 50 3.2 2 B
46722, 46723 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 10 100 10 3.2 2
4673 Grth in hout en bouwmaterialen:
4673 - algemeen: b.o. > 2000 m² 0 10 50 10 3.1 2
4673 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 0 10 30 10 2 1
46735 zand en grind:
46735 - algemeen: b.o. > 200 m² 0 30 100 0 3.2 2
46735 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 10 30 0 2 1
4674 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 0 0 50 10 3.1 2
4674 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 0 0 30 0 2 1
46751 Grth in chemische produkten 50 10 30 100 R 3.2 2 B
46752 Grth in kunstmeststoffen 30 30 30 30 R 2 1
4676 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 2 2
4677 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 10 30 100 30 3.2 2 B
4677 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 10 10 50 10 3.1 2 B
4677 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 10 30 100 10 3.2 2 B
4677 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 10 10 50 10 3.1 2 B
466 Grth in machines en apparaten:
466 - machines voor de bouwnijverheid 0 10 100 10 3.2 2
466 - overige 0 10 50 0 3.1 2
466, 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 0 0 30 0 2 2
47 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
4791 Postorderbedrijven 0 0 50 0 3.1 2
952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 0 0 10 10 1 1
55 LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
562 Cateringbedrijven 10 0 30 10 2 1
49 VERVOER OVER LAND
493 Taxibedrijven 0 0 30 0 2 2
493 Touringcarbedrijven 10 0 100 0 3.2 2
494 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 0 0 100 30 3.2 3
494 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² 0 0 50 30 3.1 2
495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 0 0 30 10 2 1 B
52 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
52242 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
52242 - stukgoederen 0 10 100 50 R 3.2 2 B
52102, 52109 Distributiecentra, pak- en koelhuizen 30 10 50 50 R 3.1 2
52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 10 2 2
5221 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 10 0 30 0 2 3 L
5221 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 30 3.2 2
53 POST EN TELECOMMUNICATIE
531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 0 2 2
61 Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 0 1 1
61 zendinstallaties:
61 - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) 0 0 0 100 3.2 1
61 - FM en TV 0 0 0 10 1 1
61 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) 0 0 0 10 1 1
77 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711 Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 10 2 2
7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 0 50 10 3.1 2
773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 10 3.1 2 B
772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 2 2
62 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 1 1
58, 63 Datacentra 0 0 30 0 2 1
72 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
721 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30 10 30 30 R 2 1
722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 0 0 10 0 1 1
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 3.1 1 B
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 10 2 2 B
82991 Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 50 30 200 50 R 4.1 3
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 0 1 2
84 OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
8425 Brandweerkazernes 0 0 50C 0 3.1 1
37, 38, 39 MILIEUDIENSTVERLENING
3700 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
3700 - < 100.000 i.e. 200 10 100 10 4.1 2
3700 rioolgemalen 30 0 10 0 2 1
381 Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 10 3.1 2
381 Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 3.1 2 B
382 Afvalverwerkingsbedrijven:
382 - kabelbranderijen 100 50 30 10 3.2 1 B L
382 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 10 30 10 3.1 1 L
382 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 R 3.2 1 B L
382 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 R 2 1 B L
382 Composteerbedrijven:
382 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr 100 100 100 10 3.2 2 B
382 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr 200 200 100 30 4.1 3 B
382 - GFT in gesloten gebouw 200 50 100 100 R 4.1 3 B L
59 CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
591, 592, 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) 0 0 30 10 2 2
931 Skelter- en kartbanen, in een hal 10 0 50 10 3.1 2
931 Sportscholen, gymnastiekzalen 0 0 30 0 2 2
96 OVERIGE DIENSTVERLENING
96011 Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 30 3.1 2
96011 Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 3.1 2 L
96012 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 R 2 2 B L
96013 Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 2 1
96013 Wasserettes, wassalons 0 0 10 0 1 1
9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 0 10 0 1 1
9313, 9604 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 10 0 30 0 2 1
9609 Dierenasiels en -pensions 30 0 100 0 3.2 1
9609 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 0 0 10 0 1 1
Tabel 2: Opslagen en installaties
0 OPSLAGEN
1 butaan, propaan, LPG (in tanks):
1 - bovengronds, < 2 m³ - - - 30 2 -
1 - bovengronds, 2 - 8 m³ - - - 50 3.1 -
1 - bovengronds, 8 - 80 m³ - - - 100 3.2 -
1 - ondergronds, < 80 m³ - - - 50 3.2 -
1 - ondergr., 80 - 250 m³ - - - 200 4.1 -
2 niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld - - - 50 3.1 -
3 brandbare vloeistoffen (in tanks):
3 - ondergronds, K1/K2/K3-klasse 10 - - 10 1 - B
3 - bovengronds, K1/K2-kl.: < 10 m³ 10 - - 50 3.1 - B
3 - bovengronds, K1/K2-kl.: 10 - 1000 m³ 30 - - 100 3.2 - B
3 - bovengronds, K3-klasse: < 10 m³ 10 - - 10 2 - B
3 - bovengronds, K3-klasse: 10 - 1000 m³ 30 - - 50 3.1 - B
4 Overige gevaarlijke stoffen in tanks:
4 - bovengronds < 10 m³ en onder drempelwaarde BRZO 10 - - 10 1 -
4 - overige opslagen onder drempelwaarde BRZO 30 - - 50 3.1 -
5 Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of in gasflessen:
5 - kleine hoeveelheden < 10 ton - - - 10 1 -
5 - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog
beschermingsniveau
- - - 30 2 -
6 ontplofbare stoffen en munitie:
6 - < 250.000 patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4 - - - 10 1 -
6 - >= 250.000 patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4 - - - 30 2 -
8 kunstmest, niet explosief - 50 - 30 D 3.1 -
11 INSTALLATIES
12 gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan) 10 0 30 100 3.2 2
13 laadschoppen, shovels, bulldozers 30 30 50 10 3.1 1
14 laboratoria:
14 - chemisch / biochemisch 30 0 30 10 D 2 1
14 - medisch en hoger onderwijs 10 0 30 10 2 1
15 luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel 10 0 10 0 1 1
16 keukeninrichtingen 30 0 10 0 2 1
17 koelinstallaties freon ca. 300 kW 0 0 50 0 3.1 1
18 koelinstallaties ammoniak < 400 kg 0 0 30 10 2 1
19 koelinstallaties ammoniak > 400 kg 0 0 50 50 3.1 1
20 total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kW 10 0 50 10 3.1 1
21 afvalverbrandingsinstallatie, kleinschalig 100 50 50 30 D 3.2 1 L
22 noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking 10 0 30 10 D 2 1
23 verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens 50 30 50 30 3.1 1 L
24 vorkheftrucks met verbrandingsmotor 10 10 50 0 3.1 1
25 vorkheftrucks, elektrisch 0 10 30 0 2 1
26 transformatoren < 1 MVA 0 0 10 10 1 1
28 vatenspoelinstallaties 50 10 50 30 3.1 1 B
29 hydrofoorinstallaties 0 0 30 0 2 1
30 windmolens:
31 - wiekdiameter 20 m 0 0 100 30 3.2 1
31 - wiekdiameter 30 m 0 0 200 50 4.1 1
31 stookinstallaties>900kW thermisch vermogen:
32 - gas, < 2,5 MW 10 0 30 10 2 1
32 - gas, 2,5 - 75 MW 30 0 50 30 3.1 1
32 - gas, >= 75 MW 30 0 200 50 4.1 1
32 - olie, < 2,5 MW 30 0 30 10 2 1
32 - olie, 2,5 - 75 MW 30 10 50 30 3.1 1
32 - olie, >= 75 MW 50 30 200 50 4.1 1 B L
32 - kolen, 2,5 - 75 MW 30 100 100 30 3.2 1 L
32 stoomwerktuigen 0 0 50 30 D 3.1 1
33 luchtcompressoren 10 10 30 10 D 2 1
34 liftinstallaties 0 0 10 10 1 1
35 motorbrandstofpompen zonder LPG 30 0 30 10 2 2 B
36 afvalwaterbehandelingsinstallaties < 100.000 i.e. 200 10 100 10 D 4.1 1

Bijlage 2 Nadere Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Deze bijlage is ontleend aan 'Bedrijven en milieuzonering', Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009).

1. Hoofdindeling

Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008. Bij die bedrijfstypen is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties.

Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties voor situaties dat:

  1. 1. bedrijven bijzondere opslagen en/of installaties hebben, die anders dan 'normaal' zijn voor die bedrijven of
  2. 2. het betreft opslagen en/of installaties, die op zich niet als een bepaald bedrijf of bedrijfstype kunnen worden aangemerkt, maar wel als een relevante bedrijfsactiviteit in het kader van een bestemmingsplan.

2. Afstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd voor omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied:

10 m
30 m
50 m
100 m
200 m
300 m
500 m
700 m
1.000 m
1.500 m

Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen.
Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties.
Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- /activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie.
Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

3. Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V)

Voor bepaalde bedrijfstypen is na de afstand voor gevaar de letter R van 'risico' aangegeven. Dat houdt in dat voor deze bedrijfsactiviteiten moet worden nagegaan of het Bevi van toepassing is.
Daarnaast is bij bepaalde bedrijfstypen na de afstand voor gevaar de letter V van 'vuurwerk' opgenomen. Voor deze bedrijfsactiviteiten dient getoetst te worden aan het Vuurwerkbesluit.

4. Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de afstanden, die daarvóór in de kolommen geur, stof, geluid en gevaar zijn vermeld. De milieucategorie is vermeld in kolom 'categorie'.
Onder de kop 'categorie' is een indeling opgenomen, in tien mogelijke milieucategorieën:

milieucategorie grootste afstand
1 10 m
2 30 m
3.1 50 m
3.2 100 m
4.1 200 m
4.2 300 m
5.1 500 m
5.2 700 m
5.3 1.000 m
6 1.500 m


5. Indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem (B) en lucht (L)

Het aspect verkeer(saantrekkende werking) is kwalitatief beoordeeld. Dat weerspiegelt zich in een indicatie omtrent de bronsterkte:
1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.

Het aspect bodem (bodemverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft.
Het aspect lucht (luchtverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht heeft die mogelijk in planologisch opzicht relevant is.

6. Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant
< : kleiner dan
> : groter dan
= : gelijk aan
cat. : categorie
e.d. : en dergelijke
i.e. : inwonereenheden
kl. : klasse
n.e.g. : niet elders genoemd
o.c. : opslagcapaciteit
p.c. : productiecapaciteit
p.o. : productieoppervlak
b.o. : bedrijfsoppervlak
v.c. : verwerkingscapaciteit
u : uur
d : dag
w : week
j : jaar
B : bodemverontreiniging
L : luchtverontreiniging
R : risico (Besluit externe veiligheid inrichting mogelijk van toepassing)
V : vuurwerkbesluit van toepassing

Bijlage 3 Inrichtingen Wet Geluidhinder

Categorieën van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 oktober 2006, Stb. 563)

Categorie 1 *)

  1. 1. inrichtingen waar een of meer elektromotoren of verbrandingsmotoren aanwezig zijn met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 MW of meer;
  2. 2. inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch vermogen van 75 MW of meer, waarbij buiten beschouwing blijven inrichtingen voor het verstoken van biomassa waarvan het equivalente geluidsniveau (LAr, LT), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige vast opgestelde toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten op de grens van het bedrijventerrein niet meer bedraagt dan:
    1. a. 50 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur;
    2. b. 45 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur;
    3. c. 40 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur;
  3. 3. inrichtingen voor het beproeven van:
    1°. verbrandingsmotoren waarbij voorzieningen of installaties aanwezig zijn voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer;
    2°. straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 kN of meer;
  4. 4. inrichtingen voor het vervaardigen van petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gesloten gebouw geïnstalleerd motorisch vermogen van 1 MW of meer;

voor zover van toepassing, blijven bij de hiervoor bij 1 t/m 4 bedoelde inrichtingen veiligheidsfakkels ten behoeve van de opsporing of winning van aardgas buiten beschouwing;

Categorie 2

  1. 5. aardgasbehandelingsinstallaties en gasverzamelinrichtingen, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.106 m³ per dag (bij 1 bar en 273 K) of meer, voorzover het betreft aardgasbehandelingsinstallaties bij aardgaswinputten en gasverzamelinrichtingen;
  2. 6. luchtscheidingsbedrijven, met een benodigde hoeveelheid lucht ten behoeve van het eindproduct van 10.103 kg per uur of meer;

Categorie 4

  1. 7. inrichtingen voor het vervaardigen van methanol met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer;

Categorie 5

  1. 8. inrichtingen voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.109 kg per jaar of meer;

Categorie 6

  1. 9. inrichtingen voor het vervaardigen van oliën en vetten uit dierlijke of plantaardige grondstoffen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 250.106 kg per jaar of meer;
  2. 10. inrichtingen voor het vervaardigen van vetzuren of alkanolen uit dierlijke of plantaardige oliën of vetten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 50.106 kg per jaar of meer;

Categorie 9

  1. 11. inrichtingen voor het vervaardigen van melkpoeder, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1,5.103 kg per uur of meer;
  2. 12. inrichtingen voor het vervaardigen van consumptiemelk, consumptiemelkproducten of geëvaporiseerde melk of melkproducten met een melkverwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 55.106 kg per jaar of meer;
  3. 13. inrichtingen voor het concentreren van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit ten aanzien daarvan van 20.103 kg per uur of meer;
  4. 14. inrichtingen voor het vervaardigen van veevoeder met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per uur of meer;
  5. 15. inrichtingen voor het drogen van groenvoer met een waterverdampingscapaciteit ten aanzien daarvan van 10.103 kg per uur of meer;
  6. 16. inrichtingen voor het opslaan of overslaan van veevoeder met een verwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 0,5.106 kg per uur of meer;
  7. 17. inrichtingen voor het vervaardigen van suiker uit suikerbieten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 2,5.106 kg suikerbieten per dag of meer;
  8. 18. inrichtingen voor het vervaardigen van gist met een capaciteit ten aanzien daarvan van 5.106kg per jaar of meer;
  9. 19. inrichtingen voor het vervaardigen van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.103 kg per uur of meer;
  10. 20. inrichtingen voor het opslaan of overslaan van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, mais of derivaten daarvan met een verwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 0,5.106 kg per uur of meer;

Categorie 11

  1. 21. inrichtingen voor het opslaan of overslaan van ertsen, mineralen of derivaten van ertsen of mineralen met een oppervlakte voor de opslag daarvan van 2000 m² of meer;
  2. 22. inrichtingen voor het malen, roosten, pelletiseren of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.106 kg per jaar of meer;
  3. 23. inrichtingen voor het vervaardigen van:
    1°. cement of cementklinker met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer;
    2°. cement- of betonmortel met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per uur of meer;
    3°. cement- of betonwaren met be-hulp van persen, triltafels of bekis-tingstrillers met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per dag of meer;
    4°. glasvezel, glazuren, emailles, glaswol of steenwol met een ca-paciteit ten aanzien daarvan van 5.106 kg per jaar of meer;
    5°. asfalt of asfaltproducten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per uur of meer;
    6°. cokes uit steenkool met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer;
  4. 24. inrichtingen voor het vergassen van steenkool met een capaciteit ten aan-zien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer;
  5. 25. inrichtingen voor het vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.103 kg per uur of meer;
  6. 26. inrichtingen voor het winnen van steen, met uitzondering van grind en mergel, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per uur of meer;
  7. 27. inrichtingen voor het breken, malen, zeven of drogen van:
    1°. zand, grond, grind of steen, met uitzondering van puin en mergel;
    2°. kalkzandsteen, kalk;
    3°. steenkolen of andere mineralen of derivaten daarvan,
    met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer, indien zodanige inrichting niet een inrichting is voor zand- of grindwinning, waarvoor op grond van artikel 3 van de Ontgrondingenwet een vergunning is vereist;

Categorie 12

  1. 28. inrichtingen voor het vervaardigen van ruw ijzer, ruw staal of primaire nonferrometalen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.106 kg per jaar of meer;
  2. 29. inrichtingen waar een of meer warmband- of koudwalsen aanwezig zijn voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen, waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, en waarbij de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m² of meer bedraagt;
  3. 30. inrichtingen waar een of meer wals- of trekinstallaties aanwezig zijn voor het tot profiel- of stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen, waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m² of meer be-draagt;
  4. 31. inrichtingen waar een of meer wals-, trek- of lasinstallaties aanwezig zijn voor het produceren van metalen buizen en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m² of meer bedraagt;
  5. 32. inrichtingen voor het smeden van an-kers of kettingen en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m² of meer bedraagt;
  6. 33. inrichtingen voor het produceren, renoveren of schoonmaken van metalen ketels, vaten, tanks of containers en waar het productieoppervlak ten aan-zien daarvan 2000 m² of meer bedraagt;
  7. 34. inrichtingen voor het samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren en waar het niet in een gesloten gebouw ondergebrachte productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m² of meer bedraagt;
  8. 35. inrichtingen voor het smelten of gieten van metalen of hun legeringen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 4.106 kg per jaar of meer, voor zover het smeltpunt van de metalen of hun legeringen hoger is dan 800 k;

Categorie 13

  1. 36. inrichtingen voor het bouwen, onderhouden, repareren of het behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer;

Categorie 14

  1. 37. inrichtingen voor het samenstellen van treinen of treinonderdelen door middel van het stoten of heuvelen van spoorvoertuigen, bestemd voor goederenvervoer, voor zover een rangeerheuvel aanwezig is;

Categorie 16

  1. 38. inrichtingen waar 50 of meer mechanisch aangedreven weefgetouwen aanwezig zijn;
  2. 39. inrichtingen voor het vervaardigen van papier of celstof met een capaciteit ten aanzien daarvan van 3.103 kg per uur of meer;

Categorie 19

  1. 40. terreinen, geen openbare weg zijnde, die bestemd of ingericht zijn voor het in wedstrijdverband, ter voorbereiding van wedstrijden of voor recreatieve doeleinden rijden met gemotoriseerde voertuigen, en die daartoe acht uren per week of meer opengesteld zijn;

Categorie 20

  1. 41. transformatorstations, met niet in een gesloten gebouw ondergebrachte transformatoren, met een maximaal gelijktijdig in te schakelen elektrisch vermogen van 200 MVA of meer;

Categorie 24

  1. 42. inrichtingen voor het vervaardigen van koolelektroden met een capaciteit ten aanzien daarvan van 50.106 kg per jaar of meer;

Categorie 27

  1. 43. inrichtingen voor het reinigen van afvalwater door middel van waterstraal- of oppervlaktebeluchters met een capaciteit van 120.103 of meer vervuilingseenheden als bedoeld in artikel 19, vierde lid, onderdeel a, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

*) Voor zover deze bijlage inhoudelijk afwijkt van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, is de inhoud van dat besluit beslissend.
Bij de categorie-vernummering in deze bijlage is de vernummering in Bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer aangehouden.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

Aan de herstructurering van het bedrijventerrein De Enk wordt door de gemeente in samenspraak met de bedrijven, de bedrijvenkring, de bewoners en Oost NV sinds september 2008 gewerkt. Enkele problemen waar het terrein mee te kampen heeft zijn de bereikbaarheid, de verkeersonveiligheid, een gebrek aan parkeerruimte, leegstand, een beperkte milieuruimte voor bedrijven en de beeldkwaliteit laat op sommige plekken te wensen over.

Om deze problemen het hoofd te bieden heeft de gemeente in de Toekomstvisie Olst- Wijhe (en later de Structuurvisie Olst- Wijhe) de herstructurering van Bedrijventerrein De Enk als doelstelling benoemd.

In het Herstructureringsplan De Enk heeft de gemeente in samenspraak met externe partijen de visie op het terrein uiteengezet en op basis hiervan enkele ingrijpende en minder ingrijpende maatregelen genoemd om de kwaliteit van het terrein voor bedrijven én de omwonenden te verbeteren. Het versterken van de Raalterweg als nieuwe centrumentree van Wijhe is tevens onderdeel van dit plan.

Aangezien het vigerende bestemmingsplan voor de Enk een aantal van de genoemde maatregelen niet mogelijk maakt, is het nodig een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Daarnaast hebben de afgelopen jaren meerdere ontwikkelingen zich voorgedaan, die het noodzakelijk maken een nieuwe bestemmingsregeling op te stellen.

Het doel van dit bestemmingsplan is dan ook tweeledig:

  • het mogelijk maken van de planologisch relevante herstructureringsmaatregelen;
  • een geactualiseerde planologisch- juridische regeling opstellen voor het gehele terrein.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Bedrijventerrein De Enk ligt aan de zuidkant van de kern Wijhe en het plangebied bestaat uit het gehele terrein met de lintbebouwing langs de Enkweg. De plangrens wordt gevormd door:

  • de noordgrens wordt gevormd door de Raalterweg;
  • de oostgrens bestaat uit de spoorlijn Zwolle- Deventer;
  • de zuidgrens bestaat uit de Omloop/ Wengelerafweg;
  • de westgrens ligt op de Rijksstraatweg N337.

Op onderstaande afbeeldingen zijn de ligging van het plangebied binnen Wijhe en het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401_0001.jpg"Ligging plangebied in Wijhe (Bron: Google Earth)

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401_0002.jpg"

Begrenzing plangebied (Bron Google Earth)

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

Het plangebied maakt in zijn geheel uit van het bestemmingsplan 'De Enk', vastgesteld op 28 augustus 1997 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 28 januari 1998. Dit bestemmingsplan betreft een actualisatieplan en is consoliderend van aard.

De Raalterweg valt onder het bestemmingsplan 'Wijhe', welke is vastgesteld door de gemeenteraad op 16 februari 2009 en door Gedeputeerde Staten (in beperkte mate gedeeltelijk) is goedgekeurd op 16 juni 2009. De Raalterweg heeft hierin een verkeersbestemming.

1.4 Opzet Bestemmingsplan En Toelichting

Om een helder beeld te krijgen van het plangebied wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de bestaande situatie. Hier wordt gekeken naar het huidige ruimtelijke en functionele gebruik van het gebied. In het herstructureringsplan is al uitvoerig ingegaan op dit onderwerp. Daarom wordt in dit hoofdstuk volstaan met een kernachtige beschrijving.

Hoofdstuk 3 gaat in op het beleid van de rijksoverheid, de provincie Overijssel, de regio waar de gemeente Olst- Wijhe deel van uitmaakt en het gemeentelijk beleid.

In hoofdstuk 4 wordt een planbeschrijving gegeven. Hier wordt ingegaan op de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan. Deze ontwikkelingen zijn ook geformuleerd in het herstructureringsplan. Daarom wordt hier volstaan met een korte beschrijving.

De planologische en milieutechnische randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het gebied wordt in hoofdstuk 5 behandeld.

Daarna volgt in hoofdstuk 6 de juridische planopzet van het bestemmingsplan. Uitgelegd wordt hoe de verschillende uitgangspunten voor het bedrijventerrein vertaald zijn in de bestemmingsregeling. Tevens wordt een motivatie voor de overige bepalingen, behorende tot de bestemmingen, weergegeven.

In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en in hoofdstuk 8 op de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Binnengekomen zienswijzen en reacties naar aanleiding van het vooroverleg worden hierin behandeld.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Het bedrijventerrein De Enk is eind jaren 70 uitgegeven en heeft een omvang van 18 hectare bruto, er zijn circa 50 bedrijven gevestigd die samen een werkgelegenheid bieden aan circa 560 personen. Het betreft een gemengd bedrijventerrein met 18 woon-werklocaties.

Vanaf deze periode heeft het terrein zich ontwikkeld, waarbij in de huidige situatie sprake is van enkele niet ingevulde plekken.

De Enkweg vormt één van de historische doorgaande routes van Wijhe. De bebouwing is hier vanaf het begin van de twintigste eeuw ontwikkeld. Aan het lint staan vooral woningen met al dan niet een vorm van kleinschalige bedrijvigheid. Sommige bouwwerken hebben een status als gemeentelijk monument. In de loop der tijd is dit lint opgevuld met (naoorlogse) woonbebouwing.

2.2 Ruimtelijke Beschrijving

Het plangebied heeft een bijzondere ligging vanwege de ligging tussen de belangrijkste routes/ elementen van Wijhe.

Ten eerste is er de ligging tussen de belangrijke doorgaande routes Rijksstraatweg (N337), de spoorlijn Zwolle- Deventer, de Raalterweg en de Omloop. In het herstructureringsplan (en in dit bestemmingsplan) is voorzien dat de Raalterweg functioneel ontwikkeld wordt tot de belangrijkste entree van Wijhe (Poort van Wijhe). Hierlangs zullen op dat deel langs de Raalterweg van het bedrijventerrein meerdere ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, waaronder een nieuw gemeentehuis. De doorgaande functie van de Raalterweg wordt afgezwakt.

De Omloop is een doorgaande route om Wijhe heen welke de Rijksstraatweg (N337) met de Raalterweg (N756) verbindt. Deze weg zorgt voor een flinke afname van het doorgaande verkeer door Wijhe.

De ligging aan de IJssel is ook bijzonder. De IJssel vormt een essentieel landschappelijk, ecologisch en recreatief element binnen de gemeente. De ligging van het bedrijventerrein aan de IJsseldijk (Rijksstraatweg) biedt mogelijkheden om de representativiteit van deze belangrijke entree van Wijhe vanuit het zuiden een kwaliteitsimpuls te geven.

Eén van de belangrijkste doelstellingen van het Herstructureringsplan is dan ook om vooral de randen van het bedrijventerrein (de zichtlocaties) een kwaliteitsimpuls te laten geven.

2.3 Functionele Beschrijving

Het plangebied kent momenteel een divers ruimtegebruik, waarbij het in te delen is in drie deelgebieden: het bedrijventerrein, de Raalterwegzone en de Enkweg.

Het grootste deel is in gebruik als bedrijventerrein, dit is het deel gelegen aan de Omloop, de Rijksstraatweg, het deel achter de lintbebouwing langs de Enkweg en achter de bebouwingsstrook langs de Raalterweg. Hier zijn bedrijven gevestigd in de milieucategorieën 2 t/m 4. Bij sommige bedrijven staan bedrijfswoningen. Verspreid en op kleine schaal komen ook andere functies voor zoals maatschappelijke functies (brandweer), detailhandel en kantoren. Er komen echter ook enkele burgerwoningen voor. Langs de westzijde van het bedrijventerrein ligt een groene zone met waterpartij.

De zone langs de Raalterweg vormt het overgangsgebied tussen de kern Wijhe en het bedrijventerrein. Hier zijn vooral detailhandel- en retailbedrijven gevestigd.

Het bebouwingslint Enkweg heeft voornamelijk een woonfunctie. Vanaf de Raalterweg is eerst nog sprake van enige detailhandel, daarna beheersen woningen het bebouwingsbeeld. Verder richting de Omloop is in beperkte mate sprake van een menging van de woonfunctie met de bedrijfsfunctie. De bedrijven hebben een lage milieucategorie.

De ontsluiting van het bedrijventerrein vindt voornamelijk plaats via de Omloop en de Industrieweg. De overige wegen op het terrein hebben een erftoegangsfunctie.

Op dit moment is het voor vrachtwagens nog mogelijk om het bedrijventerrein ook via de Raalterweg en de Enkweg te bereiken.

2.4 Overige Aspecten

Op het bedrijventerrein staan verder nog twee zendmasten en er ligt een hogedruk gasleiding. In de directe nabijheid van De Enk dient rekening te worden gehouden met de ligging van een agrarisch bedrijf aan de Omloop en met de Rijksstraatweg en de spoorweg.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van het ruimtelijke relevante beleid voor het voorliggende bestemmingsplan op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk schaalniveau. Het vastgelegde beleid vormt het kader voor het gemeentelijke beleid in dit bestemmingsplan en geeft de bandbreedte weer waarbinnen de gemeentelijke visie ontwikkeld kan worden.

3.1 Rijksbeleid

De inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de doorwerking van het nationale ruimtelijke beleid. Besloten is de nationale belangen die juridische doorwerking vragen, geborgd gaan worden door de AmvB Ruimte. Onderdeel van de AmvB Ruimte is de Realisatieparagraaf (juni 2008), wat een beleidsneutrale omzetting van het bestaande beleid inhoudt.

In de op 23 april 2004 vastgestelde Nota Ruimte staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Op termijn zal deze vervangen worden door de AmvB Ruimte (ontwerp 29 mei 2009).

De Nota Ruimte gaat in op vraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarin 'ontwikkelingsplanologie', de ruimtelijke hoofdstructuur, een 'basiskwaliteit' en de lagenbenadering een belangrijke rol spelen. In de nota benadrukt het Rijk, net als in de voorgaande nota's opnieuw het belang van sterke steden en een vitaal platteland. Bundeling van wonen en werken in stedelijke gebieden en stedelijke vernieuwing en verdichting zijn de speerpunten van het beleid. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen zo veel mogelijk aan de rand van en aansluitend bij bestaand bebouwd gebied te geschieden. Nieuwe uitleg en herstructurering dienen in samenhang te worden bezien waarbij uitgangspunt is dat het bestaand bebouwd gebied zo optimaal mogelijk moet worden benut.

De geplande herstructurering van het bedrijventerrein De Enk sluit aan bij de bestaande bebouwing en past op deze manier binnen het beleid van de Nota Ruimte.

3.2 Provinciaal Beleid

Het Meerjarenprogramma Vitale bedrijvigheid 2009-2015 (juni 2009) zet in op herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Bedrijventerrein De Enk is genoemd als één van de herstructureringslocaties.

De provinciale Omgevingsvisie Overijssel (en de Omgevingsverordening, vastgesteld 1 juli 2009) schetst de provincie de visie op de ontwikkeling van de fysieke omgeving voor 2030. In deze visie is het Meerjarenprogramma Vitale bedrijvigheid verder uitgewerkt. Specifiek ten aanzien van bedrijvigheid is de centrale ambitie om vitale werklocaties aan te bieden die aansluiten bij de vraag van de ondernemers.

Ten aanzien van sommige bedrijventerreinen signaleert de provincie een verschil tussen vraag en aanbod van terreinen: er dreigt een overschot aan nieuwe bedrijventerreinen en leegstand van verouderde bedrijventerreinen. Omwille van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik en tegelijkertijd voldoende beschikbaarheid van gevarieerde bedrijfslocaties wordt ingezet op herstructurering. Hierbij zijn gemeenten en bedrijfsleven samen verantwoordelijk voor het structureel beheren van de terreinen.

Bij herstructurering kunnen de volgende instrumenten worden toegepast: selectieve uitplaatsing, transformatie en uitbreiding. Deze mix aan instrumenten kan worden ingezet om verouderde bedrijventerreinen een kwaliteitsimpuls te geven.

In de bij de Omgevingsvisie behorende Omgevingsverordening is ten aanzien van bedrijventerreinen aangegeven dat nieuwe volumineuze en grootschalige detailhandel op bedrijventerreinen in beginsel niet zijn toegestaan. Deze zijn alleen toegestaan indien binnen stedelijke centra geen ruimte is.

Met de provincie heeft reeds overleg plaatsgevonden over de herstructurering van De Enk. In het najaar van 2009 is een subsidie verstrekt voor 'Duurzame versterking bedrijventerrein De Enk Wijhe´.

3.3 Gemeentelijk Beleid

In verschillende gemeentelijke beleidsnota´s is reeds ingegaan op de herstructureringsplannen voor bedrijventerrein De Enk. Daarom wordt in deze paragraaf kort ingegaan op de gemeentelijke beleidsnota's.

Centrumvisie

In de Centrumvisie (juni 2007) is genoemd dat De Enk de potentie heeft als een gebied met meer betekenis voor het dorp. Het biedt kansen om het aangezicht van Wijhe vanaf de IJsseldijk te verbeteren. De Raalterweg tussen de loswal en de oostzijde van de spoorwegkruising vormt de nieuwe hoofdentree van het centrum. Dit brengt de gebieden aan weerszijden in een andere positie. De Raalterwegzone verbindt de Poort van Wijhe met het centrum en kan een stimulans vormen voor de transformatie van De Enk. Aan de zuidzijde van de Raalterweg is ruimte voor representatieve bebouwing (dienstverlening, publieksfuncties e.d.). De doorgaande functie van de Raalterweg wordt overgenomen door de Omloop. Vanaf de Omloop dient een aantrekkelijk ´zicht´ op Wijhe te komen.

Structuurvisie

De Structuurvisie Olst-Wijhe is door de raad op 22 juni 2009 ongewijzigd vastgesteld. De structuurvisie bestaat uit de Toekomstvisie Olst-Wijhe ‘Versterken van een dijk van een gemeente’ d.d. 7 april 2008 (inclusief de bijbehorende Nota inspraak en overleg toekomstvisie Olst-Wijhe) en het Realisatiehoofdstuk toekomstvisie Olst-Wijhe ‘Marsroute naar het wenkend perspectief’ d.d. 14 april 2009 (inclusief de bijbehorende beleidskaart structuurvisie Olst-Wijhe) en de Nota inspraak structuurvisie Olst-Wijhe. In de Structuurvisie Olst-Wijhe wordt een integraal ontwikkelingsbeeld voor de gemeente in 2025 gegeven.

Naast thema´s als wonen, natuur en recreatie gaat de toekomstvisie ook in op het thema bedrijven in het algemeen en De Enk en de Raalterweg in het bijzonder.

Het grootste deel van de werkgelegenheid in Olst-Wijhe vindt op dit moment plaats in de ‘lokaal gemengde bedrijvigheid’ (bouw, productie en handel). Deze bevindt zich vooral op de bedrijventerreinen. Olst-Wijhe heeft ongeveer 45 ha aan bedrijventerrein. De marktomvang is beperkt en er zijn weinig relaties met andere marktgebieden. De bedrijvigheid kent een sterke gebondenheid aan de kern. Er vinden relatief weinig transacties van bedrijfsruimte plaats (circa 5 per jaar).

De Enk gaat op de schop. Het middelste deel blijft bedrijventerrein. In het noordelijk deel (aan de Raalterweg) wordt ruimte geboden voor kantoren/dienstverlening, maatschappelijke doeleinden en perifere detailhandel. Aan de Enkweg krijgt het wonen prioriteit en het zuidelijk deel wordt geherstructureerd tot een gebied voor een cluster autobedrijven. De beeldkwaliteit wordt verbeterd en er vindt een intensivering plaats. De herschikking biedt ruimte aan circa 2 ha netto extra bedrijventerrein. Beide tankstations worden verplaatst. Dit past ook in het profiel van deze weg als toeristische invalsroute (fiets).

De Raalterweg wordt heringericht tot een 30 km/uur weg (van de Rijksstraatweg tot aan de Gelder). De verwachting is dat een groot deel van het doorgaande verkeer dan van de Omloop gebruik zal gaan maken. Indien teveel verkeer van de Raalterweg gebruik blijft maken, kan worden overwogen om op de Omloop 70 km/uur toe te staan. Vanwege de nieuwe bebouwing ten zuiden van deze weg én de milieu- en geluidseffecten is dit niet de meest wenselijke oplossing. De gemeente wil graag dat de Rijksstraatweg tussen de Omloop en de noordelijke aansluiting van Wijhe een 50 km/uur regime krijgt. De aansluiting tussen deze twee doorgaande wegen, de Omloop en de Rijksstraatweg, heeft de vorm van een rotonde.

Herstructureringsplan De Enk

Op 19 oktober 2009 is het Herstructureringsplan De Enk vastgesteld. In dit plan hebben de gewenste ontwikkelingen zoals genoemd in de Centrumvisie en de Toekomstvisie meer handen en voeten gekregen. De uitgangspunten zijn overgenomen en geconcretiseerd tot enkele gerichte ontwikkelingsprojecten. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de voor het bestemmingsplan relevante projecten in het kader van de herstructurering.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Herstructureringsplan De Enk

Het Herstructureringsplan De Enk (19 oktober 2009 vastgesteld) benoemt verschillende projecten om tot een kwaliteitsverbetering en intensivering van de Enk te komen aan de hand van de gesignaleerde knelpunten. Om de herstructurering vorm te kunnen geven is een scala aan maatregelen nodig die soms niet op korte termijn te realiseren zijn. Van de benoemde maatregelen wordt in dit hoofdstuk kort ingegaan op degene die relevant zijn voor dit bestemmingsplan. Voor een volledig overzicht van de maatregelen wordt verwezen naar het Herstructureringsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401_0003.jpg"

Visiekaart Herstructureringsplan De Enk

Een optimale structuur van De Enk is mogelijk door het te zoneren in drie duidelijke deelgebieden:

  1. 1. Het primaire bedrijventerrein

Dit gebied krijgt een kwalitatieve impuls zodat het voldoet aan de wensen van de huidige en toekomstige ondernemers. De bedrijvigheid heeft hier de prioriteit.

De Industrieweg en de Omloop zullen de toekomstige ontsluitingswegen zijn van De Enk. Op de Raalterweg en de Enkweg is alleen nog maar het bestemmingsvrachtverkeer aanwezig dat de aangrenzende functies en het centrum moet bevoorraden. Nabij de brandweerkazerne komt een keerlus zodat de verbinding naar de Enkweg afgesloten wordt voor het doorgaande vrachtverkeer.

Aan de zuidzijde van de Industrieweg wordt de gevaarlijke aansluiting op de Omloop in zuidelijke richting verplaatst. Op De Enk is sprake van parkeerproblemen en van overlast door geparkeerde vrachtwagens en laad/ en losactiviteiten. De gemeente stimuleert de realisatie van parkeerplaatsen op het eigen erf. Voor bezoekers van bedrijven worden in de zijstraten parkeervoorzieningen gerealiseerd. Er wordt nagestreefd om eenheid in de erfafscheidingen aan te brengen. De gemeente zal actief de beeldkwaliteit van de openbare ruimte verbeteren door eenheid in wegprofielen en uniformiteit in beplantingen te realiseren. In een later op te stellen inrichtingsplan zal dit aspect nader worden uitgewerkt.

Op De Enk is primair ruimte voor bedrijven, de vrije kavels zullen moeten worden ingevuld. Het LPG/vulpunt aan de Enkweg is gesaneerd zodat op het bedrijventerrein meer milieuruimte beschikbaar is voor andere bedrijven. De zuidzijde van het bedrijventerrein transformeert tot een duidelijke zichtlocatie waar autobedrijven gestimuleerd worden zich hier te vestigen.

Een aandachtspunt vormt de milieuzonering van het bedrijventerrein. Op het terrein zelf is uitgangspunt dat, binnen de wettelijke kaders, zo hoog mogelijke milieucategorieën worden toegestaan (categorie 3 en 4) en dat bestaande bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden. De planologische mogelijkheden en de afstemming met de uiteindelijk te verlenen milieuvergunningen dienen helder op elkaar afgestemd te worden. Per bedrijf is maatwerk vereist, zo zal in het bestemmingsplan sprake zijn van specifieke bedrijfsbestemmingen. De Raalterwegzone en de zone langs de Enkweg krijgen milieucategorie 2.

Nieuwe woonbebouwing, perifere detailhandel en niet-industriële activiteiten worden tegengegaan. De beperkte ruimte moet beschikbaar blijven voor de bedrijven die hier thuis horen.

  1. 2. De Enkweg en de Tussenzone

De Enkweg wordt een woonstraat en vormt de schakel tussen recreatieve fietsroutes en het centrum van Wijhe. De Enkweg valt binnen de gemeentelijke en provinciale hoofdfietskernnet. In het gedeelte van de Enkweg tot aan de Handelsweg is ruimte voor perifere detailhandel en kleinschalige bedrijvigheid (werkruimte tot een beperkt oppervlak, bedoeld voor ambachtelijke bedrijfsactiviteiten). Langs de Enkweg staan woningen waar in enkele gevallen ook op kleine schaal bedrijvigheid aanwezig is. Ten zuiden van de Enkweg is ruimte voor woon-werk combinaties waarbij de bedrijfswoningen aan de straatzijde gerealiseerd dienen te worden. Deze ontwikkelingen mogen geen beperkende invloed hebben op de bedrijven op De Enk.

De Tussenzone vormt de overgang van de Raalterwegzone naar het primaire bedrijventerrein. Op deze locatie is perifere detailhandel of andere publieksfuncties mogelijk. De detailhandel die nu elders op De Enk zit, wordt gestimuleerd om naar de Raalterwegzone of de Tussenzone te gaan.

  1. 3. De Raalterwegzone

De Raalterwegzone vormt een essentieel gebied voor de nieuwe centrumentree van Wijhe. De Raalterweg wordt afgewaardeerd, zodat er minder (vracht)verkeer door heen zal rijden. De herontwikkeling van deze zone start met de bouw van het nieuwe gemeentehuis. Het gemeentehuis wordt door een loopbrug verbonden met de langzaam verkeersroute langs de dijk. Aan deze zijde zal ook een nieuwe watergang gegraven worden welke deels tevens ingericht wordt als rietzone en bodempassage.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401_0004.jpg"

Visiekaart Raalterwegzone

De nieuwbouw van het gemeentehuis dient als aanjager voor verdere ontwikkelingen in het gebied. Er worden hoge eisen aan de beeldkwaliteit gesteld voor nieuwe sociaal-maatschappelijke en publieksfuncties. Daarnaast vindt op kleine schaal woningbouw (25) plaats en is er ruimte voor grootschalige detailhandel. Parkeren dient op eigen erf te gebeuren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401_0005.jpg"

Definitief ontwerp nieuwe gemeentehuis

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401_0006.jpg"

Plattegrond gemeentehuis en omliggend terrein

De gemeenteraad heeft op 17 november 2008 gekozen voor het realiseren van de definitieve huisvesting van de gemeentelijke organisatie in de vorm van centrale huisvesting op de locatie Raalterweg/hoek Rijksstraatweg Wijhe overeenkomstig de hoofdlijnen van het programma van eisen, waarbij de frontoffice wordt ondergebracht in de huisvesting op die locatie. Deze locatie heeft de grootste meerwaarde voor de gemeente. De realisatie van een gemeentehuis op die locatie kan een positief effect hebben op de volgende, in de Toekomstvisie aangegeven, projectenveloppen:

  • De Enk wordt duurzaam versterkt.
  • De herinrichting van de Raalterweg/Rijksstraatweg: deze verkeersaders liggen aan de rand van het plangebied dat is gehanteerd voor de Centrumvisie Wijhe. De locatie is daarmee ook versterkend voor de ontwikkeling van de Raalterwegzone, waarvan in de Centrumvisie wordt aangegeven, dat dit de centrale "as" voor dé entree van het centrum kan worden (bron: Centrumvisie Wijhe).


Olst-Wijhe krijgt daarmee een gezicht aan de IJssel; de uitstraling van het dorp Wijhe wordt verbeterd; er ontstaat een positief effect op revitalisering van De Enk en een goede bereikbaarheid is gegarandeerd. De gemeenteraad is van mening dat deze locatie past binnen de spin-off redenering dat een gemeentehuis een positief effect kan hebben op andere ontwikkelingen. Het gemeentehuis wordt maximaal 19,5 meter hoog, gemeten vanaf de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein. Bovenstaande afbeelding geeft aan waar het parkeren plaats zal vinden.

Inrichtingsplan

Alle bovenstaande ontwikkelingen zijn in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Het Herstructureringsplan en dit bestemmingsplan zullen gevolgd worden door een inrichtingsplan waarin de voorgestelde nieuwe ontwikkelingen nader worden geconcretiseerd.

Hoofdstuk 5 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden

Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan getoetst op planologische en milieutechnische randvoorwaarden. Door Tauw zijn verschillende haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd, waarbij tevens de eerder uitgevoerde onderzoeken ten behoeve van het nieuwe gemeentehuis zijjn beschouwd. De conclusies van deze onderzoeken zijn in onderstaande paragrafen verwoord. Voor de volledige rapporten (inclusief de relevante rapporten ten behoeve van het gemeentehuis) wordt verwezen naar de los bijgevoegde bijlagen.

5.1 Archeologie

Door Tauw is het Bureauonderzoek "De Enk en IJsselzone te Wijhe" opgesteld (projectnummer S1000008, 26-01-2010, zie bijlage 1). Voor De Enk wordt aangeraden een verkennend booronderzoek uit te voeren om de bodemopbouw in kaart te brengen en daarmee kansrijke en kansarme archeologische zones in kaart te brengen.

De regioarcheoloog heeft de gemeente geadviseerd omtrent de omgang met het thema archeologie voor het bestemmingsplan De Enk. In onderstaande is het advies weergegeven.

Door de wetswijziging van de Monumentenwet 1988 op 1 september 2007 met de Wet voor de archeologische monumentenzorg (Wamz) zijn gemeenten zélf verantwoordelijk voor het archeologisch erfgoed binnen hun gemeentegrenzen. Door het van kracht worden van de nieuwe wet is archeologie een verplicht onderdeel van het ruimtelijk besluitvormingsproces geworden. Het archeologisch belang wordt afgewogen tegen alle andere belangen die een rol spelen in dit proces. En er moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van mogelijke archeologische waarden bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan of bij aanpassing/actualisering van een bestaand bestemmingsplan.

De gemeente heeft een eigen gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidskaart op laten stellen. De kaart geeft een veel beter beeld van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden dan de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en de provinciale cultuurhistorische kaart. In samenhang met de gemeentelijke kaart is beleid ontwikkeld over de wijze waarop de gemeente met archeologische waarden in de ruimtelijke ordening om gaat.

Binnen het plangebied geldt volgens de (concept) gemeentelijke archeologische verwachtingen en beleidsadvieskaart een hoge archeologische verwachting. Uit een nader archeologisch bureauonderzoek blijkt dat deze verwachting naar middelhoog kan worden bijgesteld. Het (concept) beleid van Olst-Wijhe in dergelijke gebieden binnen de bebouwde kom luidt dat bij verstoringen kleiner dan 250 m2 geen onderzoeksplicht geldt. Bij ontwikkelingen groter dan deze ondergrens dient vooraf aan de werkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Initiatiefnemers kunnen hierover contact opnemen met de gemeente (regioarcheoloog).

5.2 Bodem

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om middels een verkennend bodemonderzoek te kijken of de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie van het gebied.

Door onderzoeksbureau Tauw is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd volgens NVN 5725 ("Bodemonderzoek De Enk, kenmerk N011-4688832FEE-evp-V01-NL). Deze staat in bijlage 2.

Uit de historische bodeminformatie van de gemeente Olst-Wijhe kan het volgende worden geconcludeerd.
Bij de firma Kluin Wijhe bv aan de Industrieweg 1 is bij de oliewaterafscheider en de werkplaats een sterke verontreiniging aan olie (drijflaag) in de grond en het grondwater aangetroffen. Er is sprake van een ernstige bodemverontreiniging die spoedeisend is. Verder is er EOX boven in een matig verhoogd gehalte aangetroffen. Ook is er aan de Industrieweg 2 (Paauw) een sterke olieverontreiniging in de bodem en het grondwater aanwezig. En aan de Industrieweg 14 en 16 (Logtenberg beheer bv) en Omloop 4 (Blankvoort) / Industrieweg zijn zware metalen en PAK in een licht verhoogd gehalten/concentraties aangetroffen in grond en/of grondwater.

Aan de Enkweg 52 is sprake van een ernstige verontreiniging aan benzeen en koper in het grondwater. Verder is er aan de Enkweg 1 (diverse bedrijven) olie sterk verhoogd aangetroffen in het grondwater. In de grond is sprake van een matige verontreiniging aan olie. Aan de Enkweg 5 is benzo-a-pyreen en PAK matig verhoogd aangetroffen. Verder zijn er aan de Enkweg 12 (Hertong), 18, 38, 54 (Van Gurp) en Enkweg 2 (deel naast Industrieweg 20) licht verhoogde gehalten/concentraties aan zware metalen, minerale olie, PAK, EOX, fenolindex en tri aangetroffen in grond en/of grondwater.

Er zijn aan de IJsselstraat 7 (Surplus lingerie) en 14 licht verhoogde gehalten aan zware metalen, benzo-a-pyreen en PAK in de grond aangetroffen.

Van de volgende adressen is bekend dat er lichte overschrijdingen aan zware metalen, olie, PAK, chryseen, fluoranteen, EOX en naftaleen aangetroffen zijn in grond en/of grondwater. Het gaat hier om Kuierpad 2 (garage Nienhuis bv) en 4, Dijk 54 en 56 (Koerkamp) en verschillende vakken op industrieterrein De Enk.

Als laatste kan worden vermeld dat op Wengelerafweg 8 en Handelsweg 12 (voorheen Enkweg 2j) geen verontreinigingen zijn aangetroffen. En aan de Nijverheidsstraat 5 (Kluin Wijhe bv) is geen bodemonderzoek maar slechts een verkenning uitgevoerd.

5.3 Externe Veiligheid

Op 28 oktober 2004 is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen zoals woningen in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen.

In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:

  1. 1. Inrichtingen;
  2. 2. Transportroutes;
  3. 3. Buisleidingen.

Inrichtingen
Op het bedrijventerrein is het bedrijf Comprifalt gevestigd (Handelsweg 41). Dit bedrijf verwerkt polyester. Hierbij worden harsen (<10 ton, brandbaar) en relatief ongevaarlijke peroxiden gebruikt (ADR 5.2, UN 3105 en geen kwalificatie voor de verpakkingsgroep). Voorraad aan peroxiden volgens de vergunningaanvraag bedraagt maximaal 300 kg. De peroxiden en harsen worden in een PGS 15 kluis opgeslagen. Comprifalt is geen BEVI bedrijf en valt niet onder het RRGS maar is volgens de gemeentelijke brandweer wel een hulpdienst relevant bedrijf. Het gasontvangststation (Industrieweg 2, naast) betreft geen Bevi-inrichting. Aangegevens is dat de minimale bebouwingsafstand voor “woningen” en “objecten categorie I” 15 meter is en voor “objecten categorie II” 4 meter bedraagt.

Op het bedrijventerrein is aan de Wengelerafweg 8 een LPG-tankstation gevestigd (zie afbeelding Risicokaart). De doorzet van LPG voor dit tankstation is recentelijk in de milieuvergunning beperkt tot 500 m3. Dit houdt in dat vanaf het vulpunt de 10-6-contour op 25 meter ligt. Binnen deze contour zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401_0007.jpg"

Afbeelding Risicokaart (Bron: www.risicokaart.nl, verouderd)

Aandachtspunt voor dit bestemmingsplan vormt het invloedsgebied van 150 meter dat vanaf het tankstation geldt voor het groepsrisico. Bij ontwikkelingen dient de toename van het groepsrisico berekend en verantwoord te worden. De regionale Brandweer IJssel-Vecht heeft bij brief van 13 juni 2008 geadviseerd omtrent de planvorming van het gemeentehuis. Ten aanzien van het bedrijventerrein wordt gemeld dat er geen functies aanwezig zijn voor verminderd zelfredzame personen. Er zijn voldoende mogelijkheden voor aanwezigen om het gebied te ontvluchten of om binnen te schuilen. Desalniettemin dient bij nieuwe ontwikkelingen het groepsrisico beschouwd te worden.

Transportroutes
Alleen de N348 is als transportroute gevaarlijke stoffen aangewezen. Voor verder vervoer naar locaties in de gemeente zijn ontheffingen noodzakelijk. In de ontheffingen voor bijvoorbeeld vervoer naar de kern van Olst, De Meente en De Enk wordt de Omloop opgenomen als onderdeel van de ontheffingsroute, waarna voor de kern van Olst en de Meente de N337 het vervolg van de route is. Het transport over de N337 ter hoogte van/langs De Enk zal wel zeer beperkt zijn. Het totale transport over de Omloop en N337 is wel zodanig beperkt dat onder de drempelwaarden/vuistregels wordt gebleven voor nader onderzoek/maatregelen”.

Omdat het plangebied langs de IJssel ligt, is door Tauw eveneens bekeken of dit een belemmering vormt. Uit de quickscan blijkt dat over de IJssel enkele gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Echter de risicoatlas geeft aan dat de 10-6 en 10-8-contour binnen de oevers van de rivier ligt. Over de IJssel vindt beperkt vervoer gevaarlijke stoffen plaats (benzine (LF2) en diesel LF1)). Volgens de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland wordt het plaatsgebonden risico niet overschreden en is er geen knelpunt voor wat betreft het groepsrisico. In principe gelden er geen beperkingen aan ontwikkelingen bij ruimtegebruik op meer dan 200 meter van een route vervoer gevaarlijke stoffen (Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen). Het transport over water vormt daarom geen belemmering voor ontwikkeling van de voorgenomen plannen.

De spoorbaan Deventer-Zwolle ligt evenwijdig aan de Enkweg. Hierover kunnen op dit moment gevaarlijke stoffen worden vervoerd omdat geen beperkingen zijn. Pas bij de invoering van het Basisnet Spoor, dat naar verwachting in 2010 zal worden ingevoerd, gaan er beperkingen gelden. Volgens de informatie die er tot nu toe is zal het traject Deventer-Zwolle in het Basisnet Spoor (echter wel) worden opgenomen als traject voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Buisleidingen
Op de risicokaart is te zien dat een buisleiding op meer dan 250 meter ten zuidoosten van het plangebied loopt. De afstand tot het plangebied is echter zo groot dat deze leiding geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van de voorgenomen plannen.

Binnen het plangebied ligt een 4 inch gasleiding welke vanaf het gasontvangststation aan de Industrieweg via de Ambachtsweg richting de spoorbaan loopt. De 1% en de 100% letaliteitgrens van de leiding ligt op respectievelijk 45 meter en op 30 meter. De plaatsgebonden risicocontour van 10-6 bedraagt 0 meter. Op basis van de "Circulaire Zonering langs aardgastransportleidingen" uit 1984 is een bebouwingvrije-/ risicozone op de plankaart opgenomen van 4 meter aan weerszijden.

Overstromingsrisico

Op de Risicokaart van de provincie is aangegeven dat het plangebied in zijn geheel in een overstromingsgebied ligt. Bedrijventerrein De Enk ligt ten oosten van de IJssel binnen het dijkringgebied Salland (nummer 53) aan.

dit dijkringgebied loopt een risico op overstroming als resultaat van haar situering in de lage delen van Overijssel en haar ligging ten opzichte van de primaire waterkering van de IJssel. Als gevolg van klimaatverandering nemen de overstromingsrisico's toe. De dijkringgebieden zijn vastgelegd in de nieuwe waterkaart. Voor dergelijke gebieden is het risico inzichtelijk gemaakt voor overstroming bij een doorbraak van de dijk. De gevolgen van een overstroming zijn bepaald door inzicht te geven in de maximale waterdiepte tijdens een overstroming en de snelheid waarmee een gebied overstroomt. Het plangebied is aangemerkt als liggende in een gebied dat minder snel en ondiep onderloopt. De maximale waterdiepte tijdens een overstroming is voor het plangebied in de huidige situatie ingeschat op 0,8 à 2,0 m (overstromingsdiepte; water boven maaiveld). Dit is weergegeven in onderstaande [Bron: nederland.risicokaart.nl].

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2010004005-0401_0008.jpg"

Overstromingsgebied

Het bedrijventerrein De Enk valt in een gebied waar de overstromingsdiepte 0,8- 2,0 meter kan zijn. De wettelijke norm voor de dijkring is een overschrijdingskans van 1:1.250 per jaar.

Het overstromingswater zal doorgaans de weg van de minste weerstand volgen en derhalve zullen eerst de laaggelegen gebieden onder water lopen. Afhankelijk van hoe snel het water kan worden afgevoerd kan in het plangebied overstroming plaatsvinden.

Voor bedrijventerrein De Enk is het van belang dat nagedacht wordt over voorzieningen die de risico's kunnen beperken. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de dijkringen is het gewenst dat tijdig wordt nagedacht over voorzieningen dan wel maatregelen die kunnen worden getroffen waarbij eventuele risico's en nadelige effecten van een overstroming kunnen worden beperkt. Het betreft ook een stuk bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en).

Voor nieuwe ontwikkelingen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan navolgende voorzieningen/ maatregelen:

  • aanvullend ophogen (voor zover mogelijk) van het plangebied;
  • voldoende hoog aanbrengen vloerpeil, eventueel verhoogde drempels;
  • aansluiting plangebied op dichtstbijzijnde weg, zodat bereikbaarheid gewaarborgd blijft;
  • zodanig inrichten gebouw zodat bij eventuele overstromingen schade zoveel mogelijk wordt beperkt (bijv. materiaalgebruik, minder gevoelige ruimten begane grond);
  • opstellen van evacuatie plan;
  • belangrijke functies dan wel belangrijke apparatuur (bijv. generator e.d.) verhoogd of op eerste verdieping situeren.

Uitwerking en toepasbaarheid van deze mogelijkheden dienen nader te worden uitgewerkt bij bijvoorbeeld het waterhuishoudkundig ontwerp.

5.4 Flora En Fauna

In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet (2002) en in de Natuurbeschermingswet (1998). De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet gericht is op de bescherming van leefgebieden.

In de Flora- en faunawet is opgenomen dat bij ruimtelijke plannen met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren het verplicht is om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
De Natuurbeschermingswet is gericht op het tegengaan van negatieve effecten op instandhoudings-doelstellingen (habitats en soorten) in beschermde gebieden. Het bestemmingsplangebied is gelegen in het Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel' en ligt ook deels binnen de EHS. Daarnaast zijn de uiterwaarden aangewezen als beschermingszone in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Onderzoeksbureau Tauw heeft het rapport 'Natuurtoets Flora- en faunawet en voortoets Natuurbeschermingswet' opgesteld (Kenmerk R001-4688832KJB-evp-V02-NL), zie bijlage 3. In onderstaande zijn de conclusies opgenomen.

Conclusie Flora- en faunawet

Ten aanzien van de Flora- en faunawet is geconcludeerd dat nader onderzoek dient plaats te vinden naar het voorkomen van vaste verblijfplaatsen van de Steenmarter, de Gewone dwergvleermuis en de Laatvlieger. Indien uit nader onderzoek blijkt dat (één van) deze soorten een verblijfplaats heeft in het plangebied en dat deze verblijfplaats door de sloop van de gebouwen wordt aangetast, moet een ontheffing van de Flora- en faunawet worden aangevraagd.

Alle broedende volgels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens de broedperiode. De sloop van gebouwen en het verwijderen van bomen en struiken is een voor vogels verstorende activiteit. Deze werkzaamheden dienen daarom buiten het vogelbroedseizoen plaats te vinden.

Natuurbeschermingswet 1998

De toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 is een zogenaamde Voortoets. Omdat effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de aanwezige habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten zijn uitgesloten, is er met zekerheid geen significant negatief effect op de geformuleerde instandhoudingsdoelstellingen voor deze soorten. Er hoeft dan ook voor het voornemen geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet te worden aangevraagd.

Ecologische hoofdstructuur

De EHS in de directe omgeving van het plangebied is ook onderdeel van het Natura2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel'. Natura2000 heeft een zwaarder beschermingsregime. Voor de toetsing aan de EHS voldoet daarom de toetsing die is uitgevoerd voor het bepalen van mogelijke effecten op de Natura2000-doelstellingen. Geconcludeerd is dat indirecte effecten van het voornemen geen negatief effect hebben op de natuurwaarden (wezenlijke waarden en kenmerken) van de EHS.

Voortoets gemeentehuis

Ten aanzien van de nieuwbouw van het gemeentehuis heet Ecogroen advies het rapport "Voortoets realisatie gemeentehuis Olst-Wijhe, Beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998" (projectcode 09-246A, 18 februari 2010) opgesteld.

Conclusie van de voortoets is dat zowel tijdens de aanlegfase als de gebruiksfase van het gemeentehuis met zekerheid geen (significant) negatieve effecten zullen optreden in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen die gelden binnen Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Hoewel met zekerheid geen effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied worden verwacht, worden wel geadviseerd uitstralende effecten van verlichting richting het gebied te minimaliseren.

5.5 Geluid

Onderzoeksbureau Tauw heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan De Enk onder de titel `Akoestisch onderzoek bestemmingsplan De Enk- wegverkeerslawaai´ (kenmerk N006-4688832RSA-evp-V03-NL). Dit onderzoek staat in bijlage 4.

Vanwege de voorgenomen herstructurering zal de verkeerssituatie van de omliggende wegen wijzigen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient de geluidbelasting in de nieuwe situatie inzichtelijk te worden gemaakt en te worden vergeleken met de huidige situatie. Bepaald dient te worden of er sprake is van een waarneembare toename van geluidhinder voor de omgeving. Wanneer dit het geval is dient door de gemeente een afweging te worden gemaakt of in de nieuwe situatie sprake is van een gewenst leefklimaat ten aanzien van het milieuaspect ‘geluid’.

De herstructurering van het industrieterrein heeft een wijziging van de verkeersintensiteiten op de omliggende wegen tot gevolg. Voor vier wegen leidt dit tot een toename van de geluidbelasting op de gevels van de aanliggende woningen. De toename bedraagt 0,4 dB en zal niet waarneembaar zijn voor het menselijk oor. De hinderbeleving voor het milieuaspect geluid als gevolg van wegverkeerslawaai zal niet wijzigen vanwege de voorgenomen planontwikkelingen.

Voor een aantal woningen heeft de toename van de geluidbelasting een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB tot gevolg. Bij mogelijke toekomstige plannen waarbij sprake is van een herstructurering van een weg zal rekening moeten worden gehouden met het vaststellen van hogere grenswaarden voor deze woningen.

De geluidcontouren van de Raalterweg en de Enkweg ten opzichte van de planlocatie ‘Ballorig’ zijn inzichtelijk gemaakt. De geluidbelasting van de Raalterweg overschrijdt de voorkeursgrenswaarde op de noordelijke helft van de locatie. Woningbouw in dit deel is alleen mogelijk na een beschouwing van mogelijke bron- en overdrachtsmaatregelen en indien noodzakelijk het toekennen van hogere grenswaarden. De geluidbelasting als gevolg van de Enkweg zal geen belemmering vormen voor de nieuwbouw van woningen binnen de planlocatie.

Naast onderzoek naar wegverkeerslawaai zal ook inpasbaarheid van woningbouw op deze locatie ten opzichte van de geluidbelasting als gevolg van de nabijgelegen bedrijven inzichtelijk moeten worden gemaakt en beoordeeld.

5.6 Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005.

In de nieuwe wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.
Het NSL zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen zodat de luchtkwaliteit verbeterd en alsmede de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang kunnen vinden.

In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden. Op het bedrijventerrein bevinden zich geen bedrijven die relevant zijn voor de geldende normen ten aanzien van luchtkwaliteit. Tevens worden niet direct nieuwe gevoelige functies mogelijk gemaakt.

Door Tauw is een onderzoek (NIBM-toets luchtkwaliteit bestemmingsplannen De Enk en IJsselzone te Wijhe, kenmerk N002-4688832MTU-evp-V03-NL, zie bijlage 5) uitgevoerd naar de luchtkwaliteit ten behoeve van de plannen voor de loswal (IJsselzone). In het onderzoek is ook rekening gehouden met de ontwikkelingen op het nabij gelegen industrieterrein De Enk. Wanneer er twee aparte onderzoeken worden uitgevoerd, vindt afzonderlijke toetsing van de effecten plaats. Door de ontwikkelingen in beide gebieden als één geheel te beschouwen vindt toetsing worstcase plaats.

Uit het onderzoek blijkt dat de bijdrage van de ontwikkelingen op industrieterrein De Enk en in de IJsselzone niet leiden tot een overschrijding van de NIBM grens van 1,2 ug/m3. Beide ontwikkelingen kunnen als 'niet in betekende mate' beschouwd worden. De voorgenomen plannen zijn vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar.

5.7 Stankhinder

Het bedrijf Comprifalt produceert stankhinder. Het is niet aannemelijk dat een gemeentehuis als geurgevoelig object beschouwd moet worden. Voor bedrijven die onder het activiteitenbesluit vallen wordt voor de definitie van een geurgevoelig object verwezen naar artikel 1 van de Wet geluidhinder. Een gemeentehuis voldoet niet aan de eisen van genoemd artikel. Wanneer het bedrijf een milieuvergunning vanuit de Wet milieubeheer heeft, moet voor het opstellen van geurvoorschriften de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) worden gevolgd. Het bevoegd gezag (afhankelijk van het bedrijf is dit de gemeente / provincie) stelt hierbij vast wat een geurgevoelig object is, waarbij veelal onderscheid wordt gemaakt tussen wonen en werken. Het bedrijf levert dus geen belemmeringen voor de ontwikkelingen die direct mogelijk gemaakt worden in dit bestemmingsplan.

5.8 Milieuhinder Bedrijvigheid

Algemeen

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Milieucategorie

Op basis van gegevens van de gemeente is een bedrijfslijst samengesteld waarop alle bedrijven op het bedrijventerrein vermeld staan met de daarbij behorende milieucategorieën. Een milieucategorie geeft aan welke milieuhinder een bedrijf veroorzaakt en tot hoever deze milieuhinder reikt. Het betreft hier de milieuhinder van geluid, stof, geur, en/of externe veiligheid. De milieubelasting is voor die aspecten vertaald in richtlijnen voor aan te houden afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Het milieuaspect met de grootste afstand is maatgevend en bepaalt in welke milieucategorie een bedrijfstype wordt ingedeeld.

Als basis voor het toekennen van de milieucategorieën zijn de SBI-codes gebruikt zoals die zijn weergegeven in 'Bedrijven en milieuzonering', een uitgave van de VNG. SBI-codes worden over het algemeen gebruikt voor het concreet invullen van milieuzonering. In 'Bedrijven en milieuzonering' wordt onderscheid gemaakt in onderstaande milieuzones:

Milieuzones

Milieucategorie Afstand
Categorie 1 10 meter
Categorie 2 30 meter
Categorie 3.1 50 meter
Categorie 3.2 100 meter
Categorie 4.1 200 meter
Categorie 4.2 300 meter
Categorie 5.1 500 meter
Categorie 5.2 1.000 meter
Categorie 5.3 1.500 meter

Op basis van de hiervoor genoemde milieucategorieën is het plangebied opgedeeld in een aantal zones. Daarbij is gekeken naar de afstand tot aan de omliggende woonbebouwing. In de praktijk blijkt echter dat er bedrijven zijn die dichter bij de omliggende woonwijken liggen dan is toegestaan op basis van de milieuzonering. In het voorliggende bestemmingsplan krijgen deze bedrijven een specifieke aanduiding binnen de bestemming Bedrijventerrein. Deze specifieke aanduiding regelt dat het betreffende bedrijf zijn huidige bedrijfsvoering mag voortzetten. Zodra het bedrijf stopt mag uitsluitend het huidige bedrijfstype of een bedrijfstype met een lagere milieucategorie terugkomen. Op deze manier wordt het huidige bedrijf niet belemmerd in zijn bedrijfsvoering en wordt op termijn een verzachting in milieucategorieën voor dit deel van het bedrijventerrein veiliggesteld.

De specifieke bedrijven zijn opgenomen op de plankaart (verbeelding) en in de regels bij het bestemmingsplan.

De richtafstandenlijst van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. In de VNG brochure zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en gekoppeld aan het omgevingstype, milieunormen opgenomen, waaraan de feitelijke milieubelasting kan worden getoetst. Daarom dienen de milieucategorieën niet als harde norm gezien te worden.

Rustige woonwijk

Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Om een goede milieuzonering op te stellen is een analyse en beschrijving van de omgeving nodig. Meer hierover is te vinden in de gebiedstypering. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Van deze lijst is in dit bestemmingsplan veiligheidshalve gebruik gemaakt. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer.

De Enkweg is in dit bestemmingsplan beschouwd als een rustige woonwijk. Dit heeft tot gevolg dat de voorgestelde zonering in het herstructureringsplan niet overal op het bedrijventerrein één op één overgenomen kan worden in dit bestemmingsplan.

Flexibiliteit

De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het college van burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf toch via een ontheffing kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Om deze ontheffing te kunnen verlenen dient te worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de Staat van Bedrijfsactiviteiten niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het college van burgemeester en wethouders vestiging van een dergelijk bedrijf via een ontheffing kan toestaan. Om deze ontheffing te kunnen verlenen moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed om de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven.

Voor de concrete toetsing van een verzoek om ontheffing wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.

In bijlage 2 van de regels is een nadere toelichting gegeven op de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

5.9 Waterparagraaf

Een belangrijke wettelijke verankering van de relatie tussen het bestemmingsplan en de waterhuishouding vond plaats in 2003, toen de zogenoemde watertoets in het Bro werd opgenomen. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. In het kader van de totstandkoming van een bestemmingsplan houdt de verplichting tot het opstellen van een watertoets in dat in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvindt met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en de te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een waterparagraaf. De waterbeheerder binnen het plangebied is Waterschap Groot Salland.

5.9.1 Huidige situatie

Voor de beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie wordt eerst gekeken naar een aantal aspecten in de huidige situatie. Door Tauw is een waterparagraaf (waterparagraaf IJsselzone, kenmerk N004-4688832ELT-evp-V01-NL, 22 januari 2010, zie bijlage 6) opgesteld waarin stilgestaan wordt bij een aantal aandachtspunten. Daarnaast is door Grontmij een Waterhuishoudingsplan 'Bedrijventerrein De Enk en nieuwbouw gemeentehuis' opgesteld. Deze staat in bijlage 7.

Inrichting

Het bedrijventerrein De Enk zal worden heringericht. De herinrichting bestaat uit het bebouwen van de braakliggende kavels en het slopen en herbouwen van enkele gebouwen. Herstructureren van de wegen en riolering zal niet worden uitgevoerd. Op het bedrijventerrein zal nabij de Raalterweg/Rijkstraatweg een nieuw gemeentehuis worden gerealiseerd. Hierbij zullen parkeervoorzieningen worden aangelegd. Daarnaast is nog ruimte voor nieuwbouw in het deelgebied.

Maaiveldhoogten
De hoogte van het huidige maaiveld in het plangebied ligt tussen NAP + 2,60 m (langs de watergang aan de westzijde) en NAP +3,50.

Bodemopbouw
Op basis van de Bodemkaart van Nederland komen in het plangebied Kalkhoudende poldervaaggronden voor. De poldervaaggronden bestaan uit zware zavel en lichte klei (Rn95A) en zware klei (RN45A).

Grondwaterstanden

De planlocatie ligt in grondwatertrap III en IV op basis van de bodemkaart van Nederland. Dit houdt bij grondwatertrap III in dat de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) tussen de 80 en 120 cm -mv ligt en dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) meer dan 40 cm -mv ligt. Bij grondwatertrap IV ligt de GLG meer dan 120 cm -mv en de GHG tussen 40 en 80 cm -mv.

De toplaag van de bodem is niet goed doorlatend. Het gaat om circa de eerste twee meter. Gezien de hoge GHG lijkt infiltratie niet goed mogelijk. Het doorsteken van de kleilaag om in het zandpakket eronder te infiltreren is af te raden. Hiermee wordt bij hoge IJsselstanden een grote hoeveelheid kwel aangetrokken wat ongewenst is.

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied ligt aan de westzijde watergang SW.65.20 die op de legger staat van Waterschap Groot Salland. Aan de zuidzijde van het plangebied staat een gemaal van het waterschap. Het waterpeil is de watergang bedraagt NAP +1,20 m.

Berging

Het water op de parkeervoorziening kan via molgoten onder verhang (3‰) in noordelijk richting naar de bodempassages worden geleid. De dimensionering van de molgoten bedraagt: 0,8 m bij een diepte van 0,08 m.
Op basis van de berekeningen met de nieuwe inrichting blijkt dat er voldoende ruimte is in de groenvoorziening om bodempassages te realiseren die een neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van één keer per 10 jaar kunnen bergen. Om het water van de verharde oppervlakken naar de bodempassages te leiden moeten de bodempassages verspreid langs de Raalterweg aangelegd worden. Door de bodempassages te koppelen is afvoer naar de watergang mogelijk.

Om een neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van één keer per 100 jaar +10% te kunnen bergen is het noodzakelijk om de zaksloot aan de noordzijde van de Raalterweg te koppelen met een duiker op het oppervlaktewatersysteem.

Kwel

Om de hoeveelheid kwel in het oppervlaktewatersysteem nabij het gemeentehuis te beperken wordt geadviseerd om 1,4 meter klei aan te brengen onder de watergang. Hierdoor zal de kwel bij een gemiddelde situatie geminimaliseerd worden. Deze kleilaag kan bij extreem hoogwatersituaties opbarsten. Door de taluds ook te voorzien van klei wordt instabiliteit van het
talud bij opbarsten zoveel mogelijk voorkomen.

Riolering

De riolering in het plangebied bestaat uit een gescheiden stelsel. Het wegwater en het water van parkeervoorzieningen op het bedrijventerrein wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Het hemelwater van de daken en perceelsverhardingen gaan via een hemelwaterafvoer naar de retentievoorziening. Het rioolstelsel is berekend voor de toename van extra verharding als gevolg van het (deels) bebouwen van braakliggende kavels.
Het water afkomstig van de (schone) daken zal via ondergrondse leidingen of oppervlakkig direct naar het oppervlaktewater worden geleid. Neerslag afkomstig van wegen en parkeervoorzieningen is (licht) vervuild zal via een bodempassage op de watergang lozen.


Waterkeringen
Het plangebied grenst aan een primaire waterkering van het waterschap. Langs de dijk bevindt zich een dijkbeschermingszone.

5.9.2 Toelichting wateraspecten

Veiligheid
Het plangebied ligt binnen een beschermingszone van een waterkering die op de Legger van het Waterschap Groot Salland is opgenomen. De functie/stabiliteit van de waterkering dient te allen tijde gegarandeerd te worden. Binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone is een ontheffing op grond van de Keur van het Waterschap Groot Salland noodzakelijk. Deze wordt (na eventueel nader overleg) aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland. De beschermingszone van de waterkering is op de plankaart opgenomen als dubbelbestemming "Waterstaat- Waterkering".

Binnen de dijkbeschermingszone vinden geen veranderingen plaats in het kader van de herstructurering van het bedrijventerrein.

Riolering en afvalwaterketen
Regenwater- en vuilwaterstromen worden van elkaar gescheiden. Op het bedrijventerrein ligt een gescheiden rioolstelsel. Er is een aantal kavels binnen het bedrijventerrein waar nog gebouwd kan worden. Nieuwe regenwater- en vuilwaterstromen worden aangesloten op het bestaande stelsel. Bij het ontwerp van het rioolstelsel is hier rekening mee gehouden. De extra volumes leveren geen problemen op. Voor de rioolpersleiding is een dubbelbestemming opgenomen in het bestemmingsplan.

Wateroverlast

Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt het verhard oppervlak mogelijk toe. Het regenwater wordt volgens de trits "eerst vasthouden, daarna bergen en dan pas afvoeren" behandeld.

De kavels die nu nog groen zijn en mogelijk bebouwd gaan worden beslaan een oppervlak van circa 1,35 hectare. Het verhard oppervlak zal circa 80% hiervan bedragen, overeenkomend met 1,08 hectare. De watergang aan de westzijde van het plangebied wordt gebruikt voor de opvang van het extra afstromend hemelwater van het verharde oppervlak. De watergang heeft als primaire functie de opvang van kwel. Bij piekbuien heeft de watergang ook een functie voor de opvang van hemelwater. Het bergend vermogen van de watergang is voldoende.

Grondwateroverlast

In het kader van de planontwikkeling van het gemeentehuis aan de noordwestzijde van het plangebied is geohydrologisch onderzoek uitgevoerd naar effecten op de grondwaterstanden zowel binnen de locatie als bij de nabijgelegen gebieden. Insteek is dat de beoogde ontwikkeling geen negatieve gebiedseffecten mag veroorzaken. Toename van grondwateroverlast in de nabije omgeving is niet toegestaan. Grondwaterneutraal bouwen is het devies.

Voor de aanleghoogte van nieuwe gebouwen wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 cm. Dit is de afstand tussen de GHG en het maaiveld. Bij bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringe ontwateringsdiepte. Grondwateroverlast als gevolg van afwijkende aanleghoogten is voor verantwoordelijkheid van de initiatiefnemers.

Om wateroverlast en schade in woningen te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 cm boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. Bij de aanleg van kelderconstructies dient aandacht te worden geschonken aan de toepassing van waterdichte materialen en constructies.

Grondwaterontrekkingen

Gezien de verschillende belangen die verschillende partijen hebben bij het grondwater, is het beheer van het grondwater wettelijk geregeld in de Waterwet. In het kort komt het er op neer dat grote grondwateronttrekkingen vergunningplichtig zijn. Voor kleinere ontwikkelingen geldt een meldingsplicht bij het waterschap.

Oppervlaktewaterkwaliteit

Voor een goede waterkwaliteit zijn diverse aspecten van belang. Het afstromend hemelwater afkomstig van potentieel vervuilde oppervlakken dient gefilterd te worden alvorens het in het oppervlaktewater terecht komt. Op het bedrijventerrein worden bedrijven in de milieucategorieën 3 en 4 toegestaan. Indien de kans op vervuiling van verhard oppervlak (terrein) bij deze bedrijven groot is, wordt het verharde oppervlak aangesloten op het vuilwateriool.

Daarnaast is een goed doorstroming van oppervlaktewater belangrijk en is het streven om zoveel mogelijk te kiezen voor een natuurvriendelijke inrichting van oevers. Ter plaatse van het gemeentehuis wordt langs de watergang rietland aangelegd. Rieland heeft een zuiverende werking.

In het kader van duurzaam bouwen wordt het gebruik van uitloogbaar materiaal zoals koper, zink en lood voorkomen.

Inrichting, beheer en onderhoud

Het juridische beheer van eventueel nieuw oppervlaktewater in het plangebied komt in handen van het waterschap. Mogelijke verbreding van de huidige hoofdwatergang, danwel een nieuwe watergang, zullen op de Legger watergangen van het waterschap opgenomen. De gemeente en het waterschap maken nog afspraken over het beheer en onderhoud.

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een hoofdwatergang. De functie van deze watergang moet ten allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de bodembeschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur van het Waterschap Groot Salland beschreven. Met betrekking tot deze watergangen gelden de in de Keur opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Werkzaamheden binnen de beschermingszone zijn ontheffingsplichtig. Ten behoeve van het beheer en onderhoud geldt langs de watergang (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone van 5 meter.

5.10 Verkeer En Parkeren

In het bestemmingsplan wordt een aantal ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Aan de hand van de aanbeveling uit de ASVV (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) is de volgende parkeerbehoefte berekend:

  • 103 pp Gemeentehuis
  • 66 pp Parkeerbehoefte tussen gelegen kavels
  • 29 pp Maximaal 16 woningen
  • 179 pp Poort van Wijhe

Totaal: 377 pp (zonder dubbelgebruik)

Het huidige aantal van 500 parkeerplaatsen is meer dan voldoende om de totale behoefte op te vangen. Uitgangspunt hierbij is dat bedrijven, net als op de rest van het bedrijventerrein, in eerste instantie moeten zorgen voor voldoende parkeerplekken op eigen terrein. Uitgangspunt voor de Raalterwegzone is dat voor de bebouwing parkeerruimte voor bezoekers wordt gerealiseerd en dat voor werknemers parkeerruimte aan de achterzijde gerealiseerd wordt.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten

6.1 Algemene Juridische Opzet

Het bestemmingsplan is opgezet als een bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 3.1 Wro. De ruimtelijke indeling van het gebied, alsmede de toegestane functies en maten zijn op de plankaart en in de regels vrij gedetailleerd geregeld. Het is wenselijk dat het bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om in te spelen op redelijke en acceptabele veranderingswensen. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Wro biedt, in de vorm van de daarin opgenomen zogenaamde flexibiliteitbepalingen namelijk de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om ontheffing te verlenen (ex artikel 3.6 lid 1 c Wro) en het plan te wijzigen (ex artikel 3.6 lid 1 a Wro). De bedoelde ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden dienen voldoende "objectief" begrensd te zijn. De kwantitatieve omvang/reikwijdte ervan is vaak al in de betreffende regels zelf bepaald.

6.2 Bestemmingen

6.2.1 Agrarisch

Voor een smalle strook grond ten zuiden van de Omloop is de vigerende bestemming ´Agrarisch´ opgenomen. De reden hiervoor is omdat over deze strook op termijn de verlegging van de Omloop is voorzien. Ten behoeve van deze verlegging is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

6.2.2 Bedrijventerrein

Staat van bedrijfsactiviteiten / milieuzonering

In de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn bedrijven toegestaan die zijn vermeld in bijlage 1 Staat, die deel uitmaakt van de regels.

Door middel van aanduidingen op de verbeelding is bepaald welke categorie bedrijven waar is toegestaan (maximaal categorie 4.1). In de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn bij de diverse bedrijven voor de diverse milieufactoren, zoals geur, stof en geluid, afstandsmaten aangegeven. Het gaat daarbij om afstanden van bedrijven tot woonbebouwing die is gelegen in een "rustige woonwijk" (of uiterlijk op de rand daarvan). De bij een bepaald bedrijf aangegeven grootste afstand is bepalend voor de categorie-indeling:

grootste afstand categorie
10 m 1
30 m 2
50 m 3.1
100 m 3.2
200 m 4.1


Zo zijn binnen een bestemmingsvlak in de directe nabijheid van woonbebouwing toegestaan die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 vallen. Op een afstand van 50 m tot 100 m zijn bedrijven in de categorieën 3.1 of 3.2 toegestaan.

Bestaande bedrijven die als zodanig in een hogere categorie vallen dan ter plaatse blijkens de categorie-aanduiding is toegestaan, zijn bestemd via een specifieke aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ...'. Het gaat hier om de volgende bedrijven:

Straat nr. Naam en aard bedrijf S.B.I.-code categorie S.v.B. algemene toelaatbaarheid specifieke aanduiding
Ambachtsweg 2 Albers Techniek, constructiebedrijf 2.811 3.2 3.1 sbt-2
Handelsweg 17 en 19 Martin Bugter, aannemersbedrijf 45.A 3.1 2 sbt-1
Handelsweg 32 LenRent Gereedschap
verhuurbedrijf
713 3.1 2 sbt-4
Industrieweg 1 Kluin Wijhe B.V., constructiebedrijf 2.811 3.2 3.1 sbt-2
Industrieweg 2 (naast) Enexis Netwerk B.V., nutsbedrijf 40.B2 3.2 2 sbt-6
Handelsweg 3,5,7 A.A.M.M. Reinders, kunststofverwerkend bedrijf 2.521 4.1 2 sbt-5
Handelsweg 41 Comprifalt BV, kunststofverwerkend bedrijf 2.521 4.1 2 sbt-5
Industrieweg 4 Janssen Venneboer, constructiewerkplaats 2.811 4.1 2 sbt-3

De specifieke bestemming houdt in dat de huidige activiteiten kunnen worden gecontinueerd. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee een specifieke aanduiding kan worden verwijderd als vast komt te staan dat dat bestaande bedrijf daar niet meer wordt uitgeoefend. Daarna kan op die plaats alleen nog een bedrijf worden toegestaan, dat binnen de aangeduide categorie valt.

Als zich een bedrijf voor vestiging aandient dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie valt dan ter plaatse is toegestaan, bijvoorbeeld in categorie 4.1, waar categorie 3.2 is toegestaan, dan kan dat bedrijf mogelijk toch worden ingepast. Via een ontheffingsbevoegdheid kan dat bedrijf worden toegestaan, mits het, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats als recht, in dit geval dus 3.2, zijn toegestaan. In de daartoe opgenomen procedure van ontheffing kan worden bezien of eventuele maatregelen mogelijk en toereikend zijn. Deze ontheffingsprocedure zal in de praktijk gelijk oplopen met de toetsingsprocedure van de beoogde bedrijfsactiviteiten in het kader van de Wet milieubeheer.

Bij twee bestaande percelen aan de Enkweg is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- woon/werkkavels' opgenomen. Doel hiervan is om het karakter van de Enkweg als woonstraat te versterken.

Twee bestaande verkooppunten voor motorbrandstoffen, met en zonder LPG, zijn eveneens specifiek aangeduid. Ter plaatse of in plaats daarvan kunnen andere bedrijven zich vestigen, conform de bestemming.


"Mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen" Wet geluidhinder

De vestiging van "mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen", in de zin van de Wet geluidhinder, is in dit gebied niet toegestaan. Dergelijke bedrijven zouden een te groot beslag leggen op de milieuruimte in het gebied en daarmee op de vestigingsmogelijkheden van andere bedrijven.


Wegen en andere bijbehorende voorzieningen

Op de gronden binnen deze bestemming zijn naast bedrijfsvestigingen ook wegen met bijbehorende voorzieningen toegestaan, ter ontsluiting van de betreffende bedrijven. Tevens zijn fiets- en voetpaden, water, groen, parkeervoorzieningen, nutsgebouwtjes e.d. toegestaan.


Bevi's

In deze bestemming komen "bevi's" voor: inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met een bepaald veiligheidsrisico buiten de inrichting. Onder meer verkooppunten voor motorbrandstoffen met LPG zijn een bevi. Rond bevi's is een "veiligheidszone - bevi" aangeduid, zodanig dat buiten die zone niet het -maatgevende- plaatsgebonden risico van meer dan 10-6 per jaar wordt veroorzaakt. Het plaatsgebonden risico is in het Besluit externe veiligheid inrichtingen omschreven als: "risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is". Bijvoorbeeld bedrijven, waarin koel- en vriesopslag plaatsvindt of kan plaatsvinden, kunnen een bevi zijn, vanwege de mogelijke toepassing van ammoniak als koel-/ vriesmiddel.

De plaats van de feitelijke risicobron van de bevi, binnen de betreffende "veiligheidszone - bevi", is voldoende bepaald; de risicobron zou fysiek binnen de veiligheidszone kunnen verschuiven, maar dan blijft gelden dat buiten de aangeduide veiligheidszone niet een plaatsgebonden risico van meer dan 10-6 per jaar mag worden veroorzaakt. Het risico van een risicobron / bevi kan ook afnemen doordat ter zake technische maatregelen (bijv. een andere brandblussysteem) worden getroffen.

Naast de bestaande bevi's, binnen een "veiligheidszone - bevi", zijn in het plan geen nieuwe bevi's toegestaan.

Binnen een "veiligheidszone - bevi" zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten, als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan. Het betreft in dit kader met name kantoren groter dan 1500 m² per object en ruimten voor kinderopvang.


Bouwregels

Aan het bouwen van gebouwen op het bedrijfsterrein zijn alleen die eisen betreffende situering, oppervlakte en andere maatvoering gesteld, die nodig zijn om een ruimtelijk en planologisch verantwoorde invulling van het gebied te verkrijgen.

In dat kader dienen gebouwen binnen bouwvlakken te worden gebouwd, op een bepaalde afstand tot wegen en tot een van de zijdelingse perceelsgrenzen.

De hoogtemaat van de gebouwen is zo veel mogelijk gelijkgesteld. Daar waar afwijkingen zijn, zijn aparte aanduidingen op de plankaart opgenomen. Bijzondere bouwbepalingen zijn opgenomen voor kantoorruimten op bepaalde locaties; dat om een doelmatig ruimtegebruik te bevorderen en de ruimtelijke uitstraling te versterken.

In deze bestemming zijn alleen bestaande bedrijfswoningen toegestaan, alleen ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning". In een moderne bedrijfsvoering is een bedrijfswoning in principe geen noodzaak meer en bovendien kunnen bedrijfswoningen belemmeringen, met name qua milieuruimte, opleveren voor omliggende bedrijven.

Teneinde aan de Enkweg de woonfunctie te versterken is voor een aantal bestaande bedrijfskavels de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woon/werkkavels' aangegeven. Binnen deze aanduiding is de realisatie mogelijk van één bedrijfswoning bij een bedrijf tenzij reeds een aanduiding 'bedrijfswoning' is aangegeven op de verbeelding. Met deze regel wordt voorkomen dat op één bedrijfsperceel meerdere bedrijfswoningen gerealiseerd kunnen worden.


Ontheffingen van bouwregels

Deze bestemming bevat ontheffingsmogelijkheden betreffende het bouwen van ondergeschikte gebouwen buiten het bouwvlak, de minimumafstanden tot perceelsgrenzen en de toegestane bouwhoogten.


Gebruiksregels

Voor buitenopslag (opslag buiten gebouwen) zijn minimum afstanden tot wegen opgenomen en maximum hoogtematen. Dat in verband met onder meer sociale en verkeersveiligheid en met de gewenste ruimtelijke uitstraling.

Wijziging toestaan bedrijfswoningen

Voor een zone langs de Enkweg is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het toestaan van bedrijfswoningen met als doel om hier woon-werkcombinaties te kunnen realiseren. De wijzigingsregels voorzien in minimale en maximale oppervlaktematen van de percelen. en de bedrijfshallen. Voor wat betreft de maximale inhoud van de bedrijfswoningen wordt aangesloten bij de algemene regeling van het bestemmingsplan.

Wijziging naar gemengd

Voor de zone ten zuiden van de eerstelijnsbebouwing langs de Raalterweg is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar 'gemengd'. De bedoeling van deze regeling is om tot een 'zachte' overgang te komen tussen het primaire bedrijventerrein en de voorzieningen langs de Raalterweg. In het wijzigingsgebied zijn dezelfde functies toegestaan als langs de Raalterweg met als aanvulling dat hier ook volumineuze detailhandel (met een gegeven minimale en maximale verkoopvloeroppervlakte) mogelijk is.

6.2.3 Gemengd

De eerstelijns bebouwing langs de Raalterweg heeft de bestemming "Gemengd". Vanuit het Herstructureringsplan is het de bedoeling dat deze zone 'verkleurt' tot een aantrekkelijke centrumentree van Wijhe. Binnen deze bestemming zijn functies als maatschappelijke doeleinden, kantoren, detailhandel en gebouwen met publieksfuncties toegestaan.

Naast deze functies zijn tevens bedrijven uit de categorie 1 en 2 met de bestaande bedrijfswoningen toegestaan. Bestaande rechten worden op deze manier behouden.

Ten behoeve van de gewenste woningen aan de zuidzijde van de Raalterweg is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Binnen het wijzigingsgebied zijn maximaal 25 woningen toegestaan waarbij een verdeling per vlak is gemaakt.

6.2.4 Groen

De structurerende groenvoorzieningen in het plangebied, met name langs de randen van wegen en water zijn bestemd als "Groen". Het grotere groene gebied aan de oostzijde, langs de dijk, heeft eveneens deze bestemming.

6.2.5 Tuin

De bestemming "Tuin" is langs de voorzijde van de woningen gelegd om te voorkomen dat hier gebouwen gerealiseerd worden. Op deze manier wordt het karakteristieke beeld van de voortuinen langs het bebouwingslint behouden en wordt voorkomen dat een rommelig beeld ontstaat.

6.2.6 Verkeer

De wegen die de hoofdontsluiting van het plangebied vormen zijn aangewezen als "Verkeer -. Het aantal rijbanen is vastgelegd. De overige wegen in het plangebied, de wegen zonder doorstroomfunctie, zijn aangewezen als `Verkeer- Verblijfsgebied". Het onderscheid binnen deze bestemming bestaat uit de bouwwerken die al dan niet zijn toegestaan.
De spoorlijn is specifiek bestemd als "Verkeer-Railverkeer". Het bestaande gebouw heeft een bouwvlak gekregen. Binnen het bedrijventerrein bevindt zich één langzaam verkeerspad (van de Nijverheidsweg, langs het water, richting de Rijksstraatweg). Dit pad is bestemd als "Verkeer-.

6.2.7 Water

Om het aanwezige water in het gebied veilig te stellen voor de toekomst in het belang van de waterberging, is de waterpartij langs de dijk binnen het plangebied bestemd als "Water". Langs het nieuwe gemeentehuis is een nieuwe waterpartij voorzien.

6.2.8 Wonen

Enkel de bestaande (burger)woningen binnen het plangebied zijn als "Wonen" bestemd. Veel van de woningen zijn vooroorlogs en behoud van de karakteristiek is gewenst. Vandaar dat bij woningen minimale en maximale goothoogtes en woningtypologieën zijn opgenomen. Tevens zijn een minimale en maximale dakhelling geregeld.

6.2.9 Leiding-gas

De hogedruk gasleiding met de daarbij behorende bebouwingsvrije/risico- zone heeft de dubbelbestemming "Leiding- Gas" gekregen. Voor de andere bestemmingen van deze gronden gelden bijzondere bepalingen met het oog op de bescherming van en de veiligheidssituatie rond deze leiding. Het opgenomen aanlegvergunningstelsel waarmee controle kan worden uitgeoefend op met name grondroeringen (bijv. graafactiviteiten in het kader van bouw- en andere activiteiten), is zo'n bijzondere bepaling.

6.2.10 Leiding-Riool

De rioolpersleiding met daarbij behorende bebouwingsvrije zone heeft de dubbelbestemming "Leiding-Riool" gekregen. Voor de andere bestemmingen van deze gronden gelden bijzondere bepalingen met het oog op de bescherming van de leiding. Het opgenomen aanlegvergunningstelsel waarmee controle kan worden uitgeoefend op met name grondroeringen (bijv. graafactiviteiten in het kader van bouw- en andere activiteiten), is zo'n bijzondere bepaling.

6.2.11 Waarde- Archeologie

De gronden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde of een aanwezige, maar (nog) niet wettelijk beschermde archeologische waarde hebben de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" gekregen. Deze dubbelbestemming ligt over de andere bestemmingen van deze gronden heen. Binnen deze bestemming geldt een aanlegvergunningstelsel waarmee controle kan worden uitgeoefend op met name grondroeringen en andere met bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden samenhangende grondwerken. Voor ingrepen van meer dan 250 m², dient via de aanlegvergunning te worden vastgesteld of daadwerkelijk archeologische waarden aanwezig zijn en zo ja, wat daar dan mee dient te gebeuren.

6.2.12 Waterstaat- Waterkering

De dijk langs de IJssel heeft een belangrijke waterkerende functie. Om deze waterstaatsfunctie goed te beschermen is een dubbelbestemming "Waterstaat- Waterkering" opgenomen. Alleen na het verkrijgen van een ontheffing kan ten behoeve van onderliggende bestemmingen gebouwd worden.

6.3 Algemene Overgangsregels

6.3.1 Anti-dubbeltelbepaling

Ingevolge het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dient deze bepaling met deze formulering in de regels van een bestemmingsplan te worden opgenomen.

6.3.2 Algemene bouwregels

Deze regel dient om maten en percentages die in het verleden legaal zijn gerealiseerd, maar die op het tijdstip van de ontwerp-terinzagelegging van het plan blijken af te wijken van dat plan, als recht in het nieuwe plan toe staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en dan niet als recht zijn toegestaan, maar slechts worden gedoogd. Deze bepaling versterkt de rechtszekerheid.

6.3.3 Algemene gebruiksregels

In de algemene gebruiksregel is het gebruik ten behoeve van seksinrichtingen expliciet als strijdig gebruik aangemerkt. In het kader van het gemeentelijk beleid betreffende dergelijke inrichtingen wordt vestiging daarvan in het onderhavige gebied niet wenselijk geacht en daarom ook niet toegestaan.

6.3.4 Algemene ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen op de in dit artikel genoemde, relatief ondergeschikte punten ontheffing verlenen van de bepalingen van het plan. Het gaat daarbij om het realiseren van nutsvoorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikte afwijkingen van diverse in het plan getrokken grenzen, het in beperkte mate afwijken van de diverse maten en percentages en het -onder voor-waarden- bouwen van antenne- en telecommasten.

6.3.5 Wijzigingsbevoegdheden

Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid waarmee tijdens de looptijd van het plan, desgewenst grenzen tussen bestemmingen en grenzen van aanduiding kunnen worden verschoven. Met deze wijzigingsmogelijkheid kan het plan ook in de toekomst op een goed controleerbare en doseerbare wijze flexibel worden gehouden.

Met de wijzigingsbevoegdheid aanduiding "veiligheidszone - bevi" kan een aanduiding "veiligheidszone - bevi" worden verkleind of worden verwijderd, indien het veiligheidsrisico van de betreffende bevi lager is geworden (bijvoorbeeld door maatregelen binnen de inrichting) of geheel is verdwenen (en de bevi dus geen bevi meer is).

Via specifieke wijzigingsbevoegdheden kunnen de Staat van Bedrijfsactiviteiten en de Bijlage Inrichtingen wet geluidhinder tijdens de looptijd van het plan actueel worden gehouden.

6.3.6 Overgangsregels

Ingevolge het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dienen de overgangsregels met deze formulering in de regels van een bestemmingsplan te worden opgenomen.

6.4 Handhaving

Het plan regelt duidelijk welke vormen van bouwen en gebruik op een bepaalde plaats zijn toegestaan en wat de motivering is voor die regels. Dat is een essentiële voorwaarde voor een goede uitvoering van het plan en voor een adequate controle en handhaving.


Teneinde het plan zo goed mogelijk handhaafbaar te maken, dient aan een aantal vereisten te worden voldaan:

  1. 1. helderheid en overzichtelijkheid van de spelregels
  2. 2. bekendheid met de spelregels
  3. 3. toezicht op de naleving van de spelregels
  4. 4. een goede organisatie en coördinatie van dat toezicht met als eventueel sluitstuk handhavend optreden.


Een belangrijk instrument bij handhaving is, naast het bestemmingsplan, het stelsel van afspraken en regels in het kader van het parkmanagement. Alle bedrijven die zich vestigen dienen ook te voldoen aan het reglement van het parkmanagement. Ze verplichten zich daartoe via overeenkomst of verplicht lidmaatschap van de desbetreffende organisatie.


Helderheid en overzichtelijkheid van de spelregels in het plan

In het onderhavige plan is vanaf het begin nadrukkelijk gestreefd naar zo groot mogelijke duidelijkheid en overzichtelijkheid. Zowel de burger/ondernemer als de ambtenaar die op de uitvoering van de afgesproken spelregels moet toezien, moet snel inzicht kunnen krijgen in wat in een bepaald geval is toegestaan en onder welke voorwaarden.


Bekendheid met de spelregels

Wanneer een duidelijk plan met overzichtelijke en begrijpelijke spelregels voorhanden is, blijft de opgave bestaan om zowel de gebruikers van het plan als de toezichthouders op het plan voldoende vertrouwd te maken met de spelregels en hun toepassing. Dit vraagt om gerichte voorlichting aan de gebruikers van het plangebied én een goede instructie aan de ambtelijke instanties.


Op deze wijze kan een situatie worden geschapen waarin niet langer het excuus geldt dat men niet wist dat iets wel of niet was toegestaan. Met name is het van belang dat de mensen weten wanneer voor een bouw- of een gebruiksactiviteit een vergunning nodig is en of iets echt verboden is of niet.


Toezicht op de naleving van de spelregels

Kern van de structurele handhaving is uiteraard een structurele controle. Zonder dat blijft de handhaving een lege huls. Van groot belang is een kenbaar en opvallend controlebeleid. Zijdelings effect is dat daarvan een preventieve werking uitgaat. Duidelijk moet zijn, dat in geval van overtreding daadwerkelijk zal worden opgetreden.


Een goede organisatie en coördinatie van de handhaving

Op een bedrijventerrein vinden normaliter regelmatig, vanuit diverse beleidsterreinen, o.a. milieu, controles en overleg plaats. Door enerzijds een goed samenspel binnen het gemeentelijke apparaat en anderzijds een goed overleg met en vertrouwen bij de gebruikers, kan een situatie worden geschapen, waarin handhaving in de vorm van daadwerkelijk optreden tegen overtreding niet gauw nodig zal zijn. Ook hierbij kan een goed georganiseerd parkmanagement een belangrijke rol spelen.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan heeft in eerste instantie tot doel de bestaande situatie vast te leggen in een actueel planologisch kader. Voor een groot deel wordt de bestaande situatie vastgelegd en worden bestaande rechten bestendigd. Desalniettemin worden met name in de Raalterwegzone meerdere ontwikkelingen ogelijk gemaakt.

Het nieuwe geactualiseerde bestemmingsplan heeft voor wat betreft de economische uitvoerbaarheid weinig gevolgen. Verreweg het grootste deel is reeds uitgegeven terrein en in gebruik bij de diverse gevestigde bedrijven. De enkele nog uit te geven kavels krijgen een prijs conform de marktwaarde en zullen, kunnen worden uitgegeven.

In het Herstructureringsplan bedrijventerrein De Enk te Wijhe zijn de projecten genoemd die reeds in uitvoering zijn of nog uitgevoerd zullen worden. Het gaat hier bijvoorbeeld om de verwijdering van de tankstations aan de Enkweg, het nemen van verkeerstechnische maatregelen en het verbeteren van de weginfrastructuur. In het herstructureringsplan is een financiële paragraaf opgenomen waarin de kosten zijn begroot en toebedeeld. De totale kosten voor de voorgestelde projecten bedragen 2,1 miljoen Euro.

Ten behoeve van de herontwikkeling van het bedrijventerrein De Enk heeft de provincie bij brief van 30 september 2009 laten weten een subsidie `Duurzame versterking bedrijventerrein De Enk Wijhe` te verlenen voor een bedrag van maximaal 1 miljoen Euro. Aan het verlenen van deze subsidie is een aantal voorwaarden gekoppeld, onder andere met betrekking tot de verwerving en sloop van bedrijfspercelen, te leveren ruimtewinst, e.d.

Het overgebleven bedrag van 1,1 miljoen Euro zal geïnvesteerd worden uit gemeentelijke middelen.

Daarnaast wordt van de private partijen, zoals de bedrijven, verwacht dat zij ook een bijdrage leveren aan een kwaliteitsslag voor het bedrijventerrein. Getracht wordt in samenwerking met de HMO (Herstructureringsmaatschappij Overijssel) private projecten van de grond te krijgen. Hiervoor is tevens een subsidie beschikbaar.

Op 25 juni 2008 is tussen de gemeente Olst-Wijhe, Bedrijvenkring De Enk, de eigenaar van de Poort van Wijhe en Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland (Oost NV) een intentieverklaring getekend. Door het ondertekenen van deze intentieverklaring spreken de genoemde partijen de intentie uit om de Toekomstvisie Olst-Wijhe met betrekking tot het bedrijventerrein De Enk gezamenlijk uit te werken in een uitvoeringsplan. Het uitvoeringsplan heeft betrekking op ruimte, bereikbaarheid, milieu, beheer, tijdpad & fasering en kosten & financiering.

De investeringen voor de nieuwbouw van het gemeentehuis zijn, inclusief grondkosten en voorbereiding en begeleiding geraamd op ruim 11 miljoen Euro. In de meerjarenbegroting van de Gemeente Olst-Wijhe zijn vanaf 2008 de kapitaalslasten van deze investering opgenomen.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

8.1 Resultaten Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zal het ontwerp bestemmingsplan worden voorgelegd aan de gebruikelijke partners, waaronder de provincie Overijssel, de Inspectie VROM, het Waterschap. Leidingbeheerders, Rijkswaterstaat en overige organisaties. De resultaten van het vooroverleg zijn samengevat en van antwoord voorzien in bijlage 8.

8.2 Zienswijzen

Het ontwerp bestemmingsplan wordt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegd op het gemeentehuis te Wijhe. Daarnaast is het plan digitaal inzichtelijk via de gemeentelijke website. Binnen deze periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om zijn/haar mening over het plan te geven. De resultaten van de zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan en de mogelijke aanpassingen aan het bestemmingsplan die deze tot gevolg kunnen hebben zijn weergegeven in bijlage 8.

8.3 Vaststelling

Het bestemmingsplan is op 21 juni 2010 vastgesteld door de gemeenteraad. Tijdens de ter inzage legging na vaststelling zijn twee beroepen ingediened. Beide beroepen zijn echter ook weer ingetrokken. Daarmee is het bestemmingsplan op 13 augustus 2010 onherroepelijk geworden.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Archeologisch Bureauonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Natuurtoets

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 5 Nibm-toets Luchtkwaliteit

Bijlage 6 Waterparagraaf

Bijlage 7 Waterhuishoudingsplan

Bijlage 8 Nota Zienswijzen En Vooroverleg