Claes de Wyckerlaan 7 te Monster
Bestemmingsplan - gemeente Westland
Vastgesteld op 28-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "Claes de Wyckerlaan 7 te Monster" van de gemeente Westland.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1783.OGTCDWYCKERLNLabp-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of bepaalde figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan het agrarisch bedrijf verwant product
een product dat ten dienste staat van (de oppervlakkige be- en verwerking van) een product uit de agrarische sector, zoals opslag- en verpakkingsmaterialen, potgrond en groeibevorderende additieven (hieronder wordt niet begrepen machines, bouwmaterialen, kantoorartikelen en andere (industriële) artikelen), alsmede een reeds be- en/of verwerkt (verwant) product uit de agrarische sector, zoals melk, boter, kaas, (tomaten)soep, (verpakte) vis, brood, vruchtensap, groentesap en daarmee gelijk te stellen producten die gekoeld dienen te worden.
1.6 aan-huis-gebonden onderneming
een onderneming die gevestigd is in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, die in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast.
1.7 aan- of uitbouw
een aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw (via het hoofdgebouw toegankelijk) dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw en ruimtelijk ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
1.8 achtergevel
de achtergevel van de woning zoals deze in het verleden is opgeleverd, zonder uitbreidingen die eventueel hebben plaatsgevonden.
1.9 agrarisch aanverwant bedrijf
een niet-industrieel bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten (waaronder het sorteren, bewerken en verpakken) en/of het leveren/verhandelen van producten van/aan agrarische bedrijven zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur (bedrijven zoals agrarische hulp-, loon-, neven en toeleveringsbedrijven).
1.10 agrarisch handels- en exportbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het vervoer, de opslag, de oppervlakkige be- en verwerking of de afzet van producten afkomstig uit de agrarische sector, dan wel aan het agrarisch bedrijf verwante producten, zoals opslagbedrijven, koelhuizen en dergelijke en daartoe beschikt over faciliteiten ten behoeve van het vervoer, de opslag, de oppervlakkige be- en verwerking of de afzet. Hieronder worden niet begrepen transportbedrijven, die al dan niet uitsluitend gericht zijn op het vervoer van deze producten.
1.11 agrarische sector
een economische sector die grondstoffen en voedsel levert, met onderdelen als akkerbouw, bosbouw, tuinbouw, veeteelt en visserij.
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden.
1.13 atelier
bedrijfsmatige werkruimte voor de beoefening van kunstzinnige beroepen.
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.
1.15 bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning, niet zijnde vrijstaand bijgebouw, en wordt gerund door de eigenaar/gebruiker van de betreffende woning. Onder een bed en breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.16 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren of inzamelen en verhandelen van goederen.
1.17 bedrijfsgebouw
een gebouw ten dienste van de bedrijfsvoering zoals ingevolge de bestemming toegestaan, hieronder niet begrepen een bedrijfswoning en een kas.
1.18 bedrijfsmatig aanbieden van recreatievoorzieningen
voorzieningen die worden aangeboden door het recreatiebedrijf, gericht op dienstverlening aan de recreant die recreëert op het recreatieterrein van dat bedrijf, zoals bouwwerken voor ontspanning en vermaak of voor het beheer van het recreatieterrein (stroomvoorziening, verlichting, bewegwijzering e.d.).
1.19 bedrijfsvloeroppervlak
het totale vloeroppervlak van alle bouwlagen van bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende ruimten, waaronder een ontvangstruimte, dienstruimte en magazijn. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto's.
1.20 bedrijfswoning
een woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel.
1.21 bestaande bedrijfswoning
een bedrijfswoning die op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan als zodanig aanwezig was.
1.22 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.23 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 bijgebouw
een (vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden is en ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft.
1.25 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het veranderen, en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.26 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggen.
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 boveninsteek
de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang.
1.29 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.30 cultuurhistorische waarde
het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals ondermeer tot uitdrukking komend in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de graften, de wallen en de beplanting en bebouwing, archeologische waarden zijn hierdoor mede begrepen.
1.31 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.32 demokwekerij
een innovatiecentrum met als doel het stimuleren en faciliteren van ontwikkelingen en onderzoek voor de glastuinbouw.
1.33 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.34 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.35 dierenasiel/-pension
een inrichting die gericht is op de bewaring van huisdieren.
1.36 doelmatigheid (in de zin van glastuinbouwbedrijf)
een glastuinbouwbedrijf waarvan de bebouwing passend of bedrijfseconomisch logisch is en afgestemd is op de aard en omvang van het glastuinbouwbedrijf, zoals weergegeven in Bijlage 1.
1.37 erf
al dan niet bebouwde gronden die bij het hoofdgebouw horen.
1.38 erfscheiding
de scheiding tussen twee onroerende zaken die niet aan dezelfde eigenaar behoren, niet door dezelfde gebruikers worden benut, dan wel louter kadastraal gescheiden zijn.
1.39 erker
een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van het hoofdgebouw, gelegen aan een verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan en zorgt voor een verbijzondering van de voor en/of zijgevel, zonder de architectuur van het hoofdgebouw wezenlijk aan te tasten.
1.40 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.41 glastuinbouwbedrijf
een volwaardig en doelmatig bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intensief telen en verzorgen van gewassen, geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties.
1.42 glastuinbouwdeskundige
het adviserend overleg bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente Westland, het Hoogheemraadschap van Delfland en LTO-Glaskracht.
1.43 groenvoorzieningen
groenscherm(en) van opgaande beplanting, berm-beplantingen en andere beplantingen voor openbaar of particulier gebruik welke beplanting in planologisch opzicht een ruimtelijk structurerend effect hebben.
1.44 hart van de weg
het midden van de rijbaan of, bij gescheiden rijbanen, het midden van de middenberm.
1.45 hobbymatig houden van paarden
het houden van paarden op gronden direct aangrenzend aan een (bedrijfs-)woning, met een paardenbak van maximaal 400 m², waarbij geen sprake is van belemmering van een efficiënte verkaveling van het glasareaal, binnen maximaal 75 m3 van de privé gebruiks- en bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan, zonder opslag van voer/hooi e.d. buiten, waarbij geen sprake is van groepslessen, kantines, geluidsinstallaties of verlichting en geen belemmeringen vanuit milieu hygiënisch oogpunt aanwezig zijn, het hekwerk niet hoger is dan 1,20 meter en daarbij goedgekeurd door de welstandscommissie.
1.46 hoofdgebouw
een gebouw dat door aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken (exclusief de aan- en uitbouwen of bijgebouwen).
1.47 hoofdwatergang
een primaire watergang als bedoeld in de ‘Legger Wateren (15 maart 2011)’ van het Hoogheemraadschap van Delfland.
1.48 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bedrijfsmatig exploiteren van een zaalaccommodatie.
1.49 hotel
een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie.
1.50 hoveniersbedrijf
een bedrijf dat werkzaamheden verricht, in de vorm van tuinaanleg, aanleg van groenobjecten, tuinontwerp en tuininrichting, waarbij de werkzaamheden hoofdzakelijk plaatsvinden op locaties andere dan de locatie van het bedrijf zelf, waarbij ter plaatse goederen worden opgeslagen en uitgestald ten dienste van de bedrijfsvoering, niet zijnde een tuincentrum.
1.51 kampeerboerderij
een boerderij of een deel daarvan dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waarbij de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten.
1.52 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.53 kas
een bouwwerk (nagenoeg) geheel van glas of ander licht doorlatend materiaal (minimaal 20% licht doorlatend) met een bouwhoogte van 1,00 meter of meer ten behoeve de bedrijfsmatige verzorging of teelt van gewassen, hieronder niet begrepen een bedrijfsgebouw.
1.54 koeltoren
een gesloten ruimte of bouwwerk bestaande uit een waterbak met daarboven een lamellenblok, gemonteerd in een omkasting en voorzien van een ventilator bedoeld om water terug te koelen met de buitenlucht.
1.55 laad- en losruimte
dat gedeelte van het bedrijf waar het laden en lossen van producten plaats vindt (bijvoorbeeld in de vorm van een dockshelter), hieronder niet begrepen een laad- en loskuil.
1.56 maatschappelijke voorziening
voorzieningen inzake welzijn, onderwijs, opvoeding, religie, verenigingsleven, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg, cultuur en daarmee gelijk te stellen sectoren.
1.57 manege
een bedrijf dat is gericht op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, al dan niet in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.58 nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteits-distributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en zendmasten.
1.59 ondergeschikte horeca
horeca behorende bij de bestemming waarbij de openings- en sluitingstijden van het horecagedeelte hetzelfde zijn als de hoofdfunctie (of begint later en/of eindigt eerder dan de hoofdfunctie).Het horecabedrijf staat uitsluitend open voor degenen die primair komen voor de hoofdfunctie.
1.60 ondergronds bouwwerk
een voor mensen toegankelijke ruimte onder maaiveldniveau, met uitzondering van kruipruimten.
1.61 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan maximaal één zijde een gesloten wand welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.62 paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf voor het houden van paarden en pony’s en het fokken van deze dieren, zodat deze geschikt zijn voor het verrichten van bepaalde taken, zoals voor hengstenstations, opfokbedrijven, handels-, africhtings- en trainingsstallen, pension- en wedstrijdstallen en verhuurbedrijven.
1.63 peil
voor een bouwwerk dat onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg of in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw ervan, buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is.
1.64 primair bedrijfsgebouw
een bedrijfsgebouw dat wat betreft functie, omvang en uitstraling als belangrijkste bedrijfsgebouw wordt aangemerkt.
1.65 recreatie
aan de Westlandse glastuinbouw en/of het buitengebied gerelateerde activiteiten gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding.
1.66 recreatiebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend gericht is op verblijfsrecreatie, met de daarbij behorende recreatievoorzieningen.
1.67 recreatieterrein
de gronden behorende bij het recreatiebedrijf waarop recreatieverblijven en/of kampeermiddelen kunnen worden geplaatst.
1.68 recreatiewoning
een gebouw dat blijkens zijn aard en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als verblijfsruimte ten behoeve van verblijfsrecreatie en dat niet als hoofdverblijf dient voor welke gebruiker dan ook van dat gebouw.
1.69 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, erotische massagesalon, seksbioscoop, sekstheater, sekswinkel, seksautomatenhal, seksclub of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.70 staat van bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels.
1.71 staat van horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten, zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels.
1.72 straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts) voorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, abri’s, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van maximaal 50 m3 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter, zoals voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen; afval inzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen bouwwerken.
1.73 tuinartikelen
artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschappen en –beschermingsproducten, grondproducten, vijvers, potten, (sier)bestrating, kunstgras, tuinhout, erfscheidingen, tuinhuisjes, tuinverlichting, tuinkleding (met inbegrip van schoeisel), tuinspeelgoed, tuinmeubelen, (tuin)kookbenodigdheden en vijverbenodigdheden.
1.74 tuincentrum
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop) van producten voor de moestuin of tuin(decoratie) (waaronder begrepen bomen, heesters, coniferen, bloembollen, bloemen, zaden, overige planten en kruiden) en daaraan verwante tuinartikelen, woon(sfeer)decoratie, kleine (huis)dieren, dierenverzorging en –speelgoed en (verhuur van) tuingereedschappen, met dien verstande dat het aandeel niet-levende producten in het assortiment alsmede kleine (huis)dieren ruimtelijk ondergeschikt is aan het aandeel levende producten in het assortiment.
1.75 volkstuin
een perceel waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik of genot.
1.76 volwaardigheid (in de zin van glastuinbouwbedrijf)
een glastuinbouwbedrijf dat werk en inkomen van tenminste één volwaardige arbeidskracht genereert, duurzaam is (continuïteit en binding) en voldoende bedrijfsgrootte heeft, zoals opgenomen in Bijlage 1.
1.77 voorgevel
de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel.
1.78 voorgevelrooilijn
de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw.
1.79 vuurwerkverkooppunt
een locatie waar consumentenvuurwerk opslagen en verkocht wordt op de daarvoor aangewezen tijden.
1.80 waterbassin
een waterreservoir voor de opvang en berging van water, gevormd door een aarden wal.
1.81 waterbeheerder
het Hoogheemraadschap van Delfland.
1.82 waterberging
een berging voor het bergen en opslaan van water.
1.83 watergang
een secundaire watergang als bedoeld in de ‘Legger Wateren (15 maart 2011)’ van het Hoogheemraadschap van Delfland.
1.84 watersilo
een bouwwerk voor de opvang en bewaring van water.
1.85 watertank
een gesloten ruimte of bouwwerk voor de berging van water ten behoeve van de energievoorziening van het glastuinbouwbedrijf.
1.86 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van de windkracht als aandrijfbron van bewegende delen met een maximaal energie opwekkend vermogen van 15 MW.
1.87 wkk-installatie
een installatie voor warmtekrachtkoppeling die het mogelijk maakt de bij de opgewekte elektriciteit vrijkomende warmte te benutten.
1.88 woning
een complex van ruimten (zoals het hoofdgebouw, aan-, uitbouw, aangebouwd bijgebouw en vrijstaand bijgebouw) dat blijkens indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
1.89 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de goothoogte
gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.2 de bouwhoogte
gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de afstand
bij het meten worden afstanden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.4 de oppervlakte
gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 de inhoud
gemeten tussen de bovenzijde van de begane grondvloer of de bovenzijde van de vloer van een ondergronds bouwwerk, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van een dak en een dakkapel. De inhoud van een ondergronds bouwwerk met een hoogte van maximaal 1,50 meter wordt niet meegerekend.
2.6 het bebouwingspercentage
gemeten per perceel of gezamenlijk in eenzelfde eigendom zijnde percelen binnen een bestemmingsvlak.
2.7 de dakhelling
gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.8 de hoogte van een windturbine
gemeten vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.9 de lengte van een aanlegsteiger
de afstand gemeten tussen de boveninsteek van het water en het deel van de aanlegsteiger dat daar, haaks gemeten op de oever, het verst vanaf is gelegen.
2.10 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch - Glastuinbouw" (A-GT) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een volwaardig en doelmatig glastuinbouwbedrijf, zoals beschreven in Bijlage 1;
- b. bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen en verkeerskunstwerken ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, laad- en losvoorzieningen, groen en voorzieningen van algemeen nut (transformatorhuisjes);
- c. voorzieningen voor het opwekken en leveren van energie en/of warmte ten behoeve van en bij een glastuinbouwbedrijf, waarbij de energie- en/of warmtelevering aan derden (niet-glastuinbouwbedrijven) bedrijfseconomisch ondergeschikt is;
- d. voorzieningen voor het bergen, leveren en zuiveren van (giet-)water ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf;
- e. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. het wonen in een bij een volwaardig en doelmatig glastuinbouwbedrijf behorende bestaande bedrijfswoning;
alsmede voor:
- g. ter plaatse van de functieaanduiding "(al)": een agrarisch loonbedrijf van maximaal 220m2 als onderdeel van het glastuinbouwbedrijf;
- h. ter plaatse van de functieaanduiding "(bsd)": een baggerspeciedepot voor de opslag van baggerspecie in het kader van het onderhoud van watergangen;
- i. ter plaatse van de functieaanduiding "(hw)": een hoofdwatergang;
- j. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)": een verblijf voor maximaal 150 tijdelijke arbeidsmigranten;
- k. ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)": een viskwekerij;
- l. ter plaatse van de functieaanduiding "(wb)": een waterberging;
- m. ter plaatse van de functieaanduiding "(sba-gvb)": een grondverzetbedrijf van maximaal 70m2;
- n. ter plaatse van de bouwaanduiding "(sba-2)", een gemeentelijk monument.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd of uitgevoerd:
- a. kassen;
- b. bedrijfsgebouwen, zoals bedrijfsruimten, verwerkingsruimten, onderzoeksruimten, laboratoria, presentatieruimten en (niet zelfstandige) kantoorruimten behorende bij het ter plaatse gevestigde glastuinbouwbedrijf;
- c. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals watertanks, watersilo's, (natte) koeltorens, wkk installaties en installaties voor de winning van warmte;
- d. werken, geen bouwwerk zijnde, zoals waterbassins en verkeerskunstwerken;
- e. bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken;
- f. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-hw)" is het verboden te bouwen, tenzij toestemming is verkregen van de waterbeheerder, waar uit blijkt dat het waterhuishoudingsbelang niet wordt geschaad;
- g. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" zijn tevens woonunits en een bijbehorend bedrijfsgebouw ten behoeve van beheer, onderhoud, recreatie, dienstverlening en sanitaire voorzieningen toegestaan;
- h. ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)" zijn tevens bedrijfsgebouwen ten behoeve van de viskwekerij toegestaan;
- i. ter plaatse van de functieaanduiding "(wb)" is het verboden te bouwen, tenzij toestemming is verkregen van de waterbeheerder, waar uit blijkt dat het waterhuishoudingsbelang niet wordt geschaad;
- j. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-z)" is geen bebouwing toegestaan;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en/of 3.4 voor:
- a. het gebruik van gronden en bedrijfsbouwwerken ten behoeve van de visteelt als ondergeschikt onderdeel van de glastuinbouwfunctie, mits:
- er sprake is van een gesloten systeem, waarbij het afvalwater van de visteelt wordt gebruikt voor het gewas;
- er sprake is van dubbel ruimtegebruik;
- er sprake is van milieu neutrale visteelt;
- de visteelt bedrijfseconomisch ondergeschikt is;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen.
- b. het opwekken en leveren van energie en/of warmte ten behoeve van meerdere glastuinbouwbedrijven, waarbij de energie- en/of warmtelevering aan derden (niet glastuinbouw) bedrijfseconomisch ondergeschikt is, mits:
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- dit niet op stedenbouwkundige en/of landschappelijke bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen.
- c. het bergen, leveren en zuiveren van (giet-)water ten behoeve van meerdere glastuinbouwbedrijven, mits:
- de centrale voorziening niet leidt tot een afname van het glastuinbouwareaal;
- dit niet op stedenbouwkundige en/of landschappelijke bezwaren stuit;
- dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen.
- d. (niet zelfstandige) kantoorruimte in een bedrijfsgebouw behorende bij het ter plaatse en (meerdere) niet ter plaatse gevestigd(e) glastuinbouwbedrij(f)/(ven), mits:
- de glastuinbouwbedrijven behoren bij eenzelfde onderneming;
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- de kantoorruimte wordt gevestigd langs een weg uit categorie 1 en/of 2, zoals opgenomen in Bijlage 4;
- de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige;
- voldaan wordt aan alle overige regels voor een (niet zelfstandige) kantoorruimte.
- e. het centraal verwerken en verpakken van producten in een bedrijfsgebouw die elders geteeld zijn, mits:
- de geteelde producten die verwerkt en verpakt worden afkomstig zijn van eenzelfde onderneming;
- dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- niet meer producten verwerkt worden dan afkomstig van maximaal 3x de op het perceel aanwezige hoeveelheid kassen;
- het bedrijfsgebouw een natuurlijk onderdeel van en een eenheid met het glastuinbouwbedrijf blijft uitmaken, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
- de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige;
- de ontsluiting en het aantal benodigde parkeerplaatsen niet op bezwaren stuit, dit ter beoordeling van de verkeerskundige.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen:
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één bedrijf;
- b. bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, groen en laad- en losvoorzieningen;
- c. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. het wonen in een bij het bedrijf behorende bestaande bedrijfswoning;
met dien verstande dat is toegestaan:
- a. ter plaatse van de functieaanduiding "(hv)", uitsluitend een hovenier uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-an)", uitsluitend een aannemer uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
- c. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-sm)", uitsluitend een smederij uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. ter plaatse van de functieaanduiding "(op)", uitsluitend een opslagbedrijf uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. bedrijfsgebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken;
- d. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-z)" is geen bebouwing toegestaan;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:
- a. om een bedrijf toe te laten uit maximaal één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
- b. om een bedrijf toe te laten dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen:
Artikel 5 Bedrijf - Agrarisch Aanverwant Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf – Agrarisch Aanverwant Bedrijf (B-AAB) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één agrarisch aanverwant bedrijf;
- b. bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, groen en laad- en losvoorzieningen;
- c. bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van de agrarische sector uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. het wonen in een bij het agrarisch aanverwant bedrijf behorende bestaande bedrijfswoning.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. bedrijfsgebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken;
- d. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-z)" is geen bebouwing toegestaan;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1:
- a. om een bedrijf toe te laten uit maximaal één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd;
- b. om een bedrijf toe te laten dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen:
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Detailhandel" (DH) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één detailhandelsbedrijf;
- b. bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, groen en laad- en losvoorzieningen;
- c. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. het wonen in een bij het detailhandelsbedrijf behorende bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken;
met dien verstande dat is toegestaan:
- a. ter plaatse van de functieaanduiding "(tc)", uitsluitend een tuincentrum.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. bedrijfsgebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fiets-, voet- en toegangspaden;
- c. bruggen en duikers;
- d. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het aanleggen van parkeerplaatsen, in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen, mits:
- er een tekort is aan parkeerplaatsen;
- dit niet ten koste gaat van de kwaliteit en de beleving van de groenvoorziening;
- dit niet op ecologische, landschappelijke of verkeerskundige bezwaren stuit;
- goedkeuring is verleend door de verkeerskundige.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk" (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sociaal-maatschappelijke voorzieningen, educatieve doeleinden, het openbaar bestuur, de dienstverlening van overheidswege, het verenigingsleven, de godsdienstuitoefening, de volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen niet-commerciële instellingen;
- b. bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de (bedrijfs-) percelen, groen en laad- en losvoorzieningen;
- c. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. het wonen in een bij het sociaalmaatschappelijke voorziening behorende bestaande (bedrijfs-)woning.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. (bedrijfs-)gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. bestaande (bedrijfs-)woningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Recreatie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie" (R) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatieve voorzieningen;
- b. bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de recreatieve percelen en groen;
- c. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Sport" (S) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van sportactiviteiten;
- b. het houden van evenementen;
- c. bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de (bedrijfs-)percelen, groen, sportvelden, lichtmasten, ballenvangers, tribunes en voorzieningen van algemeen nut;
- d. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. het wonen in een bij een sportvereniging behorende bestaande woning;
met dien verstande dat is toegestaan:
- a. ter plaatse van de functieaanduiding "(ma)", uitsluitend een manege met kleedkamers, kantine, (overdekte) paardenbakken, stapmolens e.d..
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. gebouwen,
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. woningen (herbouw) met de daarbij behorende bouwwerken;
- d. ter plaatse van de aanduiding "(ss-z)" is geen bebouwing toegestaan;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en paden;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. kruisingen en bruggen ter overbrugging van water;
- e. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- g. straatmeubilair;
- h. voorzieningen van algemeen nut;
- i. kunstwerken;
- j. bouwwerken, geen gebouw zijnde die voor de wegenstructuur en de geleiding van het wegverkeer nodig zijn, zoals bruggen, dammen, duikers, verkeersborden en duikers.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
11.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. het behoud en herstel van natuurwaarden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. infiltratievoorzieningen;
- e. kruisingen en bruggen ten behoeve van wegen en paden;
- f. keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, aanlegsteigers en vlonders;
- g. natuurvriendelijk ingerichte oevers.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in een woning;
- b. bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de woning en groen;
- c. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van glastuinbouwbedrijven en voet- en fietspaden;
alsmede voor:
- a. ter plaatste van de functieaanduiding "(atl)": een atelier met expositieruimte voor eigen gemaakte producten;
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. hoofdgebouwen met de bijbehorende bouwwerken;
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. ter plaatse van de functieaanduiding "(sw-z)" is geen bebouwing toegestaan;
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen:
Artikel 14 Leiding - Gas
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Gas" (L-G) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een gasleiding en de bijbehorende belemmeringenstrook.
14.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
met dien verstande dat:
- a. indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming "Leiding - Gas";
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Waarde - Archeologie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie" (WR-A) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
- indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming "Waarde - Archeologie";
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waterstaat - Waterkering
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterkering" (WS-WK) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de inrichting en het onderhoud van waterstaatkundige werken, in het bijzonder een primaire waterkering.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
- indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waterstaatkundige werken als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming "Waterstaat - Waterkering";
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Algemene regels voor (bedrijfs-)woningen
Voor het bouwen van (bedrijfs-)woningen gelden de volgende regels, tenzij bij de bestemmingsregels anders is bepaald:
18.2 Afwijken van de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen
18.3 Algemene regels voor afstanden
18.4 Afwijken van de algemene regels voor afstanden
18.5 Algemene regels voor ondergronds bouwen
18.6 Afwijken van de algemene regels voor ondergronds bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.5.2 onder a. voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 6,6 meter onder peil onder de voorwaarde dat:
- a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
- b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
18.7 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de ontwikkeling van de glastuinbouw;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ter waarborging van de waterhuishouding.
18.8 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwregels niet meer dan 1 meter bedraagt.
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
19.1 Verbod op gebruik van gronden
19.2 Verbod op gebruik van bouwwerken
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 Gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone - Molenbiotoop"
20.2 Afwijkingsbevoegdheid voor afmetingen en maten
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor afwijkingen van voorgeschreven afmetingen en maten, waaronder percentages, met maximaal 10 %.
20.3 Afwijkingsbevoegdheid voor kleine bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor:
- a. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van het hoogste 3 meter ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes, mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m3, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten;
- b. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van bestemmingsvlakken indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen maximaal 2 meter mogen bedragen;
- c. afwijkingen van het bestemmingsplan ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast;
- d. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de overschrijdingen niet meer mogen bedragen dan 3 meter;
- e. het afwijken van deze planregels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken, riool overstort kelders, boven- en ondergrondse containerruimten, en informatie- en reclameborden.
Van de regels mag slechts worden afgeweken, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, zoals bepaald in dit bestemmingsplan, van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
21.1 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het wijzigen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
21.2 Wijzigen naar "Agrarisch - Glastuinbouw"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw", met als doel de realisering van glastuinbouwontwikkelingen, op het moment dat de gronden niet meer gebruikt (kunnen) worden voor de ter plaatse geldende bestemming, mits:
- daar waar de bestemming samenvalt met een dubbelbestemming schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder(s);
- voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijn overige wet- en regelgeving.
21.3 Wijzigen naar "Groen" of "Natuur"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming "Groen" of "Natuur", met als doel het aanleggen van een groenbuffer en/of een gebied met landschappelijke waarde, mits:
- daar waar de bestemming samenvalt met een dubbelbestemming schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder(s);
- de locatie en inrichting van de groenbuffer en/of het gebied met landschappelijke waarde de instemming hebben van de stedenbouwkundige en de groendeskundige;
- advies is ingewonnen bij de waterbeheerder en de glastuinbouwdeskundige;
- voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijn overige wet- en regelgeving.
21.4 Wijzigen naar "Verkeer"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming "Verkeer", met als doel het aanleggen en/of reconstrueren van wegen, mits:
- de weg deel zal uitmaken van de permanente infrastructuur;
- de inpassing en uitvoering van de weg en het wegprofiel de instemming hebben van de verkeerskundige en de glastuinbouwdeskundige;
- wat betreft de inpassing en uitvoering van de weg en het wegprofiel advies is ingewonnen bij de stedenbouwkundige en de groendeskundige;
- voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijn overige wet- en regelgeving.
21.5 Wijzigen naar "Water"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming "Water" en, indien daartoe aanleiding bestaat, de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering", met als doel een (hoofd-)watergang, berging en/of waterkering aan te leggen, verleggen en/of vergroten, mits:
- de locatie en inrichting de instemming hebben van de stedenbouwkundige, de glastuinbouwdeskundige en de waterbeheerder;
- voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijn overige wet- en regelgeving.
21.6 Wijzigen naar "Leiding - Gas"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de opgenomen bestemming met de dubbelbestemming "Leiding - Gas", met als doel het aanleggen en/of verleggen van een gasleiding, mits:
- de leiding deel uit zal maken van een permanente infrastructuur;
- de inpassing en uitvoering van de leiding met bijbehorende zone(s) de instemming hebben van de glastuinbouwdeskundige;
- wat betreft de inpassing en uitvoering leiding met bijbehorende zone(s) advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder(s), stedenbouwkundige en de groendeskundige;
- voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijnde overige wet- en regelgeving.
Artikel 22 Algemene Procedureregels
22.1 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
22.2 Nadere eisen
Bij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen zijn de navolgende procedureregels van toepassing:
- a. het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren, in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze, bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
23.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
23.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en bouwwerken gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van het overgangsrecht bij omgevingsvergunning afwijken.
Artikel 24 Slotregel
24.1 Vervangen bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan vervangt in zijn geheel of gedeeltelijk de volgende ruimtelijke plannen op de dag dat het bestemmingsplan van kracht wordt als bedoeld in artikel 3.8, lid 5, van de Wet ruimtelijke ordening:
- Het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" onherroepelijk en deels in werking op 4 november 2015;
24.2 Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Claes de Wyckerlaan 7 te Monster".
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeenteraad van Westland heeft bij besluit van 28 januari 2014 het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering” met planIDN NL.IMRO.1783.obp00000007-vast, gewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit is door diverse partijen beroep aangetekend. Op 24 juni 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan (zaaknummer 201403144/1/R4). De uitspraak van de Raad van State is opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting. In totaal zijn zeven beroepschriften ingediend, waarvan er twee gedeeltelijk gegrond (Claes de Wyckerlaan 7 te Monster en Van Ruyvenlaan 2 te Poeldijk) zijn verklaard. De overige vijf beroepen zijn ongegrond verklaard
Voor de Claes de Wyckerlaan 7 te Monster is dan ook een reparatiebesluit opgesteld. Echter vanwege het niet redden van de termijn van 16 weken is uitstel gevraagd bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot en met 15 december 2015. Het verlenen van uitstel is geweigerd en de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 november 2015 (201403144/2/R4) uitspraak gedaan.
De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 november voor het perceel Claes de Wyckerlaan 7 te Monster onder andere het volgende bepaald:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Westland van 28 januari 2014 voor zover dit betreft artikel 3, lid 3.1 onder j en artikel 3, lid 3.2.2 onder g van de planregels;
- draagt de raad van de gemeente Westland op om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming wat daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van de genoemde plandelen en dit op wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
- treft de voorlopige voorziening dat de voor "Agrarisch - Glastuinbouw" (A-GT) aangewezen gronden ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" mogen worden gebruikt voor een verblijf van maximaal 120 tijdelijke arbeidsmigranten;
- bepaalt dat de voorlopige voorziening vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van een bestemmingsplan.
Er is bewust gekozen om voor beide plandelen (Claes de Wyckerlaan 7 te Monster en Van Ruyvenlaan 2 te Poeldijk) een apart bestemmingsplan te maken. Op deze manier zijn de twee plandelen niet afhankelijk van elkaar. Dit bestemmingsplan (planverbeelding, regels en toelichting) gaat alleen over de Claes de Wyckerlaan 7 te Monster.
Het bestemmingsplan Claes de Wyckerlaan 7 te Monster gaat alleen over de planregels en planverbeelding van de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' met de functieaanduiding 'sa-vta' (verblijf tijdelijke arbeidsmigranten). De overige planregels zijn overgenomen uit het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering"
1.2 Ligging Plangebied
Het perceel Claes de Wyckerlaan 7 te Monster is gelegen in het plangebied van het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" aan de zuidzijde van de Madeweg.
Uitsnede planverbeelding "Glastuinbouwgebied Boomawatering"
luchtfoto
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Binnen het plangebied waren, voor het van kracht worden van dit bestemmingsplan, de volgende planregimes van kracht:
- Het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" onherroepelijk en deels in werking op 4 november 2015;
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
2.1 Beleidskader
De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door gemeentelijke, regionale, provinciale en landelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden behandeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. Deze visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit.
2.1.1 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Westland 2025-Perspectief 2040
Na een periode van ongekende groei heeft de economische conjunctuur een ongewild moment van bezinning gebracht. Ambities en de realiteit van alledag sluiten niet meer op elkaar aan. Met dit besef stelt de gemeente haar structuurvisie op, in de wetenschap dat de rol van de overheid de komende jaren zal veranderen. De visie geeft een ruimtelijk toekomstperspectief, ons streven voor de langere termijn, zonder daarbij de realiteit uit het oog te verliezen. In het perspectief 2040, dat in dialoog met de samenleving tot stand is gekomen, staan de ambities voor de toekomst van Westland. Hierin staan ook de kernwaarden die we als meetlat gebruiken bij toekomstige afwegingen of ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt of niet. We zetten zo eerst de stip op de horizon om aan te geven waar we naartoe willen. Op basis daarvan gaan we aan de slag met ruimtelijke ontwikkelingen die ons dichter bij het geschetste perspectief brengen. Met deze visie op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) faciliteert Westland de gewenste ontwikkelingen en stelt het tegelijkertijd het ruimtelijk kader tot 2025, met het besef dat de uitwerking aan vele partijen is. Westland wil ontwikkelingen mogelijk maken en niet opleggen onder het adagium ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder'. Deze visie gaat uit van participatie planologie, wat betekent dat de gemeente nadrukkelijk andere partijen uitnodigt en haar partners zoekt bij het verwezenlijken van een gedeelde ambitie. De visie is het beleidsbepalend document voor ruimtelijke ontwikkeling in Westland, waarmee duidelijkheid wordt verschaft aan ontwikkelende partijen en over de functionele invulling van gebieden. De structuurvisie biedt een juridische basis voor bovenplanse verevening en vormt de basis voor bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen in anterieure overeenkomsten met marktpartijen.
In de structuurvisie zijn de gronden aangewezen als "Glastuinbouw Kleinschalig". De modernisering van het glastuinbouwareaal in het Westland zelf blijft een prioriteit, om de bedrijven ruimtelijk en verkeerskundig goed in te passen en te ontsluiten en mogelijkhedente scheppen voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
Verkeer- en vervoerbeleid
In de structuurvisie Westland uit 2014 is in hoofdlijnen het verbeteren van de bereikbaarheid van Westland opgenomen. Het verbeteren van de bereikbaarheid ondersteunt de ambities om een duurzame Greenport gemeente zijn, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Speerpunten voor de bereikbaarheid zijn:
- Aansluiting op het rijkswegennet verbeteren;
- Realiseren vlinderstructuur Westland;
- Mobiliteitsmanagement;
- Hoogwaardig openbaar vervoer ontwikkelen;
- Langzaam verkeer stimuleren;
- Ontsluiting kernen en glastuinbouwgebieden verbeteren.
De kaders voor onder andere duurzaam veilige inrichting van de wegen en de parkeernormen zijn opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan, vastgesteld door de raad van de gemeente op 28 november 2006.
2.1.2 Provinciaal beleid
Visie Ruimte en Mobiliteit provincie Zuid-Holland (1 augustus 2014)
Algemeen
De Visie ruimte en mobiliteit biedt geen vastomlijnd ruimtelijk eindbeeld maar een perspectief voor de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in Zuid Holland als geheel. De visie geeft zekerheid over een mobiliteitsnetwerk dat op orde is en de reiziger en de vervoerder keuzevrijheid biedt en bevat voldoende flexibiliteit om in ruimtelijke ontwikkelingen te reageren op maatschappelijke initiatieven.
In de visie zijn vier rode draden aangegeven welke richting geven aan de gewenste ontwikkelingen vanuit de provincie namelijk:
- 1. Beter benutten en opwaarderen van wat er is;
- 2. Vergroten van de agglomeratiekracht;
- 3. Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit;
- 4. Bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving.
Ruimtelijke hoofdstructuur
Het beleidsbeeld van de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur combineert de huidige ruimtelijke situatie, de vier rode draden en de strategische doelstellingen. Het beeld toont de essentie en de samenhang van de verschillende kaartbeelden uit de Visie ruimte en mobiliteit.
De ruimtelijke hoofdstructuur
Programma ruimte
Het Programma ruimte is parallel aan de Visie ruimte en mobiliteit, het Programma mobiliteit en de Verordening ruimte opgesteld. De Visie ruimte en mobiliteit bevat het strategische beleid. Het ruimtelijk relevante, operationele beleid is opgenomen in het Programma ruimte. Dit programma kent, net als de Visie ruimte en mobiliteit, de status van structuurvisie. Beiden worden vastgesteld door Provinciale Staten. Gezamenlijk beschrijven ze het integrale ruimtelijk beleid.
Zuid-Holland heeft een rijke voedingsbodem voor een groot aantal krachtige economische clusters en topsectoren. Een belangrijke sleutel voor een sterke en veerkrachtige economie is het innoverend vermogen van mensen en bedrijven. Wanneer talent, bedrijven en banen dicht bij elkaar verkeren, ontstaan (agglomeratie)voordelen. De Zuidelijke Randstad en de grote economische complexen in Zuid-Holland vormen in potentie één grote agglomeratie, die enorme schaal- en clustervoordelen met zich mee kan brengen. De Mainport en de Greenports zijn schoolvoorbeelden van goed werkende clusters. De provincie streeft naar het creëren en benutten van die schaal- en clustervoordelen.
De gronden zijn aangewezen als glastuinbouwgebied. De tuinbouw in Zuid-Holland is in de fase van volwassenheid van hun levenscyclus beland. De werkgelegenheid, de afzet en innovatiekracht van deze sectoren stabiliseren en dreigen zonder bijsturing op termijn wellicht zelfs af te nemen. De opgave voor de glastuinbouw is om te vernieuwen en verduurzamen. Kansen op innovatie en groei ontstaan door meer interactie tussen economische clusters en door nieuwe economische sectoren binnen de traditioneel sterke clusters. Nauwe samenwerking tussen overheden, ondernemers en onderzoekers en een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt kunnen daarbij tot stroomversnelling leiden. Het sneller naar de markt brengen van nieuwe kennis (valorisatie) wordt daardoor bevorderd.
De opgave voor de sector is om meer toegevoegde waarde te genereren bij het zelfde ruimtegebruik met minder verbruik van energie en water. Het proces van schaalvergroting stelt eisen aan de ruimtelijke inrichting van de Greenports en vraagt om modernisering van teeltareaal. Verder experimenteert de sector op grote schaal met nieuwe vormen van energiewinning en waterberging. Naast de primaire productie groeien vooral de toeleverende bedrijven sterk, wat tot conflicterende ruimteclaims leidt, omdat het eveneens van groot belang voor het innovatief vermogen van de sector is dat binnen de provincie voldoende teeltareaal voor (glas)tuinbouw beschikbaar blijft.
Westland is een glastuinbouwgebied dat zich door herstructurering, modernisering en intensivering van het bestaande areaal verder moet ontwikkelen. Binnen Westland is ruimte voor glasopstanden, maar de Provincie biedt bij uitzondering ook ruimte voor weloverwogen vormen van functiemenging, als die het greenportcluster versterken. Bedrijven kunnen worden toegelaten als ze behoren tot de keten glastuinbouw en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Greenport als internationaal centrum voor teelt, kennis en handel.
2.1.3 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport.
Figuur - Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
Nationale belangen
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het projectgebied zijn geen nationale belangen in het geding.
2.1.4 Algemene uitgangspunten glastuinbouwgebied
De glastuinbouw wordt in zijn geheel genomen gezien als één van de belangrijkste pijlers van de Nederlandse economie. Zo biedt de glastuinbouw in Nederland werkgelegenheid aan 70.000 mensen en heeft de glastuinbouw een productiewaarde van ruim 4 miljard euro. De glastuinbouw vormt binnen het plangebied van het bestemmingsplan de hoofdfunctie.
Het beleid is erop gericht deze functie te handhaven en waar mogelijk te versterken door middel van het bieden van voldoende ruimtelijke perspectieven voor volwaardige glastuinbouwbedrijven. Schaalvergroting, herstructurering, verduurzaming, efficiency, meervoudig ruimtegebruik, innovatie, product- en imagoverbetering worden dan ook gestimuleerd. Herstructurering van het glastuinbouwgebied houdt in dat de economische structuur, de weg-, groen- en waterinfrastructuur worden verbeterd en de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. De economische structuur kan mede verbeteren door schaalvergroting, bijvoorbeeld door het fysiek samenvoegen van meerdere bedrijven. De ruimtelijke kwaliteit kan onder meer worden versterkt door een zorgvuldige inrichting van de glastuinbouwkavels.
De gemeenteraad heeft op 26 mei 2009 de "Parapluherziening bestemmingsplannen Buitengebied Westland" vastgesteld. Met de parapluherziening zijn de regels van de verschillende bestemmingsplannen van de voormalige gemeenten vervangen voor één regeling. Met deze herziening wordt ruim baan gegeven aan een duurzame en toekomstgerichte ontwikkeling van de glastuinbouw in het Westland. Zo gelden wijzigingsbevoegdheden voor het verplaatsen van woningen, omzetten van woningen en gelden gelijkluidende regels voor alle glastuinbouwbedrijven in het glastuinbouwgebied van het Westland. Deze regels zijn zoveel mogelijk overgenomen in dit bestemmingsplan.
Andere bedrijfsactiviteiten dan puur productie bij glastuinbouwbedrijven.
De oorsprong van de glastuinbouw ligt in de vraag vanuit de grote steden naar groente en fruit en later ook planten en bloemen. Daarom stond de glastuinbouw gelijk aan de productie van deze goederen. In de loop der jaren zijn nieuwe trends en ontwikkelingen gesignaleerd in de glastuinbouw. Bij glastuinbouwbedrijven vinden thans steeds vaker bedrijfsactiviteiten plaats die niet sec gericht zijn op het voortbrengen van producten, maar alles met glastuinbouw te maken hebben. Voorbeelden zijn: verhuur van planten, onderzoeksopstellingen, proeflocaties, presentatieruimtes en energie terug levering, warmtewinning e.d.
De door dergelijke bedrijven uitgeoefende activiteiten vinden plaats onder glas, maar er kan niet worden gesproken van telen voor de productie. Deze glastuinbouwbedrijven vormen vanuit economisch oogpunt een inmiddels belangrijke en dynamische groep. Ze streven naar een hogere toegevoegde waarde van hun eigen producten, alsook van Westlandse producten in het algemeen. Deze activiteiten zijn als het ware het logische gevolg van vernieuwend en innovatief ondernemerschap van de glastuinbouwsector. De activiteiten verdienen dan ook een plaats binnen moderne hedendaagse glastuinbouwbedrijven.
De (huidige) definitie van glastuinbouwbedrijf in de parapluherziening luidt:
"Een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het duurzaam en intensief telen van gewassen, geheel met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties".
Onder deze definitie vallen bijvoorbeeld geen activiteiten als het acclimatiseren, verzorgen en onderzoeken van gewassen. In het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland wordt de definitie opgerekt en flexibeler, zodat de gebruiksmogelijkheden van kassen ruimer worden en beter aansluiten bij de hedendaagse ontwikkelingen.
De nieuwe definitie is als volgt:
"Een volwaardig en doelmatig bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten, door middel van het duurzaam en intensief telen en verzorgen van gewassen, geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties".
De zinsnede "geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen", is toegevoegd, omdat in de praktijk blijkt dat veel bestaande glastuinbouwbedrijven een gedeelte van de gronden aanwenden voor open teelt (afharden van planten). In de kas is nu eveneens – naast het productmatig telen van gewassen – het bedrijfsmatig verzorgen, acclimatiseren en opslaan van planten toegestaan. Uiteraard moeten ook de niet direct op productmatig telen gerichte bedrijven voldoen aan de planregels van de bestemming "Agrarisch, Glastuinbouw". Zo moet een glastuinbouwbedrijf onder andere een volwaardig glastuinbouwbedrijf zijn; dat wil zeggen er moet sprake zijn van één volwaardige arbeidskracht, het bedrijf moet duurzaam zijn (bedoeld wordt de continuïteit van het bedrijf en de binding van de ondernemer). Het moet daarbij gaan om een minimale oppervlakte aan glasopstanden van 5.000 m2.
Deze minimum maat is mede op basis van onderstaande aanbeveling van de LTO tot stand gekomen. Voor bedrijfsmatige glastuinbouwactiviteiten is in Nederland, Zuid-Holland en gemeenten als het Westland slechts beperkt areaal beschikbaar. Op basis van door de LTO gehanteerde gegevens lijkt het hanteren van een ondergrens van 5.000 m2 voor het verlenen van medewerking aan omgevingsvergunningen voor bedrijfsmatige activiteiten gerechtvaardigd. Onder deze grens is (afhankelijk van de specifieke bedrijfsomstandigheden) de verwachting dat met grote mate van zekerheid sprake zou kunnen zijn van meer hobbymatige activiteiten.
Door het hanteren van een ondergrens van 5.000 m2 betreffende de omvang van glastuinbouwbedrijven kan voorkomen worden dat medewerking wordt verleend aan het oprichten van gebouwen en bouwwerken (zoals bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en glas) voor niet-bedrijfsmatige activiteiten, zodat het beperkte areaal met de bestemming glastuinbouw, optimaal beschikbaar blijft voor bedrijfsactiviteiten binnen de glastuinbouwsector.
Ook zijn er glastuinbouwbedrijven die de gevels van de kassen voorzien van ander licht doorlatend materiaal dan glas (in bepaalde percentages), damwandprofielen of andere beplating in verband met teelt, energiebesparing e.d. Om dit te regelen wordt de definitie van "kassen" en de planregels aangepast. Ander licht doorlatend materiaal dan glas moet minimaal 20% licht doorlatend zijn. In de planregels wordt verder opgenomen dat onder voorwaarden 30% van het kassencomplex met ander materiaal dan glas bebouwd mag worden. Voor het bouwen van kassencomplex met meer dan 30% ander materiaal dan glas of ander licht doorlatend materiaal wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Bedrijfsgebouwen mogen voor wat betreft oppervlakte maximaal 12,5% en kantoren 1% (met een maximum van 1000 m2) van de oppervlakte van de aanwezige kassen beslaan. Er mag "absoluut" (scherp toezicht) geen opslag van goederen plaats vinden in de kassen. Kassen mogen uitsluitend wordt benut voor het telen, verzorgen, acclimatiseren van planten, bloemen en bomen.
Ook de bedrijfsgebouwen worden door de glastuinbouwbedrijven steeds vaker benut voor bedrijfsactiviteiten als presentatie, opslag van materialen, verwerken van de geteelde producten, kantoorruimte, onderzoek- en ontvangstruimte. Volgens de planregels mogen de bedrijfsruimten maximaal 12,5% van het areaal glasopstand ter plaatse beslaan. Binnen de bedrijfsruimten zijn bovenstaande bedrijfsactiviteiten als onderdeel van de bedrijfsvoering van het glastuinbouwbedrijf toegestaan.
In de bedrijfsgebouwen is maximaal 1% (van het totale glastuinbouwbedrijf) kantoor mogelijk. Daarnaast zijn laboratoria, opleidingsruimten, presentatie- en ontvangstruimten, alsmede verhuur- en opslagactiviteiten van bijvoorbeeld plantenpotten of decoratiemateriaal mogelijk, binnen de bedrijfsgebouwen, als onderdeel van het glastuinbouwbedrijf (geen zelfstandige functies).
Benadrukt wordt dat bedrijfsactiviteiten functioneel moeten aansluiten bij de bedrijfsvoering in de kas. In de kas moeten planten staan, conform de nieuwe glastuinbouwdefinitie. Extra verstening of afname van glasareaal in het glastuinbouwgebied is onwenselijk. De verhouding tussen kassencomplex en bedrijfsruimte blijft hetzelfde.
Op het onderscheid tussen telen en verzorgen onder glas en andere functies in de bedrijfsgebouwen dient scherpe en heldere handhaving plaats te vinden. Nieuwe functies moeten binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden gerealiseerd worden. Gedacht wordt aan een verdiepingsvloer in de bedrijfsgebouwen voor kantoor, presentatie en onderzoeksruimten. Ook vanuit meervoudig/intensief ruimtegebruik wordt een verdiepingsvloer in de bedrijfsgebouwen wenselijk gevonden.
Bedrijven die zeker niet vallen onder de nieuwe definitie van glastuinbouwbestemming zijn hoveniersbedrijven, tuincentra, tuingroothandels (stenen en tuinprojecten), tuinbouwattracties, hobbykassen, onderzoekskasjes die niet aan de minimumvoorwaarden voldoen enz. Indien deze legaal gevestigd zijn in het glastuinbouwgebied worden deze als dusdanig bestemd.
Herbouw (agrarische) woningen
Het onttrekken van vele agrarische bedrijfswoningen aan de agrarische bestemming heeft ertoe geleid dat het beleid ten aanzien van agrarische bedrijfswoningen is verscherpt en aangepast in de parapluherziening bestemmingsplannen Buitengebied Westland. Woningen in het glastuinbouwgebied vormen een potentieel gevaar voor de ontwikkeling van de glastuinbouw en frustreren vaak glastuinbouwreconstructies. Zo geldt er een bouwstop voor nieuwe agrarische bedrijfswoningen. Het is dus niet mogelijk om een nieuwe agrarische bedrijfswoning te bouwen in het glastuinbouwgebied. Bestaande agrarische bedrijfswoningen mogen slechts onder strikte voorwaarden worden herbouwd. Het is een saldo 0-beleid.
Op de andere bestemmingen in dit bestemmingsplan zoals "Recreatie", "Bedrijf", "Wonen", "Maatschappelijk" zijn in het verleden ook incidenteel (bedrijfs-) woningen gebouwd. Voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan geldt eveneens een bouwstop. Zo mogen geen nieuwe (bedrijfs-) woningen worden gebouwd. Herbouw van deze bestaande (bedrijfs-) woningen is eveneens onder voorwaarden toegestaan.
In het paraplubestemmingsplan bestaat de mogelijkheid om woningen te verplaatsen. Verplaatsen is het scheppen van mogelijkheden om woningen die midden in het glastuinbouwgebied liggen of de herstructurering van de glastuinbouw op korte termijn of in de toekomst belemmeren te slopen en elders binnen het gebied te herbouwen. Verplaatsing kan alleen plaatsvinden naar zgn. goedgekeurde locaties. Dit zijn locaties die aan de voorwaarden van een goede ruimtelijke ordening voldoen en waarvan zeker is dat deze reconstructie van de glastuinbouw nu en in de toekomst niet frustreren.
De opgedane ervaring bij de behandeling van reconstructieverzoeken en de strakke hantering van de voorwaarden uit de parapluherziening voor het verplaatsen begint in de praktijk goede resultaten op te leveren. Het beleid op dit punt dient derhalve met een geringe verfijning te worden voortgezet.
Verduurzaming en innovatie
Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen (people, planet en profit). Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam. Duurzaamheid levert energie op en dwingt tot samenwerking.
Dit betekent dat voor de gemeente Westland duurzame ontwikkeling niet alleen gaat over het reduceren van de CO2 uitstoot of het verbeteren van de energie efficiency, maar tevens dat een bijdrage moet worden geleverd aan vitale kernen, een leefbare omgeving en versterking van de economie.
De glastuinbouwsector pleegt in samenwerking met de gemeente Westland reeds een belangrijke inspanning op het gebied van energiebesparing en de terugdringing van de CO2 uitstoot, waterverbruik en gebruik gewasbeschermingsmiddelen. Om onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen, moet echter nog een belangrijke en grootschalige transitie plaatsvinden.
Westland wil het duurzaamste glastuinbouwgebied van Nederland zijn. Deze hoofddoelstelling kan worden bereikt door in nauwe samenwerking met andere relevante partijen en actoren (de gemeente kan dit immers niet alleen) het energietransitieproces te ondersteunen en bevorderen. De voortgang wordt in beeld gebracht aan de hand van bestaande en/of nieuw te ontwikkelen monitorprogramma's. Werken aan een duurzame gemeente en een verduurzaamd glastuinbouwcluster betekent in Westland: werken aan energie efficiency, onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen, CO2 reductie en een nullozing van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen. De volgende doelen worden, conform de Trias Energetica door Westland nagestreefd:
- 2 % energiebesparing per jaar tot 2020;
- 20% gebruik hernieuwbare energie in 2020;
- nagenoeg 20% CO2 reductie in 2020;
- nullozing van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen naar water in 2027;
- CO2-emissiereductie van 0.8 Mton in 2020 ten opzichte van 1990.
Duurzame energievoorziening
Er vindt momenteel een enorme kennisontwikkeling plaats op het gebied van duurzame energie binnen de glastuinbouw. Het gebruik van fossiele energie en de uitstoot van CO2 moet worden teruggebracht, niet alleen om ecologische redenen, maar ook uit bedrijfseconomisch oogpunt. Doelstelling is om op termijn te komen tot een 100% duurzame energievoorziening. Voor de glastuinbouw betekent dit een energie neutrale teelt of zelfs een energie producerende kas. Geothermie, warmtekrachtkoppeling, de opslag van warmte en koude in de ondergrond (WKO), zonnepanelen en energiewebs zijn te benutten om de glastuinbouw energie- en CO2-neutraal te maken.
De ontwikkeling is van belang zodat clusters van kassen warmte kunnen leveren aan clusters van woningen en andere afnemers.
Voor wat betreft de energietransitie en CO2-reductie wordt ingezet op collectieve systemen, waarbij voor energie en warmte de webstructuur wordt toegepast. Hierbij wordt uitgegaan van een groeimodel. In herstructureringsgebieden moet hiertoe rekening worden gehouden met de aanleg van een energie- en/of warmtenet conform de webgedachte. Hierbij kan gedacht worden aan aardwarmte, warmte- en koude opslag en hergebruik van CO2.
Een bijzonder interessante pilot in dit verband is het pilotproject Hoogeland in Naaldwijk, waarbij warmtelevering plaats gaat vinden door een glastuinbouwbedrijf naar een te realiseren woonwijk en een zorginstelling.
Tevens zijn een vijftal projecten voorzien, waarbij gebruik wordt gemaakt van aardwarmte voor het verwarmen van kassen en het doorleveren van warmte aan woningen etc. Dit alles heeft tot doel een schone (planet) en economisch sterke (profit) sector te creëren, waarbij tevens aandacht is voor werk- en leefomstandigheden van medewerkers en omwonenden (people).
Aardwarmtebronnen kunnen voor één of meerdere samenwerkende glastuinbouwbedrijven, maar ook voor hele clusters gebruikt worden. Zo kan een glastuinbouwcluster van rond de 100 ha aangesloten worden op een diepe aardwarmtebron, zoals bij Flora Holland het geval is.
Daarnaast kan koppeling plaatsvinden aan andere doelgroepen (woningen, zorginstellingen, bedrijven). Exploitatie van een aardwarmtebron vereist voorzieningen als winningsputten, pompen en ringleidingen.
Herstructurering, inbreiding en intensivering
De gemeente streeft ernaar binnen verschillende gebieden zo efficiënt mogelijk intensief met de ruimte om te gaan. Indien er nieuwe ruimtevragers zijn, wordt in eerste instantie bekeken of sprake kan zijn van intensiever ruimtegebruik, inbreiding of herstructurering. Zo kan worden voorkomen dat er uitbreiding plaatsvindt en kan op een duurzame manier met de schaarse ruimte worden omgegaan. Binnen verschillende functies kan hiervan sprake zijn. Inbreiding is een term die vooral wordt gebruikt in het stedelijk gebied: ongebruikte plekken kunnen voor woningbouw of voorzieningen worden benut. Hierbij moet altijd een afweging plaatsvinden met het aspect leefbaarheid.
Herstructurering van gebieden kan een oplossing zijn om te voorkomen dat er een nieuwe claim op de ruimte ontstaat. Dit kan gelden voor allerlei verschillende soorten gebieden: woongebieden, glastuinbouwgebieden, bedrijventerreinen, maar ook bij winkelgebieden. Kiezen voor herstructurering biedt de kans om op een meer duurzame manier met de ruimte om te gaan.
Meervoudig en efficiënt ruimtegebruik
Juist in een gebied als Westland met veel ruimteclaims op de schaarse grond, is meervoudig ruimtegebruik een sleutelwoord. Er zijn uiteenlopende voorbeelden van meervoudig ruimtegebruik, welke deels al toepassing vinden. De Wollebrandplas en de (nog te realiseren) Poelzone zijn voorbeelden van realisatie van waterberging, waarmee tevens recreatieve en ecologische doelen worden bediend. Een voorbeeld van toepassing bij glastuinbouwbedrijven is het maken van waterberging onder kassen. Vooral nieuwe ontwikkelingen in teelt (telen in waterbakken) en de toepassing van LED verlichting zouden een doorbraak kunnen betekenen in het meerlaags telen.
Ook in woon- en werkgebieden kan ruimtewinst worden geboekt door stapeling en combinatie van functies en ondergronds bouwen.
Concentratiebeginsel
Door verschillende functies te concentreren, zullen er minder verkeersbewegingen nodig zijn, hetgeen de leefbaarheid bevordert.
Het concentratiebeginsel is van belang voor de glastuinbouw. De gemeente zet duidelijk in op concentratie van de glastuinbouw. Dit betekent dat de glastuinbouw niet naar verspreide gebieden buiten de gemeente hoeft uit te wijken. Daarnaast geeft de gemeente er de voorkeur aan dat de verschillende glastuinbouw gerelateerde bedrijven dicht bij elkaar zijn gevestigd. Dat is een reden om agro gerelateerde bedrijventerreinen aan te wijzen. De centrale as speelt een belangrijke rol bij deze concentratie: op deze manier worden de benodigde verkeersbewegingen zo veel mogelijk tot deze centrale as beperkt, wat de belasting voor andere wegen binnen de gemeente beperkt.
Groen en water
De realisering van meer groen en water draagt eveneens bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen. Door de Kaderrichtlijn Water (KRW) dient immers ook de ecologie van het water te worden verbeterd. Daartoe dienen structuren te worden aangepast (natuurvriendelijke oevers aanleggen etc.) conform de uitgangspunten van het beleid voor de herstructurering. Ook het bestrijden van het gevaar van wateroverlast en het bevorderen van natuurontwikkeling en recreatieve mogelijkheden in de gemeente spelen daarin een belangrijke rol. De gemeente probeert daarbij zo veel mogelijk door herstructurering van glastuinbouwgebieden de groen- blauwe structuren te versterken, door ze kwalitatief te verbeteren. Vaak heeft dit ook een ruimtelijke component, omdat deze stroken dan uitgebreid moeten worden.
Beleid voor andere (niet agrarische) bedrijvigheid
Het beleid van de gemeente is erop gericht om de glastuinbouw te behouden en waar mogelijk te versterken. Nieuwe niet-agrarische bedrijven moeten worden geweerd en bestaande niet-agrarische bedrijven mogen buiten de bestemmingsgrenzen niet uitbreiden en worden zo nodig gesaneerd uit het glastuinbouwgebied. Dergelijke bedrijven dienen zich te vestigen op de bestaande of nieuwe bedrijventerreinen.
De in het plangebied voorkomende agrarische hulp-, neven, loon- en toeleveringsbedrijven krijgen voor zover zij legaal tot stand zijn gekomen of in het verleden als zodanig zijn bestemd in het bestemmingsplan de bestemming "Bedrijf – agrarisch aanverwant bedrijf". Om niet onnodig veel ontheffingsverzoeken of bestemmingsplanwijzigingen te krijgen voor niet (geheel) passende functies is ervoor gekozen om voor deze verschillende "bestemmingen" de volgende definitie op te nemen.
"Agrarisch aanverwant bedrijf"
Een niet-industrieel bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten (waaronder het sorteren, bewerken en verpakken) en/of het leveren/verhandelen van producten van/aan agrarische bedrijven in het buitengebied zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur (bedrijven zoals agrarische hulp-, loon-, neven en toeleveringsbedrijven);
De definitie sluit aan bij de Provinciale Verordening Ruimte, waarin eveneens een definitie opgenomen is voor een agrarisch aanverwant bedrijf.
Verder zijn er nog de andere niet agrarische functies in het glastuinbouwgebied met de bestemming "Bedrijf", "Horeca", "Recreatie", "Maatschappelijk" en "Kantoor" in het glastuinbouwgebied. Omdat het behoud van het bestaande glastuinbouwareaal centraal staat, is uitbreiding van de bestaande niet-agrarische functies buiten de het bestemmingsvlak niet toegestaan. De bestaande bebouwingspercentages, goot- en bouwhoogtes ed. uit de voorgaande bestemmingsplannen zijn overgenomen. Door middel van een ontheffing wordt een uitbreiding binnen het bestaande bestemmingsvlak onder voorwaarden mogelijk gemaakt. De belangrijkste voorwaarde is dat de uitbreiding niet ten koste mag gaan van toekomstige glastuinbouwreconstructies of bestaande naastgelegen glastuinbouwbedrijven.
Watergangen
De aanwezigheid van (hoofd)watergangen is vanzelfsprekend van belang, omdat deze een belangrijke rol spelen in het watersysteem. Alle hoofdwatergangen zoals afgebeeld op de watergangenkaart van het Hoogheemraadschap van Delfland, zijn herkenbaar opgenomen op de planverbeelding, voor zover deze niet zijn gelegen binnen de bestemming 'Verkeer', 'Natuur' of 'Groen'. Uitzondering hierop vormen die watergangen die het glastuinbouwgebied doorsnijden en toekomstige reconstructie van de glastuinbouw kunnen frustreren en de flexibiliteit verminderen. Deze hoofdwatergangen bevinden zich in de bestemming 'Agrarisch – Glastuinbouw' en zijn voorzien van de specifieke functieaanduiding 'hoofdwatergang' (sw-hw). Ook deze watergangen zijn dus herkenbaar op de planverbeelding. Andere redenen waarom voor deze specifieke functieaanduiding gekozen is:
- voorkomen van het voeren van extra planologische procedures bij vergraving van watergangen, waardoor vertraging van vergunning afgifte zou ontstaan;
- de bescherming van de watergangen is reeds geregeld in de Keur;
- de houdbaarheid van de hoofdwatergangenkaart van het Hoogheemraadschap is beperkt, omdat deze voortdurend aan wijziging onderhevig is, terwijl de bestemmingsplanverbeelding een veel langere looptijd heeft;
- weerstand uit de glastuinbouwsector, omdat voor dezelfde activiteiten (dempen/vergraven) een extra vergunning moet worden aangevraagd;
- voorkomen van planschadeverzoeken.
Daarnaast worden er evenals in het paraplubestemmingsplan het geval is, afstandsmaten tot (hoofd)watergangen opgenomen in de planregels. Deze gelden altijd ongeacht of een watergang wel of niet op de bestemmingsplanverbeelding is opgenomen.
Wonen
Het bestemmingsplan Boomawatering bevat zowel agrarische- als burgerwoningen. Slechts een enkele woning is bestemd als andere (niet-agrarische) dienstwoning. Door verdergaande professionalisering, automatisering en vooral de schaalvergroting in de glastuinbouwsector is in de loop der jaren een toenemend aantal agrarische bedrijfswoningen overbodig geworden. Door de voormalige gemeenten was reeds geconstateerd dat heel veel agrarische bedrijfswoningen in de loop jaren door de eigenaren reeds waren onttrokken aan de agrarische bestemming. Ondanks dat er Westland breed een meldingsverordening voor onttrekking van agrarische bedrijfswoningen was vastgesteld, werd deze niet altijd even strikt nageleefd. Daarnaast gingen de voormalige gemeenten elk op hun eigen manier om met deze problematiek op basis van de mogelijkheden en beperkingen die de (verschillend luidende) bestemmingsplannen boden. De eenwording van de gemeente Westland was een natuurlijk moment om deze problematiek op een eenduidige manier op pakken. Mede omdat woningen in het buitengebied bij reconstructie en schaalvergroting voor belemmeringen kunnen zorgen is in 2004 al gestart met het project woningen Buitengebied. In april 2005 is in samenwerking met de provincie Zuid Holland, LTO-Westland, de stichting Buitengebied Westland en een aantal lokale accountants- en makelaarskantoren het Raamplan voor woningen in het Buitengebied van de Gemeente Westland opgesteld. Hierin is aangegeven dat schaalvergroting en herstructurering van de glastuinbouw noodzakelijk is om de leidende rol van het Westland te behouden en de concurrentie de baas te blijven. Tevens is aangegeven dat het van groot belang is dat de activiteiten die deel uitmaken van deze sector goed zijn ingepast in de openbare ruimte.
Het raamplan bevatte duidelijke uniforme beleidscriteria voor bestemmingswijziging van agrarische bedrijfswoningen en uitplaatsing van agrarische bedrijfswoningen en burgerwoningen. Voor de overbodige bedrijfswoningen zijn de afgelopen jaren in het kader van het project veel verzoeken ingediend tot bestemmingswijziging van de agrarische bedrijfswoning bestemming naar de bestemming 'Wonen'.
De criteria voor omzetting zijn overgenomen uit de planregels van de parapluherziening van de bestemmingsplannen Buitengebied Westland. De ingezette beleidslijn voor omzetting van agrarische bedrijfswoningen is hierin vrijwel gelijkluidend overgenomen.
De opgedane ervaring bij de behandeling van reconstructieverzoeken en de strakke hantering van de voorwaarden uit de parapluherziening voor omzetting begint in de praktijk goede resultaten op te leveren. Het beleid op dit punt dient derhalve met een geringe verfijning te worden voortgezet. Uit de gehouden inventarisatie en uit diverse inspraakreacties is duidelijk geworden dat en nog een fors aantal agrarische woningen in het glastuinbouwgebied niet overeenkomstig de bestemming worden gebruikt.
Aan-huis-gebonden-onderneming
Binnen de bestemming "Wonen" is beleid opgesteld voor aan-huis-gebonden-ondernemingen, met als onderlegger de uitvoeringsrichtlijn aan-huis-gebonden-beroepen.
Het doel van het beleid is het duidelijk maken wat zonder vergunning aan bedrijfsmatige werkzaamheden in een woning mag worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. Hiermee worden de mogelijkheden, welke geboden werden in de uitvoeringsrichtlijn uit 2005 aangepast aan de huidige regelgeving (als gevolg van o.a. Handelsregisterwet) en aan de huidige gebruiken.
In de oude richtlijn werden alleen de zogenaamde vrije beroepen toegestaan binnen de woning. Dit waren de beroepen, waarvoor geen inschrijving in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel was vereist, zoals medische, academische, administratieve en kunstzinnige beroepen. Voorbeelden hiervan zijn o.a. arts, tandarts, advocaat, belastingconsulent, organisatieadviseur, fysiotherapeut, e.d. Niet onder dit begrip vielen de, veelal ook in huis uitgevoerde, ondernemingen zoals schoonheidsspecialiste, nagelverzorgster, kapster, maar ook de nieuwere ondernemingen, welke zich op het internet richten, zoals de internetwinkels. Deze konden alleen toegestaan worden middels een afwijkingsprocedure binnen het bestemmingsplan.
Omdat het gebruik meestal niet van buitenaf te zien is, is handhaving vrijwel onmogelijk. Hierdoor en in het kader van de vermindering van regeldruk was het gewenst te proberen één lijn te trekken en de bedrijven, die de gemeente acceptabel vindt binnen een woning, binnen bepaalde grenzen, dan ook gewoon toe te staan. Dat is dan ook de reden om, in de bestemmingsplannen, in plaats van de begripsomschrijving van aan-huis-gebonden-beroepen, een nieuw begrip te introduceren, te weten aan-huis-gebonden-ondernemingen. Gelet op de nieuwe Handelsregisterwet is dat een betere benaming.
Om het gebruik ondergeschikt te houden aan het hoofdgebruik van de woning is het gebruik uitsluitend beperkt tot de bewoner van het pand, waarbij deze geen personeel in dienst mag hebben.
Beleid voor huisvesting tijdelijke buitenlandse arbeidsmigranten
Er komen veel buitenlandse werknemers (EU-medewerkers) tijdelijk naar het Westland om te werken in de glastuinbouwsector. De verblijfsduur van deze werknemers is niet bekend. Deze kan variëren van enkele weken tot meer dan een jaar. Voor zover er zicht op is, verblijven de meeste werknemers ongeveer vier tot zes maanden in de gemeente. De werkgevers, vaak uitzendbureaus dienen primair te zorgen voor de huisvesting van hun werknemers.
In het beleidsdocument "Tijdelijk wonen in de gemeente Westland" zijn een aantal beleidskaders opgesteld voor de huisvesting van buitenlandse werknemers in het glastuinbouwgebied. Zo mogen voormalige en/of bestaande bedrijfswoningen onder voorwaarden worden benut voor de huisvesting van werknemers van het glastuinbouwbedrijf.
Houden van paarden
In het glastuinbouwgebied is het houden van paarden in beginsel niet toegestaan. Het betreft hier gronden met de bestemming "Agrarisch, Glastuinbouw". Het houden van paarden doet afbreuk aan de bestemming, gaat ten koste van glasareaal en kan tot ongewenste functiemenging leiden. Bovendien blijkt in de praktijk dat hobbymatige paardenhouderijen de reconstructie van de glastuinbouw frustreren.
Binnen de privégronden van een tuinder (maximaal 1000 m2) en op de percelen met de bestemming wonen is het houden van paarden onder voorwaarden toegestaan. De paarden mogen uitsluitend hobbymatig worden gehouden, wanneer deze op eigen erf of in eigen tuin worden gehouden (voor een tuinder binnen de maximaal toegestane 1000 m2) en hierdoor het glastuinbouwcluster niet wordt belemmerd en dit uit milieu hygiënisch oogpunt geen belemmering oplevert voor de omgeving.
De grootte van de stalling (75 m3) biedt volgens aanbevelingen van de Sectorraad Paarden en de VNG plaats aan 2 paarden. In de handreiking 'Paardenhouderij en landschap' wordt aanbevolen om een paardenbox van 3,5 x 3,5 x 3 meter (l x b x h) per paard aan te houden. Deze aanbeveling wordt onderschreven om het hobbymatige karakter van de paardenhouderij te benadrukken.
Het is absoluut niet de bedoeling om het houden van paarden voor derden toe te staan, ook niet als geen betaling zou plaatsvinden. Het bedrijfsmatig houden van paarden in het glastuinbouwgebied is in principe uitgesloten. Dit gaat ten koste van het glastuinbouwareaal en de economie. Paardenhouderijen worden niet door de gemeente Westland ondersteund.
Waterdicht bouwen
Op grond van de nota "normering wateroverlast" van het Hoogheemraadschap van Delfland wordt bij de beoordeling van een bouwplan geadviseerd om de 15% van de laagste delen te vrijwaren van kapitaalintensieve en kwetsbare functies. Bouwplannen dienen op grond hiervan ruim boven het streefpeil van de boezem- en polderwatergangen te worden gebouwd.
Uit voorzorg wordt een ieder nadrukkelijk geadviseerd om bij de bouw en herbouw van gebouwen een drooglegging aan te houden boven het in dat gebied aanwezige waterpeil van:
- 0,60 meter in polders;
- 0,35 meter in boezemgebieden.
Omdat dit niet altijd haalbaar is, is het zeer gewenst als gebouwen beneden dit peil waterdicht worden uitgevoerd. De toelaatbare peilstijging wordt bepaald op basis van het schouwpeil (winterpeil of zomerpeil afhankelijk van het grondgebruik, eventueel in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland, gecorrigeerd met afwijkingen in de praktijk) of in geval van flexibel peilbeheer van het hoogste peil en de maatgevende maaiveldhoogte. De toelaatbare peilstijging wordt getoetst aan de hoogte van de aanwezige polderkaden of waterscheidingen en peil regulerende kunstwerken. Bij de bepaling van de toelaatbare peilstijging is het oordeel van de beheerder belangrijk. De technische toetsing gaat uit van het laagste maatgevende maaiveld. Ondanks dat zowel het Hoogheemraadschap als de gemeente voorstander zijn van waterdicht bouwen is deze maatregel niet generiek opgenomen in de planregels. De maatregel is in elk geval onderdeel van de gebiedsprocessen. Daarnaast wordt in alle gevallen van nieuwbouw of reconstructie van glastuinbouwbedrijven of woningen advies verstrekt aan aanvragers, waarbij de hoogteligging in relatie tot mogelijke wateroverlast uitdrukkelijk aan de orde komt. Hierbij kan per bouwplan maatwerk worden geleverd, omdat er vaak meerdere oplossingen denkbaar zijn met eenzelfde resultaat.
Restpercelen
Percelen grond die al dan niet na reconstructie van de glastuinbouw niet direct zijn of worden benut ten behoeve van de feitelijke bouw van een kascomplex of bijbehorende bedrijfsgebouwen, maar waar ook geen kassen of bedrijfsgebouwen op een logische wijze meer kunnen worden gebouwd, worden in de volksmond vaak restpercelen of overhoeken genoemd. Men praat meestal over restpercelen en overhoeken met de intentie om het perceel voor een andere functie dan glastuinbouw te aanwenden.
In vrijwel alle gevallen kunnen hoeken of percelen, waarop geen kassen of bijgebouwen zijn of worden gerealiseerd, nog gewoon worden gebruikt ten behoeve van de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw. Voorbeelden hiervan zijn voorzieningen die ruimte vergen bij een glastuinbouwbedrijf zoals watersilo's, waterbassins, parkeervoorzieningen, verkeersruimte ten behoeve van het draaien en keren op eigen terrein, laad- en los voorzieningen enz. Uit jurisprudentie van de rechtbank en Raad van State valt af te leiden dat bij geschillen in besluiten tot wijziging van de Glastuinbouwbestemming deze colleges het standpunt van de gemeente, dat dergelijk gronden de (toekomstige) reconstructie, bestaande bedrijvigheid of andere ruimtelijke opgave (waterberging, wegen) al snel in de weg liggen, wordt overgenomen.
In het kader van de wateropgave voor de gemeente Westland is het van belang dat niet het gehele glastuinbouwgebied wordt verhard of volgebouwd. Bij de berekening van de waterbergingsnorm (glastuinbouw 325 m3/ha) gaat het Hoogheemraadschap van Delfland uit van bepaalde verhardingspercentages. Bij moderne glastuinbouwbedrijven is het bebouwingspercentages vaak erg hoog, nog afgezien van de aan te brengen verhardingen ten behoeve van in- en uitrit, parkeren etc. Kortom een stuk onbebouwde/onverharde grond in het glastuinbouwgebied kan dan ook geen kwaad en is voor de infiltratie van water in de bodem zelfs absoluut noodzakelijk. Verwezen wordt hierbij naar de wettelijk vastgelegde verantwoordelijkheid van iedere perceelseigenaar om het hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk zelf op te vangen op eigen kavel. Verder kunnen de gronden eveneens gebruikt worden voor het aanleggen van een nieuwe waterberging of voor het vergraven van water.
Gelet op bovenstaande en het feit dat het beleid van de gemeente er nadrukkelijk op is gericht om "niet-glastuinbouwactiviteiten" te weren uit het glastuinbouwgebied, kan worden gesteld dat er in beginsel geen restpercelen zijn in het glastuinbouwgebied. Percelen kunnen immers vrijwel altijd gebruikt worden voor andere nuttige functies dan fysiek glas en bedrijfsgebouwen van een glastuinbouwbedrijf. In de planregels zijn wel wijzigingsbevoegdheden met de bijbehorende criteria opgenomen voor het verplaatsen van woningen, het verplaatsen van bedrijven, het graven van water e.d. vanuit het glastuinbouwgebied naar locaties die reconstructie van de glastuinbouw nu en in de toekomst niet frustreren.
Met de invulling van de (over)hoeken en (rest)percelen op vorenstaande wijze wordt de glastuinbouwsector direct of indirect gefaciliteerd. Van restpercelen of overhoeken wordt in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Westland" niet gesproken.
2.2 Claes De Wyckerlaan 7
Het perceel Claes de Wyckerlaan 7 te Monster is opgenomen op de planverbeelding van het bestemmingsplan “Glastuinbouwgebied Boomawatering” binnen de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” met de functieaanduiding “specifieke vorm van agrarisch – verblijf tijdelijke arbeidsmigranten”. Dit naar aanleiding van het voorheen geldende projectbestemmingsplan “Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster”.
2.2.1 Bestemmingsplan Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster
In de vergadering van 30 maart 2010 heeft de gemeenteraad van de gemeente Westland het bestemmingsplan “Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster” vastgesteld. Het doel van het bestemmingsplan was om het verblijf van tijdelijke (agrarische) medewerkers (arbeidsmigranten) in woonunits te legaliseren op Camping Polanen aan de Claes de Wyckerlaan 7 te Monster. In de aanleiding van het bestemmingsplan is het volgende opgenomen:
Er is een grote behoefte aan goede verblijfsvoorzieningen voor tijdelijke arbeidsmigranten die werkzaam zijn in de glastuinbouw. Vastgesteld is dat, door de ligging, een recreatieve functie niet meer rendabel is in het plangebied, dat de locatie al jaren in gebruik is ten behoeve van tijdelijke arbeidsmigranten en dat de camping een geschikte locatie is voor de voorliggende verblijfsfunctie. Het terrein zal opnieuw worden ingericht en gemoderniseerd.
2.2.2 Uitspraak Raad van State
Naar aanleiding van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 november 2015 zijn de volgende planregels uit het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" vernietigt:
Artikel 3, lid 3.1, onder j
ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)": een verblijf voor maximaal 120 tijdelijke
arbeidsmigranten;
Artikel 3, lid 3.2.2, onder g
ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de onderlinge afstand tussen woonunits en/of het hoofdgebouw minimaal 5,00 meter;
Beiden planregels stonden in het bestemmingsplan “Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster” en zijn overgenomen in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" en om verschillende redenen vernietigd.
2.2.3 geschakeld bouwen woonunits
In de uitspraak van 4 november 2015 en de tussenuitspraak van 24 juni 2015 beide van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het volgende opgenomen over het geschakeld bouwen van woonunits op het perceel:
18. Appellant voert aan dat het geschakeld bouwen van woonunits ten onrechte slechts mogelijk is gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Daartoe heeft de raad in de reactie op de zienswijze overwogen dat nog geen omgevingsvergunning was verleend voor het plaatsen van geschakelde woonunits, maar volgens haar was ten tijde van het besluit tot vaststelling van het plan al een omgevingsvergunning verleend.
18.1. De raad erkent dat op 11 mei 2012 een omgevingsvergunning is verleend voor het plaatsen van acht geschakelde woonunits aan de Claes de [locatie 5] te Monster. Volgens de raad is het geschakeld plaatsen van de woonunits echter niet in strijd met de planregels.
18.2. Ingevolge artikel 3, lid 3.2.2, aanhef en onder g, van de planregels bedraagt ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" de onderlinge afstand tussen woonunits en/of het hoofdgebouw minimaal 5,00 meter;
Ingevolge lid 3.3.2, aanhef en onder c, kunnen burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor de onderlinge afstand tussen woonunits ter plaatse van de functieaanduiding "sa-vta)" mits:
- dit niet op bezwaren uit het oogpunt van brandveiligheid stuit;
- dit blijkt uit een positief advies van de brandweer.
18.3. Vast staat dat appellant op basis van de op 11 mei 2012 verleende omgevingsvergunning acht geschakelde woonunits kan plaatsen aan de Claes de Wyckerlaan 7 te Monster. Gelet op artikel 3.2.2, aanhef en onder g, van de planregels, dat voorschrijft dat de onderlinge afstand tussen de woonunits minimaal 5 meter bedraagt, zijn deze woonunits niet als zodanig in het plan opgenomen. Het besluit is niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
Gelet op bovenstaande en de reeds verleende aanvraag omgevingsvergunning voor het geschakeld bouwen van woonuints wordt de raad voorgesteld om artikel 3.2.2 onder g op de volgende wijze aan te passen:
artikel 3.2.2 onder g (oud)
ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de onderlinge afstand tussen woonunits en/of het hoofdgebouw minimaal 5,00 meter;
artikel 3.2.2 onder g (nieuw)
ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de onderlinge afstand – indien niet geschakeld - tussen woonunits en/of het hoofdgebouw minimaal 5,00 meter;
Op deze manier past de verleende omgevingsvergunning van 11-05-2012 voor het plaatsen van 8 geschakelde woonunits en het verplaatsen van bestaande woonunits op de Claes te Wyckerlaan 7 te Monster binnen de planregels van het bestemmingsplan.
2.2.4 maximaal 120 arbeidsmigranten
In de uitspraak van 4 november 2015 en de tussenuitspraak van 24 juni 2015 beide van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het volgende opgenomen over het wijzigen van de planregel en het niet opnemen in de staat van wijzigingen bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering".
20. Appellant voert aan dat artikel 3, lid 3.2.2, onder j, (lees: 3.1, onder j), van de planregels, is gewijzigd ten opzichte van het ontwerp. Dit is echter niet genoemd in de staat van wijzigingen.
20.1. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder j, van de planregels zijn de voor "Agrarisch - Glastuinbouw" (A-GT) aangewezen gronden ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bestemd voor een verblijf voor maximaal 120 tijdelijke arbeidsmigranten.
20.2. Artikel 3 van de planregels is ambtshalve bij de vaststelling van het plan gewijzigd ten opzichte van het ontwerpplan door toevoeging van lid 3.1, onder j, maar dit valt niet terug te voeren tot de staat van wijzigingen en valt niet af te leiden uit de bekendmaking van het vastgestelde plan. Derhalve valt niet te herleiden of de raad deze regel heeft willen vaststellen, en zo ja, op grond van welke redenen.
Voorts was het voor belanghebbenden niet kenbaar dat deze planregel bij de gewijzigde vaststelling is toegevoegd. De Afdeling is van oordeel dat het wel bekendgemaakte artikel 3, lid 3.1, onder j, van de planregels geen deel uitmaakt van het vaststellingsbesluit en derhalve in strijd is met de rechtszekerheid.
Naar aanleiding van de ingediende zienswijze (met concreet plan voor de toekomst) door Taurus Advocaten namens de eigenaar van de huisvesting van arbeidsmigranten heeft er een overleg plaatsgevonden. De overlegde argumenten zijn bekeken en als volgt beoordeeld:
Aangezien de bestemming in het verleden reeds is gewijzigd, zijn er geen aanknopingspunten te vinden in het beleidstuk “Tijdelijk wonen in de gemeente Westland”. In dit beleidsstuk worden met name beleidsregels benoemd om de bestemming te kunnen wijzigen naar de bestemming Huisvesting arbeidsmigranten. Daarnaast staan de overwegingen genoemd en onder welke voorwaarden dit kan gebeuren. In dit geval is eerder de afweging gemaakt om de bestemming te wijzigen. Het betreft hier een uitbreiding op de bestaande bestemming.
In het beleid Huisvesting Arbeidsmigranten, de Appendix, zijn uitgangspunten opgenomen voor de beoordeling van grootschalige initiatieven. Dit initiatief, van 120 naar 150 personen, valt onder de definitie van grootschalige huisvesting. Hierbij is een aantal aspecten van belang, genoemd in hoofdstuk 3 onder de Uitgangspunten:
- Onder 3.2 Verkeerskundige aspecten staat beschreven hoeveel parkeerplaatsen er gerealiseerd moeten worden. De parkeernorm bij huisvesting arbeidsmigranten wordt gesteld op 1 parkeerplaats per 3 arbeidsmigranten. In het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen 0.3 parkeerplaats per 1 arbeidsmigrant. Als de norm uit het nieuwe beleid wordt aangehouden welke voor alle andere initiatieven in de gemeente Westland ook geldt, dan moeten er 50 parkeerplaatsen komen.
- Onder 3.3 Voorzieningen wordt beschreven dat er een aantal voorzieningen zoals recreatie e.d. gerealiseerd moeten worden op het perceel. Dit hangt tevens samen met de ligging van het perceel. Aangezien dit perceel op loopafstand is gelegen van een supermarkt en er eveneens recreatieve voorzieningen (openbaar zwembad, manege, strand en de duinen) in de buurt zijn, zijn dergelijke voorzieningen niet meer noodzakelijk op het terrein zelf.
- Onder 3.5 Uitstraling van het plan t.o.v. de omgeving, staat de visuele beleving centraal. In het nieuwe plan wordt de hoogte van de bebouwing op een bepaald gedeelte van het terrein verdubbeld naar 7,5 meter om een aantal woonunits voor 2 personen te realiseren. Bij de locatie wordt rekening gehouden met de omgeving. Een bouwhoogte van 7,5 meter wijkt niet af van andere toegestande bouwhoogten in het duurzame glastuinbouwgebied.
- Onder 3.6 Externe veiligheid en andere milieu aspecten worden verschillende toetsingskaders besproken rondom het thema milieu. Aangezien volgens de risicokaart op een afstand van circa 275 meter een buisleiding is gelegen, waarvan de gasunie in het vooroverleg het volgende heeft opgemerkt:
Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen aardgastransportleiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
en spelen er verder binnen de afstand van 275 meter geen externe veiligheidsaspecten. Verder wordt er voldoende afstand aangehouden tot de nabijgelegen glastuinbouwbedrijven.
- Onder 3.8 Richtlijnen voor de huisvesting staat genoemd dat de huisvesting aan de SKIA richtijnen moet voldoen. Intussen bestaan deze SKIA richtlijnen niet meer in deze vorm. De SKIA is overgenomen door een ander orgaan dat verbonden is met de uitzendbureaus. De richtlijnen zijn hierdoor versoepeld. Hierbij moet wel genoemd worden dat deze richtlijnen alleen van toepassing zijn op de bestemming Logies. Aangezien er bij de logiesfunctie geen regels worden gesteld aan de oppervlakten van kamers en de indeling van de keuken bijvoorbeeld, zijn destijds de SKIA richtlijnen opgesteld om de arbeidsmigranten een minimale ruimte te geven om te leven. Echter is door jurisprudentie gebleken dat de (tijdelijke) huisvesting van arbeidsmigranten een woonfunctie betreft. De woonfunctie staat wel omschreven in het bouwbesluit en zal het plan hieraan moeten voldoen. De oppervlakte genoemd in het bouwbesluit is 12 m2 per persoon. In de randvoorwaarden van het beleid is ook opgenomen dat er minimaal 12 m2 per persoon aan gebruiksoppervlak moet worden aangehouden.
2.2.5 conclusie
Gelet op bovenstaande en de veranderende vraag van huisvesting (meer zelfstandige eenheden en minder hotel-achtige huisvesting) is er in het beleid voldoende aanleiding om het aantal arbeidsmigranten te vergroten van 120 naar 150 arbeidsmigranten. Door de aanpassing worden een aantal andere planregels eveneens aangepast. Alle aanpassingen zijn opgenomen in de Staat van Wijzigingen. De belangrijkste worden hieronder genoemd:
- bebouwingspercentage van 30% naar 35%;
- bouwhoogte aangegeven op de planverbeelding;
- parkeernorm aangepast conform beleid naar 1 parkeerplaats voor 3 arbeidsmigranten;
- gemiddelde gebruiksoppervlak per arbeidsmigrant aangepast van 8m2 naar 12m2;
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Planvorm
3.1.1 Wettelijk voorgeschreven standaardisering
De planregels en de planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen als gepubliceerd door het ministerie van VROM (SVBP 2008) en als wettelijk voorgeschreven in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 (Staatscourant 2008, nr. 377, van 30 oktober 2008).
Daarnaast zijn in de planregels de standaardregels opgenomen als geboden in artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening. In een apart artikel zijn de bijzondere gebruiksverboden opgenomen voor alle bestemmingen, welke verboden aansluiten op het wettelijk verbod als neergelegd in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening.
Voor uitleg van die planregels wordt verwezen naar de toelichting op het Besluit ruimtelijke ordening en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, in samenhang met de jurisprudentie over die uitleg.
Voorts is de "Werkafspraak terminologie Wabo in Standaard voor Vergelijkbare bestemmingsplannen" van september 2010 verwerkt. Die werkafspraak in het kader van de ministeriële regeling is gemaakt met het oog op de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010.
3.1.2 Aanvulling en geoorloofde afwijking van de SVBP 2012
De planregels en planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn toegesneden op de specifieke behoefte aan planregulering voor het gegeven plangebied. In de hierna volgende paragrafen is de aan het bestemmingsplan eigen plansystematiek toegelicht voor zover die een aanvulling of een geoorloofde afwijking vormt van de SVBP 2012.
3.1.3 Systematiek van de planregels
Opbouw planregels
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:
- Inleidende regels;
- Bestemmingsregels;
- Algemene regels;
- Overgangs- en slotregels
3.1.4 Systematiek van de planverbeelding
Wettelijke vereisten
De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
De planverbeelding is digitaal vorm gegeven overeenkomstig de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. De digitale planverbeelding en de andere onderdelen van de dataset hebben het volgende planidentificatie-nummer gekregen:
NL.IMRO.1783.OGTCDWYCKERLN7abp-VA01
De dataset bestaat uit:
- het GML-bestand van de planverbeelding;
- het XML-geleideformulier;
- de onderliggende bestanden zoals ondergrond en overige topografische informatie;
- de PDF- en HTML-bestanden voor respectievelijk de verbeelding van plantoelichting en planregels.
Leeswijzer verbeelding
Wegwijzer via internet
Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding (voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen bestemmingsplannen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is.
Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond. Indien meer informatie is gewenst, kan worden doorgeklikt naar de toelichting en/of de regels van het plan.
Analoge verbeelding
Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het bestemmingsplan analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes.
Bestemmingsvlak en bouwvlak
Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen. Op de plankaart is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder).
Aanduidingen
Op de digitale plankaart is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Voorbeelden van functieaanduidingen zijn 'bedrijfswoning', 'detailhandel' en 'kantoor'.
Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Voorbeelden van bouwaanduidingen zijn 'gestapeld' en 'onderdoorgang'.
Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.
3.2 Bestemmingsregeling
Alle planregels uit het onherroepelijke en deels in werkinggetreden bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering zijn één op één overgenomen met uitzondering van de planregels betreffende 'sa-vta' (verblijf tijdelijke arbeidsmigranten).
Hoofdstuk 4 Handhaving
4.1 Handhavingsbeleid
Handhaven op maat
Op 1 februari 2011 hebben burgemeester en wethouders van Westland de beleidsnota 'Handhaven op maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. De gemeente Westland wil een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het Westland te vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen (ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht -handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee vooral om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van in stand te houden. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt, afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingtraject ingezet.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Voorliggend bestemmingsplan heeft echter een conserverend karakter en staat geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe.
Enkel aan het opstellen van het bestemmingsplan zijn kosten verbonden welke door de gemeente bekostigd worden. Verder worden er geen kosten gemaakt bij het opstellen van het bestemmingsplan. De economische haalbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd.
5.1.1 Planschade
Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan met een planologische wijziging kan in beginsel aanleiding geven tot planschade. Aangezien dit bestemmingsplan geen grootschalige planologische wijzigingen mogelijk maakt is het in dit geval niet aannemelijk dat er aanleiding is voor vergoedbare planschade.
5.1.2 Geen exploitatieplan
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt tenzij kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd of er geen sprake is van kostenverhaal. Kijkend naar het grotendeels conserverende karakter van het bestemmingsplan en het feit dat de plankosten (gelet op de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak Raad van State) voor rekening van de gemeente zijn, blijven er geen of nauwelijks reële kosten die te verhalen zijn. Een exploitatieplan is dan ook niet nodig.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2.1 Zienswijzen
Van 8 januari 2016 tot en met 18 februari 2016 heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Gedurende de periode van tervisielegging is 1 zienswijze ingediend. De ontvangen zienswijze is beoordeeld. Naar aanleiding van de ingediende zienswijze is het bestemmingsplan aangepast.
Bijlage 1 Criteria Volwaardigheid, Doelmatigheid Glastuinbouwbedrijf
Bijlage 1 Criteria volwaardigheid, doelmatigheid glastuinbouwbedrijf
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Wegencategorisering En Vaarwegen
Bijlage 3 Wegencategorisering en vaarwegen
Bijlage 4 Visualisatie Molenbiotoop
Bijlage 4 Visualisatie molenbiotoop
Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Zienswijze
Bijlage 1 Nota van beantwoording zienswijze
Bijlage 2 Reactienota Bestuurlijk Overleg
Bijlage 2 reactienota bestuurlijk overleg
Bijlage 3 Staat Van Wijzigingen
Bijlage 3 Staat van Wijzigingen