KadastraleKaart.com

1 Bestemmingsregels
Artikel 1 Aanvullende Begrippen
Artikel 2 Wonen
Artikel 3 Slotregels
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
2 Gebiedsvisie
2.1 Gebiedsvisie
2.2 Verkeer
3 Beleidskader
3.1 Gemeentelijk Beleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Rijksbeleid
3.4 Conclusie
4 Onderzoek
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
4.2 Geluid
4.3 Externe Veiligheid
4.4 Water
4.5 Bodem
4.6 Ecologie
4.7 Cultuurhistorische Aspecten
5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Planvorm
6 Handhaving
6.1 Handhavingsbeleid
7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vierschaar kavel 4 te sGravenzande

Wijzigingsplan - Gemeente Westland

Vastgesteld op 04-03-2015 - geheel onherroepelijk in werking

1 Bestemmingsregels

Artikel 1 Aanvullende Begrippen

1.1 plan
het wijzigingsplan ‘Vierschaar kavel 4 te ‘s-Gravenzande’, gebaseerd op de regels van het bestemmingsplan ‘Glastuinbouwgebied Westland’, met identificatienummer NL.IMRO.1783.wp00000037-VA01 van de gemeente Westland;
1.2 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Wonen

De bestemming ''Wonen'' is van toepassing, met dien verstande dat ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, onder toepassing van de "Algemene bouwregels Nadere eisen", nadere eisen worden gesteld aan deze bestemming, te weten:
  1. de maximale bouwhoogte van een hoofdgebouw van een woning bedraagt ten hoogste 5 meter.
  2. de afstand van de het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal de op de onderstaande verbeelding aangegeven maten.
afbeelding
afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot aan de bestemmingsgrens

Artikel 3 Slotregels

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan ‘Vierschaar kavel 4 te ‘s-Gravenzande'.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Vooruitlopend op de definitieve planvorming voor een grootschalige herstructurering van een zevental op de hoek Monstersepad/Grote Achterweg gelegen glastuinbouwbedrijven worden de agrarische bedrijfswoningen Monstersepad 16 en 18 te Naaldwijk gesloopt en verplaatst naar de uitplaatsingslocatie Vierschaar te Naaldwijk.
Op 16 mei 2014 is door de heren Van de Weg en Vreugdenhil een verzoek ingediend voor het slopen en verplaatsen van de agrarische bedrijfswoning Monstersepad 16 te Naaldwijk naar de uitplaatsingslocatie Vierschaar kavel 4 te Naaldwijk en het slopen en verplaatsen van de agrarische bedrijfswoning Monstersepad 18 te Naaldwijk naar de uitplaatsingslocatie Vierschaar kavel 1 te Naaldwijk.
Het voorliggende wijzigingsplan voorziet in het wijzigen van de geldende bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” in de bestemming “Wonen” teneinde de voornoemde uitplaatsing in het kader van een toekomstige glastuinbouwherstructurering mogelijk te maken. Het ontwerp wijzigingsplan heeft voor zienswijzen ter inzage gelegen. Tijdens de terinzagelegging is door een belanghebbende een zienswijze naar voren gebracht.
Naar aanleiding van de naar voren gebrachte zienswijze is op 3 februari 2015 door het college ondermeer besloten om kavel 1 niet te ontwikkelen voor uit te plaatsen woningen. De aanvrager van kavel 1 gaat mogelijk naar kavel 3. Dit zal echter met een apart wijzigingsplan geregeld gaan worden.
Voor wat betreft de momenteel braakliggende kavel 4 ligt er eveneens een aanvraag omgevingsvergunning (W-AV-2013-0376) voor het oprichten van een vrijstaande burgerwoning. De woning bestaat uit een bouwlaag met een kapverdieping. De woning heeft een nok- en goothoogte van 4,85 meter respectievelijk 2,90 meter. De woning beschikt over een parkeerruimte op eigen terrein.
afbeelding
Ligging te slopen woningen Monstersepad 16 en 18 te Naaldwijk en reconstructiegebied

1.2 Ligging Plangebied

Het tegen de kern van Naaldwijk gelegen plangebied is gelegen tussen de Naaldwijkse vaart en de nieuwe weg Vierschaar en is kadastraal bekend gemeente 's-Gravenzande sectie L nummers 7265 (ged.) en 7615 (ged.).
afbeelding
Ligging plangebied

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Het plan is gelegen binnen het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Westland'. Volgens voornoemd bestemmingsplan geldt ingevolge artikel 3 ter plaatse van het plangebied de bestemming 'Agrarisch-glastuinbouw’ en ingevolge artikel 28 de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie'.
Ingevolge artikel 3.1. sub a. zijn de gronden bestemd voor een (volwaardig en doelmatig) glastuinbouwbedrijf.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van een burgerwoning is in strijd met voornoemd artikellid.
Ingevolge artikel 3.2. sub a. mogen de gronden uitsluitend ten behoeve van een (volwaardig en doelmatig) glastuinbouwbedrijf bebouwd worden.
Het bebouwen van voormelde gronden ten behoeve van een burgerwoning is in strijd met voornoemd artikellid.
Ingevolge artikel 28.2 . mag op deze gronden worden gebouwd indien voor de verlening van omgevingsvergunning b&w schriftelijk advies hebben gevraagd aan de archeologisch deskundige van gemeente Westland of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige tenzij geen archeologisch onderzoek nodig is.
Door de archeologisch deskundige van gemeente Westland is geoordeeld dat er geen archeologisch onderzoek hoeft plaats te vinden.
afbeelding
Fragment bestemmingsplankaart met ligging plangebied

2 Gebiedsvisie

2.1 Gebiedsvisie

Artikel 3.7.3. van het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' biedt een mogelijkheid om de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' met als doel een te slopen bedrijfswoning te kunnen herbouwen als burgerwoning. Om aan de geboden wijzigingsbevoegdheid medewerking te kunnen verlenen dient vast te staan dat:
De sloop van de (voormalige bedrijfs-)woning nodig is vanwege de (toekomstige) schaalvergroting en/of herstructurering van de glastuinbouw;
De woning Monstersepad 16 te Naaldwijk is afkomstig van een in uitvoering zijnde glastuinbouwreconstructie. Vanuit het Voorbereidend Coördinatie Overleg (VCO) van 24 oktober 2012 is aangegeven dat met het verplaatsten van de agrarische bedrijfswoning naar de locatie aan de Vierschaar ingestemd kan worden.
De beoogde woonkavel zodanig geprojecteerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
De beoogde woonkavel maakt onderdeel uit van een gemeentelijk uitplaatsingslint voor agrarische-bedrijfswoningen naast een bestaande woonbestemming.
Dat de (voormalige bedrijfs-)woning wordt gesloopt, binnen 2 maanden na gereedmelding van de nieuwe woning;
Als onderdeel van de omgevingsvergunning zal opgenomen worden dat de woning aan het Montersepad 16 te Naaldwijk en alle bijbehorende opstanden binnen 2 maanden na verlening gesloopt dienen te zijn.
Na de bestemmingswijziging geen grotere kavel bij de perceelseigenaar in eigendom zal zijn dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige;
De kavel heeft een oppervlakte van ca. 1.000m2 en is gelegen op een voor uitplaatsing van bedrijfswoningen gelegen locatie.
De achter te laten kavel aantoonbaar te koop is aangeboden voor een agrarische prijs ten behoeve van herstructurering of schaalvergroting van de glastuinbouw aan de eigenaren van de aangrenzende percelen of een recht van koop aan deze(n) is verstrekt in geval (nog) niet direct tot aankoop wordt overgegaan;
Alle bestaande bouwwerken, op de achter te laten kavel, zijn gesloopt;
Als onderdeel van de omgevingsvergunning zal opgenomen worden dat de woning aan de Monstersepad 16 te Naaldwijk en alle bijbehorende opstanden binnen 2 maanden na verlening gesloopt dienen te zijn.
De herstructurering en/of schaalvergroting waar de woning onderdeel van uitmaakt de instemming heeft van de glastuinbouwdeskundige en de waterbeheerder;
Zowel de reconstructie aan het Monstersepad/Grote Achterweg en het verplaatsten van de woning Monstersepad 16 te Naaldwijk naar Vierschaar kavel 4 te 's-Gravenzande zijn voorgelegd aan het VCO. Voor het advies van de waterbeheerder wordt verwezen naar de waterparagraaf.
De te wijzigen kavel op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is;
De uitplaatsingslocaties aan de Vierschaar zijn op een logische en efficiënte wijze verkaveld.
Dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu hygiënische en/of akoestische bezwaren stuit;
Voor de nadere motivering wordt verwezen naar hoofdstuk 4 'Onderzoek' van deze toelichting.
Voor de gronden van de bestaande burgerwoning die terugvallen aan de glastuinbouw, de bestemming “Wonen” gelijktijdig wordt gewijzigd naar “Agrarisch - Glastuinbouw”, middels toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als genoemd in Artikel 36 van dit plan;
De woning voldoet aan de wijzigingscriteria van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland waardoor er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren tegen de voorgestelde situering en bouwhoogte van de woning bestaan.

2.2 Verkeer

Parkeren vindt plaats op eigen terrein en de woning wordt ontsloten via de weg Vierschaar.

3 Beleidskader

De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door gemeentelijke, regionale, provinciale en landelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden behandeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. Deze visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit.

3.1 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Westland 2020 en Perspectief 2040
De op 17 december 2013 vastgestelde Structuurvisie Westland 2020 en Perspectief 2040 biedt het ruimtelijk toekomstig ruimtelijk kader van de gemeente in woord en beeld. In het in dialoog met de samenleving tot stand gekomen perspectief 2040 staan de ambities en kernwaarden met het hieraan gekoppelde toetsingskader voor de toekomst van Westland beschreven.
Onder het adagium ‘Alleen ga je sneller, samen kom je verder' wil gemeente Westland met de op de Wet ruimtelijke ordening (Wro) gebaseerde visie gewenste ontwikkelingen mogelijk maken en hierbij tegelijkertijd het ruimtelijk kader tot 2020 stellen.
De structuurvisie is het beleidsbepalend document voor ruimtelijke ontwikkeling binnen Westland waarmee Westland duidelijkheid wil geven aan ontwikkelende partijen en over de functionele invulling van gebieden. Tevens biedt de structuurvisie een juridische basis voor bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot kostenverhaal met marktpartijen.
afbeelding
fragment structuurvisie Westland 2020 en Perspectief 2040
Volgens de structuurvisie is het plangebied aangewezen als 'Glastuinbouw, grootschalig'. De kracht van het Westland zit in de onderlinge verwevenheid en afhankelijkheid van functies binnen de glastuinbouwcluster. Samen met de gebundelde ruimtelijke concentratie van productie, toelevering, marketing, logistiek en kennis binnen onze gemeentegrenzen geeft dat volop mogelijkheden. Volgens de Visie staan behoud en versterking van het glastuinbouwcluster voorop. Naar aanleiding van de problematiek ten aanzien van woningen binnen het glastuinbouwgebied van Westland is in april 2004 het project Woningen buitengebied Westland gestart. Het project was een initiatief van de gemeente Westland in samenwerking met de provincie Zuid-Holland, de WLTO, ministerie van VROM, Stichting buitengebied Westland, Stichting herstructurering Westland en een aantal lokale accountants- en makelaarskantoren. Vanuit het project is een raamplan gemaakt, waarin beleid en criteria zijn opgenomen ten aanzien van het verplaatsen en omzetten van binnen het glastuinbouwgebied gelegen woningen. Als onderdeel van voornoemd plan was de 'saldo 0' benadering opgenomen. Voorgaande benadering hield in dat voor elke nieuwe woning binnen het duurzaam glastuinbouwgebied er een woning gesloopt diende te worden. Het gedachtegoed en de daarbij behorende criteria van het raamplan zijn uiteindelijk ingepast in het in april 2013 onherroepelijk geworden bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Westland".

3.2 Provinciaal Beleid

De op 9 juli 2014 vastgestelde ‘Visie ruimte en mobiliteit’ biedt geen vastomlijnd ruimtelijk eindbeeld, maar wel een perspectief voor de gewenste ontwikkeling van Zuid-Holland als geheel. De visie geeft
op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer.
Hoofddoel van de ‘Visie ruimte en mobiliteit’ is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving.
Vier thema’s geven richting aan de gewenste ontwikkeling en het handelen van de provincie:
1. beter benutten en opwaarderen van wat er is,
2. vergroten van de agglomeratiekracht,
3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit,
4. bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving.
afbeelding Uitsnede kaart 1: Beter benutten bebouwde ruimte behorende tot de Visie ruimte en mobiliteit
Het plangebied is op de kaart behorende tot de ‘Visie ruimte en mobiliteit’ ondermeer aangewezen voor 'bebouwde ruimte'. De provincie wil de bebouwde ruimte beter benutten. Onder bebouwde ruimte wordt het stelsel verstaan van de stedelijke agglomeratie, het systeem van kernen en linten en het logistiek-industrieel systeem. Tegelijkertijd is er het streven om de leefkwaliteit van die bebouwde ruimte te verbeteren. Het ontwikkelen van de binnen de bebouwde ruimte gelegen kavel ten behoeve van de bouw van ten hoogste acht woningen past hier binnen.
Bij het voorliggende plan is er sprake van het in het kader van herstructurering te verplaatsen (bedrijfs)woning.

3.3 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening (2011)
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport.
afbeelding
Figuur - Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
Nationale belangen
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.

3.4 Conclusie

Het verplaatsten en slopen van de agrarische bedrijfswoning Monstersepad 16 te Naaldwijk naar de uitplaatsingslocatie Vierschaar kavel vier te Naaldwijk in het kader van herstructurering is in overeenstemming met het gemeentelijk beleid en het beleid van de hogere overheden.

4 Onderzoek

4.1 Bedrijven En Milieuzonering

4.1.1 Wettelijk kader

Voor de milieuzonering van bedrijven in ruimtelijke plannen geldt in het algemeen geen wettelijk kader. Wel is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen:
  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Met het oog hierop is in het bestemmingsplan gezorgd voor voldoende afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Met behulp van een milieuzonering is in het plangebied aangegeven welke bedrijfsactiviteiten op een locatie kunnen worden uitgeoefend. De milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De milieuzonering en de gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).

4.1.2 Onderzoek

Om te bepalen of ter plaatse van kavel 4 een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te verwachten valt dient de methodiek van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering toegepast te worden. Uit deze methodiek blijkt dat bij het stallen van vrachtwagens met een koelmotor, zoals het geval is bij ADB Cool Company, een richtafstand van 100 meter aangehouden dient te worden. De afstand tussen de beoogde woning op kavel 4 en ADB Cool Company is kleiner dan 100 meter. Omdat niet voldaan wordt aan de richtafstand is ten behoeve van het plan onderzoek naar de aspecten op het gebied van bedrijven en milieuzonering uitgevoerd (Akoestisch onderzoek Activiteitenbesluit ADB Coolcompany, Wolf+Dikken kenmerk R813072abA2, datum 14 april 2014).
In het onderzoek zijn drie scenario’s van bedrijfssituaties onderzocht. Gesteld kan worden dat vanuit milieukundig oogpunt het niet aannemelijk is dat de inrichting meer geluid zal uitstralen dan berekend in scenario 1. Uit de berekeningen van scenario 1 blijkt dat ter plaatse van de woning op kavel 4 op de begane grond geldt:
· een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau < 50 dB(A);
· een maximaal geluidsniveau (piekgeluid) < 70 dB(A);
· een geluidsbelasting <50 dB(A) ten gevolge van verkeersaantrekkende werking.
De betreffende woning ligt in een gemengd gebied. Uit het geluidonderzoek blijkt derhalve dat voldaan wordt aan de richtwaarden van stap 2 uit de methodiek van de Handreiking. Hieruit volgt dat het aannemelijk is dat er sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarnaast kan tevens opgemerkt worden dat uit het geluidonderzoek tevens blijkt dat het aannemelijk is dat ADB Cool Company zal voldoen aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit ter plaatse van de woning op kavel 4.

4.1.3 Conclusie

UIt het onderzoek komt naar voren dat de ligging van de woning ongewijzigd aangehouden kan worden maar dat de bouwhoogte van de te realiseren woning niet meer dan 5 meter mag bedragen.

4.2 Geluid

4.2.1 Wettelijk kader

Wet geluidhinder
Met de Wet geluidhinder wordt, vanuit een goed milieubeheer, een aantal specifieke geluidsgevoelige bestemmingen beschermd zoals woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen. De geluidszonering die door deze wet wordt voorgeschreven, ligt rondom bedrijventerreinen, langs wegen voor wegverkeer, langs spoor-, tram- en metrowegen en rondom of langs andere geluidsoverlast veroorzakende objecten. Aan de geluidsbelasting op de (gevels van de) geluidsgevoelige objecten worden grenzen gesteld terwille van het woon- en leefklimaat.
In het algemeen is een geluidsbelasting op de gevel van een bestaande woning tot een maximum van 55 dB(A) toegestaan. Op andere geluidsgevoelige objecten kan die norm anders zijn. De wet kent de aanname dat het gebruik van een autoweg waarvoor als verkeersmaatregel een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt, geen ongeoorloofde geluidsbelasting teweeg brengt.
In een wijzigingsbestemmingsplan dat voorziet in ruimtelijke ontwikkeling, moet verantwoord zijn dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is op grond van toelaatbare geluidhinder ten opzichte van geluidsgevoelige objecten.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met de zogeheten geluidszonering.

Los van de wettelijke verplichting ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening is het met het oog op een goede ruimtelijke ordening gewenst dat een bestemmingsplan dat geen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt, eveneens een zogenaamde geluidsparagraaf omvat. In dat onderdeel van de toelichting van het bestemmingsplan moet ingegaan worden op het door burgemeester en wethouders op grond van artikel 164 van de Wet geluidhinder vastgestelde zonebeheerplan. Dit zonebeheerplan regelt de verdeling van schaarse geluidruimte op een bedrijventerrein. Het is verder wenselijk dat wordt ingegaan op de huidige geluidskwaliteit, met name of die kwaliteit voldoet aan de nieuwe bestemming op die gronden.

4.2.2 Onderzoek

Ten behoeve van het plan is onderzoek naar de aspecten op het gebied van wegverkeerslawaai uitgevoerd (Onderzoek wegverkeerslawaai, Wolf+Dikken kenmerk R813072abA1, datum 14 april 2014).

4.2.3 Conclusie

Uit het in paragraaf 4.2.2. genoemde onderzoek blijkt dat voor kavel 4 een hogere waarde besluit genomen moet worden. Uitgaande van het feit dat het hier om een uit te plaatsen woning gaat bedraagt de vast te stellen hogere waarde 58 dB.

4.3 Externe Veiligheid

4.3.1 Wettelijk kader

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen en -zoneringen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen. Dit betreft o.a. chemische fabrieken, LPG-tankstations en het vervoer van gevaarlijke stoffen (inclusief transportleidingen). In het kader van de Wet milieubeheer volgen uit het Bevi en de bijbehorende regeling (Regeling externe veiligheid inrichtingen) veiligheidszoneringen tussen inrichtingen en, al dan niet geprojecteerde, (beperkt) kwetsbare objecten (o.a. woningen). Op grond van bovengenoemde regelgeving dienen de verplichte afstandsnormen tussen al dan niet geprojecteerde milieugevaarlijke inrichtingen/ activiteiten en de zogenaamde (beperkt) kwetsbare objecten in acht te worden genomen bij ruimtelijke ontwikkelingen.

4.3.2 Onderzoek

Ten behoeve van het plan is onderzoek naar de aspecten op het gebied van externe veiligheid (Onderzoek externe veiligheid De Vierschaar te 's-Gravenzande, Aqua-Terra Nova, rapportnummer 213117/Aqua-Terra Nova 303 EV/NW, datum 9 juli 2013). In voornoemd onderzoek is getoetst aan de navolgende van toepassing zijnde regelgeving:
Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI)
Geconcludeerd wordt dat het plan niet binnen een plaatsgebonden risicocontour ligt van
een Bevi inrichting en ook niet ligt binnen het invloedsgebied van een Bevi inrichting.

Transportroute (wegverkeer)
Geconcludeerd wordt dat het plan niet binnen een plaatsgevonden risicocontour ligt van
een route die is aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.

Transportroute (ondergrondse buisleidingen)
Geconcludeerd wordt dat het plan niet binnen een plaatsgebonden risicocontour ligt van
een ondergrondse buisleiding voor het vervoer van gevaarlijke stoffen onder hoge druk. Evenmin
ligt het binnen het invloedsgebied.

Explosieven
Op basis van de Explosievenkaart van de gemeente Westland is vastgesteld dat het plangebied
niet in een risicogebied ligt.

De locatie is direct bereikbaar voor brandweer en ambulance. Naast bovenstaande zijn er geen aanvullende veiligheidsaspecten aan het licht gekomen.

4.3.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid de bouw van de woning niet in de weg staat.

4.4 Water

4.4.1 Wettelijk kader

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met het doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Nationaal beleid
Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel) ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. De NBW-partijen gaan nu gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering.
Provinciaal beleid
Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat' vraag. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe' vraag. De Visie op Zuid-Holland bestaat uit de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda. Hierin beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen (structuurvisie), stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen (verordening) en geeft zij aan wat nodig is om dit te realiseren (uitvoeringsagenda). In de Verordening Ruimte zijn regels opgenomen met betrekking tot het water en waterstaatswerken in bestemmingsplannen. De provincie heeft in samenwerking met de gemeente Westland een eindrapport opgesteld over
Waterschapsbeleid
Het Hoogheemraadschap Delfland heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2010-2015. Het beleid is formeel vastgelegd in de Keur en de Legger.
De verbreding van bestaande boezemwateren en de aanleg van nieuwe verbindingen bieden kansen om een groot aantal maatregelen, die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water te realiseren en het watersysteem robuuster te maken. Waar mogelijk worden natuurvriendelijke oevers aangelegd. Ook met het terugdringen van rioolvreemd water en het verminderen van riooloverstorten snijdt het mes aan meerdere kanten tegelijk: het riool en de afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi’s) kunnen met minder capaciteit uit de voeten, het minder verdunde vieze water is efficiënter te zuiveren, en er komt minder vies water rechtstreeks in het oppervlaktewater. Het waterplan van de Gemeente Westland zal in de periode 2010 – 2015 worden uitgevoerd. Omdat het bij de ruimtelijke ontwikkelingen in het glasgebied vaak om relatief kleinschalige projecten gaat, zal er nadrukkelijk samenwerking tussen het Hoogheemraadschap van Delfland, de gemeente en de glastuinbouwsector worden gezocht om de kansen voor water in deze projecten optimaal te benutten. Dit gebied levert kansen om de wateropgave te realiseren door middel van innovatief meervoudig ruimtegebruik, met behoud van voldoende robuustheid en ruimte voor ecologie in het systeem.
Ten slotte is in 2012 een Handreiking Watertoets voor gemeenten opgesteld. Het Hoogheemraadschap van Delfland stelt voorwaarden aan de inhoud van de watertoets (waterparagraaf) als verplicht onderdeel van de onderbouwing van ruimtelijke plannen. De toelichting van bestemmingsplannen dient een beschrijving te bevatten van de volledige watersituatie binnen het plangebied, alsmede de te verwachten ontwikkelingen. Deze beschrijving dient in te gaan op de volgende aspecten:
  • beleidskader omtrent water;
  • waterkeringen;
  • waterkwantiteit;
  • waterkwaliteit en ecologie;
  • afvalwater en riolering;
  • waterprojecten welke onderdeel zijn van ABC-Delfland.
Gemeentelijk beleid
Het Westland 2009-2015, met als ondertitel 'Westlands water, nu en later' is een product van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2030 en de daarbij horende doelstellingen tot 2015 beschreven. Centraal hierin staan de thema's 'Droge voeten, levend water en zichtbaar water'. De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in bestemmingsplannen en structuurvisies. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Westland 2011-2015 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Met het eerste Verbreed GRP Westland 2011-2015 wordt niet alleen uitvoering gegeven aan de wettelijke eisen, maar wordt ook de onderlinge samenhang tussen de drie zorgplichten en reeds in gang gezette ontwikkelingen zoals het project Riolering Glastuinbouw Westland (RGW) weergegeven. Het Verbreed GRP is een logisch vervolg op de wijzigingen in wetgeving/beleid en een noodzakelijke verdere optimalisatie van het beleid dat de afgelopen 5 jaar is gevolgd.

4.4.2 Onderzoek

Het plangebied is gelegen binnen het Boezemland. Ten behoeve van het plan is onderzoek naar de aspecten op het gebied van water (Waterstudie Vierschaar te 's-Gravenzande, Aqua-Terra Nova, rapportnummer 213117/Aqua-Terra Nova 302a WT/MP, datum 13 augustus 2013). In voornoemd onderzoek is getoetst aan de navolgende aspecten:
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied valt buiten de kern- en beschermzone van waterkeringen. Voor de bouwwerkzaamheden is geen watervergunning in het kader van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland nodig.
Waterkwantiteit
Voor het plangebied is het hydrologische stand-still principe van kracht. Doordat de planologische bestemming van het gebied wijzigt van glastuinbouw naar wonen geldt er geen vereiste voor het graven of creëren van aanvullende waterberging. Wel kan het plangebied een bijdrage leveren door bijvoorbeeld groene daken of regentonnen toe te passen.
Waterkwaliteit en ecologie
De waterkwaliteit van het afstromend hemelwater van het plangebied zal in beperkte mate van invloed zijn op de oppervlaktewaterkwaliteit. Op het plangebied vinden geen activiteiten plaats die schadelijk kunnen zijn voor de oppervlaktewaterkwaliteit en het afstromend water van schone dakverhardingen zal naar verwachting een positief effect op de oppervlaktewaterkwaliteit hebben.
Onderhoud en bagger
Het onderhoud van de boezemwatergang blijft in handen van het Hoogheemraadschap van Delfland. Langs de watergang dient een onderhoudsstrook van 4 meter vrij gehouden te worden voor het uitvoeren van onderhoud.
Afvalwater en riolering
Ten behoeve van het plan zal een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd worden. Hiermee worden huishoudelijk afvalwaterstromen separaat van hemelwaterstromen afgevoerd. De hemelwaterstromen kunnen derhalve een positieve bijdrage leveren aan de oppervlaktewaterkwaliteit in de polder.
Het plan dient te voldoen aan de Leidraad Riolering West Nederland en de Leidraad aan- en afkoppelen verhard oppervlak en de Beslisboom Aan- en afkoppelen verharde oppervlakten (2003).

4.4.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aspect water de bouw van de woningen niet in de weg staat.

4.5 Bodem

4.5.1 Wettelijk kader

Wet bodembescherming
De Wet bodembescherming ziet, vanuit een goed milieubeheer, op de bodembescherming en bodemsanering. Vrijwel alle gebruiksvormen van gronden kennen in meerdere of mindere mate interactie met de bodem. Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Daarmee is het aspect bodemkwaliteit ook van invloed op de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt relevant is en daarom onderzocht, beoordeeld en beschreven moet worden. De mate waarin beoordeling van de bodemkwaliteit aan de orde is, is met name afhankelijk van aard en omvang van de functiewijziging.

4.5.2 Onderzoek

Ten behoeve van het plangebied is een verkennend bodemonderzoek verricht (Verkennend bodemonderzoek Galgepad/Vierschaar 's-Gravenzande Gemeente Westland; BMA Milieu, rapportnummer NEN.2013.0094.1, datum 26 juni 2013). Op grond van deze onderzoeken wordt geconcludeerd dat ter plaatse in de grond en in het grondwater overschrijdingen van de achtergrond- en streefwaarden zijn vastgesteld. Voor de lichte verontreinigingen is nader onderzoek niet benodigd.

4.5.3 Conclusie

De resultaten van dit onderzoek vormen milieuhygienisch geen knelpunt voor bouwplannen op deze locatie.
De mogelijk bij de bouwactiviteiten vrijkomende of aan te voeren grond is voor hergebruik onderhevig aan de wettelijke bepalingen. Welke wettelijke bepaling aan de orde is, is afhankelijk van de voorgenomen of uiteindelijke eindbestemming van de grond. Geadviseerd wordt om in dergelijke gevallen contact op te nemen met de produktgroep bodem van het team Milieu.

4.6 Ecologie

4.6.1 Wettelijk kader

Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en
    bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.

4.6.2 Onderzoek

Ten behoeve van het plan is onderzoek verricht naar de aspecten op het gebied van flora- en fauna (Eco-effectscan Vierschaar te 's-Gravenzande, Aqua-Terra Nova, rapportnummer 213117/Aqua-Terra Nova 301 FF/TG, datum 9 juli 2013). In voornoemd onderzoek is getoetst aan de navolgende aspecten
Beschermde natuurgebieden
Het plan ligt buiten de invloedssfeer van beschermde natuurgebieden of ecologische verbindingszones. Een nadere toetsing aan de Natuurbeschermingswet of de Ecologische Hoofdstructuur is niet nodig.
Beschermde soorten
Op basis van een locatiebezoek en een literatuurstudie is geïnventariseerd welke beschermde soorten er in het projectgebied aanwezig kunnen zijn. Aan de hand van de projectbeschrijving is getoetst of het project in strijd is met de Flora- en faunawet. De conclusie van de toetsing worden hieronder weergegeven.

De onderstaande tabel geeft een beknopte weergave van de effecten van het project op beschermde soorten volgens de Flora- en faunawet of Habitatrichtlijn.
afbeelding
Broedvogels
De nesten van vogels in het plangebied zijn beschermd tijdens het broeden. Om verstoring van broedvogels te voorkomen, wordt geadviseerd om de werkzaamheden buiten het broedseizoen (grofweg van 15 maart t/m 15 juli) uit te voeren. Indien de werkzaamheden in de periode februari t/m augustus worden uitgevoerd, dient de aanwezigheid van vogelnesten voorafgaand aan de werkzaamheden gecontroleerd te worden. Indien vogelnesten aangetroffen worden, dienen de werkzaamheden nabij het nest uitgesteld te worden totdat de jongen uitgevlogen zijn of dient een verstoringsvrije zone rond het nest opgesteld te worden. Ter voorkoming van broedgevallen in het plangebied, wordt geadviseerd het aanwezige groen in het plangebied buiten het broedseizoen te verwijderen.

4.6.3 Conclusie

Vervolg onderzoek op het gebied van ecologie is niet benodigd.

4.7 Cultuurhistorische Aspecten

4.7.1 Wettelijk kader

Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de gewijzigde Monumentenwet 1988, stellen Rijk en Provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte en het Structuurschema Groene Ruimte 2.
De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het bestemmingsplan voor het bouwrijp maken een omgevingsvergunningplicht te worden gehanteerd. Het verlenen van een omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.
Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

4.7.2 Onderzoek

Ten behoeve van het plangebied is een ambtelijk advies archeologisch onderzoek uitgebracht (Advies archeologisch onderzoek Vierschaar te 's-Gravenzande; gemeente Westland, datum 27 mei 2013).

4.7.3 Conclusie

Op grond van het in paragraaf 4.7.2. genoemde onderzoek wordt geconcludeerd dat in het kader van het wijzigingsplan en de in de toekomst aan te vragen omgevingsvergunning geen verder archeologisch onderzoek hoeft plaats te vinden.

5 Juridische Planbeschrijving

5.1 Planvorm

5.1.1 Wettelijk voorgeschreven standaardisering

De planregels en de planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen zoals gepubliceerd door het ministerie van VROM (SVBP 2012) en als wettelijk voorgeschreven in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het voorliggende wijzigingsbestemmingsplan is gebaseerd op de wijzigingsbevoegdheden van een op basis van de SVBP opgesteld bestemmingsplan.

5.1.2 Systematiek van de planregels

Opbouw planregels
De regels van het wijzigingsbestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:
  • bestemmingsregels.
Bestemmingsregels
  • De regels van de bestemming 'Wonen' van het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' zijn van toepassing waarbij onder toevoeging van de regels van artikel 32 'Algemene bouwregels' nadere eisen (artikel 32.7 sub. a.) ten aanzien van de bouwhoogte van het hoofdgebouw gesteld zijn (zodat er ten hoogste één verdieping gebouwd kan worden).

5.1.3 Systematiek van de planverbeelding

Wettelijke vereisten
De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
De planverbeelding is digitaal vorm gegeven overeenkomstig de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. De digitale planverbeelding en de andere onderdelen van de dataset hebben het volgende planidentificatie-nummer gekregen:
  • wp00000037
De dataset bestaat uit:
  • het GML-bestand van de planverbeelding;
  • het XML-geleideformulier;
  • de onderliggende bestanden zoals ondergrond en overige topografische informatie;
  • de PDF- en HTML-bestanden voor respectievelijk de verbeelding van plantoelichting en planregels.
Leeswijzer verbeelding
Wegwijzer via internet
Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding (voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen bestemmingsplannen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is.
Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond. Indien meer informatie is gewenst, kan worden doorgeklikt naar de toelichting en/of de regels van het plan.
Analoge verbeelding
Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het bestemmingsplan analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes.

6 Handhaving

6.1 Handhavingsbeleid

Handhaven op maat 2011-2014
Op 1 februari 2011 hebben burgemeester en wethouders van Westland de beleidsnota 'Handhaven op maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. De gemeente Westland wil een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het Westland te vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen (ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht -handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee vooral om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming.
Het handhavingsbeleid richt zich voor zowel het milieu- als het bouwtoezicht op een viertal thema's, waarvan in het kader van het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' het thema ruimte voor de glastuinbouw de belangrijkste is. Eén van de ambities van de gemeente Westland, zoals vastgelegd in de Visie Greenport Westland 2020, is het behoud en versterking van het Westlandse glastuinbouwcluster. Voor een optimale ontwikkeling van de glastuinbouw is het belangrijk dat gronden die thans voor de glastuinbouw bestemd zijn ook daadwerkelijk voor glastuinbouw gebruikt worden. De komende periode blijft de focus liggen op de uitvoering van het project 'Ruimte voor de glastuinbouw' (voorheen "aanpak strijdigheden buitengebied" ). Met voornoemd project wordt tevens een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit binnen Westland verkregen.
Met betrekking tot handhaving is in het coalitieakkoord 2010- 2014 als speerpunt opgenomen dat na afronding van de pilotfase het project voortgezet wordt. Het vrijmaken van gronden om glastuinbouwreconstructie mogelijk te maken en het weren van niet- glastuinbouw gerelateerde functies leveren uiteindelijk een modern en concurrerend glastuinbouwcluster op. Om deze doelen te bereiken wordt als onderdeel van dit project toezicht en handhaving ingezet. Hiermee beoogd Westland het grootste glastuinbouwgebied van Nederland en de wereldkaart te blijven.

7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische Uitvoerbaarheid

Per 1 juli 2009 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. De gemeente heeft op basis van deze wet een plicht tot kostenverhaal. De gemeente zal conform de bepalingen in de wet de kosten in rekening brengen die met het verlenen van de medewerking gemoeid zijn.
Bij het voorliggende plan vindt kostenverhaal plaats via de verkoop van de afzonderlijke kavels, waardoor in het kostenverhaal is voorzien en er geen anterieure overeenkomst noodzakelijk is.

7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

7.2.1 Zienswijzen

Van 20 augustus 2014 tot en met 2 oktober 2014 heeft het ontwerp van dit wijzigingsplan ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Gedurende de periode van tervisielegging is een zienswijze ingediend. De ontvangen zienswijzen zijn beoordeeld. Naar aanleiding van de zienswijze is het wijzigingsplan aangepast.