Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018
Bestemmingsplan - gemeente Berkelland
Vastgesteld op 18-09-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
In de openbare ruimte in Berkelland zijn op meerdere locaties standplaatsen voor ambulante handel. De standplaatsen worden op één of meer dagdelen per week gebruikt door kramen of wagens die producten (zoals vis, loempia's, bloemen of groente en fruit) verkopen. Ambulante handel voorziet in een behoefte. Zeker in de kleinere dorpen waar geen reguliere detailhandel (meer) aanwezig is. Daarnaast brengt het ook de nodige levendigheid en is het een verrijking van het voorzieningenaanbod. Het gemeentelijk beleid is er dan ook op gericht om ruimte te bieden aan deze vorm van detailhandel.
Om onevenredige aantasting van de voorzieningenstructuur te voorkomen en om overlast (zoals parkeren, verkeer, stank, hinder en/of uitzicht) te beperken zijn standplaatsen in Berkelland onder voorwaarden toegestaan. Standplaatsen worden toegestaan op plekken met een hoge concentratie consumentenbezoeken, zoals winkelgebieden. De voorwaarden zijn uitgewerkt in de 'Beleidsregels standplaatsen gemeente Berkelland 2016' (zie Bijlage 1).
Op grond van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) van de gemeente Berkelland is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats voor ambulante handel in te nemen. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen voor het innemen van een standplaats, waarbij wordt getoetst aan de al genoemde 'Beleidsregels standplaatsen gemeente Berkelland 2016'. In deze beleidsregels is bepaald onder welke voorwaarden een standplaatsvergunning kan worden verleend.
In de Apv staat dat burgemeester en wethouders een vergunning voor een standplaats weigeren als de standplaats in strijd is met het geldende bestemmingsplan. In de Berkellandse bestemmingsplannen is (nog) geen regeling voor standplaatsen opgenomen. Vanwege de koppeling van de Apv met het bestemmingsplan is het nu formeel dus niet mogelijk om standplaatsenvergunningen te verlenen. Dit bestemmingsplan is gemaakt om het genoemde standplaatsenbeleid op te nemen in een bestemmingsplanregeling. De vergunningverlening via de Apv stuit dan niet meer op strijdigheid met het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan 'Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018' is een zogenoemd 'parapluplan'. Het is een partiële herziening van 20 bestemmingsplannen. Met een parapluplan wordt een aantal bestemmingsplannen gelijktijdig herzien op één onderdeel, in dit geval het opnemen van standplaatsen voor ambulante handel. De geldende bestemmingsplannen blijven verder onverkort van toepassing.
1.2 Plangebied
Dit bestemmingsplan, deze parapluherziening, heeft betrekking op de centra van de vier grote kernen en de zeven kleinere kernen binnen de gemeente. Het plangebied van dit bestemmingsplan komt daarom overeen met de plangebieden van de bestemmingsplannen die hiervoor gelden. De bestemmingsplannen voor de woongebieden en bedrijventerreinen van de grote kernen worden niet herzien. Alleen binnen de centra en de kleine dorpskernen worden standplaatsen voor ambulante handel toegelaten.
1.3 Wat Is Een Bestemmingsplan?
Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft, uit te oefenen. Dit houdt in dat:
- de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren; en
- de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (de overgangsbepalingen zijn hierbij ook van belang).
Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van ‘werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden’ (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden).
Een bestemmingsplan regelt daarom:
- het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);
en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:
- het bebouwen van de gronden;
- het verrichten van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk
beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en
regels zoals de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Algemene Plaatselijke
Verordening (Apv), de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook erg belangrijk
voor het uitoefenen van ruimtelijk beleid.
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
Het bestemmingsplan 'Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018' is een partiële herziening van 20 bestemmingsplannen. De bestemmingsplannen worden aangevuld met een regeling voor standplaatsen, maar blijven voor het overige ongewijzigd van toepassing.
In de onderstaande tabel zijn de bestemmingsplannen opgenomen die door dit bestemmingsplan worden herzien.
Bestemmingsplan | Vastgesteld | Onherroepelijk | |
Borculo, Centrum 2011 | 26 juni 2013 | 21 mei 2014 | |
Eibergen, Centrum 2011 | 22 mei 2012 | 10 april 2013 | |
Neede, Centrum 2011 | 26 juni 2013 | 30 april 2014 | |
Ruurlo, Centrum 2011 | 11 september 2012 | 12 december 2012 | |
Beltrum, Dorp 2011 | 6 maart 2012 | 16 mei 2012 | |
Geesteren, Dorp 2011 | 6 maart 2012 | 30 januari 2013 | |
Gelselaar, Dorp 2010 | 5 april 2011 | 18 januari 2012 | |
Haarlo, Dorp 2011 | 6 maart 2012 | 30 mei 2012 | |
Noordijk, Dorp 2011 | 10 april 2012 | 13 juni 2012 | |
Rekken, Dorp 2011 | 24 januari 2012 | 9 mei 2012 | |
Rietmolen, Dorp 2011 | 10 april 2012 | 11 juli 2012 | |
Beltrum, ABCTA-terrein 2017 | 20 juni 2017 | 23 augustus 2017 | |
Borculo, HEMA Veemarkt 2013 | 26 juni 2013 | 14 augustus 2013 | |
Eibergen, Grotestraat 30 en Openluchttheater 2014 | 7 april 2015 | 3 juni 2015 | |
Eibergen, Zwikkelaarsplein 2011 | 24 januari 2012 | 21 maart 2012 | |
Gelselaar, De Heuver 2011 | 4 maart 2014 | 28 mei 2014 | |
Gelselaar, Van Bevervoordestraat 20 2012 | 17 september 2013 | 30 juli 2014 | |
Haarlo, Borculoseweg 1 2013 | 24 juni 2014 | 5 november 2014 | |
Rekken, Lindevoort 2015 | 8 maart 2016 | 4 mei 2016 | |
Rietmolen, De Mölle 2011 | 6 maart 2012 | 9 mei 2012 |
Al deze bestemmingsplannen zijn vastgesteld onder het regime van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en voldoen aan de digitale verplichtingen uit de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De planregels van deze bestemmingsplannen hebben een vergelijkbare opzet, doordat ze bijna allemaal onderdeel uitmaakten van het PAD-project. In dit project zijn in een beperkte periode (circa 3 jaar) vrijwel alle bestemmingsplannen van de gemeente Berkelland geactualiseerd, gedigitaliseerd en geharmoniseerd. Het totale aantal bestemmingsplannen is toen teruggebracht van ongeveer 400 naar een kleine 40. De plannen die niet direct onderdeel waren van het PAD-project, zijn wel opgesteld op basis van het hiervoor gebruikte handboek. Ze zijn derhalve ook van vergelijkbare opzet.
In de beleidsregels voor standplaatsen staat dat deze in beginsel mogelijk gemaakt worden binnen de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" (of gelijkwaardig). In de geldende regels van deze bestemming zijn weliswaar markten toegestaan, maar niet sollitaire standplaatsen. Ook is in de genoemde plannen het begrip 'standplaats' niet opgenomen.
Om ook de afzonderlijke standplaatsen binnnen de bestemmingsplannen mogelijk te maken, is deze (paraplu) bestemmingsplanherziening noodzakelijk. Dit bestemmingsplan voorziet hierin.
1.5 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018" bestaat uit de volgende stukken:
- toelichting;
- regels.
In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. De verbeeldingen (van de geldende plannen) en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het plan en moeten samen 'gelezen' worden.
Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten. De toelichting maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting is wel van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
1.6 Leeswijzer Toelichting
Om het standplaatsenbeleid op te nemen in de onderliggende bestemmingsplannen is een aanpassing van de verbeelding van die bestemmingsplannen niet noodzakelijk. Volstaan kan worden met een aanpassing van de regels van die plannen. De regels van dit bestemmingsplan bevatten een regeling met betrekking tot de standplaatsen. Met dit bestemmingsplan worden die aan de onderliggende bestemmingsplannen toegevoegd.
In deze toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. Het volgende hoofdstuk (Hoofdstuk 2) beschrijft het plan en de bestaande situatie. In dat hoofdstuk wordt ook aandacht besteed aan de regeling in de Apv, de beleidsregels voor standplaatsen en de consequenties daarvan voor het bestemmingsplan. In Hoofdstuk 3 wordt de juridische regeling toegelicht. Hoofdstuk 4 bevat de milieu- en de omgevingsaspecten van het plan. Hierbij wordt ook ingegaan op de planologische verantwoording van het bestemmingsplan. De toelichting besluit met hoofdstukken over de economische uitvoerbaarheid (Hoofdstuk 5) en het gevoerde (voor)overleg en de inspraak op het plan (Hoofdstuk 6).
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plangebied En Het Plan
2.1 Het Plangebied
Het plangebied bestaat uit de in 1.4 genoemde bestemmingsplannen, 20 in totaal. Het zijn vooral de centrumgebieden van de vier grote kernen en de zeven kleinere kernen in Berkelland. De kaart in onderstaande afbeelding 2.1 toont de verschillende plandelen van het plangebied.
Afbeelding 2.1: Overzichtskaart met in het rood/rose de verschillende plandelen.
2.2 Algemene Plaatselijke Verordening (Apv)
In de Algemene plaatselijke verordening (Apv) staan regels over standplaatsvergunningen in de openbare ruimte. Over wanneer hier wel en wanneer hier geen vergunning voor verleend kan worden.
In artikel 5:17 van de Apv staat wat wordt verstaan onder een standplaats:
"Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel."
Geen standplaats is:
"Een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet, en/of een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Apv."
Artikel 5:18 van de Apv bevat vervolgens de regels omtrent standplaatsvergunningen en de weigeringsgronden voor een vergunning:
- Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.
- Het college weigert de vergunning wegens strijd met het bestemmingsplan.
- Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:
- als de standplaats zelf of in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;
- als door bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning voor het hebben van een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
- Het in het eerste lid gestelde verbod geld niet als het gaat om de verkoop van ter plaatse geoogste agrarische producten en/of ter plaatse vervaardigde agrarische producten mits:
- de verkoop plaatsvindt op bij de standplaatshouder in eigendom of beheer zijnde terrein;
- er geen overlast ontstaat;
- de uitstalling voldoet aan redelijke eisen van welstand;
- de verkeersvrijheid en -veiligheid niet in het geding is;
- er geen sprake is van bouwwerken als bedoeld in de Woningwet;
- de verkoop niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan of andere regelgeving;
- de standplaats niet groter is dan 4 m2.
- Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Gelderland 2010.
- De weigeringsgrond in het tweede lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken.
- Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Op grond van de Apv is voor het innemen van een standplaats een vergunning van het college van burgemeester en wethouders nodig. De vergunning wordt op grond van artikel 5:18 getoetst aan het bestemmingsplan (sub 2) en aan redelijke eisen van welstand (sub 3 onder a). Daarnaast gelden ook de algemene weigeringsgronden van artikel 1:8 van de Apv. Dit betekent dat een vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu.
2.3 Standplaatsenbeleid
In de Apv staan gronden op basis waarvan een vergunning voor een standplaats kan worden geweigerd. De Apv geeft daarnaast de mogelijkheid om nadere regels te stellen aan de vergunning. Om te komen tot een specifieker beleidskader zijn in de 'Beleidsregels standplaatsen gemeente Berkelland 2016' voorwaarden opgenomen (zie Bijlage 1). Dit in aanvulling op artikel 5:18 van de Apv. De beleidsregels zijn op 22 maart 2016 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Op 6 april 2016 zijn deze vervolgens in werking getreden.
De beleidsregels voor standplaatsen zijn het toetsingskader voor vergunningverlening voor standplaatsen. Zij vormen tevens de basis voor het stellen van voorwaarden aan de vergunning.
2.3.1 Juridisch kader
De beleidsregels voor standplaatsen zijn:
- Zonder vergunning van het college kan geen standplaats worden ingenomen. Het juridische kader voor de beoordeling van aanvragen voor standplaatsvergunningen wordt gevormd door de Apv en de beleidsregels voor standplaatsen.
- Een vergunning kan worden geweigerd:
- in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid (zoals de veiligheid en rust in de publieke ruimte en de verkeersveiligheid);
- in het belang van de volksgezondheid en de bescherming van het milieu (zoals geluidsoverlast, geurhinder, stof en/of afval);
- als de standplaats niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
- als een vergunning in strijd is met het geldende bestemmingsplan, een beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;
- als een redelijk voorzieningenniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt door een standplaats.
2.3.2 Maximumstelsel
In het belang van de openbare orde en veiligheid is het maximum aan vergunningen ingekaderd. De vaststelling van het aantal af te geven vergunningen wordt bepaald aan de hand van een feitelijke invulling van de in artikel 1:8 (Apv) genoemde weigeringsgronden. Aan de hand van ieder motief afzonderlijk is een aantal plaatsen aan te duiden waar een standplaats ingenomen kan worden. De locaties en de hoeveelheid vergunningen zijn daarom gelimiteerd (het zogenaamde maximumstelsel). Tot nu toe voldoen de aangewezen locaties aan de vraag naar standplaatsen.
2.3.3 Begripsbepaling
In 2.2 is het begrip "standplaats", zoals dat is opgenomen in de Apv, al beschreven. Binnen dit begrip wordt onderscheid gemaakt in verschillende typen standplaatsen.
De volgende worden onderscheiden:
Vaste (permanente) standplaats:
Dit is een standplaats die op een vastgestelde locatie door verschillende vergunninghouders tijdens 1 of meerdere dag(del)en per week structureel en regelmatig over een langere periode wordt ingenomen.
Periodieke standplaats:
Dit is een standplaats die op vastgestelde locaties tijdens een bepaalde periode van het jaar (seizoen) op meerdere dagen van de week (mogelijk dagelijks) door standplaatshouders worden ingenomen (zoals oliebollen- en kerstbomenverkopers). De plaatsen mogen één keer per jaar maximaal 3 maanden aaneengesloten worden ingenomen.
Incidentele standplaats:
Dit is een standplaats die niet met regelmaat of vaste frequentie, slechts voor 1 of enkele dagen per jaar wordt ingenomen (zoals ruitreparatie). Er geldt een maximum van 12 dagen per jaar.
Ideële standplaats:
Dit is een standplaats met een algemeen maatschappelijk belang (zoals voor het landelijk borstkankeronderzoek). Hiervoor kan het college afwijken van de beleidsregels.
In alle categorieën betreft het een mobiele standplaats. De standplaats moet worden ontruimd aan het eind van de dag, danwel het dagdeel. Uitzonderingen zijn er voor periodieke standplaatsen (oliebollen en kerstbomen). Deze mogen gedurende de vergunde periode, als de aard dat nodig maakt, ook buiten verkooptijden op de locatie blijven staan.
2.3.4 Locaties standplaatsen
Het college heeft locaties aangewezen waarop standplaatsen ingenomen kunnen worden. Deze locaties zijn getoetst aan de weigeringsgronden van de Apv. Gelet op die weigeringsgronden en de spreiding van de standplaatsen, beperkt het college het aantal standplaatslocaties waarvoor een vergunning wordt afgegeven. Om te voorkomen dat alle standplaatsen door eenzelfde branche worden ingenomen, hanteert de gemeente Berkelland bovendien een branchering.
Vaste locaties
Per definitie zijn de vaste locaties in de openbare ruimte in het centrumgebied. Daar zijn namelijk de meeste bezoekers(stromen) en wordt detailhandel (winkelfunctie) zoveel mogelijk geconcetreerd. Verder krijgt de consument daar dan ook een gevarieerd aanbod. Ook zijn daar de parkeervoorzieningen, en dergelijke. Bovendien concentreren we op die manier eventuele overlast (verkeer, parkeren, geur) op één plek, en spreiden het niet over een hele kern. Op de dagen dat de weekmarkten plaatsvinden mag op die locaties geen standplaats worden ingenomen.
De volgende plekken zijn als vaste locaties aangewezen. De uiteindelijke plek is afhankelijk van het soort kraam en de omgeving.
Plaats en locatie | Maximaal aantal plaatsen | Maximaal aantal tijdens minimarkt | |||
Beltrum, Mariaplein | 2 | 5 | |||
Borculo, Veemarkt | 2 | n.v.t. | |||
Eibergen, Zwikkelaarsplein | 2 | n.v.t. | |||
Geesteren, Kerkplein | 2 | n.v.t. | |||
Haarlo, parkeerplaats Prinsen | 2 | 5 | |||
Neede, Vlearmoesplein | 2 | n.v.t. | |||
Rekken, De Lindevoort | 2 | 5 | |||
Rietmolen, Pastoor C.M. van Everdingenstraat | 2 | 5 | |||
Ruurlo, Julianaplein | 2 | n.v.t. |
De huidige vaste locaties bij de EMTÉ in Borculo (Lichtenhorst) en de Albert Heijn in Neede (De Es) blijven mogelijk (voor de huidige standplaatshouders).
Incidentele standplaatsen
Buiten de genoemde locaties om kunnen tijdelijke vergunningen worden verleend voor incidentele standplaatsen. Hiervoor zijn geen vaste locaties aangewezen. Incidentele standplaatshouders kunnen wel van dezelfde locaties gebruik maken als de vaste standplaatshouders. Hetgeen ook onze voorkeur is.
Incidentele standplaatsen, als ook vaste, buiten de aangewezen locaties kunnen niet zomaar geweigerd worden. In woongebieden, op bedrijventerreinen en in de nabijheid (minder dan 250 meter) van scholen voor basis- en voortgezet onderwijs en in het buitengebied worden in principe geen incidentele standplaatsen toegestaan. Incidentele standplaatsen worden vrijwel alleen toegestaan op locaties met een hoge concentratie consumentenbezoeken, zoals centrumgebieden.
Nieuwe standplaatslocaties
Hantering van het hiervoor beschreven maximumstelsel betekent niet dat het overzicht van de standplaatslocaties statisch is. Locaties wijzigen door ontwikkelingen van stedenbouwkundige aard of door maatschappelijke ontwikkelingen. Dit kan aanleiding geven voor het bijstellen van het maximumstelsel. Hierover beslist het college door een aanpassing van de beleidsregels.
Uitgangspunt daarbij is wel dat geen nieuwe locaties worden toegestaan in woongebieden, op bedrijventerreinen en in de nabijheid (minder dan 250 meter) van scholen voor basis- en voortgezet onderwijs. Ook in het buitengebied staan we geen nieuwe standplaatslocaties toe. Standplaatsen worden alleen toegestaan op plekken met een hoge concentratie consumentenbezoeken, zoals winkelgebieden. Bij voorkeur is er water, een elektriciteitsvoorziening en een aansluiting op de riolering aanwezig.
2.3.5 Voorwaarden
Brancheverdeling
Voor een gevarieerd aanbod en een verdeling van de schaarse plaatsen is een evenwichtige brancheverdeling nodig. Voor de hele gemeente geldt dat bij vaste standplaatsen:
- alle branches zijn toegestaan op de verschillende standplaatslocaties;
- in een kern wordt per branche niet meer dan 1 vergunning per dag verleend;
- een ondernemer kan 1 dag per week in een kern staan, maar mag wel achtereenvolgend in diverse kernen staan;
- een branche kan 1 dag per week in een kern staan, om een concentratie van een bepaalde branche tegen te gaan;
- per kern kunnen er 2 branches per dag staan.
Samengevat:
Per week is slechts één keer hetzelfde product in dezelfde kern toegestaan. Op die manier willen we aantrekkelijk aanbod van standplaatsen bewerkstelligen en de schaarse vergunningen evenredig verdelen.
In Geesteren is alleen een standplaats mogelijk voor branches (artikelen) die niet in de (enige) plaatselijke supermarkt verkrijgbaar zijn. Dit, om te voorkomen dat de laatste supermarkt in deze kern uitsterft.
(N.B. Helaas is vanaf de zomer van 2016 de supermarkt niet meer aanwezig in Geesteren. Genoemde voorwaarde in het standplaatsenbeleid is dan ook niet meer van toepassing)
Voor incidentele standplaatsen hanteren we geen strikte branche indeling. Hierbij gaan we uit van maatwerk. Voor periodieke standplaatsen geldt, dat er per branche maar 1 vergunning per kern wordt afgegeven.
Terrassen
Gelet op het ruimtebeslag worden er geen terrassen bij standplaatsen toegestaan. Wel mogen er maximaal twee statafels geplaatst worden als er etenswaren verkocht worden.
Bestaande vergunningen
Voor verleende vergunningen wordt het uitsterfbeleid gehanteerd. Dit betekent, dat de bestaande rechten worden gerespecteerd. De verleende vergunningen blijven van kracht zolang de weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de Apv niet van toepassing zijn. Dus standplaatshouders die nu al recht hebben op een standplaats, behouden dit recht.
2.4 Regeling In Het Bestemmingsplan
De wijze waarop standplaatsen worden vergund (vergunning op basis van Apv met inachtneming van de beleidsregels voor standplaatsen) hoeft geen aanpassing. De beleidsregels en de toetsingsgronden bieden voldoende mogelijkheden voor een goede afweging van alle belangen. Ook maken zij het mogelijk om voorschriften te verbinden aan de standplaatsvergunning. Bijvoorbeeld om overlast of onveilige verkeerssituaties te voorkomen. Dit bestemmingsplan geeft geen nieuw afwegingskader te scheppen voor standplaatsen voor ambulante handel. Deze parapluherziening is alleen opgesteld om de bestemmingsplannen voor de centra en de dorpskernen te herzien, zodat het innemen van een standplaats niet meer strijdig is met het bestemmingsplan.
In dit bestemmingsplan is ervoor gekozen om de standplaatsen rechtstreeks (dus zonder voorafgaande wijzigings- of afwijkingsprocedure) toe te staan. Op grond van de Apv is namelijk altijd een vergunning nodig voor een standplaats, ongeacht of deze standplaats in het bestemmingsplan bij recht of via een afwijkingsprocedure mogelijk is gemaakt. Een regeling via een afwijkingsprocedure zou telkens leiden tot een extra (planologische) procedure. De toetsingsgronden zijn dan hetzelfde als bij de vergunningverlening in het kader van de Apv. Een dubbele toetsing is niet zinvol en overbodig.
2.4.1 Gebruiksregeling, geen bouwregeling
Kenmerk van ambulante handel is dat deze plaatsvindt vanuit een verrijdbaar of verplaatsbaar object (kraam, wagen of een tafel). Er is geen sprake van een 'bouwwerk' in de zin van het bestemmingsplan of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op grond van de Wabo is daarom geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen vereist. Het bestemmingsplan hoeft om die reden geen bouwregels te bevatten, maar uitsluitend gebruiksregels die standplaatsen in de openbare ruimte toestaan.
2.4.2 Gebruiksregeling voor vaste en tijdelijke standplaatsen
In de beleidsregels wordt onderscheid gemaakt tussen vaste standplaatsvergunningen, periodieke standplaatsvergunningen en incidentele standplaatsvergunningen. Vaste en periodieke standplaatsvergunningen worden voor een bepaalde tijd (maximaal 5 jaar) uitgegeven. Periodieke standplaatsvergunningen mogen één keer per jaar maximaal 3 maanden aaneengesloten worden ingenomen, met uitzondering van een standplaatshouder die ijs verkoopt. Die mag zijn standplaats innemen gedurende het zomerseizoen (1 april tot 1 oktober). Incidentele (tijdelijke) standplaatsvergunningen worden voor (vaak beperkte) bepaalde tijd verleend.
Vergunningen voor een standplaats kunnen alleen worden verleend binnen de in de bestemmingsplannen aangewezen bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied". In de huidige situatie zijn binnen de geldende bestemmingsplannen van de gemeente geen standplaatsen specifiek opgenomen. De omschrijving van de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" laat wel markten toe, echter niet de sollitaire standplaatsen. Om in de toekomst iedere discussie uit te sluiten, wordt met deze herziening ook de standplaatsen specifiek genoemd.
De regels die zijn opgenomen in de Apv en de beleidsregels bieden een adequaat toetsingskader om de vergunningaanvraag te beoordelen. Op basis hiervan wordt een aanvraag beoordeeld en al dan niet verleend. Om die reden worden standplaatsen algemeen toegestaan binnen de genoemde bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied". Naast markten zijn dus ook standplaatsen toegestaan. Het begrip "standplaats" is bovendien opgenomen bij de begrippen in artikel 1 van de bestemmingsplannen.
Hoofdstuk 3 Juridische Planopzet
Dit bestemmingsplan is een zogenoemd ‘parapluplan’. Dit houdt in dat een aantal bestemmingplannen gelijktijdig wordt herzien op één enkel onderdeel. De geldende bestemmingsplannen blijven van kracht, maar worden aangevuld met een regel die betrekking heeft op standplaatsen voor ambulante handel.
Met dit parapluplan worden 20 bestemmingsplannen partieel herzien. Al deze plannen voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008 of 2012 en zijn digitaal raadpleegbaar. De digitale versie is maatgevend. De herziening van deze bestemmingsplannen kan met dit digitaal herzieningsplan, dat voldoet aan de SVBP 2012 en als digitaal bestemmingsplan wordt vastgesteld.
3.1 Bestemmingsregeling
Dit bestemmingsplan is een herziening van de regels van meerdere bestemmingsplannen. De verbeeldingen van die plannen worden niet herzien. De regels van dit bestemmingsplan zijn beperkt tot enkele artikelen. Deze artikelen bevatten enkele begripsomschrijvingen, het toepassingsbereik, de toevoeging van een standplaats aan de bestemmingsomschrijvng, het overgangsrecht en de slotregel.
Dit bestemmingsplan bestaat uit regels en een toelichting. De verbeeldingen van de partieel te herziene bestemmingsplannen blijven van kracht. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van een bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft de beweegredenen en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting ook van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
3.2 Regels
De regels van dit bestemmingsplan zijn verdeeld over 3 hoofdstukken:
- Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). In dit specifieke geval is dat niet meer dan aangeven wat de naam en het identificatienummer van dit parapluplan is. Ook wordt aangegeven wat het toepassingsbereik van dit plan is (artikel 2). Beschreven is welke bestemmingsplannen worden herzien met dit parapluplan.
- Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de regels van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt normaliter in alfabetische volgorde. In dit plan is er slechts 1 bestemmingsregel. In dit artikel 3 zijn de aanpassingen van de regels opgenomen. Het regelt de toevoeging van een aantal begrippen aan de geldende bestemmingsplannen en regelt dat aan de bestemmingomschrijving van de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" een lid wordt toegevoegd, waarin standplaatsen worden toegestaan. Voor het overige blijven de regels van de bestemmingsplannen ongewijzigd van toepassing.
- Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk is het overgangsrecht en een slotregel opgenomen.
Hoofdstuk 4 Onderzoek En Uitvoerbaarheidsaspecten
Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het verplicht om te bekijken in hoeverre de voorgenomen ontwikkeling gevolgen kan hebben op de aspecten: milieu, ecologie, water, archeologie en cultuurhistorie. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn deze aspecten niet opnieuw onderzocht. Het betreft immers een zeer beperkte aanpassing van (redelijk) recent vastgestelde bestemmingsplannen. In de genoemde plannen is reeds aandacht besteed aan deze aspecten.
Hieronder is wel beschreven wat de gevolgen van dit plan zijn op deze aspecten en is een planologische verantwoording gegeven.
4.1 Milieuhygiënische En Planologische Verantwoording
4.1 Milieuhygiënische en planologische verantwoording
Het bestemmingsplan 'Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018' biedt een juridisch-planologische regeling voor standplaatsen in de centra van Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo en de kleinere kernen Beltrum, Geesteren, Gelselaar, Haarlo, Noordijk, Rekken en Rietmolen. Standplaatsen worden algemeen toegestaan in de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied".
Standplaatsen voor ambulante handel hebben een beperkte ruimtelijke impact op hun omgeving. De wagens of kramen van waaruit verkoop plaatsvindt zijn verplaatsbaar en staan veelal slechts een dag of dagdeel per week op één locatie. De activiteiten zijn uit milieuhygiënisch oogpunt goed inpasbaar in de openbare ruimte. Een standplaats voor ambulante handel levert niet of nauwelijks hinder naar de omgeving op.
Voor het beoordelen van de hinder van een (bedrijfs)activiteit op zijn omgeving wordt gebruik gemaakt van de systematiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009). De VNG-brochure bevat een lijst met bedrijfsactiviteiten, die zijn ingedeeld in milieucategorieën. Op basis van de te verwachten milieubelasting gelden richtafstanden die variëren van 10 meter (milieucategorie 1) tot 1.500 meter (milieucategorie 6). Een standplaats voor ambulante handel komt niet expliciet voor in de bedrijvenlijst van de VNG-brochure. De VNG-brochure kent wel de activiteiten 'detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken' en 'detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel'. Daarnaast is er een categorie 'restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons, viskramen' opgenomen. Deze categorieën zijn qua activiteiten en mogelijke hinder vergelijkbaar met de activiteiten die plaatsvinden in een wagen of kraam voor ambulante detailhandel. Alle genoemde activiteiten vallen volgens de VNG-brochure in milieucategorie 1. De milieubelasting van activiteiten in milieucategorie 1 is zodanig beperkt dat deze activiteiten op korte afstand van woningen of andere gevoelige functies kunnen worden uitgeoefend. Uit milieuhygiënisch oogpunt zijn er daarom geen belemmeringen om de huidige standplaatsen in het bestemmingsplan vast te leggen en nieuwe standplaatsen toe te staan.
Een standplaats heeft niet of nauwelijks verkeersaantrekkende werking. Wel kan in sommige gevallen door het innemen van een standplaats (tijdelijk) minder parkeerruimte beschikbaar zijn. Bij de beoordeling van een aanvraag wordt op grond van de beleidsregels voor standplaatsen getoetst of de beoogde locatie geschikt is voor het innemen van een standplaats. Hierbij wordt ook de bereikbaarheid en de parkeersituatie meegewogen. Op grond van de Apv kan een vergunning worden geweigerd als sprake is van risico's voor de openbare veiligheid (waaronder de verkeersveiligheid).
Hoofdstuk 5 Economische Uitvoerbaarheid
Dit bestemmingsplan voorziet in een herziening van de regeling voor standplaatsen in de geldende bestemmingsplannen voor de centra van de vier grote kernen en de zeven kleinere dorpskernen. Hieraan zijn - behoudens de kosten die worden gemaakt voor het opstellen van het bestemmingsplan - voor de gemeente geen kosten verbonden.
Dit bestemmingsplan maakt geen bouwplan mogelijk, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het opstellen van een exploitatieplan of het sluiten van anterieure overeenkomsten met ontwikkelende partijen is derhalve niet noodzakelijk.
Het bestemmingsplan is financieel uitvoerbaar en het vaststellen van een exploitatieplan is hiermee niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Opgenomen is dat tussen de gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd. Dit voordat een ontwerpbestemmingsplan ter visie kan worden gelegd. Ook is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, de zienswijzenprocedure.
Na het voorontwerp wordt het bestemmingsplan, eventueel met aanpassingen, in ontwerp ter inzage gelegd. Tegen het ontwerpplan kunnen gedurende zes weken zienswijzen worden ingediend. Na deze termijn beoordeelt de gemeente de zienswijzen. De gemeenteraad stelt vervolgens het bestemmingsplan (al dan niet gewijzigd) vast.
6.1 Inspraak
Volgens de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In voorliggend geval is besloten om het voorontwerpbestemmingsplan gedurende 2 weken ter inzage te leggen. Vanwege het zeer beperkte karakter van dit parapluplan is geen informatieavond danwel inloopbijeenkomst georganiseerd.
Het voorontwerpbestemmingsplan 'Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018' heeft van 9 tot en met 22 mei 2018 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode kon iedereen zijn of haar inspraakreactie geven. Dit kon schriftelijk en mondeling.
Tegen het voorontwerpbestemmingsplan 'Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018' zijn geen zienswijzen ingediend.
6.2 Overleg
Volgens artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening moet het bestemmingsplan worden voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Dit bestemmingsplan is niet voorgelegd aan betrokken partijen, omdat sprake is van een kleine aanpassing van de bestemmingsomschrijving. Ook spelen voor deze herziening slechts lokale aspecten. Tenslotte wijzigen ook de wateraspecten niet.
6.3 Ontwerp
Het ontwerpbestemmingsplan 'Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018' ligt van 30 mei tot en met 10 juli 2018 voor iedereen ter inzage. Dit is bekend gemaakt via een kennisgeving in "BerkelBericht" en de Staatscourant van 29 mei 2018, en op de gemeentelijke website (www.gemeenteberkelland.nl). Gedurende deze periode kan iedereen zienswijzen indienen.
Bijlagen
Bijlage 1 Beleidsregels Standplaatsen Gemeente Berkelland 2016
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018 met identificatienummer NL.IMRO.1859.BPBKL20170003-0100 van de gemeente Berkelland;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
4.1 Overgangsrecht bouwwerken
4.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels bestemmingsplan Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018.
Het bestemmingsplan Berkelland, parapluherziening standplaatsen 2018 heeft van 30 mei tot en met 10 juli 2018 in ontwerp ter inzage gelegen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Berkelland, gehouden op 18 september 2018
, voorzitter.
, griffier.