KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Doel
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plan En Plangebied
Hoofdstuk 3 Beleidsinventarisatie
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.5 Conclusie
Hoofdstuk 4 Onderzoeken En Uitvoerbaarheidsaspecten
4.1 Milieuaspecten
4.2 Bodem En Archeologie
4.3 Cultuurhistorie
4.4 Water
4.5 Ecologie
4.6 Verkeer
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Algemeen
5.2 Dit Bestemmingsplan
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Vooroverleg Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening
7.2 Inspraak (Voorontwerp)
7.3 Ontwerp
Bijlagen
Bijlage 1 Beleef De Berkel, Projecten Fase 3, 17 September 2013
Bijlage 2 Archeologie En Bodem (Adviezen 14 November En 10 December 2013)
Bijlage 3 Cultuurhistorie, Advies 18 December 2013
Bijlage 4 Cultuurhistorie, Aanvullend Advies 26 Juni 2014
Bijlage 5 Externe Veiligheid En Luchtkwaliteit, Advies 31 Juli 2014
Bijlage 6 Milieuzonering En Geluid, Advies Oda 20 November 2013
Bijlage 7 Geluid, Aanvullend Advies 3 Juli 2014
Bijlage 8 Flora En Fauna, Advies 4 Juli 2014
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Kantoor
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Maatschappelijk - Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 8 Waarde - Archeologie 1
Artikel 9 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 10 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Artikel 12 Algemene Bouwregels
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 16 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Parkeernormen Gemeente Berkelland
Bijlage 2 Kaart Parkeren Eibergen

Eibergen, Grotestraat 30 en Openluchttheater 2014

Bestemmingsplan - gemeente Berkelland

Vastgesteld op 07-04-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor de gehele Berkel van bron tot monding wordt een integrale ontwikkeling tot aantrekkelijk toeristisch product tot stand gebracht. Daarvoor zijn diverse recreatieve plannen en initiatieven ontwikkeld waaronder het beleidsplan “Beleef de Berkel III”. De diverse kwaliteiten van de Berkel van onder meer natuur en cultuurhistorie worden benut. De Berkelgemeenten hebben daartoe samen met de waterschappen, de provincie en de Kreisen beleid opgesteld om het verhaal van de Berkel te vertellen.

In het kader van “Beleef de Berkel III” worden in Borculo en Eibergen diverse maatregelen genomen en voorzieningen getroffen. In Eibergen wordt de weg rondom het voormalige gemeentehuis van Eibergen aangepast. Na de sloop van dat voormalige gemeentehuis wordt de parkeerplaats hierachter herbestemd. Ook de situatie ten aanzien van het openluchttheater (hierna OLT) wordt aangepast. Daardoor worden het centrum van Eibergen, het park De Maat en de Berkel beter met elkaar verbonden.
Niet al die plannen zijn in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan.
Bestemmingsplanherziening is nodig voor:

  • aanpassing van voornoemde weg met aanleg parkeerplaatsen;
  • herbestemming parkeerplaats voormalige gemeentehuis;
  • aanpassing bouwvlakken voormalige gemeentehuis;
  • aanpassing bouwvlakken OLT (Openluchttheater).


Het beleidsplan “Beleef de Berkel III” is op de informatiebijeenkomst van 25 november 2013 aan het Eibergse publiek toegelicht.

1.2 Doel

De plannen geven invulling aan de beleidsvoornemens uit het beleidsdocument "Beleef de Berkel III". Het voormalige gemeentehuis heeft zijn functie verloren en is met uitzondering van villa Smits gesloopt. De parkeerplaats achter dit vroegere gemeentehuis heeft daarmee zijn functie verloren en wordt herbestemd als "Groen".
Op 16 juni 2014 heeft overleg met het OLT plaatsgehad. Daarin heeft het OLT zijn toekomstplannen kenbaar gemaakt. Realisering hiervan geschiedt binnen de planperiode. De plannen van OLT versterken de betekenis van de Berkel als toeristisch/recreatieve verbindingszone

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Het plangebied ligt in het bestemmingsplan "Eibergen, Centrum 2011", vastgesteld op 22 mei 2012 en onherroepelijk geworden op 10 april 2013.
Het plangebied heeft de bestemmingen "Groen, Kantoor, Maatschappelijk met functieaanduiding "zoi" (zorginstelling), Maatschappelijk CO (Cultuur en ontspanning) en Verkeer-Verblijfsgebied (V-VB)". De plannen zijn hiermee niet in overeenstemming.
Ook gelden hier archeologische dubbelbestemmingen "Archeologie 1, Archeologische verwachting 2 en Archeologische verwachting 3". Deze blijven ongewijzigd.
Realisering van de plannen is mogelijk nadat een bestemmingsplanherziening is gevolgd.

De bij het ontwerpplan behorende stukken

Het bestemmingsplan: Eibergen, Grotestraat 30 en Openluchttheater 2014 bestaat uit de volgende stukken:

  • Toelichting.
  • Regels.
  • Verbeelding, schaal 1:1.000 (tek.nr. NL.IMRO.1859.BPEBG20140004-0100


Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en moeten samen "gelezen" worden. De verbeelding bevat de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen. Aan die bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting geeft informatie over de beweegredenen, achtergronden en onderzoeken die ten grondslag liggen aan het bestemmingsplan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.


De wegaanpassing rondom het voormalige gemeentehuis past niet binnen het tracé van het geldende bestemmingsplan. De bestemming "Verkeer-verblijfsgebied" voor de weg ten oosten van het voormalige gemeentehuis wordt vervangen door "Groen", omdat hier een fiets-/voetpad wordt gerealiseerd in aansluiting op het daarachter te realiseren park.
Ook de herbestemming van de parkeerplaats naar "Groen" en de aanpassingen van de bouwvlakken van voormalig gemeentehuis en OLT vergen een planherziening. Het bestemmingsplan "Eibergen, Centrum 2011" moet gedeeltelijk worden herzien.

verplicht

Uittreksel geldende bestemmingsplan “Eibergen, Centrum 2011” (niet op schaal).

Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plan En Plangebied

Het plangebied maakt deel uit van het beleid uit "Beleef de Berkel III". In dat kader wordt flink geïnvesteerd in herinrichting van het centrum van Eibergen met Oude Berkel. De betekenis en rol van de Berkel als onderdeel van het dorpsbeeld worden zo benadrukt.
Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Eibergen en is omsloten door bestaande bebouwing, die grotendeels uit woningen/winkels bestaat. De tot voor kort in gebruik zijnde kantoorbebouwing van het voormalige gemeentehuis is gesloopt. Alleen de villa Smits blijft behouden. De aanduiding "zoi" (zorginstelling) hiervoor wordt geschrapt. Die aanduiding is in het moederplan "Eibergen, Centrum 2011" opgenomen, omdat er toen voornemens bestonden hier een zorginstelling te vestigen. Die plannen gaan niet door. Gelet daarop kan de aanduiding verdwijnen. De nieuwe functie van dit pand is nog niet bekend en daarom wordt de huidige bestemming "Maatschappelijk" gehandhaafd. Het bouwvlak wordt verkleind om een fraaie zichtlijn te creëren vanuit het centrum in de richting van de Berkel.
Aan de westzijde van het plangebied ligt het OLT (Openluchttheater). Het OLT heeft bescheiden uitbreidingsplannen, die binnen de planperiode gerealiseerd worden. Dat vereist vergroting van bouwvlakken. De uitbreidingsplannen voorzien in een behoefte en zijn ruimtelijk aanvaardbaar.
Het OLT geniet sinds enkele jaren weer een grote populariteit met een goed gevuld programma in de periode april oktober. De beherende stichting probeert waar nodig en mogelijk de voorzieningen te moderniseren (bij voorbeeld de vernieuwing van de tribunes).
De huidige parkeerplaats aan de noordzijde van het plangebied vervalt. Die parkeerplaats is niet meer nodig omdat het kantoorgedeelte van het voormalige gemeentehuis is gesloopt.

verplicht
Bovenstaande luchtfoto toont de ligging van het plangebied (niet op schaal).

Het plan voorziet in de volgende elementen:

  • Aanpassing van de huidige weg om de villa Smits inclusief de aanleg van een aantal parkeerplaatsen. Deze weg wordt waar mogelijk gerealiseerd op het bestaande tracé;
  • Vervanging van de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" ten oosten van het voormalige gemeentehuis (Maat) door "Groen" in verband met de aanleg van een fiets-/voetpad voor de woningen Maat 1 t/m 20. De bestaande parkeergelegenheid vóór deze woningen vervalt;
  • Aanpassing van het bouwvlak van het voormalige gemeentehuis;
  • Herbestemming van de parkeerplaats achter het voormalige gemeentehuis. De geldende bestemming "Verkeer -Verblijfsgebied (V-VB)" wordt vervangen door "Groen";
  • Realisering van een parkeerplaats voor maximaal 4 campers bij het OLT op de bestemming "Groen". Om dit mogelijk te maken wordt een functieaanduiding op de verbeelding opgenomen. Tegelijk wordt de toegang tot het OLT geschikt gemaakt voor de aan- en afvoer van goederen per vrachtwagen ten behoeve van uitvoeringen;
  • Aanpassing van de bouwvlakken voor het OLT in de bestemming "Maatschappelijk - Cultuur en ontspanning";
  • Aanleg van een voet/fietspad door het park achter het voormalige gemeentehuis. Dit past binnen de bestemming "Groen";

De ruimtelijke effecten hiervan zijn positief. De ruimtelijke kwaliteit krijgt een sterke impuls voor het gebied direct langs de Berkel.

Hoofdstuk 3 Beleidsinventarisatie

3.1 Rijksbeleid

Wet ruimtelijke ordening
Bij de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 ontstond een nieuw stelsel van verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk, provincies en gemeenten. Belangrijk uitgangspunt van de Wro is het onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau gebeurt als een lager overheidsorgaan dat beleidsonderdeel niet doelmatig of doeltreffend kan behartigen (decentraal wat kan, centraal wat moet').


Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld en vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte. In de SVIR staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Het kabinet beschrijft hierin, in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeenten krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen. Het motto van deze structuurvisie is 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig', vertaald naar drie concrete doelstellingen:

  • verbeteren concurrentiekracht;
  • verbeteren bereikbaarheid;
  • creëren leefbare en veilige leefomgeving met unieke en cultuurhistorische waarden.


Die drie doelstellingen zijn terug te vinden in dertien nationale (gelijkwaardige) belangen. Voor het realiseren van die nationale belangen zijn vier instrumenten voorhanden:

  • kaders (gebiedsgerichte of thematische uitwerkingen van de SVIR, relevante wetgeving);
  • bestuurlijke prestatieafspraken (bijvoorbeeld met provincies en gemeenten);
  • financieel (bijvoorbeeld infrastructuurfonds);
  • kennis (bijvoorbeeld inzetten College van Rijksadviseurs bij ruimtelijke ontwikkelingen).


In de realisatieparagraaf van het SVIR staat per nationaal belang hoe het belang gerealiseerd wordt.


Besluit algemene regels ruimtelijke ordening / Besluit ruimtelijke ordening
De basis van juridische borging van nationale belangen staat in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Barro trad in werking op 30 december 2011 en geeft juridische kaders voor borging van het ruimtelijke rijksbeleid. Het Barro benoemt concrete onderwerpen van rijksbelang. Per onderwerp worden regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Het Barro bevat de verplichting dat een onderwerp binnen drie jaar opgenomen moet zijn in een bestemmingsplan.
Het Barro bevat de volgende 6 onderwerpen:

  • mainport ontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • Waddenzee en Waddengebied;
  • defensie;
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Het Bro is het juridisch kader voor de processen van ruimtelijke besluitvorming bij verschillende overheden. Op 1 oktober 2012 is de ladder van duurzame verstedelijking (SER-ladder) opgenomen in het Bro en in werking getreden. Op 1 juli 2014 is de ladder gewijzigd.
Op grond van het Bro is sinds 1 januari 2012 het opnemen van een paragraaf cultuurhistorie verplicht.


Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verlangt, dat verantwoordelijkheden en belangen worden benoemd. Het moet inzichtelijk zijn hoe die belangen worden verwezenlijkt. De nationale ruimtelijke belangen zijn opgenomen in de 'Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid'. Voor nationale ruimtelijke belangen neemt de rijksoverheid zijn specifieke verantwoordelijkheid. De opsomming van nationale belangen in de Realisatieparagraaf is gegrond op analyse van Planologische Kernbeslissingen (PKB's) van het Rijk. Een beperkt aantal belangen wordt geborgd met de (toekomstige) AMvB Ruimte.
Het Rijk geeft zo een transparante, scherp geselecteerde invulling aan de sturingsfilosofie 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Hierdoor wordt duidelijk wanneer afstemming moet worden gezocht met het Rijk en wordt duidelijk waar het Rijk voor staat. De Realisatieparagraaf heeft de status van structuurvisie.

3.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie 2014

De Omgevingsvisie vervangt het Streekplan 2005. Hij is op 9 juli 2014 door provinciale staten vastgesteld en op 17 oktober 2014 in werking getreden. Ook deze visie geldt als een structuurvisie. De Omgevingsvisie zet het beleid onder het motto 'lokaal wat kan, provinciaal wat moet' voort. Daarbij hoort een grotere beleidsvrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor gemeenten voor zaken van lokaal belang.
De Omgevingsvisie biedt een doorkijk aan Gelderland op langere termijn. Daartoe worden bestuurlijke strategie toekomstbestendige keuzes gemaakt. De Omgevingsvisie heeft twee hoofddoelen:

  1. Een duurzame economische structuur;

Een gezonde economie vraagt sterke steden en vitale dorpen. Versterking van de economie gebeurt anders dan voorheen en staat meer in het teken van 'beheer en ontwikkeling' dan 'groei'. Dat vergt een andere benadering:

  • kansen bieden aan bestaande bedrijven,
  • creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat in stedelijke regio's;
  • creëren van een goede fysieke bereikbaarheid van stedelijke gebieden en economische kerngebieden maar ook digitaal;
  • versterken van ruimtelijke randvoorwaarden voor de sterke (top)sectoren;
  • een gezonde vrijetijdseconomie;
  • een adequaat beheer van de bestaande bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel en daarop aangepaste aanpak van nieuwe plannen.

  1. Borging van kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.

Een aantrekkelijke leefomgeving vergt een goede kwaliteit van natuur en een gezonde en veilige leefomgeving. De provincie wil die kwaliteiten waarborgen en verder ontwikkelen. De Gelderse Ladder voor duurzaam ruimtegebruik is daarbij een belangrijk beleidsinstrument.


Een vitaal platteland met een eigen economische kracht en een grote natuurlijke en landschappelijke waarde staat voorop. Kwaliteit en vitaliteit gaan samen op. De hoofddoelen staan nog sectoraal in de paragrafen "divers, dynamisch of mooi Gelderland". Invulling hiervan gebeurt via provinciale uitvoeringsprogramma's aan de hand van vier zogenaamde majeure krachten:

  • Economisch kracht stedelijke netwerken;
  • Gelderse corridor;
  • Veluwe;
  • Krimp.

Krimp (bevolkingsdaling inclusief verstedelijking, ontgroening en vergrijzing) is nu vooral zichtbaar in de Achterhoek. Later krijgen ook andere regio's hiermee te maken. De demografische factoren hebben grote consequenties voor verschillende sectoren van het maatschappelijke, sociale en culturele leven in kleine(re) kernen. Deze ontwikkelingen leveren nieuwe uitdagingen op voor alle betrokkenen. Het aanpassen aan demografische ontwikkelingen en het voldoen aan regionale behoeften aan werk, wonen, recreatie is een grote opgaaf. De problemen van de economische crisis, vastgoedmarkt, schaalvergroting en krimp versterken elkaar. Dit is bij voorbeeld merkbaar aan dalende leerlingenaantallen, het verenigingsleven, cultuur en welzijn en zorg.


De dalende beroepsbevolking kent scheefgroei tussen vraag en aanbod. Kernen en wijken moeten vitaal en aantrekkelijk worden (gehouden). Dit vraagt een regiospecifieke aanpak. De regio Achterhoek heeft een duidelijk profiel, dat 'bekend' is. Bijzondere kwaliteiten zijn een mooi landschap met veel natuurschoon en mooie steden en dorpen. Voorts sociaaleconomische kwaliteiten zoals onderlinge betrokkenheid, hoge arbeidsmoraal, bescheidenheid. Die kwaliteiten zijn basis voor een transitie, hoofdzakelijk veroorzaakt door demografische en economische ontwikkelingen.


Ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit benoemt de Omgevingsvisie een aantal speerpunten en beleidsambities. Ruimtelijke kwaliteit wordt onder meer bepaald door landschappelijke kwaliteit en cultuurhistorie in combinatie met leefbaarheid. Ontwikkelingen of nieuwe functies kunnen positief bijdragen. Dat vraagt een 'ja, mits'-benadering, zoals in de Omgevingsvisie uitgewerkt. Vrijetijdseconomie is voor de Achterhoek van groot economisch belang. Het project Beleef de Berkel beoogt de bescherming en versterking van belangen van de Berkel als verbindingszone en past naadloos in dit beleid.
Ruimtelijke kwaliteit vergt een integrale grensoverschrijdende aanpak met aandacht voor recreatie, toerisme, water, zorg, onderwijs en de arbeidsmarkt. Verbinding met het achterland is nodig. Beleef de Berkel is hiervan een goed voorbeeld.


Een goede voorzieningenstructuur is belangrijk voor de vitaliteit en leefbaarheid in dorpen en kernen.
Uitgangspunt is niet meer de bestaande situatie, maar de maatschappelijke waarde van voorzieningen. Welke voorzieningen zijn essentieel voor de vitaliteit en leefbaarheid in dorpen en kernen? Dit vergt keuzes en regionale afspraken. Vitale dorpen zijn relevant voor een duurzame ontwikkeling. Uitgangspunt is optimale kwaliteit en bereikbaarheid van voorzieningen, niet het behoud van alle voorzieningen. De voorzieningenstructuur hangt samen met bereikbaarheid (ook digitaal), mobiliteit en woningaanbod.
Inspanningen moeten zijn gericht op kansen, die aansluiten bij lokale en regionale behoeften. Met de Achterhoek zijn hierover afspraken gemaakt, waarbij over regiogrenzen heen gekeken wordt.
De provincie stelt een uitvoeringsagenda op, waarin omvang en kwalitatieve behoefte aan woningen en voorzieningen en versterking van de economische vitaliteit centraal staat.


Ladder voor duurzaam ruimtegebruik in relatie tot nieuwe stedelijke ontwikkelingen
Artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (Ladder voor duurzame verstedelijking) trad in werking per 1 oktober 2012 en is gewijzigd op 1 juli 2014. Voor een goede afweging van locatiekeuzes voor nieuwe gebouwen, staat de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik centraal. Deze ladder streeft een transparante besluitvorming en een zorgvuldige ruimtelijke afweging na. Het gaat om het tijdig afwegen van kansen en mogelijkheden van bestaande gebouwen, bij het overwegen van nieuwe bebouwing. Dit vraagt om kennis van de bestaande voorraad.
De Gelderse ladder is een verbijzondering van de Rijksladder voor duurzame verstedelijking.

Dit bestemmingsplan kent geen uitbreiding van woningbouw of bedrijventerrein. De enige uitbreiding van bebouwing is bij het openluchttheater. Dit is een geringe aanpassing aan de eisen van deze tijd van sanitaire ruimtes en vergroting van opbergmogelijkheden. Dit vereist aanpassing van de bouwvlakken. Het OLT zelf wordt niet vergroot. In het kader van de Ladder is dit te beschouwen als "overige stedelijke voorzieningen". De behoefte aan overige stedelijke voorzieningen is sterk afhankelijk van bevolkingsontwikkeling en leeftijdsopbouw vooral bij onderwijs, zorg, sport en recreatie. Eigenaar van het OLT is: stichting openluchttheater Eibergen. De locatie ligt in het centrum van Eibergen en is goed te bereiken per auto, fiets en openbaar vervoer.


Omgevingsverordening
De Omgevingsverordening bevat regels (randvoorwaarden), passend bij de provinciale ambities en doelen zoals omschreven in de Omgevingsvisie. Tot dusver waren deze regels verspreid over diverse andere verordeningen. Die verordeningen (waaronder de Ruimtelijke Verordening) zijn ingetrokken. In plaats daarvan is de Omgevingsverordening vastgesteld op 24 september 2014 en in werking getreden op 17 oktober 2014. De omgevingsverordening sluit aan bij de Omgevingsvisie.


Omgevingsagenda Gelderland
Deze agenda concretiseert hoe de provincie zijn ambities wil realiseren en wordt periodiek geactualiseerd. In het kader van deze agenda zijn financiële middelen beschikbaar gesteld de Berkel op te waarderen tot toeristisch-recreatief onderdeel van regionaal belang.
Conclusie: Het bestemmingsplan is niet in strijd met het provinciaal beleid. Alle ontwikkelingen in het bestemmingsplan "Eibergen, Grotestraat 30 en OLT 2014" vinden plaats binnen de bebouwde kom en zijn van strikt lokale aard.

3.3 Regionaal Beleid

Regionaal beleid Regionale structuurvisie Achterhoek 2012
In 2004 verscheen het rapport "beleef de contrasten van de Berkel". Dit beschreef het gewenste beeld voor de Berkel. Volgens het rapport is de Berkel als verbindend toeristisch-recreatief element onderontwikkeld, maar beschikt het wel degelijk over potentie. Die potentie moet in het kader van een goede recreatieontwikkeling van de Regio Achterhoek worden benut. Dit is uitgemond in het gemeentelijk beleid, zoals omschreven in "Beleef de Berkel III". De nadruk ligt op het beleefbaar maken van de authenticiteit van de omgeving. Berkelland werkt in het (toeristisch-recreatieve) beleid waar mogelijk samen met de waterschappen, overige Berkelgemeenten, provincie en Kreisen.

De grensoverschrijdende rivieren de Aa, Berkel, Slinge en de IJssel dooraderen het beekdallandschap en vormen het leven. De cultuur en de natuur aan beide kanten van de oever geven het gebied een eigen uniek karakter en verbinden dorpen, leefgemeenschappen en mensen.
Pleisterplaatsen, bezienswaardigheden en beleving nodigen uit tot recreëren.

Rivierenlandschap Achterhoek en Westmünsterland
Karakteristiek voor het rivierenlandschap zijn de grote contrasten tussen Duitsland en Nederland met betrekking tot aanwezige natuurwaarden, landschapstypen en cultuurhistorie. Het rivierenlandschap is uniek met zijn beekdalen, vennen, molens en dorpen en is uitgangspunt voor grensoverschrijdende promotie. Op tal van locaties liggen prachtige dorpen en potenties die het waard zijn om in te investeren: de werkelijke pareltjes langs de rivieren! De Achterhoekse gemeenten werken samen aan ontwikkeling van toerisme en recreatie om de aanwezige potentie te versterken. Zo ontstaat een uitgebreid scala aan toeristisch-recreatieve trekkers, dat voor de toerist een compleet aanbod vormt.


Regiocontract Achterhoek 2012 - 2015
Het Regiocontract 2012 - 2015 is een omvangrijk programma met diverse ambities, die de Achterhoek tussen 2012 en 2015 wil realiseren. De komende jaren ligt de nadruk vooral op het stimuleren van de speerpunten op het gebied van Innovatieve & duurzame economie, Vitale leefomgeving, Slim & snel verbinden en Kansrijk platteland. Dit is de Achterhoek Agenda 2020. De provincie Gelderland stelt in totaal ruim 11,9 miljoen euro aan subsidie beschikbaar.

Dit Regiocontract biedt Berkelland de mogelijkheid uitvoering te geven aan Beleef de Berkel III. Het project Beleef de Berkel III is ingediend bij de Regio Achterhoek. Er is een beschikking ontvangen voor projecten in Borculo en Eibergen.


De uitvoering van Beleef de Berkel III geschiedt dus met financiële middelen van de gemeente, provincie en derden en is binnen het regiocontract 2012-2015 subsidiabel. De totale investering (voor Borculo en Eibergen) voor de voorgelegde projecten bedraagt circa € 3,05 mln. De provincie draagt hiervan maximaal € 1.331.456 bij. De gemeente Berkelland draagt hetzelfde bedrag bij in de vorm van cofinanciering. Dit bedrag is in de begroting 2013 opgenomen. In totaal is dus afgerond € 2.663.000,- beschikbaar. Het resterende bedrag van circa € 0,4 mln. moet op basis van cofinanciering worden ingevuld. Mocht dit laatste niet slagen, dan moet tot de omvang van dit resterende bedrag in het project worden geschrapt.


Dit zijn bedragen op begrotingsbasis. De bijdrage uit het regiocontract is een maximum bijdrage. Er moet overleg plaatsvinden met de Regio Achterhoek als bovenstaande financieringsopzet en -verhouding zich wijzigt.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Berkelland 2025
De 'Structuurvisie Berkelland 2025' is het streefbeeld voor de ontwikkeling van de gemeente Berkelland tot 2025. Deze structuurvisie is een visie in de zin van artikel 2.1 van de Wro en betreft het hele gemeentelijke grondgebied. De structuurvisie heeft een relatie met de manier waarop het ruimtelijk beleid zijn uitwerking krijgt. De visie geeft richting aan de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente en is basis voor het bepalen van speerpunten en prioriteiten.

Het Berkellandschap is zeer attractief en biedt afwisseling in samenhang met de naastgelegen landschappen. De laatste jaren is veel geïnvesteerd in het verbeteren en versterken van de kwaliteiten van de Berkel. De structuurvisie is voor het toeristisch - recreatief beleid uitgewerkt in Beleef de Berkel III.

De Berkelzone in Eibergen strekt zich uit van stuw tot stuw. Aansluitend ligt het uitloopgebied de Maat, met een kleine berkeltak die nog niet geheel aansluit op de Berkel. Het gemeentekantoor aan de Grotestraat is behoudens de villa Smits gesloopt. Het parkeerterrein hierachter is nu sociaal onveilig en voorziet niet meer in een behoefte. De oversteek tussen Eibergen, De Maat, en het recreatiegebied bij de Mallumse molen is onveilig voor fietsers en voetgangers. Het uitloopgebied De Maat ligt tussen beide gebieden in. De aansluiting tussen beide gebieden en het centrum moet beter. Daarom onderzoekt Berkelland hoe de toeristische mogelijkheden van het gebied langs de Berkel in Eibergen versterkt kunnen worden. De ontwikkeling van de Berkelzone in Eibergen van stuw tot stuw tot aantrekkelijk en eigentijds landschapspark is daartoe een optie. Het gebied rondom de Mallumse Molen voet- en fietsvriendelijk verbinden met de Maat en het centrum en door herinrichting van het meandergebied is daarvan een onderdeel. Zo ontstaat een duidelijke kwaliteitsimpuls. De komende jaren ontstaan verdere mogelijkheden om de Berkel te versterken als attractieve bestemming.

Beleef de Berkel III
De grensoverschrijdende rivieren Aa, Berkel, Slinge en IJssel vormen samen een netwerk, dat het gebied zijn unieke karakter verleent qua natuur, landschap en cultuurhistorie. De contrasten tussen deze factoren leidden tot plannen, zoals de integrale ontwikkelingsvisie voor de Berkel (Stichting 3e Berkelcompagnie 2004). Daarin staan tal van recreatieve plannen en initiatieven. Die visie inspireerde om de potenties voor de Berkel actief op te pakken, zodat de Berkel een aantrekkelijk toeristisch - recreatief gebied wordt.
De uitgangspunten van de 3e Berkelcompagnie zijn samengevat:

  • Maak De Berkel zichtbaar als samenhangend geheel;
  • Vertel het verhaal van de Berkel;
  • Versterk de parels aan het snoer;
  • Zorg voor een beleefbare mix van natuur, cultuurhistorie en toerisme door fietsen/kanovaren en wandelen.


Borculo en Eibergen hebben nog knelpunten die de recreatieve ontwikkeling belemmeren, zodat dit nog geen echte parels langs de Berkel zijn. Om de Berkel als geheel zichtbaar te maken moeten die parels versterkt worden. Beleef de Berkel III gaat nader in op projecten, die bijdragen aan versterking van die parelfunctie. In dit verband is de schijnwerper gericht op Eibergen.

Wat is al bereikt/gedaan
In 2011 is een routegids uitgebracht met fietstochten langs de grensoverschrijdende rivieren de Aa, Berkel, Slinge en de IJssel. Er zijn vier routes, die via overstappunten probleemloos aan elkaar geknoopt kunnen worden tot routes voor langere tochten en "rivierhopping". De geschiedenis wordt voelbaar vanwege de bezienswaardigheden langs de weg.
Diverse gemeenten hebben paden langs rivieren aangelegd om beleving van de natuur en cultuur mogelijk te maken. Ook hebben gemeenten geïnvesteerd in de parels langs de rivieren. Voorts is:

  • het gebied Mallumse Molen aangepast met realisering van een kruidentuin, een doolhof en molen(schuur);
  • het onderhoud en beheer van het gebied van de oude Berkeltak tussen de stuw bij de Mallumse molen en de Stokkersweg overgedragen van Waterschap aan de stichting marke Mallem. Doel is de bevordering van de toeristisch recreatieve waarde van het gebied rondom de Berkel. Het centrum van Eibergen en de noordzijde van de Berkel krijgen zo een goede verbinding.
  • een shortgolfbaan aan de noordzijde van de Berkel aangelegd.

3.5 Conclusie

Het onderhavige plan is een ruimtelijke kwaliteitsverbetering voor het Berkelgebied in Eibergen.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken En Uitvoerbaarheidsaspecten

De omgevingsdienst Achterhoek (ODA) heeft in het kader van het project Beleef de Berkel III voor een aantal milieuaspecten (voor)advies uitgebracht. De complete adviezen zijn als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. In het kader van dit bestemmingsplan wordt alleen ingegaan op de voor dit plan relevante onderdelen.

4.1 Milieuaspecten

Bedrijven en milieuzonering
De ODA heeft een vooradvies uitgebracht van 20 november 2013. Met betrekking tot geluid heeft de ODA op 3 juli 2014 een aanvullend advies uitgebracht toegespitst op dit bestemmingsplan.
Voor ruimtelijke ontwikkelingen bij bedrijvigheid worden de afstanden uit de brochure Bedrijven en milieuzonering (VNG-uitgeverij, 2009) gebruikt. De afstanden uit die brochure zijn richtafstanden. Andersom is deze brochure te gebruiken voor het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in een woon- of werkomgeving. De brochure is een hulpmiddel voor afstemming van ruimtelijke ordening en milieu.

Specifieke wet- en regelgeving zoals de Wet geurhinder en veehouderij, het Activiteitenbesluit of het Besluit externe veiligheid inrichtingen schrijven andere afstanden voor. Die wetgeving gaat vóór de VNG-brochure. Er is geen bedrijvigheid in de buurt. Er vinden geen milieubelastende activiteiten plaats. Er wordt niets langs of nabij gevaarlijke objecten of bedrijven gepland.
Conclusie: dit aspect is geen beletsel.

Geluid verkeerslawaai.
Binnen ruimtelijke procedures is de Wet geluidhinder (Wgh) een wettelijk relevant kader. Volgens deze wet hebben alle wegen een zone. Wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur of lager zijn daarvan uitgezonderd. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de omgeving (binnen- of buitenstedelijk). Binnen een zone is een akoestisch onderzoek verplicht als de bouw van een nieuwe woning mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan.
De Wgh stelt eisen aan de toelaatbare geluidbelasting op de gevels van nog niet geprojecteerde woningen langs bestaande wegen binnen en buiten de bebouwde kom. De geluidsbelasting op die woningen vanwege verkeerslawaai mag op de gevel maximaal 48 dB bedragen (voorkeursgrenswaarde). Als daaraan niet kan worden voldaan, kunnen burgemeester en wethouders hogere toelaatbare waarden vaststellen.
De weg achter het oude gemeentehuis langs wordt verlegd. De nieuwe weg voor de ontsluiting van de Maat gaat langs Grotestraat 32. Het betreft 30km wegen. Hogere grenswaarden zijn niet aan de orde.
Door de sloop van de oude kantoorgebouwen van het voormalige gemeentehuis vervalt de geluidsreflectie daarvan. Daardoor neemt de belasting vanaf de Grotestraat af. De totaalbelasting komt niet boven de 53 dB. De binnenwaarde komt niet in het gedrang. In de directe nabijheid staan enkele woningen, maar die vormen geen probleem. De verbinding door het park wordt een fiets/voetpad. Dit is uit oogpunt van geluid geen probleem.
Conclusie: dit aspect is geen beletsel.

Externe veiligheid

De ODA heeft advies uitgebracht op 31 juli 2014. Daaruit blijkt, dat dit aspect niet relevant is. Er zijn geen activiteiten uit Activiteitenbesluit, Vuurwerkbesluit of Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

Luchtkwaliteit.

De ODA heeft advies uitgebracht op 31 juli 2014. Dit aspect is niet relevant en levert binnen dit bestemmingsplan geen problemen op, omdat:

  • de ontwikkeling "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit;
  • het plangebied ruimschoots voldoet aan de voor luchtkwaliteit geldende grenswaarden;
  • er geen gevoelige bestemming is als bedoeld in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).


Conclusie: luchtkwaliteit is geen beletsel.

4.2 Bodem En Archeologie

Bodem
De ODA heeft hierover op10 december 2013 advies uitgebracht.
De werkzaamheden in Eibergen bestaan uit onder meer de aanleg van voet/fietspaden en de aanpassing van een weg. Uit eerdere bodemonderzoeken is bekend, dat de grond schoon tot licht verontreinigd is met zware metalen en/of PAK. Die verontreinigingen komen veel voor in oude kernen. Maatregelen zijn niet nodig.

Het advies wijst nog op een onderzoek bij de Nieuwe Maat, dat een sterke verontreiniging met arseen in de ondergrond aangeeft, zeer waarschijnlijk van natuurlijke oorsprong. Het grondwater bevat licht tot sterk verhoogde gehalten aan zware metalen, hoogstwaarschijnlijk van natuurlijke oorsprong. Sanering is daarom niet nodig. Dit gebied (blauw op bijgaande tekening) ligt echter buiten het plangebied.

Conclusie: er is geen bodemonderzoek nodig

verplicht

Gebied Nieuwe Maat (niet op schaal)

Archeologieaspecten

Verdrag van Malta

Het Europese Verdrag van Valletta uit 1992 en de Monumentenwet 1998 regelen de omgang met het archeologisch erfgoed en archeologische en cultuurhistorische waarden. Uitgangspunt is archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in-situ) te bewaren. Nederland heeft dit verdrag goedgekeurd.
De ODA heeft hierover op 14 november 2013 geadviseerd. Voor de bepaling van de archeologische waarde van het plangebied is de archeologische beleidsadvieskaart van Berkelland geraadpleegd. Die kaart biedt inzicht in de archeologische verwachting van het totale gebied van Berkelland.
De werkzaamheden in Eibergen bestaan uit onder andere de aanleg van verschillende voet/fietspaden, de realisering van een aantal parkeerplaatsen en de aanpassing van de weg om de villa Smits. Relevant is:

  • Wortels van bomen kunnen de onderliggende bodem verstoren. Aanplant van nieuwe bomen in de historische dorpskern en/of ter plekke van vindplaatsen is niet aan de orde. Kleiner en minder diep wortelend groen is geen probleem.
  • Conform het bestemmingsplan “Eibergen, Centrum 2011" heeft het plangebied naast de hierboven genoemde hoofdbestemmingen de dubbelbestemmingen "Waarde – Archeologie 1 en Waarde – Archeologische Verwachting 2 en 3". Bij de bestemming “Waarde – Archeologie 1” was in “Eibergen, Centrum 2011” een archeologisch onderzoek nodig bij een diepte van meer dan 0,30m. Het nieuwe beleid koppelt hieraan een oppervlaktemaat van 50 m2 met een diepte van 0,30m. De gemeenteraad heeft dit nieuwe beleid vastgesteld op 11 december 2012. Het bestemmingsplan “Eibergen, Centrum 2011” is vastgesteld op 22 mei 2012. Dit nieuwe beleid wordt sinds de vaststelling toegepast en in bestemmingsplannen opgenomen. Bij de bestemming “Archeologische Verwachting 2” was een archeologisch onderzoek vereist voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2 en een diepte meer dan 0,30m. In het nieuwe beleid geldt een oppervlaktemaat van 1000 m2.Bij de bestemming “Archeologische Verwachting 3” was een archeologisch onderzoek vereist voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 2500 m2 en dieper dan 0,30m. In het nieuwe beleid geldt een oppervlaktemaat van 5000 m2. Het OLT ligt op deze dubbelbestemming. De geringe uitbreidingsplannen blijven onder de genoemde maatvoering. Op basis van het nieuwe beleid is geen archeologisch onderzoek nodig.

Conclusie: er is geen archeologisch onderzoek nodig.

4.3 Cultuurhistorie

De ODA heeft hierover op 18 december 2013 geadviseerd. Uit de ontwikkelingsvisie voor de Berkel (Stichting 3e Berkelcompagnie, 2004) ontstond het streven om voor de Berkel van bron tot monding een aantrekkelijk toeristisch product te ontwikkelen met de nadruk op authenticiteit van de omgeving. De Berkel moet daarbij als samenhangend geheel zichtbaar worden, waarbij de parels langs de Berkel moeten worden versterkt. Op 29 juni 2014 heeft de ODA een aanvullend advies uitgebracht.

Toetsingskader
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moeten cultuurhistorische waarden in beeld worden gebracht om die ontwikkelingen en cultuurhistorie zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Beleef de Berkel III is voor een belangrijk deel gebaseerd op het (her)beleven van cultuurhistorische waarden rondom de Berkel. Eibergen dankt zijn bestaan feitelijk aan de Berkel al is de functie hiervan in de tijd sterk veranderd. De Berkel werd gebruikt als afwateringsmogelijkheid, (vracht)vervoer en voor textiel- en de leerindustrie. Het koppelen van water aan recreatief medegebruik, geeft de rivier een gedeeltelijk nieuwe functie.


Overzicht deelprojecten in dit bestemmingsplan

  1. Aanpassing huidige weg inclusief aanleg van een aantal parkeerplaatsen bij villa Smits;
  2. Aanpassing bouwvlak van het voormalige gemeentehuis;
  3. Herbestemming van de parkeerplaats achter het voormalige gemeentehuis;
  4. Aanpassing bouwvlakken voor het OLT;
  5. Aanleg fiets-/wandelpad ten oosten van het voormalige gemeentehuis;
  6. Realisering parkeerplaats voor campers bij het OLT. De toegang tot het OLT wordt geschikt gemaakt voor de aan- en afvoer van goederen per vrachtwagen.


Ad 1: Twee fraaie beeldbepalende bomen op deze plek zijn zorgvuldig in de beoogde inrichting ingepast;


Ad 2/3: Het plangebied kent één rijksmonument namelijk het voormalige gemeentehuis aan de Grotestraat 30 (villa Smits). Die blijft behouden. De sloop van de gemeentelijke kantoorgebouwen herstelt de ruimtelijke beleving van de "achtertuin" van de villa, het park De Oude Maat, in ere. Ook een aangepast bouwvlak voor villa Smits draagt bij aan herstel van de zichtlijnen. De parkeervoorziening verdwijnt. De uitbreiding van de padenstructuur voor langzaam verkeer past bij de bestaande structuur op het wandelgebied De Nieuwe Maat. De nieuwe structuur moet daarop aansluiten en afwijkend uitgevoerd worden van de wijkstraten. Dit draagt bij aan het historische besef van het gebied en de rol van de Berkel;


Ad 4: Het OLT is gebouwd in 1954 en ligt in het park "De Oude Maat". Het theater is als voorbeeld van architectuurhistorische waarde een uiting van cultuurmaatschappelijke ontwikkeling van Eibergen met een muziekkoepel, een tribune en functionele bijgebouwen zoals een kassa- en een toiletgebouw. Het is niet aangewezen als monument. Het pand wordt gekenmerkt door een traditionalistische architectuur met Delftse Schoolkenmerken uit de Wederopbouwperiode.
Aanpassing van bouwvlakken is nodig om de aanwezige gebouwen te kunnen aanpassen aan de huidige maatstaven en behoeften van het OLT als gebruiker. Uitbreidingen krijgen vorm in de stijl van de aanwezige sobere en functionele architectuur, zonder de bestaande schaal en maat geweld aan te doen. Een afwijkende vormgeving en materialisatie lijkt mogelijk, als kunstuiting, aansluitend op de functie "podium".
Bij het OLT komt een parkeerplaats voor maximaal 4 campers. Tegelijk wordt de toegang tot het OLT geschikt gemaakt voor aan- en afvoer van goederen per vrachtwagen. De camperplek is het gevolg van de grote vraag bij het Eibergse centrum om een dergelijke voorziening en stuit ruimtelijk niet op bezwaren. De camperplek staat functioneel los van het OLT;


Ad 5: De aanleg van een fiets/wandelpad op deze plek herstelt de oorspronkelijke zichtlijn op het achterliggende gebied. Dat wordt versterkt door wijziging van de bestaande parkeerplaats in een groenbestemming;


Ad 6. Er is behoefte aan een dergelijke parkeerplaats. De capaciteit wordt gemaximeerd op 4, zodat een goede ruimtelijke inpassing verzekerd is. Er komt ook ruimte voor de aan- en afvoer van goederen per vrachtwagen voor opvoeringen in het OLT.


Stedenbouwkundige waarde
Het gebied, op de overgang van de hoger gelegen Grotestraat en het beekdal van de Berkel is van grote historisch-geografische waarde. Het dorp Eibergen ontstond als lintdorp aan dit deel van de Berkel. De Grotestraat was toen hoofdstraat. De toenmalige burgemeester Smits liet in 1904 een moderne villa bouwen met bijbehorende tuin ten noorden van de Grotestraat. Door een legaat in 1926 kwamen villa en gronden in handen van de gemeente en kreeg het park een openbaar karakter. De inwoners van Eibergen rekenen het park tot de waardevolle voorzieningen van het dorp.


Architectuurhistorische / cultuurhistorische waarde
De vrijstaande villa is van architectuurhistorische / cultuurhistorische waarde. Het is een goed voorbeeld van art nouveaustijl met asymmetrie in de gevels, variërende bouwvolumes en een zeer bijzonder interieur. De decoratieve elementen als bewerkte hardsteen, glas-in-lood en plafondschilderingen zijn van hoge esthetische kwaliteit. De villa is eerst gebruikt als burgemeesterswoning, later als gemeentehuis.
Het plangebied heeft een hoge cultuurhistorische waarde. Het gebied kent één rijksmonument (Grotestraat 30) en een vrijwel gaaf openluchttheatercomplex uit de Wederopbouwperiode (1954). Nadere waardering en bescherming van dit openluchttheater is gewenst.
De sloop van de uitbreiding van het gemeentehuis uit 1986 is positief voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied vanwege het herstel van de zichtlijn richting Berkel. Een eventuele uitbreiding van de villa moet voldoen aan strenge randvoorwaarden.


Conclusie: cultuurhistorie is geen beletsel.

4.4 Water

De watertoetstabel met relevante en niet-relevante waterhuishoudkundige thema's:

verplicht

Conclusie: er zijn geen waterhuishoudkundige problemen.

4.5 Ecologie

Flora en Fauna
Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening worden gehouden met natuurwaarden ter plaatse. De afdeling Ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Berkelland heeft op 4 juli 2014 advies uitgebracht over de Flora- en faunawet, Natura 2000 en EHS. Op 7 maart 2014 heeft de gemeente samen met ecologisch adviesbureau Ecohore een veldonderzoek gehouden. Daarbij zijn geen soorten aangetroffen in het kader van de Flora- en faunawet. Wel geldt de algemene zorgplicht van de Flora- en faunawet. Het verwijderen van groenelementen zoals bomen, houtsingels e.d. mag alleen plaatsvinden buiten de broed- en nestelperioden van vogels (tussen 15 maart en 15 juli). Als de werkzaamheden binnen die periode moeten gebeuren, moet eerst een broedvogelinventarisatie plaatsvinden door een deskundige.


EHS en Natura 2000
De ontwikkelingen liggen 180 meter van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) de Berkel als natte ecologische verbindingszone (evz) en de droge evz ten noorden van de Berkel. Het plangebied ligt ruim 5 kilometer van de Natura 2000 gebieden Ellewicker Feld en Haaksbergerveen-Buurserzand. De ruimtelijke ontwikkeling heeft geen negatieve impact op de EHS en de Natura 2000 gebieden.
Conclusie: er zijn geen ecologische beletselen.

4.6 Verkeer

De verkeersbewegingen in het plangebied betreffen grotendeels voetgangers en fietsers. Er is enig gemotoriseerd verkeer, maar dat is beperkt tot bestemmingsverkeer.
Het oude gemeentehuis te Eibergen is gesloopt. De parkeerplaats hierachter wordt opgeheven. Het voormalige gemeentehuis had de functie van "kantoor zonder baliefunctie". Berkelland hanteert hiervoor als parkeernorm 1,6 parkeerplaats per 100 m2 BVO (bedrijfsvloeroppervlakte). Op basis van 2800 m2 BVO (exclusief villa Smits) bestond voor dit kantoor een behoefte van 45 parkeerplaatsen.
Door het vervallen van voornoemde parkeerplaats verdwijnen 46 parkeerplaatsen. Er komen in totaal 30 nieuwe. In totaal vervallen 16 parkeerplaatsen. De resterende 30 parkeerplaatsen komen geheel ter beschikking van andere doelen (inclusief de villa).
De parkeerbehoefte is afgenomen met 45, maar er vervallen per saldo 16 parkeerplaatsen.
De geldende bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" ten oosten van het voormalige gemeentehuis wordt vervangen door "Groen", omdat hier een fiets-/voetpad wordt aangelegd. Daardoor vervalt de parkeergelegenheid vóór de woningen Maat 1 t/m 20. De bewoners van die woningen moeten hun auto voortaan achter de woningen parkeren. Daar is voldoende parkeergelegenheid.
Conclusie: dit punt is geen beletsel

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

5.1 Algemeen

Wat is een bestemmingsplan
Een bestemmingsplan is een instrument, dat functies / gebruiksmogelijkheden aan gronden toekent. De Wro gaat uit van toelatingsplanologie. De grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) mag de functie die het bestemmingsplan geeft uitoefenen, maar is daartoe niet verplicht. De grondgebruiker mag echter geen functie uitoefenen in strijd met de bestemming. Daarbij moet rekening worden gehouden met de overgangsbepalingen.

De bouwregels zijn afgeleid van de gebruiksregels. Ze hebben betrekking op (de omgevingsvergunning voor) het bouwen en regels voor het verrichten van 'werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden' (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden).

Een bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar is niet het enige. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook belangrijk voor het uitoefenen van ruimtelijk beleid.

Over bestemmen, dubbelbestemmen en aanduiden
De verbeelding geeft de bestemming van gronden aan via een bestemmingsvlak. Voor een bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden in de bijbehorende regels. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:

  1. Via een dubbelbestemming. Er geldt altijd één 'enkel'bestemming (dat is dé bestemming); soms geldt een dubbelbestemming (soms zelfs meer). Dit is een bestemming die óók aan de gronden wordt toegekend. Gronden kunnen dus meerdere bestemmingen hebben. In de regels van de dubbelbestemming staan de voor de onderliggende gronden geldende aanvullende (mogelijk beperkende) bepalingen op de onderliggende bestemmingen.
  2. Via een aanduiding. Een aanduiding is een teken op de verbeelding. Dat teken bestaat uit een lijn, een figuur, een lettercode etc. Via een aanduiding wordt in de regels 'iets' geregeld. Dat kan betrekking hebben op extra mogelijkheden of extra beperkingen voor het gebruik en/of de bebouwing en/of het aanleggen van werken. Aanduidingen kunnen voorkomen in meerdere bestemmingen en kunnen ook eigen regels hebben.

Hoofdstukindeling van de regels
De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:

  1. Inleidende regels. Dit hoofdstuk verklaart begrippen die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Zo wordt eenduidige uitleg en toepassing van regels gewaarborgd. Artikel 2 bepaalt de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels.
  2. Bestemmingsregels. Dit tweede hoofdstuk bevat de bestemmingsregels in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels met eventuele bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. Dubbelbestemmingen worden ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsregels. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Daarna volgen de bouwregels. Aansluitend volgen afwijkingsregels met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels. Tenslotte zijn eventueel bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Belangrijk is dat naast de bestemmingsregels ook andere artikelen relevante informatie bevatten die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van de regeling
  3. Algemene regels. Dit hoofdstuk bevat regels met een algemeen karakter. Ze gelden voor het hele plan. Het zijn achtereenvolgens een antidubbeltelbepaling, algemene afwijkingsregels, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene procedureregels en algemene wijzigingsregels.
  4. Overgangs- en slotregels. Het laatste hoofdstuk bevat het overgangsrecht en een slotregel. Ook dit zijn in wezen algemene regels. Vanwege hun bijzondere karakter staan ze in een apart hoofdstuk.

5.2 Dit Bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte. Beide planonderdelen moeten in onderlinge samenhang worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan die bestemmingen zijn bouwregels en gebruiksregels gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de motieven, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. De toelichting is ook van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

De regels in dit bestemmingsplan zijn gebaseerd op het bestemmingsplan "Eibergen, Centrum 2011" en aan de hand van dat plan opgezet. Dit bestemmingsplan kent meerdere bestemmingen en dubbelbestemmingen. Ze worden hieronder kort toegelicht.

Groen
Deze bestemming is mede bedoeld om de karakteristieke groene ruimten in het plangebied vast te leggen. Nu de parkeerplaats achter het voormalige gemeentehuis die functie heeft verloren wordt die grond in directe aansluiting op het park overwegend bestemd als "Groen".

Kantoor
De bestemming 'Kantoor' ondergaat aan de zuidwestzijde en oostzijde een correctie in overeenstemming met het straatbeeld.


Maatschappelijk
Deze bestemming is bedoeld voor maatschappelijke voorzieningen in het algemeen. Functiewisseling is, binnen de opgesomde functies, mogelijk binnen de bestemming. In de bestemming "Maatschappelijk" is de functieaanduiding 'zoi' (zorginstelling) op villa Smits vervallen. Het bouwvlak wordt aangepast vanwege de gesloopte kantoorgebouwen van het voormalige gemeentehuis.


Maatschappelijk - Cultuur en ontspanning
Deze bestemming is bedoeld voor maatschappelijke voorzieningen op het gebied van cultuur, ontspanning en recreatieve activiteiten, ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca. In tegenstelling tot de bestemming 'Maatschappelijk' is hier geen functiewisseling mogelijk, maar is gekozen voor een specifiek op de situatie toegespitste bestemming. De bestemming uit "Eibergen, Centrum 2011" blijft gehandhaafd. De bouwvlakken worden aangepast.


Verkeer - Verblijfsgebied
Deze bestemming heeft betrekking op in het plangebied voorkomende dan wel daarvoor aangewezen wegen, straten en voet- en fietspaden. Die wegen hebben deels een verblijfsfunctie (pleinen, markten) en zijn daarom bestemd als "Verkeer - Verblijfsgebied" in plaats van "Verkeer". De bestemming "Verkeer - verblijfsgebied" achter het voormalige gemeentehuis krijgt voor een klein gedeelte de functieaanduiding "cp" (camperplaats) voor maximaal 4 campers. Tenten, toerwagens, stacaravans e.d. zijn verboden.


Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologische Verwachting 2 en Waarde - Archeologische verwachting 3
De gronden met de dubbelbestemmingen gericht op de archeologie zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem. Het toetsingsniveau en het wel of niet uitvoeren van een archeologisch onderzoek is bij elke dubbelbestemming verschillend.


Algemene regels
Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld
begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht.
Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.
De parkeernormen voor het plangebied zijn opgenomen als bijlage bij de regels en hebben betrekking op de algemene gebruiksregels in het plan. De inrichting van de gronden moet zodanig plaatsvinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in de bijlage 'Parkeernormen' die bij deze regels is gevoegd. Dit is niet van toepassing op de bestaande inrichting van de gronden voor zover die bestaande inrichting ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan niet voldoet aan de in de bijlage 'Parkeernormen' opgenomen normen. Bij wijziging van de bestaande inrichting (door bijvoorbeeld
nieuwbouw of functieverandering) moet worden getoetst aan de parkeerregels.
Afwijking van deze algemene parkeerregels is in strijd met het bestemmingsplan. Het bevoegd gezag kan overigens bij een omgevingsvergunning afwijken van de in het plan voorgeschreven parkeernormen.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Het plan wordt uitgevoerd in opdracht van de gemeente Berkelland. De financiële haalbaarheid van het plan is gewaarborgd. De kosten worden betaald uit het gemeentelijk budget van Beleef de Berkel III. De subsidies uit het Regiocontract maken het mede mogelijk het project uit te voeren.

De uitvoering van Beleef de Berkel III geschiedt dus met financiële middelen van de gemeente, provincie en derden en is binnen het regiocontract 2012-2015 subsidiabel. De totale investering (voor Borculo en Eibergen) voor de voorgelegde projecten bedraagt circa € 3,05 mln. De provincie draagt hiervan maximaal € 1.331.456,- bij. De gemeente Berkelland draagt hetzelfde bedrag bij in de vorm van cofinanciering. Dit bedrag is in de begroting 2013 opgenomen. In totaal is afgerond € 2.663.000,- beschikbaar. Het resterende bedrag van circa € 0,4 mln. moet op basis van cofinanciering worden ingevuld. Lukt dat laatste niet, dan moet tot de omvang van dit resterende bedrag in het project worden geschrapt.

Dit zijn bedragen op begrotingsbasis. De bijdrage uit het regiocontract is een maximum bijdrage. Er moet overleg plaatsvinden met de Regio Achterhoek als bovenstaande financieringsopzet en –verhouding zich wijzigt. Er is geen exploitatieplan nodig.

Met betrekking tot planschade geldt, dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van de gemeentelijke begroting rekening wordt gehouden met het risico op planschadeclaims.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

7.1 Vooroverleg Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) overleg worden gepleegd met de besturen van gemeenten, waterschappen, diensten van provincie en rijk en instanties die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast met de behartiging van belangen in het plangebied. Het plan wordt voor zover noodzakelijk toegestuurd aan de betreffende instanties. Hun opmerkingen worden beoordeeld en zo nodig verwerkt. Bij mail van 3 oktober 2014 heeft het Waterschap Rijn en IJssel opgemerkt, dat in dit plan geen waterbelangen spelen. Het plan wordt voor kennisgeving aangenomen.

Bij brief van 22 oktober 2014 merkte de provincie Gelderland op, dat er geen provinciale belangen aanwezig zijn. Op grond daarvan wordt geen advies uitgebracht. Opgemerkt wordt, dat de plantoelichting nog uitgaat van het Streekplan 2005 en de Ruimtelijke verordening Gelderland. Op 9 juli 2014 is de Omgevingsvisie vastgesteld als opvolger van het streekplan 2005. De Omgevingsverordening is vastgesteld op 24 september 2014. Beide documenten zijn op 17 oktober 2014 in werking getreden. Geadviseerd wordt de toelichting aan te passen en te relateren aan het nieuwe provinciale beleid. Deze opmerkingen zijn verwerkt.

Ten aanzien van de planbeschrijving wordt samengevat opgemerkt, dat het voorliggende plan de aanpassingen mogelijk maakt. De activiteiten worden gesubsidieerd op basis van het regiocontract Achterhoek 2012-2015.

7.2 Inspraak (Voorontwerp)

Het voorontwerp voor de bestemmingsplanherziening lag met ingang van 3 tot en met 16 september 2014 overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening gedurende twee weken ter inzage in de Publiekswinkel. Dit is bekendgemaakt via een kennisgeving op de gemeentelijke website (www.gemeenteberkelland.nl) en in "Berkelbericht" van 2 september 2014. Gedurende die termijn konden schriftelijk zienswijzen (inspraakreacties) ingediend worden tegen het voorontwerpbestemmingsplan.

Er zijn geen inspraakreacties ingediend.


7.3 Ontwerp

Het ontwerpbestemmingsplan lag van 26 november 2014 tot en met 6 januari 2015 voor iedereen ter inzage. Dit is bekend gemaakt via een kennisgeving op de gemeentelijke website (www.gemeenteberkelland.nl) en in "Berkelbericht" van 25 november 2014. Gedurende voornoemde termijn kon iedereen zienswijzen indienen. Er zijn geen zienswijzen ingekomen.

Bijlagen

Bijlage 1 Beleef De Berkel, Projecten Fase 3, 17 September 2013

Bijlage 2 Archeologie En Bodem (Adviezen 14 November En 10 December 2013)

Bijlage 3 Cultuurhistorie, Advies 18 December 2013

Bijlage 4 Cultuurhistorie, Aanvullend Advies 26 Juni 2014

Bijlage 5 Externe Veiligheid En Luchtkwaliteit, Advies 31 Juli 2014

Bijlage 6 Milieuzonering En Geluid, Advies Oda 20 November 2013

Bijlage 7 Geluid, Aanvullend Advies 3 Juli 2014

Bijlage 8 Flora En Fauna, Advies 4 Juli 2014

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Eibergen, Grotestraat 30 en Openluchttheater 2014 met identificatienummer NL.IMRO.1859.BPEBG20140004-0100 van de gemeente Berkelland;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 verbeelding:

  1. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Eibergen, Grotestraat 30 en Openluchttheater 2014bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.1859.BPEBG20140004-0100;
  2. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Eibergen, Grotestraat 30 en Openluchttheater 2014;

1.4 aan- of uitbouw:

een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat in ruimtelijk en/of architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aanduidingsvlak:

een geometrisch vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;

1.8 aaneengebouwd:

bebouwing die wordt gekenmerkt door een rij van minimaal drie aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen;

1.9 achtererf:

het achter de woning gelegen gedeelte van het erf, voor zover gelegen achter de achtergevel en het verlengde daarvan en tussen de zijdelingse perceelgrenzen;

1.10 achtergevel:

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;

1.11 afwijken van de bouwregels en/of de gebruiksregels:

een afwijking zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.12 ander-werk:

een werk, geen gebouw zijnde, of een werkzaamheid;

1.13 archeologisch deskundige:

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.14 archeologisch monument:

een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.15 archeologisch onderzoek:

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

1.16 archeologische verwachting:

een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.17 archeologische waarde:

een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.18 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.19 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de maximaal bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak of het bestemmingsvlak aangeeft;

1.20 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;

1.21 bedrijfsmatige activiteiten aan huis:

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, niet zijnde de vrije beroepen, die in een gedeelte van de woning en/of de daarbij behorende (bij)gebouwen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.22 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.23 bestaand:

  1. bij gebruik: het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. bij bouwwerken: de legaal aanwezige bebouwing die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat, wordt gebouwd, of mag worden gebouwd krachtens een daartoe verleende omgevingsvergunning;

1.24 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.25 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.26 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in ruimtelijk en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.27 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.28 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.29 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, dit met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.30 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.31 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.32 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.33 bouwvlakgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.34 bouwwerk, geen gebouw zijnde:

alle overige bouwwerken die geen gebouw zijn;

1.35 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.36 buitenschoolse opvang:

opvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen in de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs kunnen gaan, waarbij opvang wordt geboden voor of na de dagelijkse schooltijd, evenals gedurende vrije dagen of middagen en in de schoolvakanties;

1.37 camper (kampeerauto)

een kampeerauto, kampeerwagen, mobilehome, zwerfwagen,motorhome of ander motorvoertuig dat bedoeld en/of uitgerust is om recreatief in te wonen of te verblijven;

1.38 coffeeshop:

een horecabedrijf, dat tot doel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinogene stoffen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet;

1.39 culturele activiteiten:

activiteiten ten behoeve van culturele ontspanning zoals, tentoonstellingen, voorstellingen, repetities en workshops;

1.40 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.41 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.42 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder volumineuze (grootschalige) detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.43 dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, reisbureaus, detacherings- en uitzendbureaus, fotostudio's, galerieën en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.44 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.45 doeleinden van openbaar nut:

nutsvoorzieningen zoals stroom-, gas-, water- en/of telecommunicatievoorzieningen;

1.46 educatieve voorzieningen:

voorzieningen gericht op doeleinden van onderwijs;

1.47 eerste bouwlaag:

een bouwlaag op de begane grond, boven peil;

1.48 eerste verdieping:

de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.49 erf:

het gedeelte van het bouwperceel voor zover dat behoort tot het zijerf en/of het achtererf, niet meegerekend de oppervlakte van het hoofdgebouw;

1.50 erfgrens:

de grens van een erf;

1.51 erker:

een ondergeschikte uitbouw van het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, hoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;

1.52 evenement:

elke voor publiek buiten de daarvoor ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

1.53 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.54 gebruiken:

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.55 groenvoorziening:

een voor het publiek toegankelijk park of plantsoen of bij de gemeente in onderhoud zijnde groenstroken, grasperken of bloembakken;

1.56 handel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen en/of bedrijven die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending al dan niet in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.57 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel in ruimtelijk en architectonisch opzicht, of gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.58 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of ter plaatse zaalruimten worden verhuurd en beschikbaar gesteld. Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgingsdiensten gerekend;

1.59 huishouden:

een huishouden bestaat uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte wonen en zelf in hun dagelijkse behoeften voorzien;

1.60 indelingslijn:

een als zodanig op de verbeelding aangegeven lijn voor het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;

1.61 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

1.62 kap:

een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5 graden met het horizontale vlak;

1.63 kinderopvang:

dagopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij basisonderwijs volgen;

1.64 maaiveld:

het oppervlak (of de gemiddelde hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.65 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.66 nadere eis:

een nadere eis zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.67 normaal agrarisch gebruik:

het zaai- en oogstklaar maken van de bodem evenals het oogsten;

1.68 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving van de bestemming;

1.69 omgevingsvergunning:

een vergunning zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.70 onderbouw:

een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;

1.71 ondergeschikte detailhandel:

een detailhandelsvoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan detailhandel, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie, in oppervlakte maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.) met een maximum van 100 m² (b.v.o.) en/of maximaal 20% van de totale omzet;

1.72 ondergeschikte horeca:

een horecavoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan horeca, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie voor de consumptie van dranken en etenswaren, in oppervlakte maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.) met een maximum van 100 m² (b.v.o.) en/of maximaal 20% van de totale omzet;

1.73 openbare ruimte:

het gebied binnen de bebouwde kom van de gemeente Berkelland met een openbare functie, niet zijnde gebouwen, waarvan de gemeente Berkelland het eigendom en/of beheer heeft;

1.74 overkapping:

een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en met niet meer dan één wand is uitgevoerd of gebruik makend van bestaande wanden;

1.75 parkeervoorziening:

voorzieningen voor het parkeren, zoals parkeerplaatsen en in- en uitritten;

1.76 peil:

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. als in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

1.77 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.78 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.79 slopen:

het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;

1.80 speelvoorzieningen:

attributen voor sport en spel, vooral op en rond kinderspeelplaatsen en trapveldjes;

1.81 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;

1.82 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als een gebouw met meer dan één zijde naar de weg is gekeerd, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);

1.83 voorgevelrooilijn:

de voorgevelrooilijn is:

  1. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing:
    1. de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
  2. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
    1. bij een wegbreedte van meer dan 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg;
    2. bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg.

1.84 vrijstaande woning:

een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;

1.85 vrij beroep:

een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied;

1.86 watergang:

een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;

1.87 waterhuishoudkundige voorziening:

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.88 wijzigingsbevoegdheid:

de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om het bestemmingsplan te wijzigen zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.89 wonen:

het leven in een permanent dag- en nachtverblijf alwaar een huishouden wordt gevoerd;

1.90 woning (wooneenheid):

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.91 wooneenheid:

zie: woning;

1.92 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of appartementen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.93 zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant en achter het verlengde van de voorgevel van het gebouw is gelegen;

1.94 zijgevel:

de naar de zijkant(en) van het erf toegekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw;

1.95 zorgaccommodatie:

een gebouw met een zorgfunctie als hoofdtak voor de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn;

1.96 zorgfunctie:

een zorgfunctie als neventak bij een bedrijf waarbij een directe relatie bestaat tussen de sociaal-medische opvang van personen en de bedrijfsactiviteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de bedrijfsactiviteiten;

1.97 zorgwoning:

een woning die dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte al dan niet in combinatie met medische en/of verzorgende ondersteuning, bijvoorbeeld voor personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als:

  1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en aan- of uitbouwen met een oppervlakte van 2 m² of kleiner;
  2. overstekende daken;
  3. luifels als geïntegreerd onderdeel van een gebouw of een uitbouw;

buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 meter ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn, tenzij anders aangegeven:

  1. voor lengten in meters (m);
  2. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot en/of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;
  2. kleinschalig gebruik voor agrarische doeleinden;

met daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  3. verblijfsgebied;
  4. paden en verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. speelvoorzieningen;
  7. water;
  8. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. doeleinden van openbaar nut.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 4 Kantoor

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren;

met daarbij behorende:

  1. gebouwen, een (bedrijfs)woning daaronder niet begrepen met uitzondering van (bedrijfs)woningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. tuinen;
  5. erven;
  6. terreinen;
  7. parkeervoorzieningen;
  8. groenvoorzieningen;
  9. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. doeleinden van openbaar nut.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;
  2. culturele activiteiten;
  3. sport;
  4. verenigingen;
  5. gezondheidszorg, inclusief een apotheek;
  6. dierenartsenpraktijk;
  7. overheidsinstelling;
  8. kinder- en buitenschoolse opvang;
  9. ondergeschikte horeca;

met daarbij behorende:

  1. gebouwen, een (bedrijfs)woning daaronder niet begrepen met uitzondering van (bedrijfs)woningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. tuinen;
  5. erven;
  6. terreinen;
  7. parkeervoorzieningen;
  8. groenvoorzieningen;
  9. speelvoorzieningen;
  10. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. doeleinden van openbaar nut.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.3 Nadere eisen

Artikel 6 Maatschappelijk - Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen voor zover gericht op culturele en recreatieve activiteiten;

met daarbij behorende:

  1. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. tuinen;
  5. erven;
  6. terreinen;
  7. parkeervoorzieningen;
  8. groenvoorzieningen;
  9. speelvoorzieningen;
  10. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. doeleinden van openbaar nut;

en met dien verstande dat ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca is toegestaan.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk - Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.3 Nadere eisen

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten, pleinen en voet- en fietspaden;
  2. markten;
  3. parkeervoorzieningen, waaronder ook garageboxen;
  4. picknickplaatsen;
  5. ter plaatse van de specifieke vorm van 'Verkeer-Verblijfsgebied - camperplaats' ook voor een parkeerplaats van maximaal 4 campers (kampeerauto's), met dien verstande dat niet is toegestaan het recreatief verblijf met behulp van tenten, vouwwagens, stacaravans en dergelijke;

met daarbij behorende:

  1. gebouwen, alleen in de vorm van garageboxen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. fietsenstallingen;
  5. ondergrondse afvalvoorzieningen;
  6. bermen;
  7. groenvoorzieningen;
  8. speelvoorzieningen;
  9. water;
  10. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. doeleinden van openbaar nut.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologische Verwachting 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Waarde - Archeologische Verwachting 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene Bouwregels

12.1 Bestaande afstanden en maten

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 13 Algemene Gebruiksregels

13.1 Strijdig gebruik

13.2 Parkeernormen

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

14.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels

15.1 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Algemene Procedureregels

16.1 Nadere eisen

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. het voornemen ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. de bekendmaking meldt de mogelijkheid voor belanghebbenden om schriftelijk en/of mondeling hun zienswijze over het voornemen bij burgemeester en wethouders kenbaar te maken gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

16.2 Wijzigingen

Burgemeester en wethouders geven in geval van wijziging van het bestemmingsplan toepassing aan de procedureregels van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

17.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels bestemmingsplan Eibergen, Grotestraat 30 en Openluchttheater 2014.

Het bestemmingsplan Eibergen, Grotestraat 30 en Openluchttheater 2014 heeft van 26 november 2014 tot en met 6 januari 2015 in ontwerp ter inzage gelegen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Berkelland, gehouden op 7 april 2015.

, voorzitter.

, griffier.

Bijlagen

Bijlage 1 Parkeernormen Gemeente Berkelland

Bijlage 2 Kaart Parkeren Eibergen