KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 5 Water
Artikel 6 Wonen
Artikel 7 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 8 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 9 Waarde - Rivierzone
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Artikel 12 Algemene Bouwregels
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 16 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldende Planologisch Regimes
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Nieuwe Ontwikkelingen
2.2 Snippergroen
2.3 Reparatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Nationaal Beleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.4 Waterparagraaf
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.3 Handhaving
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
5.2 Bestemmingen

Verzamelplan Zuidplas 2024

Bestemmingsplan - Gemeente Zuidplas

Vastgesteld op 24-04-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Verzamelplan Zuidplas 2024 van de Gemeente Zuidplas als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpVerzamelp05Zpl-Va01;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan Verzamelplan Zuidplas 2024, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpVerzamelp05Zpl-Va01;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan-huis-verbonden bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid in ten hoogste categorie A van de als bijlage 1. opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', geheel of overwegend door handwerk, alsmede kappers, schoonheidssalons, hondentrimsalons en pedicures die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;

1.7 aan-huis-verbonden beroep

het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied, die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;

1.8 antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of bij een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestaand

  1. voor bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (of de Woningwet);
  2. voor gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan met de daarbij behorende gebruiksregels;

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 dakkapel

een op een schuin dakvlak uitgebouwde uitstulping met een eigen dak, met dien verstande dat de onderzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter boven de dakvoet is gelegen;

1.16 beperkt kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.17 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.21 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 dakopbouw

een vergroting van een gebouw welke een onzelfstandige uitbreiding vormt van de onder het dak gelegen woning of andere daar gevestigde rechtmatige functie, en daarvan deel uitmaakt en de goothoogte verhoogt;

1.24 dark store

een ruimte die wordt gebruikt om voorraad te houden voor producten/boodschappen die via flitsbezorging aan en bij de consument geleverd. Een dark store is niet toegankelijk voor consumenten en richt zich niet primair op het door middel van de uitstalling ter verkoop aanbieden van producten/boodschappen aan het winkelend publiek;

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 ecologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.27 flitsbezorging

een specifieke vorm van detailhandel annex bezorgdienst, waarvan de bedrijfsvoering hoofdzakelijk is gericht op de online verkoop en snelle levering van elektronisch aangeboden producten/boodschappen, welke vanuit een distributiecentrum, door een koeriersdienst aan en bij de consument worden geleverd, danwel ter plaatse door de consument kunnen worden afgehaald. Flitsbezorging richt zich niet primair op het door middel van de uitstalling ter verkoop aanbieden van producten/boodschappen aan het winkelend publiek;

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel; hieronder vallen in elk geval niet: intensieve veehouderij, glastuinbouw, paardenhouderij, manege en paardenfokkerij;

1.30 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een perceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

1.31 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en
continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;

1.32 jongerenontmoetingsplaats

een plaats in de openbare ruimte waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten en kunnen recreëren;

1.33 kunstwerk

bouwwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;

1.34 kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.35 maatschappelijke voorzieningen

het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting;

1.36 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water en elektriciteit, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, gemalen en zendmasten;

1.37 objecten van beeldende kunst

de vorm van kunst waarbij het beeldende voorop staat. Een afbeelding in de zin van een uitbeelding, die een platte of een ruimtelijke vorm kan aannemen met een zichtbaar resultaat;

1.38 onderkomen

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;

1.39 peil

  • voor hoofdgebouwen: het bouwkundig peil dat maximaal 0,1 m boven of onder de wegkruin van de voorliggende weg ligt;
  • voor aan - en uitbouwen: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw;
  • in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil;

1.40 perceelsgrens

grens van een perceel;

1.41 plattelandswoning

een voormalige agrarische bedrijfswoning die door derden, die geen functionele binding hebben met het bedrijf, mag worden bewoond;

1.42 recreatiewoning

een tot bewoning bestemd gebouw dat gelegen is op een officieel voor recreatie aangewezen terrein en-of bestemd is voor bewoning gedurende de vakantie;

1.43 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.44 voorgevel

de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.45 voorgevellijn

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; bij een hoekperceel wordt de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel, die naar de weg of openbaar groen is gekeerd, ook beschouwd als voorgevellijn.

1.46 voorziening van openbaar nut

voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.47 wonen

gehuisvest zijn en duurzaam verblijven in een woning;

1.48 woning of wooneenheid

een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling geschikt bestemd en bedoeld is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.49 (zeer) kwetsbare groepen

doelgroepen met een permanente functionele beperking. Concreet groepen van personen, die door geestelijke of lichamelijke beperkingen of door zeer jonge leeftijd of door detentie, niet in staat zijn om zichzelf zonder daadwerkelijke hulp van buitenaf, binnen korte tijd in veiligheid te brengen (vluchten) of bescherming te zoeken tegen de nadelige effecten van een calamiteit (schuilen). Voorbeelden van functies bedoeld voor deze doelgroepen zijn: basisscholen, kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen, opvang gehandicapten, penitentiaire inrichtingen, enz.;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 bebouwingspercentage

het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat gebouwd mag worden;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de breedte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel lager is gemonteerd dan het snijvlak van de gevel en het dakvlak, geldt de hoogte tot aan het snijvlak.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. De inhoudsmaten zijn derhalve exclusief ondergrondse bouwwerken, zoals kelders.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de verticale bouwdiepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer.

2.9 de bruto vloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een vastgoedobject gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen. Ter aanvulling op bovenstaande geldt het volgende:
  1. Indien een binnenruimte aan een andere binnenruimte grenst, moet worden gemeten tot het hart van de betreffende scheidingsconstructie;
  2. Indien een gebouwgebonden buitenruimte aan een binnenruimte grenst, moet het grondvlak van de scheidingsconstructie volledig worden toegerekend aan de bruto-vloeroppervlakte van de binnenruimte.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. grondgebonden agrarische bedrijven c.q. -bedrijfsactiviteiten;
  2. weidegrond;
  3. agrarisch natuur- en landschapsbeheer;
  4. agrarisch waterbeheer;
met de daarbij behorende:
  1. wegen en paden;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. groenvoorzieningen;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. recreatief medegebruik;
  6. tuinen, erven en terreinen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Ter uitvoering en met inachtneming van het bepaalde in 3.2 is het college van burgemeester en wethouders bevoegd bij de toepassing van de in dit artikel opgenomen bouwregels – mits een doelmatig gebruik niet onevenredig wordt geschaad – nadere eisen te stellen, ten einde een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke situering (bebouwings- en verkavelingkarakteristiek) van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het landschap te verzekeren. Deze nadere eisen mogen uitsluitend betrekking hebben op:
  1. de situering van nieuw op te richten bebouwing;
  2. de nokrichting van de kappen van gebouwen.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Agrarisch’ te wijzigen ten behoeve van vormverandering van het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de oppervlakte van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  2. de vormverandering moet noodzakelijk zijn vanuit bedrijfseconomisch oogpunt voor een volwaardig agrarisch bedrijf, waarbij ter beoordeling daarvan schriftelijk advies wordt ingewonnen van een onafhankelijk agrarisch deskundige;
  3. de gebruiksmogelijkheden, overeenkomstig de bestemmingen op naastgelegen percelen, mogen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. een glastuinbouwgebied met volwaardige tuinbouwbedrijven en sierteeltbedrijven voor alle typen glastuinbouwteelt (groenten, bloemen, substraat, belicht en niet-belicht), met de daarbij behorende kassen, klimaathallen, warenhuizen, of andere opstallen van glas, alsmede hulpgebouwen, stookhuizen en/of ketelhuizen en warmteopslagtanks;
  2. alsmede ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvanginstallatie' een zendmast;
met de daarbij behorende:
  1. erven en terreinen;
  2. verhardingen en parkeervoorzieningen;
  3. groen- en watervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. watergangen met natuurlijke oevers, oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
met de daarbij behorende:
  1. voorzieningen ten behoeve van waterafvoer en waterberging;
  2. bermen en groenvoorzieningen;
  3. bruggen en kunstwerken.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 13 lid 1 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. woonschepen en drijvende woningen als ligplaats.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens de legaal bestaande kantoorfunctie;
met de daarbij behorende:
  1. tuinen;
  2. ontsluiting en parkeervoorzieningen;
  3. fiets- en voetpaden;
  4. groenvoorzieningen;
  5. water;
  6. kunstwerken.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Waarde - Archeologie - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 100 m²;
  3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Bouwwerken in andere bestemmingen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 4.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
  1. de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  3. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
    1. het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. het doen van opgravingen;
    3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  4. op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
  1. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
  2. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.

Artikel 8 Waarde - Archeologie - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

8.2 Bouwregels

Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  2. een bouwwerk met een oppervlakte van niet meer dan 1.000 m²;
  3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 3 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Bouwwerken in andere bestemmingen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 4.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:
  1. de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  3. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden die gericht zijn op:
    1. het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. het doen van opgravingen;
    3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  4. op basis van een archeologische onderbouwing van het bevoegd gezag geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
  1. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
  2. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.

Artikel 9 Waarde - Rivierzone

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Rivierzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
  1. behoud en de ontwikkeling van de aan de rivier gebonden landschapswaarden in de vorm van:
  2. de identiteit van de rivier als een samenhangend gebied met bijzondere kwaliteiten;
  3. de landschappelijke herkenbaarheid van de zoetwatergetijderivier;
  4. de visueel-ruimtelijke belevingswaarde (beeldkwaliteit) van de rivier vanaf het water en de dijken;
  5. het realiseren van een met de zoetwatergetijderivier samenhangende inrichting van oevers;
  6. gebruik ten behoeve van de bescherming van de oevers;
  7. gebruik ten behoeve van berging en afvoer van water, sediment en ijs;
  8. gebruik ten behoeve van scheepvaartverkeer.

9.2 Bouwregels

Op of in de gronden mag niet gebouwd worden.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9 lid 2 ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
  1. met een zodanige situering dat het veilig en doelmatig gebruik van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd blijft;
  2. geen feitelijke belemmering voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier plaatsvindt;
  3. met een zodanige situering van de bestemming dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  4. met een zodanige situering dat de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam niet verslechtert;
  5. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerders van de waterkering.

Artikel 10 Waterstaat - Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. waterkeringen;
  2. waterstaatkundige voorzieningen;
  3. het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  4. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen.
Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn uitsluitend van toepassing/toelaatbaar voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming en het voor zover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering, verenigbaar is met het belang van de waterkering/het waterstaatsbelang.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10 lid 2.1 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
  1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  2. het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad;
  3. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerders van de betreffende waterkering.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene Bouwregels

12.1 Toegestane overschrijding

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, entreepartijen, dakranden, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftopbouwen, antennes, zonnepanelen, installaties op het dak, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 2 meter bedraagt.

Artikel 13 Algemene Gebruiksregels

13.1 Verboden gebruik

13.2 Afwijking

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13 lid 1.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

14.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  3. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 50 m;
mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de ruimtelijke kwaliteit, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14.2 Waterstaatkundige objecten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels in de bestemmingsregels voor het aanbrengen, plaatsen, wijzigen of vervangen van waterstaatkundige objecten in of bij hoofdwatergangen, overige watergangen, peilscheidingen, stuwen, inlaten, kleine gemalen en voor het plaatsen van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde. Voor maatvoering en onderhoud dient te worden voldaan aan de Keur en Legger van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 m mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding.

Artikel 16 Overige Regels

16.1 Parkeren en laden en lossen

16.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
  1. bestaande ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn nieuwe afvalinzamelpunten en randvoorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding buiten bouwvlakken toegestaan binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer';
  3. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 m onder peil, met dien verstande dat een randvoorziening ten behoeve van de waterhuishouding (bergbassins) tot maximaal 6 m onder peil gebouwd mag worden;
  4. bij het berekenen van de bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen voor zover deze buiten de buitenwerkse gevelvlakken van een bovengronds gebouw gelegen zijn.

16.3 Afwijking ondergronds bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16 lid 2, voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil onder de voorwaarde dat:
  1. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  2. positief advies is ontvangen van de waterbeheerder in casu het Hoogheemraadschap;
  3. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

16.4 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken -geen bouwwerken zijnde- en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

16.5 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

16.6 Milieuzone

16.7 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - 1

16.8 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - 2

16.9 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 1

16.10 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 2

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Verzamelplan Zuidplas 2024 van de gemeente Zuidplas.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Sinds enkele jaren hanteert de gemeente Zuidplas een 'verzamelplan', waarin plannen van initiatiefnemers, snippergroenlocaties en reparaties van verschillende geldende bestemmingsplannen worden gebundeld. Door deze in één bestemmingsplan op te nemen, hoeft slechts eenmaal een bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen. Het doel van dit bestemmingsplan is het geven van een actueel en correct beeld van de functies en een kader waaraan (toekomstige) aanvragen voor omgevingsvergunningen kunnen worden getoetst.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied bestaat uit 11 specifieke locaties verspreid over de gemeente Zuidplas, waaronder 1 nieuwe ontwikkeling, 4 snippergroenlocatie en 6 reparaties. Het betreft de volgende locaties:
Ontwikkelinitiatieven
1. 1e Tochtweg 18, Nieuwerkerk aan den IJssel
Snippergroen
2. Doortocht 6, Nieuwerkerk aan den IJssel
3. Hoofdweg-Zuid 2, Nieuwerkerk aan den IJssel
4. Hazeveld 1, Zevenhuizen
5. Parallelweg-Zuid 181, Nieuwerkerk aan den IJssel
Reparaties
6. Julianaweg 47/49, Moerkapelle
7. Oosteinde (ter hoogte van huisnummer 49), Moordrecht
8. Groenendijk (ter hoogte van huisnummer 18), Nieuwerkerk aan den IJssel
9. Noordeinde 75, Zevenhuizen
10. Noordelijke Dwarsweg nabij 101, Zevenhuizen
11. Mr P.D. Kleylaan 28, Nieuwerkerk aan den IJssel

1.3 Geldende Planologisch Regimes

In de volgende tabel is voor het ontwikkelinitiatief het geldende bestemmingsplan weergegeven.
Locatie
Planologisch regime
Vastgesteld
1. Eerste Tochtweg 18, Nieuwerkerk aan den IJssel
Bestemmingsplan Hooge Veenen 2013
16 april 2013
Naast het bovengenoemde ontwikkelinitiatief heeft het voorliggende verzamelplan betrekking op vier snippergroenlocaties. De navolgende tabel toont hiervan de geldende bestemmingsplannen/beheersverordeningen.
Locatie
Planologisch regime
Vastgesteld
2. Doortocht 6, Nieuwerkerk aan den IJssel
Beheersverordening Nieuwerkerk aan den IJssel
6 maart 2017
3. Hoofdweg-Zuid 2, Nieuwerkerk aan den IJssel
Bestemmingsplan Parkzoom
14 mei 2013
4. Hazeveld 1, Zevenhuizen
Bestemmingsplan Zevenhuizen Dorp
27 november 2012
5. Parallelweg-Zuid 181, Nieuwerkerk aan den IJssel
Beheersverordening Nieuwerkerk aan den IJssel
6 maart 2017
Naast het bovengenoemde ontwikkelinitiatief en de snippergroenlocaties heeft het voorliggende bestemmingsplan betrekking op enkele reparaties van geldende bestemmingsplannen/beheersverordeningen. De navolgende tabel toont hiervan een overzicht.
Locatie
Planologisch regime
Vastgesteld
6. Julianaweg 47/49, Moerkapelle
Bestemmingsplan Zuidplas Noord
16 juni 2009
7. Oosteinde (ter hoogte van huisnummer 49), Moordrecht
Bestemmingsplan Moordrecht Buiten
11 juni 2013
8. Groenendijk (ter hoogte van huisnummer 18), Nieuwerkerk aan den IJssel
Geen bestemmingsplan
n.v.t.
9. Noordeinde 75, Zevenhuizen
Bestemmingsplan Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen (herziening)
30 oktober 2012
10. Noordelijke Dwarsweg nabij 101, Zevenhuizen
Bestemmingsplan Reparatieplan Herziening Zuidplaspolder 2
27 juni 2023
11.
Meester P.D. Kleylaan 28, Nieuwerkerk aan den IJssel
Beheersverordening Nieuwerkerk aan den IJssel
6 maart 2017
Verder gelden voor de bestemmingsplannen 'Parapluherziening Archeologie' en 'Parapluherziening Parkeren'. Het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie' vervangt de verschillende dubbelbestemmingen 'Archeologie' uit de hierboven genoemde bestemmingsplannen. Waar nodig zijn in het voorliggende verzamelplan de archeologische dubbelbestemmingen uit de 'Parapluherziening Archeologie' overgenomen.
Het doel van het bestemmingsplan 'Parapluherziening Parkeren' is een eenduidige regeling te treffen voor het aspect parkeren. De betreffende regeling is toegevoegd aan het voorliggende verzamelplan.
Deze aspecten zijn vervolgens ook geregeld voor die delen van de gemeente waarvoor beheersverordeningen zijn vastgesteld. Dit is gedaan in de 1e Partiële herziening van de beheersverordeningen.
Daarnaast is het bestemmingsplan 'Parapluherziening Flitsbezorging' van kracht waarmee een generiek verbod is geregeld op het gebruik van gronden ten behoeve van flitsbezorging en/of het gebruik van panden als zogenaamde 'darkstores'. Het voorziet in een afwijkingsregeling, gekoppeld aan de bestemming 'Bedrijventerrein'. Dit aspect is ook geregeld in de 2e partiële herziening van de beheersverordeningen.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de verschillende ontwikkelingen, reparaties en omgevingsvergunningen beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt het bestemmingsplan op haalbaarheid getoetst. Hierbij komt ook het aspect 'handhaving' aan bod. Tot slot bevat hoofdstuk 5 de juridische planbeschrijving.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Nieuwe Ontwikkelingen

Het verzamelplan heeft betrekking op één nieuwe ontwikkeling: het plaatsen van een nieuw bijgebouw aan de 1e Tochtweg 18 in Nieuwerkerk aan den IJssel. De beoogde ontwikkeling past niet binnen de mogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen. De initiatiefnemer heeft in een eerder stadium een principeverzoek ingediend bij de gemeente Zuidplas. Middels een principebesluit heeft de gemeente Zuidplas aangegeven positief tegenover de beoogde ontwikkeling te staan. De ontwikkeling gaat daarmee gepaard met een aanpassing van de geldende bouwmogelijkheden.
In toelichting paragraaf 2.1 worden de huidige en beoogde situatie beschreven, vervolgens worden de haalbaarheidsaspecten behandeld. In toelichting hoofdstuk 3 wordt toegelicht in hoeverre de beoogde ontwikkeling past binnen de gestelde beleidskaders.

2.1.1 1e Tochtweg 18, Nieuwerkerk aan den IJssel

2.2 Snippergroen

2.2.1 Doortocht 6, Nieuwerkerk aan den IJssel

2.2.2 Hoofdweg-Zuid 2, Nieuwerkerk aan den IJssel

2.2.3 Hazeveld 1, Zevenhuizen

2.2.4 Parallelweg-Zuid 181, Nieuwerkerk aan den IJssel

2.3 Reparatie

2.3.1 Julianaweg 47/49, Moerkapelle

Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan ‘Zuidplas Noord’ in 2009 zijn er diverse gesprekken geweest met de initiatiefnemers, waarbij is besproken dat op de percelen Julianaweg 47/49 en perceel 113 in Moerkapelle een aanduiding zou komen met een maximum aantal wooneenheden van 4. Dit is echter uiteindelijk niet zo opgenomen in het bestemmingsplan.
Naast de ontbrekende rechten voor in totaal 4 woningen in het bestemmingsplan is nog een onjuistheid geconstateerd. Op de planlocatie is reeds sinds 2001 een kantoor gevestigd, waarvoor destijds een vergunning is verleend (zaaknummer vergunning: 2001/357), terwijl dit op grond van de geldende regels niet is toegestaan. Om deze zaken recht te zetten is een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk.
Vertaling in het bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan omvat de percelen van Julianaweg 47 en 49 in Moerkapelle (kadastrale nummers respectievelijk 943 en 942), alsmede de bijbehorende percelen met de kadastrale nummers 941 en 928, en tevens het kadastrale perceel nummer 113 aan de zuidzijde.
Deze gronden worden voorzien van de bestemming 'Wonen', met een bouwvlak overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. Het bouwvlak wordt voorzien van een aanduiding met een maximum aantal wooneenheden van 4. De bestaande woningen Julianaweg 47 en 49 worden voorzien van de aanduiding 'twee-aaneen'. De rest van het bouwvlak krijgt de aanduiding 'vrijstaand'. Tevens wordt het deel van het bouwvlak ter plaatse van Julianaweg 47 en 49 voorzien van de aanduiding 'kantoor', waarbij in de regels geregeld wordt dat de bestaande, legaal aanwezige kantoorfunctie is toegestaan.
Voorts worden de geldende bouwmogelijkheden gerespecteerd. Zo mag de goot- en bouwhoogte op basis van het geldende bestemmingsplan respectievelijk maximaal 7 en 10 m bedragen en geldt een maximale inhoudsmaat van 750 m³. Tevens is bepaald dat op het achterste perceelgedeelte geen bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten; hiervoor is de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' opgenomen.
Verder worden de geldende dubbelbestemmingen overgenomen. Zo wordt de locatie grotendeels voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' en aan de oostzijde van de locatie een smalle strook 'Waarde - Archeologie - 3', overeenkomstig het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie'. Een strook gronden aan de westzijde van de locatie wordt voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering', conform het geldende bestemmingsplan ‘Zuidplas Noord’.
Verder wordt voor het noordelijke deel van de locatie de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 1' opgenomen en voor het zuidelijke deel de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 2'.

2.3.2 Oosteinde, Moordrecht

Voor een gedeelte van een perceel, bekend sectie C, perceelnummer 6366 van de kadastrale gemeente Moordrecht, gelden verouderde bestemmingsplannen, te weten de bestemmingsplannen Oosteinde Moordrecht en Aanpassing Oosteinde Moordrecht. De naastgelegen gronden zijn geactualiseerd naar de bestemmingsplannen Verzamelplan Zuidplas 2021 en Moordrecht Buiten. Daardoor wordt voor deze gronden aansluiting gezocht bij het naastgelegen bestemmingsplan Verzamelplan 2021 en krijgen deze gronden middels voorliggend bestemmingsplan (eveneens) een agrarische bestemming.
De navolgende afbeelding toont een begrenzing van de planlocatie.
afbeelding
Begrenzing plangebied, rood omkaderd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Vertaling in het bestemmingsplan
Middels voorliggend bestemmingsplan zal de locatie alsnog worden geactualiseerd. Hierbij wordt qua bestemming aangesloten op het bestemmingsplan 'Verzamelplan Zuidplas 2021', waarbinnen voor het aangrenzende perceel een agrarische bestemming geldt. Hiertoe is in het voorliggende bestemmingsplan voor deze locatie de bestemming 'Agrarisch' opgenomen. Hierbinnen zijn ook watergangen toegestaan. Er worden hierbij geen bouwmogelijkheden geboden, alleen voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

2.3.3 Groenendijk, Nieuwerkerk aan den IJssel

Het bestemmingsplan 'Hitland 2005' (vastgesteld op 28 juni 2005) is grotendeels vervangen door het bestemmingsplan 'Hitland 2020' (vastgesteld op 28 oktober 2020). Echter is per abuis een strook van de Hollandsche IJssel niet meegenomen, ook niet met het naastgelegen bestemmingsplan 'Verzamelplan Zuidplas 2021' (vastgesteld op 7 juli 2021). Voor deze strook staat geen bestemmingsplan online en vormt daarmee een zogenaamde 'witte vlek'. Met voorliggend bestemmingsplan wordt de locatie alsnog van een (passende) bestemming voorzien.
Onderstaande afbeelding toont de begrenzing van de planlocatie.
afbeelding
Begrenzing plangebied, rood omkaderd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Vertaling in bestemmingsplan
Middels voorliggend bestemmingsplan zal de locatie alsnog van de bestemming 'Water' worden voorzien. Daarnaast wordt een deel van de locatie voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Rivierzone' en 'Waterstaat - Waterkering'.

2.3.4 Noordeinde 75, Zevenhuizen

Voor de locatie aan Noordeinde 75 te Zevenhuizen is met het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen (herziening)', vastgesteld op 14 augustus 2013, per abuis het agrarisch bouwvlak niet goed overgenomen uit het voorgaande bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 1990'. Het bouwvlak was daarin aanzienlijk groter dan het nu opgenomen bouwvlak. Met voorliggend bestemmingsplan wordt dit gecorrigeerd.
afbeelding
Links uitsnede bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 1990', rechts 'Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen (herziening)', bouwvlak rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Vertaling in bestemmingsplan
Ter plaatse van de planlocatie geldt op dit moment het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen (herziening)' met de bestemming 'Agrarisch', zonder bouwvlak. Dit wordt hersteld door het bouwvlak uit te breiden, waarbij aan de noordzijde een hoek van het bouwvlak uit het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 1990' wordt verwijderd en dit aan de westzijde oppervlakteneutraal wordt toegevoegd ter plaatse van een bestaande loods (zaaknummer vergunning: 2014059491). De vormverandering vloeit deels voort uit de reeds verleende vergunning en deels uit de ingediende zienswijze. Op de verbeelding is de maximum goot- en bouwhoogte opgenomen van respectievelijk maximaal 6 en 10 m. Er is ter plaatse van dit bouwvlak geen bedrijfswoning toegelaten.
Daarnaast wordt de gronden voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' uit het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie'.

2.3.5 Noordelijke Dwarsweg nabij 101, Zevenhuizen

Voor de locatie Noordelijke Dwarsweg nabij 101 te Zevenhuizen is op 9 september 2011 een zendmast met een maximale hoogte van 40 m vergund door de gemeente Zuidplas (zaaknummer vergunning: 2011/0294). De gronden van het onderliggende perceel zijn bekend onder de kadastrale gemeente Zevenhuizen, sectie F, perceelnummer 793. Deze zendmast is echter niet opgenomen in het bestemmingsplan 'Reparatieplan Herziening Zuidplaspolder 2' (vastgesteld op 27 juni 2023). Met voorliggend bestemmingsplan wordt deze zendmast alsnog opgenomen.
Onderstaande afbeeldingen tonen de begrenzing van de planlocatie en de huidige situatie.
afbeelding
Luchtfoto van het gebied met de bestaande zendmast, rood omkaderd (bron: Google Earth)
afbeelding
Bestaande situatie van de zendmast (bron: Google maps, oktober 2022)
Vertaling in bestemmingsplan
Middels voorliggend bestemmingsplan zal het bouwvlak van de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' op de locatie van de zendmast worden vervangen door de functieaanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie'. In de regels wordt opgenomen dat de zendmast een maximale hoogte mag hebben van 40 m.
Daarnaast wordt de locatie voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3' uit het bestemmingsplan 'Parapluherziening Archeologie'.

2.3.6 Meester P.D. Kleylaan 28, Nieuwerkerk aan den IJssel

Op de locatie aan de Meester P.D. Kleylaan 28 in Nieuwerkerk aan den IJssel is een woning gelegen inclusief tuin. Een deel van de achtertuin heeft momenteel een groenbestemming. Deze bestemming past niet bij het gebruik en de eigendomsituatie van het perceel van de bewoner. De huidige erf- en tuinbestemming wordt middels voorliggend bestemmingsplan doorgetrokken tot aan de perceelgrens.
Onderstaande afbeelding tonen de begrenzing van de planlocatie.
afbeelding
Begrenzing plangebied, rood omkaderd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
afbeelding
Uitsnede geldend bestemmingsplan, plangebied rood omkaderd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Vertaling in bestemmingsplan
Middels voorliggend bestemmingsplan wordt een deel van de strook met de bestemming 'Groenvoorziening' vervangen door 'Wonen'. Het nieuwe perceelsgedeelte wordt niet voorzien van een bouwvlak.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Het bestemmingsplan omvat verschillende nieuwe ontwikkelingen en een reparatie van verschillende geldende bestemmingsplannen. Wat betreft de reparatie gaat het om een beperkte aanpassing of wijziging van de geldende bestemming, waarbij geen nieuwe bouwmogelijkheden worden gegeven. Voor de nieuwe ontwikkelingen wordt, waar nodig, ingegaan op de relevante beleidskaders.

3.1 Nationaal Beleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) in werking getreden. Deze visie bevat de hoofdzaken van het strategisch rijksbeleid voor de fysieke leefomgeving. Dit is een combinatie van beleid uit de bestaande beleidsdocumenten, met en zonder wettelijke grondslag, en nieuw strategisch beleid. De grote en complexe opgaven zoals klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw zullen Nederland gaan veranderen. De NOVI schrijft een toekomstperspectief met de ambities van het rijk. In de NOVI zijn 21 nationale belangen met bijbehorende opgaven geformuleerd. Deze nationale belangen komen samen in vier prioriteiten:
  1. ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  2. duurzaam economisch groeipotentieel;
  3. sterke en gezonde steden en regio's;
  4. toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Voor de vier NOVI-prioriteiten geldt steeds dat zowel voor de lange als de korte termijn maatregelen nodig zijn. Deze maatregelen dienen in de praktijk voortdurend op elkaar in te spelen. Bij de afweging van de belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving centraal voor zowel de boven- als de ondergrond.
Planspecifiek
Het voorliggende bestemmingsplan heeft geen directe raakvlakken met de NOVI.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Voortaan heeft de wetgever in de Wro, ter waarborging van de nationale of provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur respectievelijk bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn 14 nationale belangen opgenomen die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) zijn herbevestigd. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Een en ander is nader uitgewerkt in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro).
Planspecifiek
Het plandeel in de Hollandsche IJssel valt binnen één van de projecten aangewezen in het Barro. Het is hierin aangeduid als 'grote rivieren'. Voor het betreffende plandeel is de 'Waarde - Rivierzone' opgenomen.
In de Rarro zijn op het grondgebied van de gemeente twee voorkeurstracés buisleidingen aangegeven. De locatie Noordelijke Dwarsweg nabij 101 in Zevenhuizen ligt aan de rand van het zoekgebied van deze tracés. Aangezien het om (bestaande) zendmast gaat en om de rand van het zoekgebied vormt dit planonderdeel geen belemmering in het kader van de Rarro.
Vanuit het Barro/Rarro vloeien geen specifieke randvoorwaarden voort voor die overige planonderdelen.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.
Planspecifiek
Stedelijke ontwikkeling
Conform artikel 1.1.1, eerste lid onder i van het Bro wordt onder een stedelijke ontwikkeling verstaan: een 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.' Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat de ondergrens van wat als nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden gezien, ligt bij 12 nieuwe woningen, afhankelijk van de omgeving waarin de ontwikkeling plaatsvindt. Daarnaast geldt voor ontwikkelingen met een ruimtebeslag van minder dan 500 m² of een gebouw met een bruto-vloeroppervlakte kleiner dan 500 m², dat deze ontwikkeling in beginsel niet als een stedelijke ontwikkeling wordt aangemerkt. Aangezien bij onderhavige nieuwe ontwikkelingen niet meer dan twee nieuwe woningen worden gerealiseerd en geen gebouwen mogelijk worden gemaakt met een bruto-vloeroppervlakte van meer dan 500 m² is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling en is er geen verantwoording noodzakelijk in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking.
De onderhavige ontwikkelingen, snippergroenlocaties en reparaties blijven beneden de gestelde maten en zijn veeleer herstructureringen die niet aan te merken zijn als nieuwe, stedelijke ontwikkeling.
De Ladder voor duurzame ontwikkeling vormt geen belemmering voor het onderhavige verzamelplan.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Zuid-Holland

De meeste recente versie van de Omgevingsvisie van de provincie Zuid-Holland bestaat uit 4 onderdelen:
  1. Ruimtelijke hoofdstructuur
De ruimtelijke hoofdstructuur toont de essentie en de samenhang van verschillende ruimtelijke beleidskeuzes uit de Omgevingsvisie. Het integrale kaartbeeld van de ruimtelijke hoofdstructuur is opgebouwd uit de volgende kaartbeelden:
  • het dagelijks stedelijk systeem, dat bestaat uit de stedelijke agglomeratie en de daarmee via hov(hoogwaardig openbaar vervoer) verbonden regiokernen;
  • de hoogstedelijke zone tussen Leiden en Dordrecht;
  • het logistiek-industriële systeem van mainport, greenports langs vaarwegen en zware infrastructuur
  • de samenhang van grote landschappelijke eenheden met de stedelijke agglomeratie;
  • de groene ruimte en de groenblauwe structuur;
  • het bodem- en watersysteem;
  • energie.
In aanvulling hierop toont de ruimtelijke hoofdstructuur van de ondergrond indicatief de ruimtelijke situatie van de ondergrond.
  1. Ambities en sturing
De provincie wil meer vertrouwen geven aan maatschappelijke initiatieven. De provincie werkt daarom vanuit een aantal sturingsprincipes: opgavegericht, provinciaal belang en maatwerk.
De provincie heeft zes richtinggevende ambities in de fysieke leefomgeving. Deze ambities zijn geworteld in de historie, ligging en economische structuur van Zuid-Holland en zijn gekoppeld aan de strategische uitdagingen waar de regio voor staat. De provincie heeft de volgende ambities:
  • Naar een klimaatbestendige delta
  • Naar een nieuwe economie: the next level
  • Naar een levendig meerkernige metropool
  • Energievernieuwing
  • Best bereikbare provincie
  • Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving
  1. Omgevingskwaliteit
Onder 'omgevingskwaliteit' wordt verstaan: het geheel aan kwaliteiten die de waarde van de fysieke leefomgeving bepalen. De volgende onderdelen vormen de basis van de omgevingskwaliteit:
  • Een beschrijving van de unieke kwaliteiten van Zuid-Holland: de drie deltalandschappen, de Zuid-Hollandse steden en de strategische ligging in internationale netwerken.
  • Een beschrijving van de bestaande omgevingskwaliteit op basis van de leefomgevingstoets, met aandacht voor aspecten van milieukwaliteit. Hiertoe implementeert de provincie de beleidscyclus en monitor Omgevingskwaliteit.
  • Een nadere uitwerking van het provinciale beleid voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, op basis van de 'kwaliteitskaart' en de 'richtpunten ruimtelijke kwaliteit'.
  1. Beleidskeuzes
De provincie heeft in de Omgevingsvisie een overzicht gemaakt van samenhangende beleidskeuzes (zie Omgevingsvisie Zuid Holland).
Planspecifiek
Vervanging schuur
De ontwikkeling aan de 1e Tochtweg 18 in Nieuwerkerk aan den IJssel sluit aan bij de beleidskeuze: Behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit. Op deze locatie is reeds een bijgebouw gesitueerd. De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een nieuwe schuur, ter vervanging van een schuur die thans niet meer voldoet. De toekomstige bebouwing wordt goed ingepast in de omgeving en zorgt ten opzichte van de huidige situatie niet voor een verslechtering van de ruimtelijke kwaliteit.
Conclusie
Met de beoogde ontwikkeling zijn er geen belemmeringen vanuit de Omgevingsvisie Zuid-Holland. De ruimtelijke kwaliteit wordt niet aangetast. De beoogde herontwikkeling past binnen de Omgevingsvisie en is in lijn met de provinciale ambities.

3.2.2 Omgevingsverordening Zuid-Holland

Tegelijk met de Omgevingsvisie is de Omgevingsverordening in werking getreden. De Omgevingsverordening omvat in aanvulling op de Omgevingsvisie toetsbare criteria waaraan planvorming moet voldoen.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In artikel 6.10 van de Omgevingsverordening is opgenomen dat een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voldoen aan de volgende eisen:
  1. de toelichting van het bestemmingsplan gaat in op de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking overeenkomstig artikel 3.1.6, tweede, derde en vierde lid van het Besluit ruimtelijke ordening;
  2. Indien in de behoefte aan de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stads- en dorpsgebied kan worden voorzien en voor zover daarvoor een locatie groter dan 3 hectare nodig is, wordt gebruik gemaakt van grote buitenstedelijke bouwlocaties waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 19 in bijlage II en wordt rekening gehouden met de voor deze locaties opgenomen gegevens en criteria in bijlage X.
Bij het voorgenomen plan is in toelichting paragraaf 3.1.3 ingegaan op de ladder voor duurzame verstelijking. Sub b is niet van toepassing, omdat de ontwikkeling binnen het bestaand stads- en dorpsgebied is voorzien. Daarmee wordt er voldaan aan artikel 6.10 van de Omgevingsverordening.
Ruimtelijke kwaliteit
In artikel 6.9 lid 5 van de Omgevingsverordening is opgenomen dat een bestemmingsplan, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling:
  1. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en houdt rekening met de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit, zodanig dat de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft. In dit geval is er sprake van inpassen;
  2. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, maar veroorzaakt wijziging op structuurniveau. Een dergelijke ontwikkeling wordt alleen toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit. In dit geval is er sprake van aanpassen;
  3. de ruimtelijke ontwikkeling past niet binnen de bestaande gebiedsidentiteit. Een dergelijke ontwikkeling wordt uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door een integraal ontwerp. Daarin wordt behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele gebied ook aandacht besteed aan de fysieke en visuele overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd en wordt ook rekening gehouden met de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit. In dit geval is er sprake van transformeren.
Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit is sprake van een vorm van inpassen (sub a), omdat de ontwikkeling zich afspeelt op het niveau van een kavel en past bij de aard en de schaal van het gebied. Met de stedenbouwkundige invulling van de beoogde ontwikkelingen is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande gebiedsidentiteit.
Risico's van klimaatverandering
In artikel 6.27a van de Omgevingsverordening is opgenomen dat rekening gehouden moet worden met de gevolgen van de risico’s van klimaatverandering, tenminste voor zover het betreft de risico’s ten aanzien van:
a. wateroverlast door overvloedige neerslag;
b. overstroming;
c. hitte;
d. droogte.
Bij de beoogde ontwikkelingen is in een eerder stadium reeds rekening gehouden met dit aspect of wordt nog zoveel als mogelijk rekening gehouden met de risico's van klimaatverandering.
Conclusie
Gezien het voorgaande dient er geconcludeerd te worden dat er geen belemmeringen zijn vanuit de Omgevingsverordening Zuid-Holland voor de onderhavige kleinschalige nieuwe ontwikkelingen.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Zuidplas 2040

De gemeenteraad van de gemeente Zuidplas heeft op 13 juli 2021 de 'Omgevingsvisie Zuidplas 2040' vastgesteld voor een groot deel van het gemeentelijk grondgebied. In de omgevingsvisie staan de ambities voor de lange termijn, tot 2040. Met de omgevingsvisie wordt richting gegeven aan toekomstige ontwikkelingen die plaatsvinden in een veilige en gezonde fysieke leefomgeving met een goede omgevingskwaliteit voor inwoners. De fysieke leefomgeving gaat over bijna alles buiten, dus: gebouwen, bodem, water, natuur, lucht, maar ook wegen en duurzame opwek van energie.
In de omgevingsvisie staan de volgende ambities centraal:
  • Aantrekkelijk Zuidplas: Ingezet wordt op het bouwen van inbreidingslocaties binnen de dorpen. Daarnaast wordt ingezet op aanpassingen van de bestaande woningvoorraad. Als dorpen in Zuidplas uit willen breiden kan dat, maar alleen als een bijdrage wordt geleverd aan hogere doelen.
  • Duurzaam Zuidplas: Nieuwe ontwikkelingen zijn zoveel mogelijk energieneutraal. Voor bestaande gebouwen wordt ook hierop ingezet, hoewel dit niet overal haalbaar zal zijn. Naast de energiedoelstellingen wordt gewerkt aan een klimaatbestendige omgeving. Klimaatadaptatie, onder andere het tegengaan van hittestress, verdroging en wateroverlast, heeft daarbij nadrukkelijk aandacht.
  • Ondernemend Zuidplas: Zuidplas wil in 2040 een aantrekkelijk gemeente zijn voor ondernemers en ervoor zorgen dat er voldoende eigen werkgelegenheid is. Een gemeente met een aantrekkelijk vestigingsklimaat en belangrijke speler in de regio.
  • Gezond Zuidplas: Zuidplas wil in 2040 een sociale en vitale gemeente zijn. Een gemeente met een gezonde en veilige leefomgeving én met aandacht voor de gezondheid van onze inwoners.
De omgevingsvisie is uitgewerkt in een visie per dorp. Hierin is aangegeven hoe een aantrekkelijk, duurzaam, ondernemend en gezond Zuidplas eruitziet per dorp. De omgevingsvisie geeft per thema, voor heel Zuidplas en per deelgebied en per dorp ambities, opgaven, kansen en te maken keuzes weer.
Planspecifiek
De omgevingsvisie heeft een hoog abstractieniveau waarin op perceelsniveau geen uitspraken worden gedaan. Vanuit planologisch oogpunt is de nieuwe ontwikkeling aan de 1e Tochtweg 18 in Nieuwerkerk aan den IJssel goed inpasbaar, omdat het om het vervangen van een bestaande schuur gaat.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de beoogde initiatieven in lijn zijn met de ambities van de Omgevingsvisie Zuidplas 2040.

3.3.2 Welstandsnota / Nota Omgevingskwaliteit Zuidplas

De welstandsnota is, kort gezegd, het beleidsdocument dat moet voorzien in de criteria die burgemeester en wethouders hanteren bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning op welstandsvereisten. Middels de Welstandsnota Zuidplas 2015 geeft de gemeente Zuidplas aan hoe de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd. De gemeente hanteert het principe 'welstandsvrij, tenzij...'. Dat betekent dat de gemeente in principe welstandsvrij is. Uitzondering daarop zijn kwetsbare gebieden.
Met de invoering van de Omgevingswet verdwijnt de term 'welstand'. Daarom heeft de gemeente Zuidplas als opvolger de Nota Omgevingskwaliteit Zuidplas op 6 juni 2023 vastgesteld. De inwerkingtreding zal tegelijk met de Omgevingswet zijn. In de Nota Omgevingskwaliteit Zuidplas (NOZ) wordt aangegeven hoe de gemeente Zuidplas met omgevingskwaliteit om wil gaan. In de NOZ is op verschillende schaalniveaus aandacht voor erfgoed, natuur(schoon) en landschap, stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten en inrichting van de openbare ruimte. Tevens worden er vier regieniveaus onderscheiden: minimaal (ca. gelijk aan welstandsvrij), basisregie, maatwerkregie (ca. gelijk aan zwaar regime) en eigen regie (ca. gelijk aan beeldkwaliteitsplan).
Planspecifiek
De beoogde ontwikkelingen zijn, of zullen indien nodig, getoetst worden aan de redelijke eisen van welstand, zoals die in het welstandsbeleid zijn opgenomen.

3.3.3 Programma Duurzaamheid en Klimaatadaptatie

De gemeente Zuidplas heeft in het programma Duurzaamheid & Klimaatadaptatie 2019 – 2025 het doel gesteld om in 2050 een duurzame en toekomstbestendige gemeente te zijn. De gemeente Zuidplas wil echter verder kijken dan de energietransitie. Er wordt ook gekeken naar het veranderende klimaat en hoe gemeente Zuidplas een aantrekkelijke leefomgeving kan ontwikkelen en behouden. Het programma Duurzaamheid & Klimaatadaptatie 2019 – 2025 bestaat uit de volgende thema’s:
  • Energie en warmte: het besparen van energie, het opwekken van hernieuwbare energie en de bebouwde omgeving loskoppelen van aardgas.
  • Klimaatadaptatie: inrichten van de openbare ruimte om de gevolgen van klimaatverandering te beperken.
  • Circulaire economie: Het bestaande lineaire systeem omzetten naar een nieuw circulair systeem.
  • Leefomgeving: De leefomgeving wordt vooral vormgegeven in de inrichting van de fysieke (openbare) buitenruimte door beplanting en gebruik van materialen. Voor een gezonde leefomgeving is een goede kwaliteit van bodem, lucht en water van belang.
Planspecifiek
De voorgenomen nieuwe ontwikkelingen passen in algemene zin binnen de kaders gesteld in het Programma Duurzaamheid en Klimaatadaptatie. Bij de verdere uitwerkingen wordt rekening gehouden met de eisen ten aanzien van duurzaamheid en klimaatadaptatie.

3.3.4 Snippergroen

De beleidsnota 'Snippergroen' is vastgesteld op 31 mei 2011 vastgesteld door college B&W en naderhand aangepast.
Omdat de gemeente regelmatig verzoeken van burgers ontvangt inzake het aankopen, huren of gebruiken van gemeentelijke percelen die zijn ingericht als openbaar groen, ziet de gemeente het als taak om eenduidig beleid vast te stellen. Hierdoor wordt transparantie en uniformiteit in de wijze van behandeling van soortgelijke situaties gewaarborgd. Het doel van de beleidsnota 'Snippergroen' is:
  • vastleggen van een duidelijk en eenduidig beleid inzake de uitgifte van groenstroken;
  • daar waar mogelijk tot verkoop overgaan (uitsluitend snippergroen onder daarvoor gestelde criteria en voorwaarden);
  • zoveel mogelijk nieuwe verhuur-situaties voorkomen. De oude huurovereenkomsten van de drie voormalige gemeenten (Zevenhuizen-Moerkapelle, Nieuwerkerk aan den IJssel en Moordrecht) respecteren en toepassen van een uitsterfconstructie;
  • handhaving van ongewenste ingebruiknemingen eenvoudiger maken door middel van eenduidig beleid.
Om een duidelijk en eenduidig beleid inzake de uitgifte van snippergroen te kunnen waarborgen, dient elk verzoek te worden getoetst aan vooraf vastgestelde criteria. Uitgifte snippergroen is alleen mogelijk indien:
  1. een strook snippergroen direct grenst aan het eigendom van de aanvrager;
  2. de strook snippergroen is gelegen tussen de particuliere erfgrens en de openbare verharding;
  3. de totale oppervlakte van de strook groen niet groter is dan 100 vierkante meter;
  4. er geen verkeerskundige bezwaren zijn;
  5. er geen nutsvoorzieningen in het betreffende perceel aanwezig zijn;
  6. er geen omgevingsbezwaren zijn;
  7. er geen onderhoudsbezwaren zijn;
  8. er geen stedenbouwkundige bezwaren zijn;
  9. er geen bestemmingsplantechnische bezwaren zijn;
  10. er geen milieutechnische bezwaren zijn.
Planspecifiek
Het voorliggende Verzamelplan omvat vier snippergroenlocaties, namelijk aan de Doortocht 6, Hoofdweg-Zuid 2 en Parallelweg-Zuid 181 in Nieuwerkerk aan den IJssel en aan Hazeveld 1 in Zevenhuizen. Het betreft in alle gevallen een bestemmingswijziging naar 'Wonen', zonder bouwvlak.
De betreffende stroken snippergroen grenzen direct aan het eigendom van de initiatiefnemers. Verder blijkt uit toelichting paragraaf 2.2 dat wordt voldaan aan bovengenoemde criteria. Daarmee is het in overeenstemming met de beleidsnota 'Snippergroen'.

3.3.5 Milieubeleid

Het voorliggende bestemmingsplan omvat enkele nieuwe ontwikkelingen en reparaties van verschillende geldende bestemmingsplannen. Wat betreft de reparaties gaat het uitsluitend om een beperkte aanpassing of wijziging van de geldende bestemming, waarbij geen nieuwe bouwmogelijkheden worden geboden. Hierbij is niet opnieuw een toetsing aan de haalbaarheidsaspecten vereist. Het betreft immers het vastleggen van de bestaande situatie/ bestaande rechten die in de geldende bestemmingsplannen niet juist zijn opgenomen.
Voor de nieuwe ontwikkelingen is, waar nodig, in toelichting paragraaf 2.1 op de noodzakelijke uitvoerbaarheidsaspecten ingegaan.
Milieueffectrapportage (m.e.r.)
De wet- en regelgeving voor milieueffectrapportage (m.e.r.) is vastgelegd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in de AMvB Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In de Wet milieubeheer zijn vooral de procedurele verplichtingen opgenomen. In Besluit m.e.r. is opgenomen wanneer een m.e.r. verplicht is.
Een m.e.r.-beoordeling is wettelijk verplicht voor de activiteiten in kolom 1 van Bijlage D van het Besluit m.e.r. Indien de activiteit groter is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient de in de wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure beschreven te worden.
Indien de activiteit kleiner is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient beoordeeld te worden of de in de Wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure al dan niet nodig is. Dit noemt men vormvrije m.e.r.-beoordeling.
De voorgenomen ontwikkelingen op de verschillende locaties, die in dit verzamelplan worden mogelijk gemaakt vallen niet onder een van de genoemde activiteiten uit de Bijlage D van het Besluit m.e.r. Een vormvrije m.e.r.-beoordeling is voor dit Verzamelplan derhalve niet nodig.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Generiek beleid

Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Water Programma.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21e eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de Waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In deze integrale watervergunning zijn zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) opgegaan in één aparte watervergunning.
Nationaal Water Programma
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Water Programma vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Water Programma geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2022-2027 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Water Programma richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2022-2027 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

3.4.2 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Waterbeheerprogramma 2022-2027
Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is verantwoordelijk voor het waterbeheer in het gebied tussen Zoetermeer, Gouda, Schoonhoven en Rotterdam. Op 26 januari 2022 heeft het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap het Waterbeheerprogramma 2022-2027 vastgesteld. In het Waterbeheerprogramma worden de ambities van het hoogheemraadschap voor de komende jaren weergegeven. Met het waterbeheerprogramma worden allereerst veel van de taken van het waterschap op dezelfde wijze voortgezet. Het waterschap gaat zich de komende jaren richten op ook op de lange termijn te voldoen aan de doelen waarvoor waterschappen zijn opgericht:
  • het voorkomen en waar mogelijk beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste;
  • het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen;
  • vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen;
  • het zuiveren van afvalwater.
Het waterbeheer staat daarnaast voor een grote veranderopgave als gevolg van tal van grote ontwikkelingen. Om te kunnen blijven werken aan ‘droge voeten en schoon water’, moet het hoogheemraadschap zich nog nadrukkelijker en soms met nog meer inzet richten op deze ontwikkelingen. Het hoogheemraadschap gaat aan de hand van drie thema's voor de toekomst aan de slag met deze veranderopgave:
  • Een veilige en aantrekkelijke leef- en werkomgeving voorbereid op de verandering van het klimaat in 2027
  • Een duurzaam waterschap voor de wereld van morgen in 2027
  • Water en waterschap als onderdeel van de samenleving in 2027
Beleid Waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen 2012
De Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap heeft op 27 juni 2012 het Beleid Waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen 2012 vastgesteld. Dit beleid heeft tot doel om ongewenste effecten van verhardingstoename op het watersysteem te voorkomen. Een belangrijk ongewenst effect van verhardingstoenamen is de versnelde afvoer van neerslag. Voor verschillende ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorwaarden beschreven om de te verwachten effecten op het watersysteem te compenseren.
Toetsingscriteria
Er wordt onderscheid gemaakt in drie typen plannen: kleine, middelgrote en grote ruimtelijke ontwikkelingen. Onderstaand is per type toegelicht hoe HHSK omgaat met de typen ruimtelijke ontwikkelingen:
  1. Kleine plannen: Plannen met een verhardingstoename tot 500 m².
  2. Middelgrote plannen: Plannen met een verhardingstoename groter dan 500 m² en kleiner dan 10 hectare bruto planoppervlak.
  3. Grote plannen: Een plan groter dan 10 hectare bruto planoppervlak.
Keur en Beleidsregels
Op grond van de Waterwet is Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard als waterschap bevoegd via een eigen verordening, de Keur, regels te stellen aan handelingen die het watersysteem beïnvloeden. Denk hierbij aan handelingen in of nabij:
  • waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen);
  • de bodem van kwelgevoelige gebieden;
Maar ook aan:
  • onttrekken en lozen van grondwater;
  • het aanbrengen van verhard oppervlak.
De Keur vermeldt expliciet welke handelingen vergunningplichtig zijn en welke aan algemene regels of aan de zorgplicht moeten voldoen. Wie b.v. op een waterkering wil bouwen, moet een watervergunning aanvragen bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (én een omgevingsvergunning bij de gemeente). In de uitvoeringsregels die bij de Keur horen is dit nader uitgewerkt.
Waterplan Zuidplas
Het waterplan, een gezamenlijk project van de gemeente Zuidplas en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, is opgesteld om maatregelen te nemen die zorgen voor droge voeten en een goede waterkwaliteit in de gemeente Zuidplas. Dat laatste is belangrijk voor de in en om het water levende planten en dieren, de landbouw en het recreatief medegebruik. Het waterplan heeft als resultaat een gezamenlijke visie en de uitwerking van de visie tot een concreet maatregelenprogramma met hierin een tijdsplanning, kostenraming en kostenverdeling. Ook de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid worden aangegeven in het waterplan. In het waterplan wordt ingegaan op de bouwstenen: waterkwantiteit, waterveiligheid, waterketen en riolering, grondwater, oppervlaktewater en ecologie, beheer en onderhoud stedelijk water, waterbeleving en recreatie en water en Ruimtelijke Ordening.
Planspecifiek
Waterkwantiteit
Voor kleine ruimtelijke ontwikkelingen met een verhardingstoename tot 500 m² is geen compensatie noodzakelijk. Kleine plannen hebben een gering effect op de waterhuishouding. Daarnaast bestaat er een zekere onzekerheid in berekening door de invoergegevens, berekeningsmethode en gevolgen van de klimaatsverandering. Door rekening te houden met de onzekerheid en om onevenredige belasting van de organisatie door dergelijke plannen te voorkomen, wordt compensatie voor een geringe verhardingstoename kwijtgescholden. Deze kwijtschelding, namelijk de aftrek van 500 m² verhardingstoename, geldt in verband met gelijkheid voor alle ruimtelijke ontwikkelingen binnen het beheergebied van HHSK. Bij de onderhavige ontwikkelingen wordt deze grens niet overschreden. In toelichting paragraaf 2.1 wordt het aspect water voor de desbetreffende nieuwe ontwikkelingen afzonderlijk behandeld.
Afvalwaterketen
De nieuwe ontwikkelingen worden waar mogelijk op een gescheiden rioleringsstelsel aangesloten zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. De afvoer van hemelwater vindt bij voorkeur plaats via infiltratie in de bodem. Bij de uitbreidingen bij bedrijven kan een wijziging van het lozingsbesluit voor de afvoer van bedrijfsafvalwater aan de orde zijn. Hiervoor is HHSK bevoegd gezag.
Bij nieuwe initiatieven dient tevens een rioleringsplan te worden opgesteld, waarin wordt toegelicht welk type riolering wordt toegepast en wat de effecten van de ontwikkeling op de riolering zijn. Het opstellen van het rioleringsplan kan in overleg met de afdeling Afvalwaterketen van het hoogheemraadschap.
Waterkwaliteit
Om verontreiniging van afstromend hemelwater, oppervlaktewater en grondwater te voorkomen wordt geadviseerd duurzaam te bouwen. Dit houdt in dat het niet wenselijk is uitloogbare materialen te gebruiken, zoals lood, zink, koper, bitumineuze materialen en geïmpregneerd hout, vanwege de invloed op de waterkwaliteit.
Tevens bieden ontwikkelingen kansen voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Met de afdeling Watersystemen van het hoogheemraadschap kunnen de mogelijkheden voor een natuurvriendelijke inrichting worden besproken.
Waterkering
Op een aantal locaties is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen, waarbij de breedte van de zone is ontleend aan de meest recente gegevens (situatie oktober 2023) van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Rivierzone
Op één locatie is de dubbelbestemming 'Waarde - Rivierzone' opgenomen.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek
Voor de nieuwe ontwikkelingen sluit de gemeente met initiatiefnemers zonodig een anterieure overeenkomst af. In deze overeenkomst worden ook de kosten van eventuele planschade, die het nieuwe planologisch regiem kan veroorzaken, geregeld. Voor wat betreft de snippergroenlocaties is sprake van verkoop van de betreffende gronden aan de particulieren, waarmee de kosten zijn gedekt. Aan de reparatie van een geldend plan zijn geen financiële gevolgen voor de gemeente verbonden.
Gesteld kan dan ook worden dat het voorliggende verzamelplan financieel uitvoerbaar is.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Eventueel ingediende zienswijzen zullen betrokken worden bij het besluit omtrent vaststelling van het verzamelplan door de gemeenteraad. Na vaststelling door de gemeenteraad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

4.2.1 Vooroverleg en zienswijzeprocedure

In het kader van de vaststellingsprocedure heeft het ontwerpbestemmingsplan 'Verzamelplan Zuidplas 2024' vanaf donderdag 21 december 2023 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze inzageperiode kon eenieder schriftelijk of mondeling zienswijzen indienen.
Tevens is het ontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening digitaal aan de wettelijke overlegpartners ter kennis gesteld met het verzoek om binnen voornoemde termijn op de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan te reageren.
Er is één zienswijze en één overlegreactie binnengekomen. In de 'Nota van Beantwoording (en Wijziging) bestemmingsplan 'Verzamelplan Zuidplas 2024, die als bijlagen bij toelichting bijlage 1 is bijgevoegd, zijn (samenvattingen van) de ingediende zienswijze en vooroverlegreactie met de reactie van gemeentewege hierop opgenomen. Naar aanleiding van de zienswijze is het bouwvlak van Noordeinde 75 in Zevenhuizen opnieuw oppervlakteneutraal aangepast. Tevens is de bestemming 'Agrarisch' uitgebreid met een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van vormverandering van het bouwvlak. De vooroverlegreactie gaf geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan.

4.3 Handhaving

Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Woningwet.
Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke aanlegvergunning en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een ontheffing.
Handhaving wordt onderscheiden in preventieve en repressieve handhaving. Preventieve handhaving bestaat uit actief toezicht door of namens de gemeente door bijvoorbeeld regelmatige controles op de uitvoering van vergunningen. Voorts bestaat preventieve handhaving uit het opstellen van duidelijke en maatschappelijk geaccepteerde regels en uit communicatie en voorlichting.
Repressieve handhaving bestaat uit de aanwending van publiekrechtelijke middelen bij geconstateerde overtredingen, zoals het opleggen van een dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang. Daarnaast is het mogelijk strafrechtelijke middelen toe te passen en privaatrechtelijke actie te ondernemen bij inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente. Repressieve handhaving heeft als primaire doel een einde te maken aan een specifieke overtreding van de Wro of de Woningwet.

Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving

5.1 Algemeen

Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de geldende bestemmingsplannen. In de volgende paragraaf zijn de regels nader toegelicht.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Tot slot maken eventuele bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.

5.2 Bestemmingen

De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn afgestemd op de gemeentelijke standaarden en sluiten aan op recente bestemmingsplannen van de gemeente Zuidplas. Daarnaast wordt uiteraard rekening gehouden met de rechten op basis van de nu geldende bestemmingsplannen. Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende (dubbel-)bestemmingen:
Enkelbestemmingen
Agrarisch
De locaties aan het Oosteinde (ter hoogte van huisnummer 49) in Moordrecht en Noordeinde 75 in Zevenhuizen zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch'. In het geval van Oosteinde (ter hoogte van huisnummer 49) worden geen bouwmogelijkheden geboden. Het bouwvlak op de locatie Noordeinde 75 is oppervlakteneutraal aangepast aan de eerder geldende mogelijkheden (op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 1990) en sluit aan op het bestaande agrarische bouwvlak. Geregeld is dat hier geen bedrijfswoningen zijn toegelaten. Op de verbeelding zijn de maximum goot- en bouwhoogten aangegeven. Verder gelden de gebruikelijke mogelijkheden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Er is een wijzigingsbevoegdheid voor een vormverandering van het bouwvlak opgenomen, waarbij de oppervlakte van het bouwvlak niet mag worden vergroot.
Agrarisch - Glastuinbouw
Op de locatie nabij de Noordelijke Dwarsweg 101 in Zevenhuizen in een perceelsgedeelte voorzien van de functieaanduiding 'zend-/ontvanginstallatie', waarmee de bestaande zendmast is geregeld. De toegestane bouwhoogte bedraagt 40 m, conform de verleende omgevingsvergunning.
Water
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging, bermen en groenvoorzieningen en kunstwerken. Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Wonen
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, inclusief aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m². In aanvulling hierop is ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', op de locatie Julianaweg 47/49 in Moerkapelle, de legaal bestaande kantoorfunctie toegelaten.
Tevens zijn de behorende tuinen, bijbehorende bouwwerken, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden, speeltoestellen, water en kunstwerken toegestaan.
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, waarbij ook de woningtypologie (vrijstaand, twee-aaneen, aaneengebouwd) is vastgelegd. Ook het maximale aantal wooneenheden en de maximale goot- en bouwhoogten zijn aangeduid. De maten zijn afgestemd op de geldende mogelijkheden danwel de bestaande situatie.
Voorts zijn bepalingen opgenomen voor bijbehorende bouwwerken (waaronder erkers), met een regeling voor die situaties waar afwijkende afstands- en oppervlaktematen legaal aanwezig zijn. Voor de situatie aan de 1e Tochtweg 18 in Nieuwerkerk aan den IJssel is een verbijzondering opgenomen. Hier is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een bijbehorend bouwwerk toegestaan, met een goot- en bouwhoogte van maximaal resp. 5 en 9 m.
Tevens zijn bepalingen opgenomen voor de diverse bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Er zijn ook specifieke gebruiksregels opgenomen waarin het strijdige gebruik is vermeld.
Dubbelbestemmingen
Waarde - Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3
De belangen vanuit archeologie zijn veiliggesteld middels de dubbelbestemmingen voor Waarde - Archeologie. De regelingen zijn overgenomen uit de Parapluherziening Archeologie (2018).
Waarde - Rivierzone
In verband met het Barro, waarin een deel van het plangebied aangeduid is als 'grote rivieren', is de dubbelbestemming 'Waarde - Rivierzone' opgenomen. De bestemmingsregeling is met name gericht op het behoud en de ontwikkeling van de aan de rivier gebonden landschapswaarden.
Waterstaat - Waterkering
Op deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen - op enkele uitzonderingen na - uitsluitend met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag worden gebouwd. Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de betreffende waterkering, omtrent de vraag of de belangen van de waterkering niet onevenredig worden geschaad. Verder is op een vergelijkbare wijze een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Algemene regels
Anti dubbeltelregel
Hierin is bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.
Algemene gebruiksregels
Hierin is het verboden gebruik geregeld. Tevens is een algemeen gebruiksverbod ten aanzien van flitsbezorging opgenomen.
Algemene afwijkingsregels
Hierin zijn de algemene afwijkingen ten aanzien van maten, afmetingen, percentages en van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geregeld.
Bovendien is een afwijkingsmogelijkheid voor waterstaatkundige objecten e.d. opgenomen, waarbij maatvoering en onderhoud dient te voldoen aan de Keur en Legger van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Algemene wijzigingsregels
Dit betreft een wijzigingsbevoegdheid voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan (ten hoogste 3 m), of ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding.
Overige regels
In de Overige regels zijn bepalingen opgenomen over het benodigde parkeren. Deze zijn ontleend aan de 'Parapluherziening Parkeren' (2018), waarbij ook ingegaan wordt op laden en lossen. Tevens zijn hier regels opgenomen over ondergronds bouwen en ondergrondse werken.
Tevens zijn hier de regelingen voor de gebiedsaanduidingen 'milieuzone', 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - 1', veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen – 2’, 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 1' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen - weg - risicozone 2'. De regelingen zijn ontleend aan de geldende bestemmingsplannen, zoals 'Zuidplas West' , 'Zuidplas Noord' en 'Hooge Veenen 2013'.