Zevenhuizen Dorp
Bestemmingsplan - Gemeente Zuidplas
Vastgesteld op 27-11-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' van de gemeente Zuidplas.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpZevenhuizenDorp-Va01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat direct dan wel indirect verbonden is met het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.8 achtergevel
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.
1.9 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.10 agrarisch bedrijf
een (gedeelte van) een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.
1.11 archeologische waarden
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.12 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingspercentage
een als aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van een bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.14 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.15 bedrijfsgebouw
een gebouw dat hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.
1.16 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.17 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.18 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.19 bestaande situatie
- a. ten aanzien van bebouwing:
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop dit bestemmingsplan rechtskracht heeft gekregen.
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.22 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.23 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.24 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.25 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.26 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.27 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.28 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.30 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.31 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.32 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.33 dakkapel
een constructie ter vergroting van een hoofdgebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.34 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een hoofdgebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.36 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.37 erfafscheidingen
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst.
1.38 erker
een uitbouw aan de voorzijde van een gebouw, niet zijnde een entree en aansluitend op een verblijfsruimte van het betreffende gebouw, waarvan de naar de openbare weg toegekeerde zijde en nog minimaal één andere zijde transparant is.
1.39 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.40 geschakelde woning
woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijgebouw verbonden is aan een ander hoofdgebouw en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd.
1.41 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.42 hobbykas
een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.
1.43 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen en functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.44 horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.45 kantoor
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting gericht is op het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.46 kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.47 kelder
een overdekte, met wanden omsloten voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel gelegen is, uitsluitend gesitueerd onder de hoofdbebouwing.
1.48 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.49 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.50 milieucategorie
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
1.51 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.52 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.53 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een openconstructie met maximaal één gesloten wand al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk.
1.54 perceelsgrens
grens van een bouwperceel.
1.55 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de dijk;
- c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.56 plaatsgebonden risico
- a. op de grens van of op een plaats buiten een inrichting aanwezige kans op overlijden van een persoon die gedurende een jaar onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven als gevolg van een ongeval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof is betrokken, waarbij deze kans is bepaald op grond van regels die hiervoor gelden als vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
- b. op een locatie buiten een buisleiding, weg of spoorweg aanwezige kans op overlijden van een persoon die gedurende een jaar onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven als gevolg van een ongeval door getransporteerde gevaarlijke stoffen.
1.57 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.58 seksinrichting
het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.59 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.60 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.61 verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.62 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.63 weg
een voor het openbaar verkeer openstaande weg en/of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.64 Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.65 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 vloeroppervlakte
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van agrarische bedrijfsdoeleinden;
- b. (overdekte) opslag van werktuigen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
- c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning toegestaan;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1' is een caravanstalling toegestaan;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.3 Afwijkingssregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder l om de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens te verkleinen tot 0 of 1 m, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolgde de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.2.1 onder m om de afstand van gebouwen die gebouwd worden op het bouwperceel en die niet aaneen worden gebouwd te verkleinen tot 0 of 1 m, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolgde de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. woondoeleinden, met uitzondering van de bedrijfswoning als bedoeld in lid 3.1 onder b, die uitsluitend gebruikt mag worden voor woondoeleinden welke rechtstreeks verband houden met enige vorm van (agrarisch) bedrijf;
- b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- d. andere vormen van buitenopslag, niet eerder genoemd;
- e. seksinrichtingen;
- f. recreatieve doeleinden;
- g. het gebruik als kampeerterrein;
- h. de opslag en verkoop van vuurwerk;
- i. reclamedoeleinden.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 281.1, uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
- d. ondergeschikte detailhandel tot een maximale oppervlakte van 10% bruto vloeroppervlak per bedrijf;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen -1': één bedrijfswoning op de verdieping toegestaan;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening toegestaan;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'garage': 14 garages en 2 bedrijfsunits toegestaan;
- j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afstand van bedrijfsbebouwing tot de zijerfgrens in verband met brandveiligheidseisen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder g om de afstand van gebouwen en overkappingen tot de perceelsgrens te verkleinen tot ten minste 1 m, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolgde de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. bedrijfswoningen, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- b. Bevi-inrichtingen;
- c. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
- d. geluidszoneringsplichtige bedrijven;
- e. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- f. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m op onbebouwde gronden;
- g. kantoorvloeroppervlakte per bedrijf welke meer bedraagt dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte met een absoluut maximum van 400 m²;
- h. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is, in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- i. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- j. seksinrichtingen.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Centrum
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
- b. kantoren en praktijkruimten;
- c. verkeervoorzieningen;
- d. wonen, met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'terras': tevens een terras ten behoeve van de plaatselijke horecagelegenheid toegestaan;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van lid 5.1 onder a ten einde detailhandel tevens op de verdieping toe te laten indien dit voor een doelmatige uitoefening van het bedrijf noodzakelijk is en is aangetoond dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak op de begane grond niet aanwezig is.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
- b. verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel;
- d. losstaande reclame zuilen of andersoortige reclame-uitingen;
- e. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- g. (permanente) buitenopslag van goederen of materialen;
- h. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
- i. seksinrichtingen.
5.3.2 Met betrekking tot het gebruik geldt dat de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 50 m² bedraagt.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van lid 5.1:
- a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 5.1 onder e genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 onder e genoemd;
- b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 onder e genoemd;
- c. om de vestiging van nieuwe horecabedrijven toe te staan indien deze een winkelondersteunende functie vervullen dan wel een versterking inhouden van de beoogde centrumontwikkeling, mits deze geen afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat;
- d. om detailhandel op de verdieping toe te staan, mits dit noodzakelijk is voor de doelmatige uitoefening van het betrokken bedrijf en is aangetoond dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het verkoopoppervlak op de begane grond niet aanwezig zijn.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, (ondergrondse) afvalinzamelpunten, verlichting en voet- en fietspaden;
- b. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
- c. de bouwhoogte van straatverlichting bedraagt ten hoogste 6 m;
- d. de diepte van ondergrondse afvalinzamelpunten bedraagt ten hoogste 3,5 m;
- e. de oppervlakte van ondergrondse afvalinzamelpunten bedraagt ten hoogste 4 m2;
- f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. (permanente) buitenopslag van goederen of materialen;
- d. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
- e. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).
Artikel 7 Kantoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet op de ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. (permanente) buitenopslag van goederen of materialen;
- d. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
- e. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden);
- f. seksinrichtingen.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. overheidsvoorziening, bibliotheken, gezondheidszorg, onderwijs, kinderdagverblijf, religie, openbare dienstverlening en verenigingsleven;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal', uitsluitend een sporthal toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', uitsluitend horeca tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten op de begane grond toegestaan;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
8.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
- d. het plaatsen van losstaande reclame-uitingen;
- e. seksinrichtingen;
- f. zelfstandige horeca.
Artikel 9 Sport
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': een sportveld toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' uitsluitend ondergeschikte horeca tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten op de begane grond toegestaan;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en (ontsluitings) wegen.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. (permanente) buitenopslag van goederen of materialen;
- d. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
- e. het plaatsen van losstaande reclameuitingen;
- f. seksinrichtingen;
- g. zelfstandige horeca.
Artikel 10 Tuin
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. aan- /uitbouwen;
- c. toegangspaden, in- en uitritten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - 1 t/m 4': tuinhuisjes, bergkasten en hobbykassen toegestaan.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd;
- b. in afwijking van artikel 10.2 onder a zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen, die bestaan (met omgevingsvergunning) op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerp plan toegestaan. Deze mogen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of herbouwd, maar mogen niet worden vergroot of verplaatst ten opzichte van het oorspronkelijke bouwwerk.
- c. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
- d. de totale oppervlakte van overkappingen bedraagt ten hoogste 8 m²;
- e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
- f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. (permanente) buitenopslag van goederen of materialen;
- d. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
- e. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de verkeersregeling, groen, parkeervoorzieningen, verlichting, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 20 m;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- d. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, (ondergrondse) afvalinzamelpunten, verlichting, nuts- voorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, voet- en fietspaden en water.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van verlichting bedraagt ten hoogste 6 m;
- c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 3 m;
- d. de diepte van (ondergrondse) afvalzamelpunten bedraagt ten hoogste 3,5 m;
- e. de oppervlakte van (ondergrondse) afvalzamelpunten bedraagt ten hoogste 4 m2;
- f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
12.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- d. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen;
- e. het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen, waterpartijen, bruggen, duikers, alsmede voorzieningen voor waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. woonschepen en drijvende woningen als ligplaats.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel uitsluitend op de begane grond toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages ten behoeve van de woningen toegestaan;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water.
14.2 Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden met inachtneming van artikel 24.1 en gelden de volgende regels:
14.3 Afwijken van de bouwregels
In afwijking van hetgeen bepaald is in lid 14.2.2 onder b zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor de voorgevel toegestaan:
- a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen aanbouwen met een plat dak voor de voorgevel worden gebouwd, met dien verstande dat deze qua grootte, hoogten en situering aansluiten bij naastgelegen percelen;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mogen aanbouwen met een kap en een bouwhoogte van maximaal de hoogte van het hoofdgebouw voor de voorgevel worden gebouwd, met dien verstande dat deze qua grootte, hoogten en situering aansluiten bij naastgelegen percelen;
14.4 Specifieke gebruiksregel
14.5 Afwijken van de bouwregels
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Afwijken t.b.v. mantelzorg
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 14.4.1 onder a, teneinde bewoning in vrijstaande bijgebouwen mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
- a. met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond;
- b. aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is;
- c. de niet zelfstandige woonruimte maximaal 70 m2 bedraagt binnen de bebouwingsregeling, als bedoeld in lid 14.2 past, tenzij mantelzorg wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit;
- d. er geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
- e. de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
- f. per woning maximaal een omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend.
Artikel 15 Waarde - Archeologie - 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 0,5 ha;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro, artikel 3.6), de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1' op één of meerdere locaties te wijzigen door het verwijderen van deze dubbelbestemming ter plaatse indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
- b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
Artikel 16 Waarde - Archeologie - 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro, artikel 3.6), de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2' op één of meerdere locaties te wijzigen door het verwijderen van deze dubbelbestemming ter plaatse indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
- b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
Artikel 17 Waarde - Archeologie - 3
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro, artikel 3.6), de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3' op één of meerdere locaties te wijzigen door het verwijderen van deze dubbelbestemming ter plaatse indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
- b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering en waterstaatkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 18.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatige functioneren van de waterkering:
- a. op de omgevingsvergunning voor het afwijken is de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaardvan toepassing;
- b. voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning voor het afwijken schriftelijk advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Algemene Bouwregels
20.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
20.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
- b. in geval van herbouw is lid a uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Artikel 21 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
- b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. de ruimte tussen bouwwerken;
- d. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – af te wijken van dit plan voor :
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 15%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen.
De bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels
23.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen.
23.2 Wro-wijzigingsgebied - 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied – 1' te wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' zoals genoemd in de artikelen 10 en 14, met inachtneming van de volgende regels:
- a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 1;
- b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
- c. de bouwhoogte van hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 11 m;
- d. de afstand van hoofdgebouwen tot de bestemming 'Water' bedraagt ten minste 3 meter;
- e. uit bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor de ter plaatse beoogde functie(s);
- f. uit overleg met de waterbeheerder blijkt dat er wordt voorzien in voldoende watercompensatie;
- g. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
23.3 Wro-wijzigingsgebied - 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied – 2' te wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' zoals genoemd in de artikelen 10 en 14, met inachtneming van de volgende regels:
- a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 1;
- b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
- c. de bouwhoogte van hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 11 m;
- d. uit bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor de ter plaatse beoogde functie(s);
- e. uit overleg met de waterbeheerder blijkt dat er wordt voorzien in voldoende watercompensatie;
- f. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
23.4 Wro-wijzigingsgebied - 3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied – 3' te wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' zoals genoemd in de artikelen 10 en 14, met inachtneming van de volgende regels:
- a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 7;
- b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
- c. de bouwhoogte van hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 11 m;
- d. de afstand van hoofdgebouwen tot de bestemming 'Water' bedraagt ten minste 3 meter;
- e. uit bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor de ter plaatse beoogde functie(s);
- f. uit overleg met de waterbeheerder blijkt dat er wordt voorzien in voldoende watercompensatie;
- g. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
23.5 Wro-wijzigingsgebied - 4
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied - 4' te wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' zoals genoemd in de artikelen 10 en 14 met inachtneming van de volgende regels:
- a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 6;
- b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
- c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 11 m;
- d. de afstand van hoofdgebouwen tot de bestemming 'Water' bedraagt ten minste 3 meter;
- e. uit bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor de ter plaatse beoogde functie(s);
- f. uit overleg met de waterbeheerder blijkt dat er wordt voorzien in voldoende watercompensatie;
- g. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
23.6 Wro-wijzigingsgebied - 5
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied – 5' te wijzigen in de bestemmingen Tuin en Wonen zoals genoemd in de artikelen 10 en 14, met inachtneming van de volgende regels:
- a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 2;
- b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
- c. de bouwhoogte van hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 11 m;
- d. uit bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor de ter plaatse beoogde functie(s);
- e. uit overleg met de waterbeheerder blijkt dat er wordt voorzien in voldoende watercompensatie;
- f. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
23.7 Wro-wijzigingsgebied - 6
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied – 6' te wijzigen naar de bestemming “Maatschappelijk”, zoals genoemd in artikel 8, met in achtneming van de volgende regels:
- a. extra parkeerbehoefte voortkomend uit de wijziging dient op eigen terrein te worden voorzien;
- b. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
23.8 Wro-wijzigingsgebied - 7
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op de gronden die zijn voorzien met de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 7' bouwvlakken op te nemen, met inachtneming van de volgende regels:
- a. in totaal mogen ten hoogste 3 bouwvlakken worden opgenomen, per bouwvlak mag ten hoogste 1 woning gebouwd worden;
- b. de afstand van het te realiseren hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens is ten minste 5 meter;
- c. de voorgevel van de woning moet grenzen aan de bestemming 'Tuin';
- d. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 4 m;
- e. de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 10 m;
- f. de inhoud van hoofdgebouwen inclusief bij-, aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 800 m3.
Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels
24.1 Geluidzone - weg
Binnen de aanduiding 'geluidzone - weg' is het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege wegverkeer op de gevels van de geluidsgevoelige gebouwen, de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting (hogere waarde) ingevolge het besluit Hogere Waarde, met inachtnemening van de in dit besluit Hogere waarde gestelde voorwaarde(n) (kenmerk 2012016733), niet overschrijdt.
Artikel 25 Overige Regels
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 27 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Zevenhuizen Dorp.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het bestemmingsplan voor het dorpsgebied van Zevenhuizen is ouder dan tien jaar en dient derhalve te worden geactualiseerd. Het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' is in de basis een conserverend bestemmingsplan. Er is één ontwikkellocatie die wordt opgenomen in het plan: Burgemeester Klinkhamerweg 22. Dit perceel heeft in het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” een maatschappelijke bestemming. De aangrenzende bestemming van de naastgelegen percelen heeft de bestemming “Wonen”. Om aan te sluiten bij de aangrenzende/omliggende bestemmingen is er voor gekozen om het perceel qua bestemming om te zetten naar een woonbestemming en de bestemming “Maatschappelijk” mogelijk te maken via een wijzigingsbevoegdheid. Op deze wijze wordt het perceel functioneler voor de eventuele toekomstige koper.
In het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” zijn een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen die in overleg met de huidige eigenaren nogmaals zijn opgenomen in dit plan.
De locaties waarvoor de wijzigingsbevoegdheden gelden zijn: Kratonlaan, Dorpsstraat naast 14, Dorpsstraat 38-40, hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder, Tweemanspolder en Burgemeester Klinkhamerweg 22. Voor de eerste 5 percelen geldt dat de betreffende (veelal bedrijfs)bestemmingen gewijzigd kunnen worden naar een woonbestemming. Voor het perceel Burgemeester Klinkhamerweg 22 wordt een wijzigingsbevoegdheid naar een maatschappelijke bestemming opgenomen. Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor percelen ten westen van de Knibbelweg. De eigenaar van deze percelen heeft zijn varkensbedrijf ten behoeve van de woonwijk Swanla destijds beëindigd. Ter compensatie heeft de gemeente toegezegd de eigenaar planologische medewerking te verlenen voor het realiseren van 3 woningen.
In 2005 heeft het college van de (toenmalige) gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle ingestemd met de planning voor de actualisatie van de huidige bestemmingsplannen. In het advies dat aan dit besluit ten grondslag ligt is het doel van de actualiseringsronde voor de bestemmingsplannen beschreven: het aantal plannen tot een minimum beperken, digitaal maken van de plannen en de plannen aanpassen aan het huidige beleid, wet- en regelgeving. De gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle is op 1 januari 2010 gefuseerd met de gemeenten Nieuwerkerk aan den IJssel en Moordrecht tot de nieuwe gemeente Zuidplas. Genoemde doelen zijn echter nog onverminderd van toepassing.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied van het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' omvat vrijwel het gehele dorpsgebied van Zevenhuizen inclusief het gerealiseerde deel van de wijk Swanla echter exclusief het bedrijventerrein Nijverheidscentrum met de aangrenzende begraafplaats. Het plangebied wordt omgeven door agrarisch gebied en glastuinbouw. Figuur 1.1 geeft de ligging en begrenzing van het plangebied aan.
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Ter plaatse van het plangebied vigeren de volgende bestemmingsplannen:
- het bestemmingsplan Dorpsgebied Zevenhuizen (vastgesteld d.d. 20 juni 1995);
- het bestemmingsplan Swanla (vastgesteld d.d. 29 oktober 1987);
- het bestemmingsplan Swanla fase Catsburg (vastgesteld 2 juli 2002);
- het bestemmingsplan Scholenlocatie (vastgesteld 12 september;
- het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1990 (vastgesteld 20 augustus 1990).
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de bestaande situatie en de visie op de gewenste ontwikkeling beschreven. Daarnaast wordt de huidige verkeersstructuur beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het relevante beleidskader toegelicht. Hoofdstuk 4 gaat in op de waterkwaliteit van het plangebied. De relevante milieuonderzoeken komen aan de orde in hoofdstuk 5. Een toelichting op de juridische regeling van het plan wordt gegeven in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 ten slotte gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
2.1 Ontstaansgeschiedenis
Zevenhuizen ligt op het raakpunt van drie polders (de Eendragtspolder, deTweemanspolder en de Zuidplaspolder) en vormde een agrarische kern in het droogmakerijenlandschap. De oude dorpskern van Zevenhuizen ligt op de kade tussen twee polders. Bij de vervening zijn de kades niet afgegraven, waardoor de Dorpsstraat met aangrenzend gebied hoger ligt dan de omringende polders.
Naast de hoger gelegen dorpsbebouwing is in het poldergebied agrarische bebouwing opgericht. In het westelijk deel van het dorp zijn twee van dergelijke bedrijven nog in het woongebied aanwezig. Een van deze bedrijven (bekend onder de naam “Het land van Kanaan”) zal als dusdanig verdwijnen en worden herontwikkeld. Eén van de stedenbouwkundige randvoorwaarden bij het herontwikkelen van dit agrarische bedrijf/perceel is, dat de oude historische boerderij aan de zijde van de Eendragtspolder behouden blijft en gerenoveerd wordt. Aan de zijde van De Beuk kunnen een beperkt aantal woningen gerealiseerd worden.
Het dorp is fasegewijs in zowel oostelijke als westelijke richting uitgebreid. In eerste instantie werd in oostelijke richting uitgebreid, gescheiden door een groenzone ter plaatse van het brede talud. Daarna is aan de westzijde woonbebouwing gerealiseerd, waarbij een gevarieerde overgang met de oude kern ter plaatse van de Bosgracht is ontstaan. De oostelijke woonwijk, gelegen in de Zuidplaspolder, is qua omvang veel kleiner dan het westelijke woongebied (Swanla). Deze woonwijk is en wordt nog uitgebreid met een beperkt aantal woningen. Bij het ontwikkelen van deze wijk is het uitgangspunt geweest dat er een visuele relatie zou zijn tussen de (nieuw) te realiseren woonwijk en de toren van de kerk aan de Dorpsstraat.
Algemeen uitgangspunt bij elke uitbreiding/ontwikkeling was/is dat er een koppeling is tussen de nieuw te realiseren woonwijk en het reeds bestaande Zevenhuizen en dat het groen zoveel mogelijk blijft behouden.
2.2 Huidige Situatie
Het dorp Zevenhuizen bestaat uit een aantal herkenbare ruimtelijke deelgebieden, die allen afzonderlijk van elkaar een eigen verkavelingsopzet kennen met eigen woon- en bouwvormen.
In de eerste plaats de oude dorpskern tussen de Ringvaart en de Bosgracht en rond de Hennipsloot. Door de hogere ligging is dit gebied prominent als centrum van de kern aanwezig. Belangrijkste verbindingsroute in dit deel van de kern betreft de Dorpsstraat. Aan de Dorpsstraat is in het zuidelijk deel gelegen tussen de Wethouder Kreftlaan en de locatie van het voormalige gemeentekantoor overwegend bebouwing aanwezig welke gebruikt wordt ten behoeve van woningbouw. In dit deel van de Dorpsstraat is in beperkte mate detailhandel/horeca aanwezig. Het in stand houden van de ruimtelijke opbouw met kleinschalige bebouwing is voor dit deel van de Dorpsstraat van groot belang. Bij het inpassen van nieuwbouw en/of extra parkeergelegenheid dient met dit karakter rekening te worden gehouden. De nog grotendeels onbebouwde oostelijke zone langs de Ringvaart dient zoveel mogelijk open te blijven. In samenhang met de openbare groenzone aan de overzijde van de Ringvaart kan op deze wijze het groene karakter van dit gebied worden versterkt.
Het noordelijk deel van de Dorpsstraat vanaf de locatie van het voormalige gemeentekantoor tot aan de Hennipsloot is voornamelijk winkelgebied. Zowel aan de oostelijke als aan de westelijke zijde van dit deel van de Dorpsstraat is kleinschalige detailhandel toegestaan. Horeca is daar toegestaan waar aangegeven op de verbeelding. Uitzondering op het voorgaande betreft de in dit gebied aan de westzijde gelegen grote supermarkt. Van belang bij eventuele uitbreiding van deze supermarkt is dat het aantal parkeerplaatsen moet voldoen aan het wettelijk vereiste aantal. In het oostelijk deel van dit deel van de Dorpsstraat wordt een tweede supermarkt niet gewenst en wordt kleinschalige detailhandel in dit deel van de Dorpsstraat voorgestaan. Hierbij is van belang dat de zone langs de Ringvaart ook hier open dient te blijven.
In de 'oksel' van de Hennipsloot en de Ringvaart/Bosgracht is in de Eendragtspolder een westelijke woonbuurt aanwezig. Ten oosten van de Ringvaart ligt een tweede woongebied in de Zuidplaspolder. Het woongebied wordt door het brede als parkgebied ingerichte talud van de dijk langs de Ringvaart van het dorpscentrum gescheiden. Aan de noordzijde van het oostelijke woongebied is de woonwijk Swanla ontwikkeld. In de wijk Swanla is het woningbouwproject 'Swanla-Catsburg' gerealiseerd. Voor het realiseren van dit project zijn specifieke randvoorwaarden opgesteld die grotendeels verankerd zijn in de regels, verbeelding en toelichting. De randvoorwaarde die niet specifiek op de verbeelding of in de regels verwoord is maar wel van belang is voor de uitstraling van deze wijk, betreft het parkeren. Parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein te worden opgelost, zodat de openbare ruimte 'blikvrij' blijft. Bij de twee-onder-een-kap-woningen is voldoende ruimte om twee auto's te kunnen parkeren. Bij de rijwoningen en de appartementen dient het parkeren ondergronds te gebeuren (of eventueel in de overloop van het parkeerterrein bij de sportterreinen).
Aan de oostzijde wordt het dorpsgebied begrensd door het sportcomplex en de nieuw te realiseren bebouwing van De Zevenster en aan de zuidzijde door de lintbebouwing langs de Noordelijke Dwarsweg.
Van belang bij de reeds gerealiseerde bebouwing als ook bij de nog te realiseren bebouwing is dat het dorpse karakter van Zevenhuizen behouden blijft. Daarnaast is het van belang dat zowel bij de bestaande bebouwing als bij de nieuw te realiseren bebouwing parkeren zo veel mogelijk op eigen terrein plaats dient te vinden en dat waar mogelijk het groen blijft behouden.
Net buiten het dorp ligt langs de zuidelijke toegangsweg (de Zuidplasweg) de begraafplaats en het lokale bedrijventerrein Nijverheidscentrum. Vanwege de nog niet geheel uitgekristalliseerde ontwikkelingen voor de toekomstige woonwijk Zevenhuizen-Zuid is er voor gekozen om het bedrijventerrein en de begraafplaats geen onderdeel te laten zijn van het voorliggende bestemmingsplan. Voor dit deel van Zevenhuizen is in het najaar van 2012 een aparte ruimtelijke procedure opgestart.
Naast de Zuidplasweg en de Swanlaweg vormen de Noordelijke Dwarsweg en de op de westelijke oever van de Ringvaart gelegen Noord- en Zuideinde (onderling verbonden door de Dorpsstraat) de belangrijkste wegen in het gebied. In het dorpsgebied zijn deze wegen als de belangrijkste straatruimten herkenbaar.
2.3 Nieuwe Ontwikkelingen
In het plangebied zijn enkele ontwikkelingen te verwachten zijnde de locatie van het voormalige gemeentekantoor, het Land van Kanaan, de nieuwe locatie van de Zevenster en enkele ontwikkelingen binnen de wijk Swanla. De huidige locatie van De Zevenster alsmede de aangrenzende Schoolstraat zullen op termijn herontwikkeld worden. De Zevenster aan de Leliestraat zal worden verplaatst naar de locatie grenzend aan het sportterrein, gelegen aan de Leliestraat en de Noordelijke Dwarsweg. De ruimtelijke procedure (het bestemmingsplan) om deze verplaatsing planologisch mogelijk te maken is door de gemeenteraad in mei 2012 vastgesteld. Uitgangspunt bij alle ontwikkelingen vormt het behoud en waar mogelijk versterking van het dorpse karakter van Zevenhuizen en het op peil houden van het voorzieningenniveau. Het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' is in de basis een conserverend bestemmingsplan.
Er is één ontwikkellocatie die wordt opgenomen in het plan: Burgemeester Klinkhamerweg 22. De maatschappelijke bestemming wordt omgezet naar een woonbestemming.
Daarnaast zijn in het plan 6 wijzigingsbevoegdheden opgenomen die in het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” ook reeds waren opgenomen. In overleg met de eigenaren van de diverse percelen worden deze wijzigingsbevoegdheden in het onderhavige plan nogmaals opgenomen. Het betreft de volgende wijzigingen:
- 1. Dorpsstraat naast 14
Op het perceel is nu bedrijfsbebouwing aanwezig. De eigenaar wil graag de mogelijkheid behouden om binnen de termijn van onderhavig bestemmingsplan op deze locatie één woning te kunnen realiseren in de plaats van de ter plaatse aanwezige bedrijfsbebouwing.
- 2. Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder
Voor dit perceel is een bedrijfsbestemming opgenomen. De eigenaar heeft aangegeven graag de mogelijkheid te behouden om op dit perceel, in plaats van de huidige bedrijfsbebouwing, binnen de geldigheid van onderhavig bestemmingsplan één woning ter plaatse te realiseren.
- 3. Tweemanspolder
Voor dit perceel is een bedrijfsbestemming opgenomen. Overeenkomstig het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” is voor dit perceel, mede op verzoek van de eigenaar, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om op dit perceel in plaats van de aanwezige bedrijfsbebouwing, ten hoogste 7 woningen te realiseren.
- 4. Dorpsstraat 38-40
Voor dit perceel is deels een bedrijfsbestemming opgenomen en deels de bestemmingen “Wonen” en “Tuin”. Voor het perceel met de bestemmingen “Wonen” en “Tuin” is geen bouwvlak opgenomen waardoor het niet rechtstreeks mogelijk is om op dit perceel een woning (hoofdbebouwing) op te richten. In het verleden heeft op dit perceel echter wel een woning gestaan maar deze is gesloopt. Middels de wijzigingssbevoegdheid wordt het mogelijk gemaakt voor de gesloopte woning binnen de wijzigingsbevoegdheid één woning terug te bouwen. Voor het deel van het perceel met de bestemming 'Bedrijf' is het mogelijk om 5 woningen te bouwen. Voor het gehele perceel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheid maakt het mogelijk de aanwezige bedrijfsbebouwing in zijn geheel te slopen en in plaats van de gesloopte bedrijfsbebouwing en woning ten hoogste 6 woningen terug te bouwen.
- 5. Kratonlaan
Aan de voorzijde van dit perceel (gelegen aan de Dorpsstraat) zijn de bestemmingen “Wonen” en “Tuin” gelegen. Binnen de bestemming “Wonen” is een bouwvlak opgenomen alwaar de hoofdbebouwing gesitueerd is. Voor het achterste deel van het perceel dat grenst aan de Kratonlaan, is de bestemming “Bedrijf” opgenomen. De bedrijfsbebouwing die binnen deze bestemming gelegen is staat reeds geruime tijd leeg. De eigenaar wil het perceel graag dusdanig inrichten dat op het gehele perceel twee woningen gerealiseerd worden, en de bestaande (bedrijfs)bebouwing verdwijnt.
- 6. Burgemeester Klinkhamerweg 22
Voor dit perceel is in het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” de bestemming “Maatschappelijke doeleinden” opgenomen. Deze bestemming wordt in onderhavig bestemmingsplan gewijzigd naar de bestemmingen “Wonen” en “Tuin”. Om echter de mogelijkheid open te houden om op het perceel bebouwing te realiseren met een maatschappelijke functie is voor dit perceel de wijzigingsbevoegdheid naar “Maatschappelijk” opgenomen.
- 7. Knibbelweg hoek Tuigenmaker
Voor dit perceel is de bestemming 'Wonen' opgenomen. Deze bestemming komt voort uit een afspraak van de eigenaar van de gronden met de gemeente. Deze afspraak is gemaakt in het kader van de woningbouwlocatie Swanla. De eigenaar heeft zijn varkensbedrijf destijds beëindigd in ruil voor planologische medewerking van de gemeente voor het realiseren van 3 woningen. De woningen dienen wel te voldoen aan enkele stedenbouwkundige voorwaarden. Deze stedenbouwkundige voorwaarden zijn verankerd in de wijzigingsregels.
Tot slot wordt in voorliggend bestemmingsplan een in het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” gemaakte omissie gecorrigeerd. Het betreft het perceel Dorpsstraat 37. Dit perceel heeft in het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen" de bestemming “Bedrijfsdoeleinden met de nadere aanduiding “BIIt”. Deze nadere aanduiding staat voor taxibedrijf. Ter plaatse is echter nooit een taxibedrijf gevestigd geweest maar een smederij (die inmiddels al geruime tijd niet meer als dusdanig in gebruik is). De woning die bij de smederij hoort is in het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” niet meer bestemd terwijl deze wel nog als dusdanig in gebruik was.
Voorafgaand aan het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” gold voor dit perceel het bestemmingsplan “Dorpsstraat”. Binnen dit bestemmingsplan had dit perceel de bestemmingen “WDB” (Woondoeleinden, detailhandel en bedrijven) en “WD” (Woondoeleinden en detailhandel). Binnen deze bestemming was een woning toegestaan. Bij het opstellen van het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” is een fout gemaakt door het perceel op onjuiste wijze te bestemmen zoals hiervoor reeds is aangegeven. Om deze reden is de op het perceel aanwezige woning binnen de kaders van het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” komen te vallen onder het overgangsrecht. Met het onderhavige bestemmingsplan wordt deze omissie gecorrigeerd door de woning op de juiste wijze te bestemmen, namelijk de bestemming “Wonen” met aan de zijde van de Wethouder Kreftlaan de bestemming “Tuin”. Voor dit perceel behoeft geen hogere waarde procedure te worden doorlopen omdat onder het oude bestemmingsplan “Dorpsstraat” dit perceel een woonbestemming had, onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan “Dorpsgebied Zevenhuizen” dit perceel de woonbestemming behoud en onder het voorliggende bestemmingsplan deze bestemming behouden blijft.
Voor de overige toekomstige ontwikkelingen worden ter zijner tijd aparte procedures doorlopen.
2.4 Verkeer
Externe wegenstructuur
De belangrijkste wegen die verkeer van, naar en door Zevenhuizen leiden worden hieronder kort besproken.
De provinciale N219 verbindt de rijksweg A12 (Den Haag - Gouda/Utrecht) met de rijksweg A20 (Rotterdam - Gouda/Utrecht). De Zuidplasweg verbindt de provinciale N219 met de zuidelijke bebouwde komgrens van Zevenhuizen. De Burgemeester Klinkhamerweg loopt als centrale as door de kern van Zevenhuizen. De Swanlaweg sluit aan op de noordelijke bebouwde komgrens van Zevenhuizen en verbindt deze met het Noordeinde naar Moerkapelle. Parallel aan danwel in het verlengde van de Swanlaweg en de Burgemeester Klinkhamerweg ligt in het noorden het Noordeinde en in het zuiden het Zuideinde.
De belangrijkste oost-west verbinding in oostelijke richting is de Noordelijke Dwarsweg die in oostelijke richting de verbinding vormt met Waddinxveen en in westelijke richting met de Rottemeren.
Interne wegenstructuur
Er is een aantal buurtverzamelwegen te onderscheiden binnen de bebouwde kom van Zevenhuizen. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt in straten die het westelijk woongebied van Zevenhuizen ontsluiten en straten die het oostelijk woongebied en het Nijverheidscentrum ontsluiten. Deze opsplitsing van het dorp wordt veroorzaakt door de Burgemeester Klinkhamerweg/Zuidplasweg die de kom door midden snijdt.
Het westelijk woongebied wordt ontsloten door het (noordelijk deel) van de Dorpsstraat, de lus Wethouder Kreftlaan/Schielandsingel/Burgemeester Boerstraat en de Noordelijke Dwarsweg. De ontsluitingsstructuur is een duidelijk verkeersgebied en de wegen zijn als duidelijk verblijfsgebied aan te merken.
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid
3.1 Algemeen
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze wet gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid wordt verankerd in structuurvisies. De normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of in algemene regels die overgenomen moeten worden in het bestemmingsplan.
Streekplannen en planologische kernbeslissingen zijn vanaf 1 juli 2008 gelijkgesteld met structuurvisies. Het overgangsrecht van de Wro bepaalt dat concrete beleidsbeslissingen van Rijk en provincie overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. De Nota Ruimte bevat geen concrete beleidsbeslissingen. De inhoud van het bestemmingsplan moet zowel in overeenstemming zijn met de Nota Ruimte als met het provinciaal ruimtelijk beleid. In dit hoofdstuk wordt voor dit bestemmingsplan hierop nader ingegaan.
Het Rijk werkt momenteel aan een vertaling van haar beleid in algemene regels in de AMvB Ruimte. De provincie heeft inmiddels een provinciale verordening vastgesteld, met regels die moeten worden doorvertaald in bestemmingsplannen. Daarnaast is het gewijzigd gemeentelijk beleid verwoord.
3.2 Rijksbeleid
Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011) en Barro
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De ontwerpstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het Barro kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Nationale belangen
Voorgaande (hoofd)doelstellingen zijn in de structuurvisie vertaald naar nationale belangen. Deze zijn – direct of indirect – ook opgenomen in het Barro, waarmee zij juridisch doorwerken in bestemmingsplannen. De volgende rijksbeleidspunten zijn van toepassing op het plangebied:
- 1. Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren. In dit kader blijft het Rijk gebiedsgerichte afspraken maken met de stedelijke regio's over de programmering van verstedelijking (woningbouw), zowel kwantitatief als kwalitatief.
- 2. Efficiënt gebruik van de ondergrond.
- 3. Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen.
- 4. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen.
- 5. Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen.
- 6. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's.
- 7. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.
- 8. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)-nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.
- 9. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten.
- 10. Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.
3.3 Provinciaal Beleidskader
Provinciale Structuurvisie Visie op Zuid-Holland
De provincie heeft een integrale structuurvisie voor de ruimtelijke ordening in Zuid-Holland vastgesteld. In deze Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De structuurvisie geeft de provincie de visie tot 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie en een doorkijk naar 2040.
De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
De visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:
- aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
- duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
- divers en samenhangend stedelijk netwerk;
- vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
- stad en land verbonden.
Het plangebied is aangewezen als 'stad en dorpsgebied' en 'bedrijventerrein'. Dit in basis conserverende plan past binnen de doelstellingen van de Provinciale Structuurvisie.
Verordening Ruimte
In deze verordening zijn specifieke eisen gesteld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Het plangebied ligt binnen de bebouwingscontour.
Dit in basis conserverende bestemmingsplan dat een aantal stedelijke functies toestaat, past binnen de Verordening Ruimte, aangezien deze functies binnen de bebouwingscontour zijn toegestaan.
3.4 Regionaal Beleid
Intergemeentelijk Structuurplan Zuidplas (ISP)
In de Nota Ruimte is de driehoek RZG Zuidplas aangewezen als uitbreidingsruimte van de Zuidvleugel van de Randstad. Het ISP heeft betrekking op de ontwikkelingen van deze driehoek tot 2030. Het plan van de betrokken grondgemeenten Zuidplas, Waddinxveen en Gouda is tot stand gekomen in samenwerking met de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK).
Voor het plangebied is van belang dat het ISP uitgaat van 30.000 nieuwe woningen in Zuidplas in de periode tot 2030. Nieuwe woningbouw vindt onder andere plaats door bestaande stedelijke gebieden te verdichten en nieuwe uitbreidingen te realiseren grenzend aan het bestaand stedelijk gebied. Voor het plangebied is verdichting van het bestaande dorpsgebied aan de orde. Belangrijke kenmerken bij deze nieuw te realiseren bebouwing is het behouden van de dorpse uitstraling en het aanbrengen danwel behouden van het groen. Doelgroepen zijn vooral senioren en starters. Daarnaast wordt vanaf de start van de Zuidplas rekening gehouden met verdere groei van voorzieningen op het gebied van sport, basisonderwijs en welzijn.
3.5 Gemeentelijk Beleid
Ontwerp-Structuurvisie Zuidplas 2030
In deze Structuurvisie presenteert de gemeente Zuidplas op een compacte wijze de ruimtelijke visie tot 2030 en daarna. Hierin wordt op hoofdlijnen beschreven welke ambities Zuidplas heeft en welke koers Zuidplas volgt om die ambities te verwezenlijken. De Structuurvisie biedt een kader voor alle gebieds- en ruimtelijke opgaven die Zuidplas in de komende decennia wil realiseren.
Voorliggend bestemmingsplan betreft een conserverend plan, de toekomstige ambities zijn hierin niet meegenomen.
Nota wonen 2002-2006
De beleidsnota wonen (van de voormalige gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle) bevat de hoofdlijnen van het gemeentelijk woonbeleid tot 2006. De hoofddoelstellingen van het beleid zijn: het kunnen voorzien in de woningbehoefte én het bevorderen van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Het bieden van geschikte woonruimte voor starters, ouderen, gehandicapten en statushouders is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Daarnaast is het beleid bij woningaanpassing en nieuwbouw gericht op het zo goed mogelijk inspelen op de diversiteit van de kwalitatieve woningbehoefte van alle woningzoekenden.
Woningmarktreportage (tussenstap op weg naar een Woonvisie)
Met de fusie van de voormalige gemeenten Moordrecht, Zevenhuizen-Moerkapelle en Nieuwerkerk aan den IJssel is het van belang dat er een nieuwe woonvisie wordt opgesteld. Als tussenstap naar een nieuwe woonvisie heeft de gemeente een analyse van de woningmarkt uitgevoerd. De marktrapportage is een tussenstap op weg naar de Woonvisie en schetst zoveel mogelijk de feitelijke situatie: de woningvoorraad en vraag naar en aanbod van woningen en is niet gericht op de technische kwaliteit van de woningen. De woningmarktrapportage is in september 2011 door het college van Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Voor Zevenhuizen liggen de kansen in zowel de huursector als de koopsector in het creëren van geschikte kwalitatieve woningen voor senioren. Uit de rapportage blijkt dat het aantal mensen van 65 of ouder de komende 30 jaar sterk stijgt. In 2010 lag dit aantal op 1058. In 2040 zijn er naar verwachting 3505 mensen van 65 jaar of ouder. Dit vraagt om passende woonruimte en de daarbij behorende voorzieningen.
Welstandsbeleid
In 2012 is de vaststelling van een Welstandsnota voor de gemeente Zuidplas voorzien. Tot dat moment worden de welstandsnota's van de afzonderlijke fusiegemeenten gehanteerd.
In Zuidplas zijn verschillende ruimtelijk samenhangende gebieden onderscheiden die relevant zijn ten aanzien van de toetsing aan redelijke eisen van welstand. Voor de (gebiedsgerichte) welstandsbeoordeling is de karakterisering van de bebouwing en de stedenbouwkundige omgeving van belang. Per deelgebied is een beknopte weergave van de ruimtelijke structuur, die wordt aangevuld met specifieke kenmerken van de architectuur zoals plaatsing, de bebouwing zelf, detaillering, kleur en materiaalgebruik opgenomen.
Nota ruimtelijke kwaliteit
Deze nota beschrijft de manier waarop de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Zuidplas door middel van diverse instrumenten kan worden geborgd. Het bevat een concept kaart met sturingsniveaus voor die borging die zijn doorwerking vindt in o.a. een Reclamenota en ook welstand.
Aangezien de ontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt en de meeste wijzigingsbevoegdheden binnen de oude dorpskern van Zevenhuizen liggen is er voor gekozen om deze paragraaf toe te spitsen op deze oude kern van Zevenhuizen. Toekomstige ontwikkelingen moeten voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Nota ruimtelijke kwaliteit. Over de dorpskern van Zevenhuizen is in de Nota het volgende opgenomen:
"De dorpskern is een samengestelde wijk, bestaande uit enerzijds het historische bebouwingslint en anderzijds nieuwere toevoegingen. Het centrum herbergt van huis uit het winkelgebied en gebouwen voor openbare functies. De Hervormde Kerk neemt een bijzondere positie in binnen het centrum, hierbij is de oude kerksingel nog grotendeels intact. Het centrumgebied vertoont een behoorlijke mate van samenhang, heeft een sterke historische maar diverse structuur waardoor het winkelgebied als zodanig goed herkenbaar is. Het centrum wordt feitelijk door een drietal historische bebouwingslinten vormgegeven. Deze linten zijn: de Dorpsstraat, de Burg. Klinkhamerweg en de Noordelijke Dwarsweg. Deze wegen hebben elk hun eigen typerende karakteristiek. De Dorpsstraat is een typische historisch en organisch gegroeid bebouwingslint. Er is veel diversiteit in bebouwingsvormen en in functie. Deze weg is van oudsher de ontsluitende route. De Noordelijke Dwarsweg dateert van dezelfde periode maar is van een lagere orde. Deze weg fungeerde wel als een van de ontsluitingsroutes maar heeft niet het belang van de Dorpsstraat. De Burg. Klinkhamerweg is ontstaan in een latere periode. Dit neemt niet weg dat deze weg in het huidige centrum een zeer belangrijke rol inneemt. Het is immers de huidige hoofdontsluiting voor het centrum en voor het dorp. Zowel de Noordelijke Dwarsweg als de Burg. Klinkhamer weg kennen in tegenstelling tot de Dorpsstraat een andere opbouw: hier is de bebouwing niet organisch gegroeid maar in een kortere tijd onder een vorm van regie tot stand gekomen.
Waarde
In het centrum zijn bijzondere kenmerkende gebouwen aanwezig. In de toekomst zal de uitbreiding en opwaardering van met name het winkelgebied in fasen verder ter hand genomen worden. Hierdoor zal het centrum stap voor stap verdicht worden om de groei van de gemeente te kunnen opvangen. Voorwaarde hierbij is dat het dorpskarakter behouden blijft en het gebied zich als winkelcentrum goed kan onderscheiden van concurrerende centra in de omgeving. Groen en water spelen een belangrijke rol en deze elementen zullen zich dan ook nadrukkelijker moeten gaan manifesteren in het centrum. Kenmerkend en beeldbepalend is het typische karakter van het historische bebouwingslint. Bij nieuwe ontwikkelingen wil de gemeente zorgvuldig omgaan met de aanwezige historisch-ruimtelijke kwaliteiten. Ze streeft naar een versterking van de stedelijke / landschappelijke hoofdstructuur die daarvoor geldt. Ook werkt de gemeente aan een goede aansluiting op en / of overgang naar aangrenzende stedelijke en landelijke gebieden. Tevens is een goede kwaliteitsborging van de architectuur en stedenbouw van elk project belangrijk.
Oorspronkelijke dorpsgebieden vormen waardevolle elementen in het huidige beeld. De dorpsgebieden vormen de historische context voor veel objecten van cultuurhistorische waarde.
De karakteristiek staat onder druk door functieverandering, verdichting en schaalvergroting. De kleinschalige, gevarieerde dorpsbeelden zijn gevoelig voor veranderingen.
Criteria
- Bij de ontwikkeling rekening houden met de aanwezige kwaliteiten en het dorpskarakter behouden.
- Nieuwe bebouwing moet qua maat, schaal, materiaal en kleurgebruik in harmonie met de bestaande bebouwing zijn, scherpe contrasten zijn mogelijk, vermeden moet worden al te veel historiserend bezig te zijn.
- Daar waar mogelijk is het zaak de visuele samenhang met de oude landschappelijke structuren te versterken.
- Rekening houden met de stedenbouwkundige uitgangspunten welke zijn geformuleerd in de “stedenbouwkundige structuurvisie Dorpskern Zevenhuizen” van 6 oktober 2003.
- De uitstraling van de Burg. Klinkhamerweg versterken gezien de functie als belangrijke doorgangsroute en kennismaking met het dorp Zevenhuizen."
Snippergroen
In mei 2011 is de beleidsnota “Snippergroen” vastgesteld. Deze beleidsnota gaat in op het uitgeven en gebruik van groenstroken. De beleidsnota heeft ten doel beleid op te stellen voor het uitgeven van groenstroken, daar waar mogelijk verkopen van groenstroken, nieuwe verhuursituaties voorkomen en handhaven van ongewenste ingebruiknemingen eenvoudiger maken. Volgens de beleidsnota is snippergroen in vier categorieën ingedeeld:
- Verkeersgroen
- Gebruiksgroen
- Beeldbepalend groen
- Restgroen; niet zijnde verkeers-, gebruiks- of beeldbepalend groen
Het snippergroen beleid ten aanzien van bestemmingsplannen is dat snippergroen voor zover gewenst de bestemming “Verkeer” of “Verkeer – Verblijfsgebied” krijgt. Een dergelijke bestemming maakt aanpassingen in het openbaar gebied ten behoeve van optimaliseren ruimte/parkeerplaatsen mogelijk zonder dat het bestemmingsplan hier een beperking in vormt.
Binnen de beleidsnota is tevens een regeling opgenomen voor nieuw op te stellen bestemmingsplannen:
- 1. Het snippergroen dat in het verleden of in de nabije toekomst verkocht wordt, wordt meegenomen in de bestemming “Wonen” (of een andere bestemming);
- 2. De gronden die verhuurd zijn, worden niet specifiek bestemd in het op te stellen bestemmingsplan. Deze gronden zullen in het bestemmingsplan met name de bestemming “Verkeer-Verblijfsgebied” krijgen. Op de gronden met deze bestemming zijn zowel groenvoorzieningen als parkeerplaatsen mogelijk;
- 3. De gronden die wellicht in de toekomst worden verkocht: deze gronden mogen in gebruik genomen worden overeenkomstig de onderliggende bestemming (meestal “Verkeer-Verblijfsgebied” of “Groen”).
3.6 Conclusie
Dit overwegend conserverende bestemmingsplan past binnen bovenstaand ruimtelijk beleid.
Hoofdstuk 4 Water
4.1 Inleiding
In het Besluit ruimtelijke ordening is de 'watertoets' opgenomen. Deze heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en waterbeheerder tot stand.
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). In het kader van de watertoets is over onderhavig bestemmingsplan en de uitgangspunten overleg gevoerd met de waterbeheerder. De opmerkingen van het HHSK zijn in deze waterparagraaf verwerkt. Met het HHSK heeft tevens overleg plaatsgevonden omtrent de in het plangebied gelegen watergangen. Het HHSK heeft een digitale ondergrond dienaangaande aangeleverd waardoor de in het plangebied gelegen watergangen alsmede de eventuele dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering” op juiste wijze op de verbeelding zijn opgenomen.
4.2 Beleidskader Water
Beleidskader duurzaam waterbeheer
Europees beleid
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET), en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn.
Rijksbeleid
Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel) ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. De NBW-partijen gaan nu gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering.
Provinciaal beleid
Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat' vraag. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe' vraag.
Waterschapsbeleid
Het HHSK heeft het Waterbeheerplan 'Goed voor elkaar' opgesteld voor de periode 2010-2015. In het waterbeheerplan wordt het beleid aangegeven voor de vier primaire taken van het hoogheemraadschap, te weten de waterveiligheid (waterkeringenbeheer), het watersysteembeheer (oppervlaktewater en grondwater), het beheer van afvalwaterketen en emissies en het wegenbeheer in de Krimpenerwaard.
In het Bestemmingsplanadvies Zuidplaspolder (2007) geeft het HHSK aanbevelingen voor ruimtelijke ontwikkelingen in de Zuidplaspolder. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met het Bestemmingsplanadvies. Zo moeten de aanbevelingen leiden tot een veerkrachtiger watersysteem in de toekomst. Het advies schrijft onder meer voor dat nieuwe functies een bepaald percentage open water vereisen:
- woonstedelijke functie : 8%;
- bedrijventerrein : 12%;
- glastuinbouw : 6% (bij voldoende gietwaterberging).
4.3 Huidige Situatie
Het plangebied bestaat uit de kern van het dorp Zevenhuizen exclusief het bedrijventerrein Nijverheidscentrum en de aangrenzende begraafplaats.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem uit lichte klei. Er is in het plangebied sprake van grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand hier van nature tussen 0,4 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddelde laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden het maaiveld ligt.
Oppervlaktewater
De Zuidplaspolder, waarin het oostelijke deel van het plangebied ligt, is een diepgelegen droogmakerij. Het westen van het plangebied is gelegen in de Eendragtspolder. Het noord-westelijke deel van het plangebied grenst aan de Tweemanspolder. Van noord naar zuid wordt het plangebied doorkruist door de Ringvaart. In het westen van het plangebied loopt de Hennipsloot. Beide zijn aangemerkt als boezemwatergang. Tevens zijn beide watergangen aangemerkt als KRW-waterlichaam. Elke hoofdwatergang in het plangebied heeft een beschermingszone van 5 m aan beide zijden. Deze zones dienen te allen tijde vrij te blijven van onverwijderbare obstakels en te allen tijde voor HHSK bereikbaar te blijven. Het gebruik van deze zone dient te allen tijde vooraf met het hoogheemraadschap te worden afgestemd en is vergunningplichtig.
Waterkeringen
De kades van de Ringvaart en de Hennipsloot zijn aangemerkt als boezemkade. Het gebied tussen deze boezemkades behoort tot het boezemland. Dit boezemland watert op natuurlijke wijze af op de omliggende boezemwatergangen.
Riolering
Het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel. Dit betekent dat hemelwater en afvalwater beiden via dezelfde leiding worden afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
4.4 Toekomstige Situatie
In het plangebied vindt één ontwikkeling plaats. Op Burgemeester Klinkhamerweg 22 wordt de maatschappelijke bestemming omgezet naar een woonbestemming. Naast deze ontwikkellocatie zijn in het plan ook 6 wijzigingsbevoegdheden opgenomen overeenkomstig het bestemmingsplan 'Dorpsgebied Zevenhuizen'. Deze wijzigingsbevoegdheden zijn in overleg met de gemeente opgenomen. De gemeente heeft besloten om tegemoet te komen aan de wensen van de eigenaren die de wijzigingsbevoegdheden willen behouden om ter plaatse woningbouw te mogen realiseren in plaats van de bestaande bedrijfsbebouwing. Daarnaast wordt het ruimtelijk wenselijk geacht wanneer de bedrijfsbebouwing zo veel mogelijk gesitueerd wordt buiten de kern van het dorp en dat de percelen met de bedrijfsbestemmingen, voor zover mogelijk, aansluiten met de bestemmingen van de omliggende percelen. Dit conserverend bestemmingsplan biedt daarom weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.
Waterhuishoudkundige randvoorwaarden ontwikkelingen
Concreet is het belangrijk om bij bouwwerkzaamheden duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Indien desondanks uitloogbare materialen worden gebruikt, dienen deze te worden voorzien van een coating om uitloging tegen te gaan.
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater zijn er twee mogelijkheden. Indien open water in de directe omgeving aanwezig is, wordt hemelwater afgevoerd naar dat oppervlaktewater. Indien infiltratie mogelijk is, dan wordt schoon hemelwater geïnfiltreerd.
Daarnaast is het van belang om bij een toename van het verhard oppervlak, dit te compenseren in de vorm van nieuw oppervlaktewater. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
- Dempen van watergangen: 100% compenseren in hetzelfde peilgebied;
- Toename in verharding <500 m2: Geen compensatie noodzakelijk;
- In alle overige gevallen dient de benodigde hoeveelheid aanvullend waterberging te worden berekend met verschillende klimaathorizonnen.
Beheer en onderhoud
In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het waterschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het dempen en het aanleggen van nieuwe watergangen, het werken in of nabij waterkeringen etc.
Bestemmingslegging
Hoofdwatergangen zijn direct als 'Water' bestemd. Waterkeringen hebben een dubbelbestemming, namelijk 'Waterstaat - Waterkering' overeenkomstig de gegevens van het HHSK. De dubbelfunctie waterstaat/waterkering is "primair" als functie vastgelegd op deze plek.
4.5 Conclusie
Geconcludeerd wordt dat dit conserverende bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. De ontwikkelingen voldoen dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.
Hoofdstuk 5 Milieuonderzoek
5.1 Inleiding
De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien het laatste decennium steeds meer naar elkaar toe. Ook op rijksniveau wordt steeds meer aandacht gevraagd voor de wisselwerking tussen milieu en ruimtelijke ordening. Milieuwetgeving kan soms beperkingen opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, maar is primair bedoeld om een zo goed mogelijke leefomgeving te realiseren.
De in de volgende paragrafen vermelde informatie is gebaseerd op Milieukundig advies bestemmingsplan Zevenhuizen Dorp (Milieudienst, 201102701, 8 oktober 2012), zoals in de bijlage 1 bij dit plan opgenomen.
In figuur 5.1 is de plangrens van het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' met ontwikkellocaties opgenomen.
Figuur 5.1: plangebied Zevenhuizen Dorp, met ontwikkellocaties
5.2 Wegverkeerslawaai
Wegverkeerslawaai kan de leefkwaliteit van een gebied sterk beïnvloeden. Mensen die veelvuldig worden blootgesteld aan een hoog niveau van wegverkeerslawaai kunnen hier lichamelijke en psychische klachten door oplopen. De Wet geluidhinder (Wgh) verplicht ertoe onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op geluidgevoelige bestemmingen binnen vastgestelde onderzoeksgebieden (zones) langs wegen (art. 74-75 Wgh). Wegen met een snelheid van maximaal 30 km/uur hebben op grond van de Wgh geen geluidszone. Dit betekent dat de geluidbelasting vanwege 30 km/uur wegen niet wordt getoetst aan de normen uit de Wgh. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet de geluidbelasting van deze wegen wel inzichtelijk worden gemaakt.
Tevens stellen de Wgh en het Besluit geluidhinder regels aan de maximale geluidsbelasting op geluidgevoelige bestemmingen.
Voor deze bestemmingen zijn voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden opgesteld. In tabel I zijn de voor dit onderzoek relevante grenswaarden weergegeven.
Voor deze bestemmingen zijn voorkeursgrenswaarden opgesteld. Deze voorkeursgrenswaarden worden mede bepaald door de locatie van de gevoelige bestemmingen en het type weg. Bij realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen dient de geluidsbelasting ten hoogste de voorkeursgrenswaarde te bedragen. Indien bij de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen niet aan de voorkeursgrenswaarde kan wordt voldaan, kan worden geconcludeerd dat de locatie niet zonder meer geschikt is voor de beoogde ontwikkeling.
Indien toch wordt beoogd de ontwikkeling doorgang te laten vinden dient een onderzoek te worden uitgevoerd naar de haalbaarheid van maatregelen om de geluidsbelasting te reduceren. Dit kunnen maatregelen aan de bron (bv. geluidsarm asfalt) of maatregelen in overdrachtssfeer (bv. geluidswal) zijn. Indien deze maatregelen kunnen worden uitgevoerd en de geluidsbelasting daarmee tot (onder) de voorkeursgrenswaarde wordt teruggebracht kunnen de gevoelige bestemmingen alsnog worden gerealiseerd.
Indien maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn ofwel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard kan in sommige gevallen een Hogere Waarde worden vastgesteld. Ter bepaling of deze Hogere Waarde inderdaad kan worden vastgesteld is de Beleidsregel Hogere Waarden regio Midden-Holland (april 2007) vastgesteld. In situaties waarin aan deze Beleidsregel wordt voldaan kunnen hogere waarden worden vastgesteld tot de maximale grenswaarde uit de Wgh. In tabel 5.I zijn de voor dit onderzoek relevante voorkeursgrens- en maximale grenswaarden weergegeven.
Tabel 5.1: Voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden wegverkeerslawaai
bestemming | weg | voorkeurs- grens- waarde [dB] | maximale grens- waarde [dB] |
Woningen | Lokale en provinciale wegen | 48 | 63 |
Onderzoek bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Ten behoeve van het bestemmingsplan Zevenhuizen Dorp is de geluidsbelasting vanwege de hoofdwegenstructuur binnen het plangebied bepaald.
De gevolgde rekenmethode voor het bepalen van de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai is conform de Standaard Rekenmethode II van bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. Dit conform de artikelen 110d, 110e, 110f, eerste en tweede lid, 110g en artikel 110h van de Wgh. De berekeningen zijn uitgevoerd met Geomilieu versie 1.81 van DGMR Raadgevende Ingenieurs BV.
In figuur 5.2 zijn de berekende contouren weergegeven ten gevolge van wegverkeerslawaai voor het jaar 2021. De weergegeven contouren betreffen de gecumuleerde contouren exclusief aftrek artikel 110g Wgh. De contouren zijn een licht negatieve weergave van de werkelijke geluidsbelasting omdat geen rekening is gehouden met afscherming van gebouwen in het plangebied.
Figuur 5.2: Geluidcontouren 2021 vanwege de relevante wegen excl. correctie ex. Art. 110g Wgh
Onderzoek Burgemeester Klinkhamerweg 22
De locatie Burgemeester Klinkhamerweg 22 ligt in de geluidszone van de Burgemeester Klinkhamerweg en de Noordelijke Dwarsweg. De Rozenstraat is een 30 km/uur weg. De geluidsbelasting is gezien het geringe aantal voertuigen op deze weg niet relevant en daarom niet meegenomen in dit onderzoek.
Op de rand van de ontwikkellocatie is de geluidsbelasting berekend met Geomilieu versie 1.81. De gevolgde rekenmethode voor het bepalen van de geluidsbelasting is conform de Standaard Rekenmethode II van bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. Er is gerekend op een hoogte van 1,5, 4,5 en 7,5 meter. Bij de resultaten is de aftrek conform artikel 110g Wgh reeds toegepast.
Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de verkeersgegevens uit het RVMH versie 2.0 van de gemeente Zuidplas voor het jaar 2021. Berekend is de geluidsbelasting van het jaar 2022. Hierbij zijn de intensiteiten van 2021 met 1,5% verhoogd ten gevolge van autonome groei.
Er is aangehouden dat de ontwikkelingslocatie aan de Burgemeester Klinkhamerweg 22, waar de bouw van 1 woning wordt mogelijk gemaakt, geen relevante verkeersaantrekkende werking genereert.
In figuur 5.3 zijn de berekende geluidsbelastingen weergegeven (incl. aftrek artikel 110g Wgh) ten gevolge van de Burgemeester Klinkhamerweg.
Figuur 5.3: Rekenresultaten vanwege Burgemeester Klinkhamerweg incl. aftrek ex. Art. 110g Wgh
Uit figuur 5.3 blijkt dat de berekende geluidsbelasting boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ligt. Aan de wegzijde bedraagt de geluidsbelasting 61 dB. De maximale grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. Voor deze locatie dient een hogere waarde Wet geluidhinder te worden aangevraagd.
De berekende geluidsbelastingen ten gevolge van de Noordelijke Dwarsweg (incl. aftrek artikel 110g Wgh) ligt onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting
Bron- en overdrachtsmaatregelen blijken niet mogelijk en daarmee dienen gevelmaatregelen aan de woning getroffen te worden.
In tabel 5.2 is de geluidsbelasting op de onderzoekslocatie weergegeven van alle wegen en de benodigde geluidswering op de meest geluidsbelaste gevel en ter plaatse van de rand van de ontwikkellocatie. De rekenresultaten zijn exclusief aftrek ex. artikel 110g Wgh.
Onderzoekslocatie | Lden in dB | Benodigde geluidswering in dB(A) | Aanvullende gevelmaatregelen noodzakelijk ihkv Bouwbesluit |
Burgemeester Klinkhamerweg 22 | 66 | 33 | JA |
Tabel 5.2: Rekenresultaten en benodigde geluidwering
Onderzoek wijzigingsbevoegdheden
De locaties waar een wijzigingsbevoegdheid op rust zijn beoordeeld op de geluidsbelasting als gevolg van de omliggende verkeerswegen. Hierbij zijn in het kader van 'Goede Ruimtelijke Ordening' zowel de gezoneerde wegen als 30 km/uur wegen bij het onderzoek betrokken.
De geluidsbelasting is berekend met Geomilieu versie 1.81. Er is gerekend met zogenaamde vrije veld contouren. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de verkeersgegevens uit het RVMH versie 2.0 van de gemeente Zuidplas voor het jaar 2021. Berekend is de geluidsbelasting van het jaar 2022. Hierbij zijn de intensiteiten van 2021 met 1,5% verhoogd ten gevolge van autonome groei. Er is aangehouden dat de wijzigingslocaties geen relevante verkeersaantrekkende werking genereren.
Hoek Dorpsstraat - Tweemanspolder
De locatie Hoek Dorpsstraat - Tweemanspolder ligt in de geluidszone van de Noordeinde en de weg Tweemanspolder. De Dorpsstraat is een 30 km/uur weg. Vanuit het aspect 'Goede Ruimtelijke Ordening' is deze weg wel meegenomen in de berekening.
In figuur 5.4 zijn de berekende geluidsbelastingen weergegeven (incl. aftrek artikel 110g Wgh voor de gezoneerde wegen).
Figuur 5.4: Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder; Rekenresultaten vanwege Noordeinde, Dorpsstraat en
Uit figuur 5.4 blijkt dat de berekende geluidsbelasting boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ligt. Aan de wegzijde bedraagt de geluidsbelasting maximaal 58 dB. De maximale grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.
Tweemanspolder
Locatie Tweemanspolder ligt in de geluidszone van de weg Tweemanspolder. De Korte Zijde is een 30 km/uur weg. Vanwege zeer beperkte intensiteiten is deze weg niet meegenomen in het onderzoek.
In figuur 5.5 zijn de berekende geluidsbelastingen weergegeven (incl. aftrek artikel 110g Wgh voor de gezoneerde wegen).
Figuur 5.5: Tweemanspolder; Rekenresultaten vanwege de weg Tweemanspolder
Uit figuur 5.5 blijkt dat de berekende geluidsbelasting niet boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ligt.
Dorpsstraat 38-40
Locatie Dorpsstraat 38-40 ligt nabij de volgende 30 km/uur wegen: Dorpsstraat, Zuideinde en Kratonlaan. Vanuit het aspect 'Goede Ruimtelijke Ordening' zijn deze wegen wel meegenomen in de berekening.
In figuur 5.6 zijn de berekende geluidsbelastingen weergegeven (incl. aftrek artikel 110g Wgh voor de gezoneerde wegen).
Figuur 5.6: Dorpsstraat 38/40 ; Rekenresultaten vanwege Dorpsstraat, Zuideinde en Kratonlaan
Uit figuur 5.6 blijkt dat de berekende geluidsbelasting boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ligt. Aan de wegzijde bedraagt de geluidsbelasting maximaal 63 dB. De maximale grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.
Dorpsstraat achter 14
Locatie Dorpsstraat achter 14 ligt nabij de volgende 30 km/uur wegen: Dorpsstraat, Zuideinde en Kratonlaan. Vanuit het aspect 'Goede Ruimtelijke Ordening' zijn deze wegen wel meegenomen in de berekening.
In figuur 5.7 zijn de berekende geluidsbelastingen weergegeven (incl. aftrek artikel 110g Wgh voor de gezoneerde wegen).
Figuur 5.7: Dorpsstraat achter 14; Rekenresultaten vanwege Dorpsstraat, Zuideinde en Kratonlaan
Uit figuur 5.7 blijkt dat de berekende geluidsbelasting boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ligt. Direct aan de weg bij de toerit tot het achterkavel overschrijdt de geluidsbelasting de 63 dB. Voor het overige deel van het kavel geldt dat de geluidsbelasting maximaal 63dB bedraagt. De maximale grenswaarde van 63 dB wordt voor het grootste deel van de locatie echter niet overschreden.
Kratonlaan
Locatie Kratonlaan ligt nabij de volgende 30 km/uur wegen: Dorpsstraat, Zuideinde en Kratonlaan. Vanuit het aspect 'Goede Ruimtelijke Ordening' zijn deze wegen wel meegenomen in de berekening.
In figuur 5.8 zijn de berekende geluidsbelastingen weergegeven (incl. aftrek artikel 110g Wgh voor de gezoneerde wegen).
Figuur 5.8:Kratonlaan; Rekenresultaten vanwege Zuideinde, Kratonlaan en Dorpsstraat
Uit figuur 5.8 blijkt dat de berekende geluidsbelasting boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ligt. Direct aan de zijde van het Zuideinde overschrijdt de geluidsbelasting de 63 dB. Voor het wijzigings-/ ontwikkelingsvlak aan de zijde van de Kratonlaan geldt dat de geluidsbelasting de 63 dB niet overschrijdt.
Knibbelweg hoek Tuigenmaker
De twee ontwikkelingslocaties aan de Knibbelweg liggen in de geluidszone van de Knibbelweg. De wegen in de (in aanbouw zijnde) wijk Groot Swanla zijn allen 30 km/uur wegen. Deze wegen hebben geen wettelijke geluidszone.
In figuur 5.9 zijn de berekende geluidsbelastingen weergegeven (incl. aftrek artikel 110g Wgh voor de gezoneerde wegen).
Figuur 5.9: Rekenresultaten vanwege Knibbelweg hoek Tuigenmaker incl. aftrek ex. art. 110g Wgh
Uit figuur 5.9 blijkt dat de berekende geluidsbelasting ten gevolge van de Knibbelweg onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ligt
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Ter plaatse van de woningen in het gehele plangebied komen geluidsbelastingen voor tussen de 47 en de 68 dB. Wanneer de berekende geluidsbelastingen worden beoordeeld overeenkomstig de Wet geluidhinder (inclusief aftrek ex. artikel 110g) worden de geluidsbelastingen ter plaatse van de woningen als passend bij het dorpse karakter van Zevenhuizen Dorp beoordeeld. Wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Conclusie ten aanzien van Burgemeester Klinkhamerweg 22
De geluidsbelasting op de rand van de ontwikkelingslocatie bedraagt 61 dB. Dit ligt hoger dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder.
Bron- en overdrachtsmaatregelen zijn niet mogelijk en daarmee dienen gevelmaatregelen aan de woning getroffen te worden.
Voor deze locatie is derhalve een hogere waarde aangevraagd, waarin voorwaarden voor ontwikkeling zijn opgenomen. Hieraan zijn voorwaarden verbonden, zoals verwerkt in de regels van dit bestemmingsplan.
Het ontwerpbesluit voor vaststelling van hogere waarden dient gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te worden gelegd, zie bijlage 2. Het is echter wel van belang dat hogere waarden worden vastgesteld voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Na vaststelling dienen beide besluiten wederom gelijktijdig ter inzage te worden gelegd.
Conclusie ten aanzien van wijzigingsbevoegdheden
Kavels waarbij de maximale grenswaarde van 63 dB worden overschreden zijn niet zonder meer voor woondoeleinden te ontwikkelen. Voor geen van de zes onderzochte locaties is een geluidsbelasting berekend die wijziging en uitwerking tot woonbestemming onmogelijk maakt. Wel wordt vermeld dat er bij de locaties Dorpsstraat achter 14 en Kratonlaan sprake is van een overschrijding van de maximale grenswaarde van 63 dB op zeer beperkte delen van de locaties. Dit kan mogelijk een belemmerend effect hebben op de indeling van de locatie of aanvullende maatregelen vergen.
Ten behoeve van het uitwerkingsbesluit zal een extra onderzoek uitgevoerd moeten worden op de rand van de ontwikkellocatie c.q. op de gevel van toekomstige woningen. De te volgen rekenmethode voor het bepalen van de geluidsbelasting dient conform de Standaard Rekenmethode II van bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 te zijn.
5.3 Industrielawaai
De Wet geluidhinder (Wgh) verplicht ertoe een industrieterrein te zoneren, indien het bestemmingsplan de vestiging van zogenaamde grote lawaaimakers (conform art. 2.1 van het Besluit omgevingsrecht) toestaat (art. 40 Wgh). Dat betekent dat de maximale geluidsuitstraling van het industrieterrein wordt vastgelegd middels het opnemen van een 50 dB(A)-contour (voorkeursgrenswaarde) in het bestemmingsplan. Het gebied binnen deze contour is de zone van het industrieterrein. Op bedrijventerrein het Nijverheidscentrum zijn de zogenaamde grote lawaaimakers uitgesloten van vestiging. Er kan dus op grond van de Wet geluidhinder geen geluidszone worden vastgesteld.
De gemeente stelt een groot belang in een goede leefkwaliteit voor omliggende woonbebouwing. Daarnaast is het zaak dat bestaande bedrijven op de bedrijventerreinen niet belemmerd worden in hun werkzaamheden. Daarom is de gemeente voornemens voor het bedrijventerrein Nijverheidscentrum gemeentelijk geluidsbeleid op te stellen door het laten vaststellen van een geluidsbeheerplan met bijbehorende stukken. Het doel van het geluidsbeheerplan is om een acceptabele geluidskwaliteit voor de woningen in de directe omgeving te behouden door het vastleggen van een gecumuleerde grenswaarde voor industrielawaai ter plaatse van de omliggende woningen en op de grens van de ontwikkellocaties. Gelet op de berekende geluidsbelasting ter plaatse van het plangebied als gevolg van het wegverkeerslawaai is een norm van 50 dB(A) passend.
Onderzoek bestemmingsplan Zevenhuizen Dorp
De geluidsemissie van de bedrijven op het bedrijventerrein is als een kentalbron ingevoerd.
Voor alle kavels zijn alleen equivalente bronvermogens ingevoerd.
Voor de categorie 4 bedrijven is een kental gebruikt van 65 dB(A)/m2 etmaalwaarde.
Voor de categorie 3 bedrijven is een kental gebruikt van 60 dB(A)/m2 etmaalwaarde.
Er is gerekend op een hoogte van 5 meter. De rekenresultaten zijn weergegeven middels contouren.
Per bedrijfskavel is een oppervlaktebron ingevoerd. De berekeningen zijn uitgevoerd met Geomilieu versie 1.81 en conform Standaard Rekenmethode II. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van het model zoals dat ook opgesteld zal gaan worden voor het geluidsbeheerplan.
In figuur 5.10 is de gecumuleerde geluidsbelasting als gevolg van de bedrijven op het bedrijventerrein Nijverheidscentrum weergegeven.
Figuur 5.10: Gecumuleerde geluidsbelasting bedrijven Nijverheidscentrum ter plaatse van het plangebied
Uit figuur 5.10 kan worden opgemaakt dat de gecumuleerde geluidsbelasting in het plangebied ten hoogste 50 dB(A) bedraagt.
Onderzoek Burgemeester Klinkhamerweg 22
Ter plaatse van locatie Burgemeester Klinkhamerweg 22 bedraagt de gecumuleerde geluidsbelasting hoogste 45 dB(A).
Onderzoek wijzigingsbevoegdheden
Ter plaatse van locaties Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder, Tweemanspolder en Knibbelweg hoek Tuigenmaker bedraagt de gecumuleerde geluidsbelasting ten hoogste 40 dB(A). Ter plaatse van locaties Dorpsstraat 38-40, Dorpstraat achter 14 en Kratonlaan bedraagt de gecumuleerde geluidsbelasting hoogste 50 dB(A).
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Uit de berekeningsresultaten blijkt verder dat de voorgestelde norm van 50 dB(A) etmaalwaarde ter plaatse van het gehele plangebied niet wordt overschreden. De gecumuleerde geluidsbelasting in het plangebied bedraagt namelijk ten hoogste 50 dB(A) etmaalwaarde. Industrielawaai vormt dus geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Conclusie ten aanzien van Burgemeester Klinkhamerweg 22
Industrielawaai vormt geen belemmering voor de ontwikkellocatie aan de Burgemeester Klinkhamerweg 22.
Conclusie ten aanzien van wijzigingsbevoegdheden
Industrielawaai vormt geen belemmering voor de zes locaties waar een wijzigingsbevoegdheid op rust.
5.4 Cumulatieve Geluidsbelasting
Voor het plangebied is de cumulatieve geluidsbelasting berekend. De cumulatieve geluidsbelasting is bepaald volgens de methode “Miedema”. Voor de berekening zijn de volgende bronnen relevant bevonden:
- Wegverkeerslawaai
- Industrielawaai
Onderzoek bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
In figuur 5.11 zijn de contouren van de cumulatieve geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeer- en industrielawaai weergegeven.
Figuur 5.11: Cumulatieve geluidsbelasting
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
In het overgrote deel van het plangebied is de milieukwaliteit redelijk tot matig. Alleen direct langs de drukste wegen is de geluidskwaliteit zoals verwacht mag worden, slecht. Er zijn geen beperkingen voor de vaststelling van het bestemmingsplan Zevenhuizen Dorp.
Conclusie ontwikkellocatie Burgemeester Klinkhamerweg 22 en wijzigingsbevoegdheden
Ter plaatse van locatie Burgemeester Klinkhamerweg 22 is de milieukwaliteit ter plaatse van de weg tamelijk slecht. De locatie ligt direct langs een drukke weg, daarmee is de milieukwaliteit zoals verwacht mag worden. Een verbetering van de milieukwaliteit kan bereikt worden door binnen de ontwikkellocatie de rooilijn zoveel mogelijk in oostelijke richting op te schuiven. Hierdoor zal de milieukwaliteit op matig uitkomen.
De locatie Tweemanspolder wordt volgens de methode gekenmerkt als 'goed' (<50 Lden). De overige vijf locaties zijn gelegen in zones waarvoor geldt dat de milieukwaliteit 'matig' tot 'tamelijk slecht' is. Niet uitgesloten kan worden dat voor gedeelten van enkele kavels (direct langs de weg) zelfs het criterium 'slecht' geldt. Optimalisatie van het ontwerp zal plaats moeten vinden in de fase van het Uitwerkingsbesluit.
5.5 Luchtkwaliteit
Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse.
Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De grenzen voor deze stoffen zijn opgenomen in tabel III. Sinds 2011 moest reeds aan de grenswaarden (jaargemiddelde en 24-uursgemiddelde concentratie) voor PM10 worden voldaan. Voor NO2 geldt dat vanaf 2015 moet worden voldaan aan de (jaargemiddelde en uurgemiddelde) grenswaarden. Tot deze grenswaarden gelden zijn minder strenge grenswaarden van kracht.
Tabel 5.3: Grenswaarden Wet luchtkwaliteit
stof | jaargemiddelde | uurgemiddelde | 24-uursgemiddelde | Opmerkingen |
NO2 | 40 µg/m3 | 200 µg/m3 | n.v.t. | Uurgemiddelde mag 18x per jaar worden overschreden |
PM10 | 40 µg/m3 | n.v.t. | 50 µg/m3 | 24-uursgemiddelde mag 35x per jaar worden overschreden |
Onderzoek bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp', inclusief ontwikkellocaties
Ter illustratie van de luchtkwaliteit in het plangebied worden hieronder de concentraties van NO2 en PM10 in de huidige situatie in 2012 en de situatie in 2022 berekend. Dit is gedaan op een tweetal locaties (zie figuur 5.12) langs de drukste wegen in het plangebied - Noordelijke Dwarsweg en Burg. Klinkhamerweg.
Figuur 5.12: Onderzoekslocaties luchtkwaliteit
De verkeersintensiteiten en de motorvoertuigverdeling voor de betreffende wegen zijn afkomstig uit het Verkeers- en Milieumodel Midden-Holland (RVMH) versie 2.0. Voor situatie in 2012 en de situatie in 2022 is uitgegaan van de verkeersintensiteiten voor het basisjaar 2010 en het toekomstig jaar 2020 van het RVMH, opgehoogd met groeipercentage van 1,5% per jaar. De verkeersaantrekkende werking van de ontwikkellocatie wordt als niet relevant beschouwd.
De berekeningen voor de luchtkwaliteit zijn uitgevoerd met het rekenprogramma GeoMilieu (modulle STACKS) versie 1.90 volgens Standaardrekenmethode 2. Er is gerekend met een meerjaren meteorologie. Bij het berekenen van de fijn stof concentratie is (als worst case) geen zeezoutcorrectie toegepast. De luchtkwaliteit is op de gevel van de woningen bij Burg. Klinkhamerweg 22 en Noordelijke Dwarsweg 2.
Uit de resultaten blijkt dat de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 in de huidige situatie 2012 ruim voldoen aan de grenswaarden. De grenswaarde voor NO2 is echter vanaf 2015 geldig. Omdat in de toekomst, door het schoner worden van het verkeer, steeds lagere concentraties worden berekend, is in dit onderzoek de concentratie van NO2 in 2015 niet berekend en getoetst. Eveneens zijn het aantal dagen met overschrijding van de 24-uursgemiddelde voor PM10 niet berekend. Als de jaargemiddelde concentratie voor PM10 lager is dan 32 µg/m3 wordt automatisch voldaan aan de 35 toelaatbare overschrijdingsdagen van de daggemiddelde grenswaarde. Het plangebied kent in de huidige en toekomstige situatie een goede luchtkwaliteit.
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan “Zevenhuizen Dorp”, inclusief ontwikkellocaties
Het plangebied kent in de huidige situatie (2012) een goede luchtkwaliteit, die in de komende jaren naar verwachting verder gaat verbeteren. De geplande ontwikkelingen dragen niet bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit in het plangebied. Daarom is het geen bezwaar vanwege de luchtkwaliteit om het bestemmingsplan vast te stellen.
5.6 Bedrijven En Milieuzonering
Bedrijvigheid is een milieubelastende activiteit. Tengevolge van aanwezige bedrijvigheid kan mogelijk hinder voor de omgeving optreden met betrekking tot de milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar.
Nieuwe situaties, waarin milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies met elkaar worden gecombineerd, moeten worden beoordeeld op mogelijke hindersituaties. Daarbij wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Wet milieubeheer en de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). Bedrijven en Milieuzonering geeft richtafstanden per categorie en per type bedrijvigheid aan. Binnen deze richtafstanden is bij een gemiddelde bedrijfsvoering hinder van het bedrijf te verwachten.
De te beoordelen situaties zijn te herleiden tot drie groepen en bijbehorende aanpak, te weten:
- Nieuwe milieugevoelige functies nabij bestaande bedrijven
In deze situatie dient primair te worden beoordeeld of hinder te verwachten is van de specifieke bestaande bedrijven. - Nieuwe bedrijfsbestemmingen nabij bestaande milieugevoelige functies
In deze situatie is de bedrijfscategorie zoals deze wordt opgenomen in het bestemmingsplan leidend. Afhankelijk van deze categorie zal in eerste instantie een afstand van bv. 10 meter (cat. 1), 30 meter (cat. 2), 50 meter (cat. 3.1), 100 meter (cat. 3.2), 200 meter (cat. 4.1) tussen de gevoelige functies en belastende activiteiten moeten worden gerespecteerd. - Nieuwe milieugevoelige functies nabij nieuwe bedrijfsbestemmingen
In dit geval is de bedrijfscategorie zoals deze wordt opgenomen in het bestemmingsplan leidend. Afhankelijk van deze categorie zal in eerste instantie een afstand van bv. 10 meter (cat. 1), 30 meter (cat. 2), 50 meter (cat. 3.1) tussen de gevoelige en belastende bestemmingen moeten worden gerespecteerd.
De richtafstanden in Bedrijven en Milieuzonering gelden ten opzichte van een milieugevoelige functie, zoals bijvoorbeeld bedoeld met de omgevingstypen rustige woonwijk of rustig buitengebied. In het geval de milieugevoelige functies zijn gelokaliseerd in omgevingstype gemengd gebied kan een afwijkende systematiek worden toegepast, die meer ruimte biedt aan bedrijven. Dit omgevingstype en bijbehorende systematiek zullen dan wel in het bestemmingsplan moeten worden vastgelegd.
Onderzoek bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Met behulp van het inrichtingenbestand van de Milieudienst is geïnventariseerd welke bedrijven in het plangebied zijn gevestigd. Voor deze bedrijven zijn voor zover mogelijk de milieuzones bepaald op basis van Bedrijven en Milieuzonering 2009 (VNG) en gegevens uit milieuvergunningen en AMvB's. Vervolgens is geïnventariseerd waar mogelijk hindersituaties kunnen optreden.
In figuur 5.13 zijn alle bedrijven in en om het plangebied met milieucategorie 3.1 en hoger weergegeven. In tabel 5.4 zijn de bijbehorende gegeven opgenomen.
Figuur 5.13: bedrijven met categorie 3.1 en hoger in en nabij het plangebied
Tabel 5.4: bedrijfslocaties in en om het plangebied
naam | locatie | SBI | bedrijfsaard | Cat. | Richtafstand (m) | |
1 | Brandweerkazerne Zevenhuizen | De Opril 1 | 8425 | Brandweerkazerne | 3.1 | 50 |
2 | Visser Techniek | Knibbelweg 18 | 2811 | Metaalconstructie | 3.2 | 100 |
3 | Plantsoenendienst | Zuidplasweg 14 | 381 | Afvalbrengstation | 3.1 | 50 |
4 | Texaco Benzinex | Swanlaweg ong. | 473 2 | Tankstation met L.P.G. | 3.1 | 50 |
Van de bestaande bedrijven met categorie 1 en 2 kan in het algemeen worden aangenomen dat deze passen in het plangebied. Geen van de weergegeven bedrijven in de hogere milieucategorieën geven thans, voor zover dit bij de Milieudienst bekend is, hinder naar de omgeving.
In het vigerend bestemmingsplan zijn voor de locatie Noordelijke Dwarsweg 51 bedrijven in maximaal categorie 2 toegestaan. Daarnaast is een maatbestemming voor een aannemersbedrijf opgenomen. Momenteel is er geen aannemersbedrijf ter plaatse gevestigd. Er is wel een kantoor behorend bij een (elders gevestigd) aannemersbedrijf aanwezig. De eigenaar van het perceel geeft aan op korte termijn alsnog een aannemersbedrijf (>1000 m2, SBI-2008: 41,42,43-2, categorie 3.1) op deze locatie te willen vestigen. In dat kader is onderzocht welke ruimte het perceel biedt voor een dergelijk bedrijf (zie figuur 5.13a). Uitgangspunt bij de zonering is dat de linten rondom het perceel worden aangemerkt als gemengd gebied. In de zonering is ook rekening gehouden met uitwerkingsverplichtingen in bestemmingsplan Zuidplas-West.
Figuur 5.13a: mogelijkheden voor vestiging aannemersbedrijf in categorie 3.1
Op een deel van de locatie Noordelijke Dwarsweg 51 kan categorie 3.1-bedrijf algemeen worden toegelaten. Aan de voorzijde van het perceel (aan Noordelijke Dwarsweg) dient de bestemming te worden beperkt tot maximaal categorie 2. Geadviseerd wordt de zonering gelijk te laten lopen met de voorzijde bouwvlak (uitgezonderd het kantoor).
Voor het bedrijf Visser wordt een maatbestemming geadviseerd
Onderzoek Burgemeester Klinkhamerweg 22
Als gevolg van de beoogde bestemmingswijziging zijn er geen bedrijfsmatige activiteiten in de omgeving van het perceel die in hun bedrijfsvoering zullen worden belemmerd.
Onderzoek wijzigingsbevoegdheden
Als gevolg van de beoogde wijzigingsbevoegdheden Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder, Tweemanspolder, Dorpsstraat 38-40, Kratonlaan en Knibbelweg hoek Tuigenmaker zijn er geen bedrijfsmatige activiteiten in de omgeving van het betreffende perceel die in hun bedrijfsvoering zullen worden belemmerd.
Als gevolg van de beoogde wijzigingsbevoegdheid ter plaatse van Dorpsstraat achter 14 is er één inrichting in de nabijheid van de wijzigingslocatie ´Dorpsstraat achter 14´ aanwezig die mogelijk in hun bedrijfsvoering zal worden belemmerd. De richtafstand van het afvalbrengstation c.q. gemeentewerf overlapt deels met het kavel van ´Dorpsstraat achter 14´, zie figuur 5.14. Alvorens woningbouw kan plaatsvinden op het gedeelte dat overlap heeft zal dit aspect verder uitgewerkt moeten zijn.
Figuur 5.14: richtafstand 'Bedrijven en Milieuzonering' afvalbrengstation
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Er zijn geen beperkingen voor de vaststelling van het bestemmingsplan vanwege bedrijven en milieuzonering.
Conclusie ten aanzien van Burgemeester Klinkhamerweg 22
Er zijn geen beperkingen voor de ontwikkeling ter plaatse van de locatie Burgemeester Klinkhamerweg 22 vanwege bedrijven en milieuzonering.
Conclusie ten aanzien van wijzigingsbevoegdheden
Er zijn geen beperkingen vanwege bedrijven en milieuzonering voor de ontwikkeling ter plaatse van de locaties Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder, Tweemanspolder, Dorpsstraat 38-40, Kratonlaan en Knibbelweg hoek Tuigenmaker.
Voor het kavel Dorpsstraat achter 14 geldt dat er ten dele overlap is met de richtafstanden die gelden voor het afvalbrengstation. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen onder welke voorwaarden op deze locatie een woning gerealiseerd kan worden. Vastgesteld moet worden dat realisatie van een extra woning er niet toe zal leiden dat de inrichting in haar bedrijfsmogelijkheden beperkt wordt. Dit is vastgelegd in de regels van het bestemmingsplan.
5.7 Externe Veiligheid
Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor de omgeving. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico's zoveel mogelijk beperkt.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vormt het wettelijk kader voor het omgaan met risico's ten gevolge van bedrijven (inrichtingen) met gevaarlijke stoffen.
Het wettelijk kader voor de risico's ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Daarnaast is, voor zover van toepassing, gebruik gemaakt van gegevens uit het Basisnet Weg (definitief ontwerp 2009) en het Basisnet Water (definitief ontwerp 2008).
Plaatsgebonden risico (PR)
Als “harde” afstandseis voor externe veiligheid geldt een contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risicobron). Binnen deze PR 10-6 contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd.
Groepsrisico (GR)
Afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied moet worden onderzocht hoe groot de kans per jaar is dat een groep van ten minste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijdt ten gevolge van een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de hoogte van het GR weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als norm voor het GR een oriënterende waarde is vastgesteld.
Onderzoek bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Ter voorbereiding van het bestemmingsplan Zevenhuizen Dorp is onderzocht of er risicobronnen binnen of nabij het plangebied zijn gelegen die hierop van invloed zijn.
In figuur 5.15 zijn de relevante risicobronnen en bijbehorende zones weergegeven.
Figuur 5.15: afstanden EV relevante risicobronnen
- Inrichtingen
Ten noorden van het plangebied is op 140 meter afstand van het plangebied het LPG tankstation aan de Swanlaweg gelegen. De plaatsgebonden risico contour 10-6 is 45 meter vanaf het vulpunt, 25 meter vanaf het ondergronds reservoir en 15 meter vanaf de afleverzuil. Deze contouren vormen geen belemmering voor het plangebied.
Het invloedsgebied reikt tot 150 meter afstand en overlapt dus met het plangebied. Binnen het plangebied zijn binnen het invloedsgebied geen (beperkt)kwetsbare objecten gelegen. Het groepsrisico hoeft niet te worden berekend of verantwoord. - Transport over de weg
A12: Ten noordoosten van het plangebied is op 630 meter afstand is de A12 gelegen. Over dit gedeelte van de A12 worden toxische stoffen vervoerd. Het invloedsgebied in verband met het transport van toxische stoffen is 625 meter. Het transport van gevaarlijke stoffen over de A12 levert dus geen belemmering op voor het plangebied.
N219: De provinciale weg N219 is op meer dan 800 meter afstand van het plangebied gelegen. Over deze weg worden toxische stoffen vervoerd. Het invloedsgebied in verband met het transport van toxische stoffen is 625 meter. Het transport van gevaarlijke stoffen over de N219 levert dus geen belemmering op voor het plangebied. - Transport over het spoor
Ten noorden van het plangebied op 520 meter afstand is het spoor Den Haag – Gouda gelegen. Over dit spoor worden geen relevante hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd. Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt dus geen belemmering voor het plangebied. - Transport per buisleiding
Ten westen van het plangebied op (minimaal) 240 meter is een hogedruk aardgasleiding gelegen. De PR 10-6-contour ligt op 0 meter, dit vormt dus geen beperking voor het plangebied. Het invloedsgebied van het groepsrisico ligt op 380 meter. Dit groepsrisico wordt vrijwel geheel bepaald door de aanwezigheid van personen binnen een afstand van 160 meter (100% letaliteit) vanaf de gasleiding. Het plangebied is op meer dan 160 meter van de gasleiding gelegen. Ter hoogte van Zevenhuizen gaat het voornamelijk om landelijk gebied rond de gasleiding. Het groepsrisico zal ter hoogte van Zevenhuizen dus in ieder geval lager zijn dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Het invloedsgebied van de gasleiding overlapt binnen het plangebied met verspreid liggende woningen. Gezien de afstand van de gasleiding tot het plangebied en het feit dat het gaat om een voornamelijk conserverend bestemmingsplan is het opstellen van een verantwoording groepsrisico op dit aspect niet nodig. - Transport over het water
In of nabij het plangebied zijn geen vaarwegen gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Transport van gevaarlijke stoffen over vaarwegen levert geen belemmeringen op voor het plangebied. - Hoogspanningslijnen
Ten westen van Zevenhuizen is een hoogspanningslijn met een spanning van 380 kV gelegen. De indicatieve magneetveldzone voor deze hoogspanningslijn bedraagt 215 meter aan weerszijden van de lijn. Deze zone overlapt met het plangebied. Het voormalig ministerie van VROM adviseert om te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven binnen de zogenaamde (specifieke) magneetveldzone.
Onderzoek Burgemeester Klinkhamerweg 22
Voor de ontwikkellocatie aan de Burgemeester Klinkhamerweg 22 zijn vanuit externe veiligheid geen belemmeringen voor het wijzigen van het bestemmingsplan.
Onderzoek wijzigingsbevoegdheden
Voor de wijzigingsgebieden Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder, Tweemanspolder, Dorpsstraat 38-40, Dorpsstraat achter 14, Kratonlaan en Knibbelweg hoek Tuigenmaker geldt dat externe veiligheid geen belemmeringen vormt voor de voorgenomen wijzigingsbevoegdheden: ontwikkeling van (extra) woningen.
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen risicobronnen gelegen die in het kader van externe veiligheid een beperking vormen voor de vaststelling van het bestemmingsplan “Zevenhuizen Dorp”.
Conclusie ten aanzien van Burgemeester Klinkhamerweg 22
Voor de ontwikkellocatie aan de Burgemeester Klinkhamerweg 22 geldt dat er vanuit externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor het wijzigen van de bestemmingen.
Conclusie ten aanzien van wijzigingsbevoegdheden
Voor alle wijzigingsbevoegdheden geldt dat er vanuit externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming wonen in het plan.
5.8 Bodem
Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen.
Tevens is bij de realisatie van ruimtelijke plannen vaak grondverzet noodzakelijk. Dit grondverzet is middels het Besluit bodemkwaliteit aan regels gebonden. De gemeente Zuidplas beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteitskaart en bijbehorend grondstromenbeleid. Uitgangspunt is dat grondverzet niet mag leiden tot verslechtering van de bodemkwaliteit ter plaatse. Alle grondverzet dient te worden gemeld bij de Milieudienst Midden-Holland.
Onderzoek bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Van het plangebied is met behulp van het Bodem Informatie Systeem (BIS) alle bij de Milieudienst bekende bodeminformatie verzameld. In figuur 5.16 is deze informatie weergegeven.
Figuur 5.16: Bodeminformatiekaart Zevenhuizen-Dorp
Onderzoek Burgemeester Klinkhamerweg 22
Geïnventariseerd is welke bodeminformatie bekend is bij de Milieudienst met betrekking tot de ontwikkellocatie. De relevante informatie is in deze paragraaf opgenomen, zie ook figuur 5.17.
Figuur 5.17: Overzicht bodeminformatie Burgemeester Klinkhamerweg 22
Bodemonderzoeken
Uit het Bodem Informatie Systeem blijkt dat binnen het plangebied drie bodemonderzoeken (zie tabel 5.5) zijn uitgevoerd aan de Burgemeester Klinkhamerweg 22. Daarnaast heeft er een sanering plaatsgevonden (evaluatierapport aanwezig).
Tabel 5.5: Bodemonderzoeken
Onderzoek | Conclusie | Vervolgactie |
Verkennend bodemonderzoek, Oranjewoud, 25-6-1999 | Plaatselijk zijn oliegeuren waargenomen. In het grondwater zijn sterke verontreinigingen met arseen, ethylbenzeen, xylenen en minerale olie aangetroffen ter plaatse van de voormalige olieopslag. | Uitvoeren nader onderzoek (zie verkennend onderzoek van 15 september 2004) |
Evaluatie sanering, Arnicon, 28-6-2000 | Er heeft een tanksanering plaatsgevonden, waarbij de ondergrondse 4m3 HBO tank is verwijderd en zintuiglijk verontreinigde grond is afgevoerd. Na afloop van de sanering zijn er geen verontreinigingen aangetoond. | Geen. |
Verkennend bodemonderzoek, MH Nederland B.V., 15 september 2004 | Er zijn in de grond en het grondwater ten hoogste lichte verontreinigingen met onderzochte parameters aangetroffen. Verder blijkt dat er nader onderzoek heeft plaatsgevonden naar de eerder aangetroffen sterke verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten in het grondwater. Er blijkt geen sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Gezien de ouderdom van dit onderzoek en de vluchtigheid van de verontreinigingcomponenten, wordt een actualiserend onderzoek noodzakelijk geacht. | Uitvoeren actualiserend onderzoek naar de verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten in het grondwater. Zie hieronder. |
Nader bodemonderzoek, CSO, 9-2-2005 | Er is nader onderzoek uitgevoerd naar de grondwaterkwaliteit ter plaatse van de voormalige olie opslag. Er is nog slechts een lichte verontreiniging aangetroffen. De locatie wordt geschikt geacht voor de bestemming. | Geen vervolg |
Grondverzet
De gemeente Zuidplas beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteitskaart en over bijbehorend grondstromenbeleid. Het plangebied ligt in zone 4 (1967-1985).
- Grond uit zone 3:
De grond uit deze zone dient voor hergebruik te worden gekeurd conform het Besluit bodemkwaliteit.
Onderzoek wijzigingsbevoegdheden
Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder
Voor de locatie Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder geldt dat er een oriënterend onderzoek (OO) uitgevoerd moet worden (in de fase van Uitwerkingsbesluit). De voormalige bedrijfsactiviteit is houtmeubelfabriek. Dit heeft mogelijk een verontreiniging veroorzaakt (mogelijk opslag van stoffen).
Tweemanspolder
Voor de locatie Tweemanspolder is geen bodemonderzoeksinformatie bekend. Er zijn twee ondergrondse tanks die buiten gebruik zijn (afgevuld en gesaneerd). Locatie is verdacht voor verontreiniging op basis van de voormalige bedrijfsactiviteit: kunststofindustrie en houtmeubelfabriek. In de fase van Uitwerkingsbesluit zal op de locatie een (historisch) bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden.
Dorpsstraat 38-40
Voor de locatie Dorpsstraat 38-40 dient op het achterterrein een nader onderzoek uitgevoerd te worden. Voor het voorterrein geldt dat het voldoende gesaneerd is (voormalig benzine-service-station en brandstoffendetailhandel). Voor het braak liggende zijterrein geldt dat het gedeeltelijk nog niet onderzocht is. Ten behoeve van het Uitwerkingsbesluit dient op dit nog niet onderzochte terrein tenminste een historisch onderzoek uitgevoerd moeten worden.
Dorpsstraat achter 14
Voor de locatie Dorpsstraat achter 14 is geen bodemonderzoeksinformatie bekend. Op basis van voormalige bedrijfsactiviteit blijkt: bouwbedrijf, een bouwbedrijf is vrijwel niet verdacht voor het veroorzaken van bodemverontreiniging. Ten behoeve van het Uitwerkingsbesluit dient op dit nog niet onderzochte terrein tenminste een historisch onderzoek uitgevoerd moeten worden.
Kratonlaan
Op de locatie Kratonlaan is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ten behoeve van het Uitwerkingsbesluit dient een saneringsplan of BUS-melding ingediend moeten worden bij de provincie.
Knibbelweg hoek Tuigenmaker
Ter plaatse van de ontwikkellocaties aan de Knibbelweg zijn in het verleden een drietal bodemonderzoeken uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er ten hoogste lichte verontreinigingen in de grond en plaatselijk een matige verontreiniging met nikkel in het grondwater aanwezig zijn. De locatie is geschikt bevonden voor bouwen. Er zijn geen belemmeringen voor een bestemmingswijziging. Omdat het laatst uitgevoerde bodemonderzoek in 2006 is uitgevoerd, zal voor het aanvragen van een WABO vergunning voor het onderdeel bouwen wel een historisch onderzoek conform de NEN 5725 uitgevoerd moeten worden.
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Uit het onderzoek blijkt dat er geen directe vervolgacties op het gebied van de bodem dienen te worden uitgevoerd ten behoeve van het voornamelijk conserverende bestemmingsplan. Er is geen sprake van zaken die het vaststellen van het bestemmingsplan in de weg staan.
Conclusie ten aanzien van Burgemeester Klinkhamerweg 22
Ter plaatse van het plangebied dient in het kader van de omgevingsvergunning ten minste een actualiserend historisch onderzoek NEN5725 te worden uitgevoerd.
Conclusie ten aanzien van wijzigingsbevoegdheden
Voor alle locaties, behalve Kratonlaan, geldt dat er in de fase van het Uitwerkingsbesluit onderzoek uitgevoerd moet worden. Het gaat hierbij om oriënterend of historisch onderzoek. Op de locatie Kratonlaan is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ten behoeve van het Uitwerkingsbesluit dient een saneringsplan of BUS-melding ingediend te worden bij de provincie.
5.9 Archeologie
Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als zeer waardevol beschouwd. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het archeologische erfgoed bij de gemeente. De taken in het kader van de Wamz behelzen o.a. het integreren van archeologie in de RO-procedures (zoals vergunningen en Projectbesluiten) en de koppeling tussen bestemmingsplannen en archeologische waarden en verwachtingen (art. 38 en 41 Wamz).
De Wamz verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan of bij een omgevingsvergunning rekening te houden met in de bodem aanwezige of te verwachten archeologische waarden. De feitelijke bescherming daarvan krijgt gestalte door het opnemen van voorschriften in het bestemmingsplan ten aanzien van de afgifte van omgevings- en aanlegvergunningen in die gebieden die als archeologisch waardevol zijn aangemerkt. Aan de vergunning zelf kunnen aanvullende voorwaarden worden verbonden, met als uiterste de verplichting tot planaanpassing of het laten verrichten van een opgraving.
De gemeente Zuidplas heeft per 23 november 2010 vastgesteld beleid. Aan de hand van de hiervan onderdeel uitmakende archeologische verwachtingenkaart en beleidskaart is per gebied bepaald of en wanneer archeologisch (voor)onderzoek verplicht is.
Onderzoek bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
In het kader van het bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp' wordt inzicht gegeven in de verwachtingswaarden en de beleidsadvieskaart in de dorpskern van Zevenhuizen.
Op de beleidskaart van de gemeente Zuidplas valt Zevenhuizen dorp binnen verschillende zones met verschillende waarden variërend van een zeer hoge, een hoge en een lage archeologische verwachting. De zeer hoge verwachting concentreert zich op de historische kern van het dorp en de huisplaatsen langs historische ontginningsassen. Deze waarden dateren vanaf de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. De hoge verwachting geldt voor de stroomgordel van de Gouderak. Hierop kunnen respectievelijk archeologische waarden daterende uit het Meso/Neoliticum en uit Paleo/Mesolithicum verwacht worden. De overige delen betreffen gebieden met een lage verwachting (figuur 5.18). Eventueel archeologische waarden kunnen dateren vanaf het Neolithicum.
Voor de diverse verwachtingen gelden verschillende beleidsmaatregelen. Voor gebieden met een zeer hoge verwachting geldt een archeologische onderzoeksplicht bij verstoringen groter dan 50 m² en een dieper ingrijpen in de bodem dan 30 cm beneden maaiveld. Bij een hoge archeologische verwachting is een onderzoeksplicht bij oppervlakten groter dan 100 m² en een verstoringsdiepte van 30 cm of dieper. Voor een lage verwachting geldt een oppervlakte van 5000 m² en een dieper ingrijpen dan 30 cm.
Figuur 5.18: Zevenhuizen en directe omgeving op de archeologsiche beleidskaart gemeente Zuidplas (bron: Geoweb naar: Buesink, Mostert, Willems en Kallisvaart, 2010)
Onderzoek Burgemeester Klinkhamerweg 22
De locatie is gelegen buiten de historische kern van het dorp Zevenhuizen en ligt in de Zuidplaspolder. Na vervening in de Late Middeleeuwen en begin Nieuwe tijd is een grote veenplas, de Zuidplas ontstaan. Deze is in de 19de eeuw ingepolderd. In de ondergrond ligt de fossiele stroomgordel van de Gouderak. Hierop kunnen archeologische waarden daterende uit Meso- en het Neolithicum voorkomen. Archeologische waarden. Waarden uit de periode vanaf de bronstijd tot en met de Middeleeuwen zijn vanwege de vervening niet op de locatie te verwachten.
De locatie heeft op de beleidskaart een hoge archeologische verwachtingswaarde. Hiervoor geldt een onderzoeksplicht bij verstoringen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm onder huidig maaiveld.
Onderzoek wijzigingsbevoegdheden
De locaties Hoek Dorpsstraat – Tweemanspolder, Tweemanspolder, Dorpsstraat 38-40 en Dorpsstraat achter 14 zijn allen gelegen binnen de historische kern van het dorp Zevenhuizen. Voor al deze locaties geldt dat ze binnen een gebied liggen met een zeer hoge verwachtingswaarde. Hiervoor geldt een onderzoeksplicht bij verstoringen groter dan 50 m2 en dieper dan 30 cm onder huidig maaiveld.
Voor de locaties Kratonlaan en Knibbelweg hoek Tuigenmaker geldt dat ze gelegen is binnen het gebied waar 'slechts' een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt. Hiervoor geldt een onderzoeksplicht bij verstoringen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm onder huidig maaiveld.
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Zevenhuizen dorp ligt in een zone met een zeer hoge, hoge en lage verwachting met betrekking tot archeologische sporen. Geadviseerd wordt een voor de betreffende zones relevante dubbelbestemming archeologie op te nemen waarmee werken in de grond aan regels wordt gebonden.
Conclusie ten aanzien van Burgemeester Klinkhamerweg 22
Er zijn geen beperkingen voor de planologische procedure ten bate van de ontwikkeling van locatie aan de Burgemeester Klinkhamerweg 22.
Conclusie ten aanzien van wijzigingsbevoegdheden
Voor de locaties Kratonlaan en Knibbelweg hoek Tuigenmaker geldt dat zij gelegen zijn binnen een gebied met een hoge verwachtingswaarde. Voor de overige vier wijzigingsgebieden geldt dat ze gelegen zijn in een gebied met zeer hoge verwachtingswaarde. Er zijn geen beperkingen voor de planologische procedure ten bate het plan, de archeologische onderzoeksplicht is van toepassing voor ontwikkeling.
5.10 Flora- En Fauna
Meer en meer wordt onderkend dat goed werkende ecosystemen voor mensen verschillende onmisbare functies hebben. Ter bescherming van deze eigenschappen van de natuurlijke omgeving en vanuit de gedachte dat alle levende wezens een intrinsieke waarde hebben, geldt een drietal landelijke wetten en beleidsplannen: de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en het Natuurbeleidsplan 1990 (Nota Ruimte met daarin de Ecologische Hoofdstructuur). Daarnaast geldt provinciaal beleid, te weten: Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland en Provinciaal Compensatiebeginsel (Rode lijst).
Bij een ruimtelijke ontwikkeling dient middels een quickscan (combinatie van bureauonderzoek en één veldbezoek) te worden vastgesteld of:
- Er overtreding van de verbodsbepalingen voor beschermde soorten plaatsvindt (toetsing Flora- en faunawet (FF-wet), maar ook Provinciaal compensatiebeleid met betrekking tot biotopen van Rode Lijst soorten);
- Er mogelijke significante gevolgen zijn voor beschermde gebieden (toetsing NB-wet);
- Er wezenlijke waarden en kenmerken voor Ecologische Hoofdstructuur-gebieden aangetast worden.
Indien deze typen effecten niet optreden wordt de ruimtelijke ontwikkeling conform de eerder genoemde regelgeving toelaatbaar geacht.
Indien deze effecten wel optreden gelden verschillende werkwijzen om deze effecten te voorkomen of beheersen.
Onderzoek bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
In dit verkennend ecologisch onderzoek (quickscan) wordt onderzocht welke wetten en provinciaal beleid van toepassing zijn voor de ontwikkellocatie aan de Burgemeester Klinkhamerweg 22 in Zevenhuizen. Daarvoor is op 23 mei 2011 ook een veldbezoek aan het plangebied gebracht.
Gebiedsbescherming
In de directe nabijheid van de locatie is geen Natura 2000-gebied of Ecologische Hoofdstructuur aanwezig. Andere provinciale natuurwaarden in de vorm van biotopen van rodelijstsoorten; gebieden buiten de EHS met hoge natuur- of landschappelijke waarden; beplantingen vallend onder de Boswet; Randstad- of strategische groen(structuur)projecten en rijksbufferzones zijn tevens niet aanwezig in of nabij het plangebied.
Voor de conserverende delen geldt dat hier geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Schade aan de door Flora- en faunawet beschermde soorten is daarom uitgesloten voor deze delen. Er zijn daarmee vanuit de discipline ecologie geen planologische bezwaren voor deze delen. Nieuwe ontwikkelingen of wijzigingsbevoegdheden moeten altijd opnieuw getoetst worden aan de natuurwetgeving.
Onderzoek Burgemeester Klinkhamerweg 22
De ontwikkellocatie Burgemeester Klinkhamerweg 22 ligt in de bebouwde kom van Zevenhuizen, in de provincie Zuid-Holland en bestaat uit een braakliggende bouwkavel met gras en enkele lage struikjes.
Enkele soorten, beschermd door de Flora- en faunawet, kunnen in de wijk voorkomen. De locatie is echter voor veel soortgroepen geheel ongeschikt door het ontbreken van geschikt habitat zoals waterpartijen van goede kwaliteit en standplaatsen voor bijzondere flora. Het voorkomen van beschermde soorten uit de soortgroepen vaatplanten, reptielen, vissen, vlinders, libellen en ongewervelden (platte schijfhoren & kevers) wordt daarom in deze toets niet verder beschreven. Relevante soortgroepen (vogels, zoogdieren en amfibieën) worden hieronder beschreven, waarbij voor de ontwikkellocatie wordt toegelicht of hiermee rekening dient te worden gehouden.
Vogels
Op de ontwikkellocatie kunnen algemene soorten broeden die in het broedseizoen beschermd zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de activiteiten. Jaarrond beschermde nestplaatsen van vogels worden niet verwacht. Dit door het ontbreken van bebouwing en grotere bomen op de locatie aan de Klinkhamerweg.
Zoogdieren
In het gebied komen geen beschermde grondgebonden zoogdiersoorten van tabel 2 en 3 voor. Vleermuizen komen zeker in Zevenhuizen voor en zijn opgenomen in tabel 3 (alle in Nederland voorkomende soorten). Soorten die veel in een stedelijke omgeving worden aangetroffen zijn de gewone- en ruige dwergvleermuis en laatvlieger. Van deze soorten kan zich een foerageergebied op de locatie bevinden. Een verlies van foerageergebied heeft geen gevolgen in het kader van de wet, omdat er voldoende alternatief en vergelijkbaar foerageergebied voorhanden is. Andere functies (verblijfplaatsen en/of vliegroutes) worden aan de Burgemeester Klinkhamerweg niet verwacht.
Amfibieën
Naast algemeen voorkomende amfibieën worden geen soorten verwacht die zwaarder beschermd zijn (tabel 2 en 3 soorten) door de Flora- en faunawet. Er is geen geschikt voortplantingswater of overwinterhabitat aanwezig ter plaatse van de ontwikkellocatie. De komt wel in de omgeving voor (buiten bebouwde kom) en kan gebruik maken van bouwrijp gemaakte kavels. Door de sterk stedelijke omgeving wordt deze soort echter niet verwacht in de dorpskern. Voor tabel 1 soorten die wel in kleine aantallen kunnen voorkomen geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Wel is de zorgplicht van kracht.
Onderzoek wijzigingsbevoegdheden
Voor alle wijzigingsgebieden geldt dat het onderdeel ecologie geen harde belemmering vormt voor de voorgenomen wijzigingsbevoegdheden: ontwikkeling van (extra) woningen. Ten behoeve van het Uitwerkingsbesluit zal onderzoek moeten aantonen dat ontwikkeling van de locaties geen schade oplevert voor flora en fauna.
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan 'Zevenhuizen Dorp'
Voor het bestemmingsplan zijn vanuit de discipline ecologie geen planologische bezwaren.
Conclusie ten aanzien van Burgemeester Klinkhamerweg 22
De planologische regeling voor wonen op de locatie Burgemeester Klinkhamerweg 22 is vanwege ecologie toelaatbaar. Vóór aanvang van de werkzaamheden dient nestinspectie van vogels plaats te vinden.
Conclusie ten aanzien van wijzigingsbevoegdheden
De wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt dat woningbouw wordt mogelijk gemaakt is vanwege ecologie toelaatbaar. In de fase van het uitwerkingsbesluit zal onderzoek moeten aantonen dat ontwikkeling van de locaties geen schade oplevert voor flora en fauna.
Hoofdstuk 6 Juridische Planvorming
6.1 Algemeen
De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP 2008 kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. In de regels zijn ook afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen.
6.2 Inleidende Regels
Conform SVBP 2008 bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten.
6.3 Bestemmingsregels
In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren.
Agrarisch
De gronden met de bestemming 'Agrarisch' zijn bestemd voor de uitoefening van agrarische bedrijfsdoeleinden, overdekte opslag van werktuigen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en voet- en fietspaden. Bedrijfswoningen en caravanstalling zijn slechts zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van een specifieke aanduiding op de verbeelding.
Binnen de bestemming zijn twee afwijkingsregels opgenomen. Een afwijkingsregels om de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens te verkleinen tot 0 of 1 m. En de andere afwijkingsregel om de onderlinge afstand van gebouwen die gebouwd worden op het bouwperceel en niet aaneen worden gebouwd te verkleinen tot 0 of 1 m. In beide gevallen moet worden aangetoond dat daardoor ook geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolgde de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming.
Bedrijf
Binnen de bestemming Bedrijf zijn aparte aanduidingen opgenomen voor de gronden bestemd voor bedrijven uit de categorieën 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' is tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 281.1, uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- 1' is één bedrijfswoning op de verdieping toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is uitsluitend een nutsvoorziening toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn tevens 14 garages en 2 bedrijfsunits toegestaan.
Tevens zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen toegestaan. Gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd. Voor de gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn specifieke bouwregels opgenomen.
Een afwijkingsbevoegdheid voor de bouwregels maakt deel uit van de bestemming. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de afstand van gebouwen en overkappingen tot ten minste 1 m van de perceelsgrens, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolgde de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Specifieke gebruiksregels en nadere eisen maken deel uit van de bestemming. Binnen de bestemming zijn daarnaast twee afwijkingsbevoegdheden opgenomen om bedrijven toe te laten uit één categorie hoger of om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd.
Centrum
Binnen deze bestemming worden in beginsel geen beperkingen opgelegd aan die functies en activiteiten, die een goede centrumontwikkeling bevorderen. Het aantal supermarkten moet echter gelijk blijven. De bestaande supermarkt heeft binnen dit bestemmingsplan ruimte om uit te breiden. Deze uitbreiding mag niet ten koste gaan van het wettelijk vereiste aantal parkeerplaatsen.
Binnen deze bestemming zijn detailhandel en dienstverlening (uitsluitend op de begane grond), kantoren, praktijkruimten en wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan. Tevens zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals verkeersvoorzieningen, groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horeca tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan op de begane grond.
Gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd. De goothoogte van de gebouwen is op de verbeelding aangegeven. Voor de gebouwen, overkappingen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn specifieke bouwregels opgenomen.
Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming. Binnen de bestemming zijn daarnaast twee afwijkingsbevoegdheden opgenomen om horecabedrijven toe te laten uit één categorie hoger of om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca- activiteiten zijn genoemd maar wel naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën.
Tevens zijn twee afwijkingsmogelijkheden opgenomen om de vestiging van nieuwe horecabedrijven toe te staan en detailhandel op de verdieping toe te staan, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden.
Groen
Op deze gronden zijn groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen, verlichting, voet- en fietspaden en bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen toegestaan. Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. De bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m. De bouwhoogte van verlichting bedraagt ten hoogste 6 m. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming.
Kantoor
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren en bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op deze gronden mogen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. De goothoogte en het maximum bebouwingspercentage van de gebouwen zijn op de verbeelding aangegeven. Voor de gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn specifieke bouwregels opgenomen. Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming.
Maatschappelijk
Alle buiten de bestemming 'Centrum' gelegen bestaande maatschappelijke voorzieningen zijn als zodanig bestemd. Het betreft hier onder andere overheidsvoorzieningen, bibliotheken, gezondheidszorg, onderwijs, kinderdagverblijf, religie, openbare dienstverlening en verenigingsleven. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn ook mogelijk binnen deze bestemming. Gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd. De goothoogte van de gebouwen is op de verbeelding aangegeven. Voor de gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn specifieke bouwregels opgenomen. Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming.
Sport
De gronden met de bestemming 'Sport' zijn bestemd voor deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en (ontsluitings)wegen. Gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd. De bouwhoogte van de gebouwen is op de verbeelding aangegeven. Voor de gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn specifieke bouwregels opgenomen. Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming.
Tuin
De gronden met de bestemming 'Tuin' zijn bestemd voor tuinen bij de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, aan-/uitbouwen, toegangspaden en in- en uitritten.
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin 1-4' mogen tuinhuisjes, bergkasten en hobbykassen worden gebouwd. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, tenzij aan- en uitbouwen en bijgebouwen, reeds bestaan op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp. Deze mogen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of herbouwd, maar mogen niet worden vergroot of verplaatst ten opzichte van het oorspronkelijke bouwwerk. Uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van tuin - 1 t/m 4' zijn nieuwe vrijstaande gebouwen toegestaan met dien verstande dat deze qua grootte, hoogten en situering aansluiten bij naastgelegen percelen.
Op de overige gronden mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. De bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m. De totale oppervlakte van overkappingen bedraagt ten hoogste 6 m². De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming. Binnen de bestemming is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen, zodat het bevoegd gezag onder voorwaarden aan- en uitbouwen voor de voorgevel kunnen toestaan.
Verkeer
De wegen in het plangebied zijn bestemd tot 'Verkeer'. Binnen deze bestemming zijn wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken en fiets- en voetpaden toegestaan. Daarnaast zijn de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de verkeersregeling, groen, parkeervoorzieningen, verlichting, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water toegestaan. Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting ten hoogste 20 m bedraagt. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming.
Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bestemd voor verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, verlichting, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water. Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. De bouwhoogte van verlichting bedraagt ten hoogste 6 m. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming.
Water
De waterlopen hebben de bestemming 'Water' gekregen in verband met water aan- en afvoer en de waterberging. Op deze gronden zijn uitsluitend bij de bestemming behorende bouwwerken, zoals duikers, bruggen, kademuren en beschoeiingen toegestaan.
De gronden met de bestemming 'Water' zijn bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen waterpartijen, bruggen, duikers, alsmede voorzieningen voor waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen. Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming.
Wonen
De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor wonen met daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn uitsluitend garages ten behoeve van woningen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel op de begane grond toegestaan. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water zijn daarbij ook toegestaan.
Hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken. Per bouwperceel en hoofdgebouw is maximaal 1 woning toegestaan; splitsing van een bouwperceel (ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning) is niet toegestaan. De maximale goothoogte is op de verbeelding aangegeven. De bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de goothoogte van het hoofdgebouw vermeerderd met 5 m. De goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien de dakkapel wordt geplaatst in het dakvlak en de breedte van dakkapellen aan de voor-, zij- en achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 80% van het dakvlak bedraagt.
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten de bouwvlakken toegestaan, mits deze minimaal 1 meter achter de voorgevel gebouwd worden. Reeds bestaande aan- en uitbouwen en bijgebouwen op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerp mogen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of herbouwd, maar mogen niet worden vergroot of verplaatst ten opzichte van het oorspronkelijke bouwwerk. Uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1 t/m 2' zijn nieuwe vrijstaande gebouwen toegestaan met dien verstande dat deze qua grootte, hoogten en situering aansluiten bij naastgelegen percelen. Voor de overige aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn specifieke bouwregels opgenomen.
Specifieke gebruiksregels maken deel uit van de bestemming. Binnen de bestemming zijn vier afwijkingsbevoegdheden opgenomen, zodat het bevoegd gezag onder voorwaarden de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen voor dakopbouwen kan overschrijden, aan-/uitbouw voor de voorgevel kan worden gerealiseerd, bewoning in vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg mogelijk wordt gemaakt en er kan worden afgeweken van de bouwregels ten behoeve van mantelzorg.
Werking wettelijke regelingen
In de regels bij bestemmingsplannen wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, een begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. Zo ook in dit bestemmingsplan.
Sinds jaar en dag mag van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) een bestemmingsplan slechts volgens de vereiste procedure van de Wro worden gewijzigd en heeft de Afdeling er bezwaren tegen dat een plan impliciet kan worden gewijzigd, zoals het geval kan zijn als zonder verdere aanduiding een van-toepassingverklaring van een wettelijke regeling in de regels is opgenomen.
Het is dan ook nodig dat verwijzingen naar toepasbare wettelijke regelingen worden gefixeerd, namelijk naar de tekst ervan zoals die op het moment van vaststelling van het plan gold. Wordt dit nagelaten, dan bestaat het risico dat de ABRS een eventueel vaststellingsbesluit van de raad alsnog vernietigd.
Waarde - Archeologie (1 t/m 3)
Deze dubbelbestemming is toegekend aan de gronden met archeologische verwachtingswaarden. Op deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen - op enkele uitzonderingen na - uitsluitend met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag worden gebouwd. Daarnaast geldt voor diverse werken en werkzaamheden een omgevingsvergunningplicht.
Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming is toegekend aan de gronden binnen de beschermingszone van de waterkering. Op deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen - op enkele uitzonderingen na - uitsluitend met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag worden gebouwd. Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij het HHSK omtrent de vraag of de belangen van de waterkering niet onevenredig worden geschaad.
6.4 Algemene Regels
In de algemene regels zijn de antidubbeltelregel, de algemene bouwregels, uitsluiting aanvullende werking bouwverordening, de algemene afwijkings- en wijzigingsregels en overige regels opgenomen.
In de algemene afwijkingsregels zijn 6 Wro-wijzigingsgebieden opgenomen die uit het vigerende bestemmingsplan komen. Als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan zijn Burgemeester en wethouders bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen.
6.5 Overgangsrecht En Slotregel
In artikel 3.2.1 van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan.
In de slotregel is aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangeduid.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient de financiële haalbaarheid van het plan aangetoond te worden. Dit om te voorkomen dat recht gaat gelden dat niet realistisch blijkt te zijn.
Op grond van artikel 6.12, lid 1 Wro moet voor een bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld indien er sprake is van een 'bouwplan'. Artikel 6.2.1 Bro beschrijft wat een 'bouwplan' is. De raad kan bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, wanneer:
- het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is (artikel 6.12 Wro);
- er geen kosten te verhalen zijn (artikel 6.2.1a Bro).
De 'Grex-wet' is er op gericht dat de overheid kosten kan verhalen die gemaakt worden naar aanleiding van een bouwplan. Indien er geen kosten gemaakt worden, hoeven deze ook niet verhaald te worden.
Het bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt dus geen nieuwe bouwplannen mogelijk die aanleiding zouden geven tot het vaststellen van een exploitatieplan. De bestaande situatie heeft als uitgangspunt voor het bestemmingsplan gediend. Gelet op het voorgaande is onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid achterwege gelaten.
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het voorontwerpbestemmingsplan is voor vooroverleg opgestuurd naar de overlegpartners overeenkomstig artikel 3.1.1 Bro. De reacties van de overlegpartners zijn in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt.
7.2.1 Inspraak
Op 1 juli 2005 is de Wet Uniforme openbare voorbereidingsprocedure in werking getreden. Artikel 6a Wro is daarmee vervallen en daarmee ook de inspraakverplichting. Dit betekent dat ruimtelijke plannen (bijv. bestemmingsplannen) worden voorbereid met toepassing van de UOV (Awb). Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen op grond van bijvoorbeeld de gemeentelijke inspraakverordening.
In het onderhavige geval is er voor gekozen om het concept-ontwerpbestemmingsplan tijdens een informele inloopavond te presenteren aan de inwoners. De inloopavond heeft plaatsgevonden op dinsdag 17 april 2012. Tijdens deze avond zijn bewoners in de gelegenheid gesteld mondeling danwel schriftelijk vragen te stellen. Ook is aan diegenen die niet in staat waren om bij de inloopavond aanwezig te zijn, de gelegenheid geboden om in het gemeentehuis danwel via de gemeentelijke website het bestemmingsplan in te zien en eventuele op- of aanmerkingen kenbaar te maken. Voor zover ruimtelijk en procedureel mogelijk zijn de kenbaar gemaakte opmerkingen, verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
Gelet op het bovenstaande is besloten geen inspraakronde te houden en het ontwerpplan na de inhoudelijke behandeling door de raadscommissie Ruimte van donderdag 14 juni 2012 ter inzage te leggen ten behoeve van het indienen van zienswijzen.
7.2.2 Zienswijzen en vooroverleg ex artikel 3.3.1 Bro
Het ontwerpbestemmingsplan ''Zevenhuizen Dorp'' heeft vanaf 5 juli 2012 tot en met 15 augustus 2012 ter inzage gelegen.
Gedurende deze periode is een ieder de gelegenheid geboden om mondeling danwel schriftelijk zienswijzen in te dienen. Het plan is in genoemde termijn zowel digitaal als in papieren versie te raadplegen geweest.
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is het ontwerpbestemmingsplan tevens digitaal aan diverse instanties ter kennis gesteld met het verzoek om binnen voornoemde termijn op de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan te reageren.
De reacties van het vooroverleg, de zienswijzen en de ambtshalve aanpassingen zijn samengevat in een Nota van beantwoording en wijziging zienswijzen. Deze nota is toegevoegd als bijlage 3 bij de toelichting.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Milieurapport
Bijlage 2 Hogere Waarden Besluit
Bijlage 2 Hogere waarden besluit