Herenweg 42-44
Wijzigingsplan - gemeente Zuidplas
Vastgesteld op 13-04-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 bestemmingsplan
het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´, dat de gemeenteraad van Zuidplas op 30 oktober 2012 heeft vastgesteld;
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01/r_NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01_index.html
1.2 dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van verkeerslawaai) en 35 dB (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzonderingen te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.3 plan
het wijzigingsplan Herenweg 42-44, Moerkapelle (Moerkapelle) met identificatienummer NL.IMRO.NL.IMRO.1892.WpHerenwg4244Mkp- Va01 van de gemeente Zuidplas;
1.4 overige begrippen
voor de overige begrippen wordt verwezen naar artikel 1 'Begrippen' van de planregels van het bestemmingsplan.
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01/r_NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01_index.html
Artikel 2 Wijze Van Meten
Voor de wijze van meten wordt verwezen naar artikel 2 'Wijze van meten' van de planregels van het bestemmingsplan.
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01/r_NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01_index.html
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Voor het artikel Wonen wordt verwezen naar artikel 14 'Wonen' van de planregels van het bestemmingsplan.
3.1 Wonen
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01/r_NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01_index.html
3.2 Specifieke gebruiksregel
In aanvulling op de bepalingen, zoals bedoeld onder 3.1, geldt er parkeernorm van 2,6 parkeerplaats per vrijstaande woning.
3.3 Voorwaardelijke verplichting
In aanvulling op de bepalingen, zoals bedoeld onder 3.1 en 3.2, geldt dat de woning uitsluitend in gebruik genomen mag worden nadat:
- a. de gevels van de woning, welke indicatief zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - gevellijn 1', als dove gevel zijn uitgevoerd;
- b. de achtergevel van de woning, welke indicatief is aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - gevellijn 2', op de tweede en derde bouwlaag als dove gevel is uitgevoerd.
Artikel 4 Waarde - Archeologie - 1
Voor het artikel Waarde - Archeologie 1 wordt verwezen naar artikel 22 'Waarde - Archeologie - 1 ' van de planregels van het bestemmingsplan.
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2
Voor het artikel Waarde - Archeologie 2 wordt verwezen naar artikel 23 'Waarde - Archeologie - 2 ' van de planregels van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Voor de Algemene regels wordt verwezen naar hoofdstuk 3 'Algemene regels' van de planregels van het bestemmingsplan.
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01/r_NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01_index.html
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Voor het overgangsrecht wordt verwezen naar wordt verwezen naar artikel 32 'Overgangsrecht' van de planregels van bestemmingsplan.
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01/r_NL.IMRO.1892.BpTweemansWVMKP-On01_index.html
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan Herenweg 42-44, Moerkapelle, Moerkapelle.
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas op ............
Hoofdstuk 1 Inleiding
Aan de Herenweg 42 en 44 zijn woningen aanwezig. De toekomstige eigenaar van de gronden, gelegen tussen de huisnummers 42 en 44, heeft de wens om tussen deze woningen een nieuwe woning te realiseren.
Voor het perceel gelegen tussen de Herenweg 42 als 44 is een wijzigingsbevoegdheid (wro zone – wijzigingsgebied 5) opgenomen in het geldende bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´ (zie paragraaf 1.2.1). De realisatie van een extra woning kan gerealiseerd worden door gebruik te maken van deze wijzigingsbevoegdheid.
1.1 Doel
Met het voorliggende wijzigingsplan streeft de gemeente de volgende doelen na:
- 1. het komen tot uniformiteit in regels en wijze van bestemmen;
- 2. het mogelijk maken van een actueel juridisch-planologisch kader om de ontwikkeling van de extra woning mogelijk te maken;
- 3. het komen tot een digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar wijzigingsplan.
1.2 Bestaande Situatie
1.2.1 Vigerend bestemmingsplan
In het plangebied van het voorliggende wijzigingsplan is momenteel het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´ van kracht. Het bestemmingsplan is op 30 oktober 2012 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas. Op 14 augustus 2014 is het plan onherroepelijk geworden.
Uitsnede vigerend bestemmingsplan Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl')
De gronden hebben de bestemming 'agrarisch' en hebben een aanduiding 'glastuinbouw'. Vanaf de weg is er een agrarisch bouwvlak aanwezig. Per bouwvlak is bebouwing van één agrarisch bedrijf toegestaan. Per bedrijf is er één bedrijfswoning toegestaan.
Vrijwel het gehele bouwvlak mag bebouwd worden, met uitzondering van een zone van 15 meter vanaf de Herenweg. Voor bedrijfswoningen, bedrijfspanden en kassen zijn specifieke bouwbepalingen opgenomen.
Voor het perceel is een wijzigingsbevoegdheid ´wro-zone - wijzigingsgebied - 5´ opgenomen. Met behulp van de wijzigingsbevoegdheid kan er nieuwbouw ten behoeve van woningbouw plaats vinden, onder voorwaarde dat:
- a. de bestemming wordt gewijzigd in een bestemming ‘Wonen’;
- b. uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan;
- c. het aantal woningen niet meer dan zes mag bedragen, met dien verstande dat;
- 1. maximaal vijf woningen mogen worden gerealiseerd ter plaatse van het perceel, gelegen aan de Molenweg;
- 2. maximaal één woning mag worden gerealiseerd ter plaatse van het perceel, gelegen aan de Herenweg;
- d. de maximale bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen;
- e. de economische haalbaarheid gegarandeerd is;
- f. de gebruiksmogelijkheden van naastgelegen percelen niet onevenredig worden aangetast.
Door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid kan er een woning op het perceel, gelegen tussen de Herenweg 42 en 44, gerealiseerd worden.
1.2.2 Ligging en begrenzing
Het voorliggende wijzigingsplan is opgesteld voor een perceel aan de Herenweg, gelegen tussen de huisnummers 42 en 44, in Moerkapelle.
Ligging plangebied (bron: Google-maps)
Begrenzing plangebied
1.2.3 Huidige situatie
Het plangebied maakt deel uit van polder 'De Wilde Venen'. De polder wordt van noord naar zuid doorsneden door de wegen Herenweg en Middelweg. Deze wegen vormen de ontsluiting van de hieraan gelegen agrarische bedrijven. Voor de Middelweg gaat het hierbij dan met name om akkerbouwbedrijven; alleen aan het begin van deze weg is een glastuinbouwbedrijf gesitueerd. Ook aan de Herenweg bevindt zich een aantal (agrarische) bedrijven in een cluster, waarvan het merendeel glastuinbouwbedrijven betreffen. Voor een beschrijving van deze bedrijven wordt verwezen naar paragraaf 3.2.
Ligging polder 'De Wilde Venen'
Het perceel ligt op circa 325 meter ten noorden van het dorp Moerkapelle. Het onbebouwde perceel ligt tussen Herenweg 42 en 44 in en wordt gebruikt als grasland.
Plangebied
In de directe omgeving zijn glastuinbouwbedrijven met de daarbij behorende bedrijfswoningen aanwezig (zie paragraaf 3.2). Aan weerszijden van het plangebied zijn woningen aanwezig. De bebouwing aan de Herenweg hebben allemaal één bouwlaag met kap.
1.3 Planbeschrijving
Tussen de bestaande woningen aan de Herenweg 42 en 44 wordt een nieuwe woning gerealiseerd. De woning wordt op een af te splitsen nieuw kadastraal perceel geplaatst, van circa 1.200 m2. De afstand tot de voorste perceelsgrens bedraagt 8 meter. Daarmee staat de woning iets dichter bij de Herenweg dan de overige (bedrijfs-) woningen. De woning wordt, net als de naastgelegen woning op nummer 44, niet evenwijdig aan de Herenweg geplaatst.
Situatietekening
Vooraanzicht Zijaanzicht
Net als alle andere woningen aan de Herenweg heeft de nieuw te realiseren woning een goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 10 meter. Over een oppervlakte van circa 87 m2 (7,2 x 12 meter) wordt de woning voorzien van een kap. Aan de noordzijde van de woning wordt op circa 9 meter van de voorgevel een aanbouw gerealiseerd, waarin een kantoorruimte, een speelkamer en een berging gerealiseerd wordt. Aan de achterzijde van de woning wordt een veranda gemaakt. Achter op het perceel, recht achter de woning, wordt een vrijstaande schuur gebouwd van 80 m2.
Ontsluiting en parkeren
Evenwijdig aan de Herenweg loopt een watergang. Voor de realisatie van een uitrit wordt er een dam met duiker gerealiseerd. Voor de realisatie van de uitrit, is een uitritvergunning aangevraagd. Tevens dient er een watervergunning verkregen te worden.
Zoals beschreven in paragraaf 2.2.2 dienen er op eigen terrein 3 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden. Op eigen terrein is voldoende ruimte om deze 3 parkeerplaatsen te realiseren.
Situering dam ten behoeve van de uitrit
1.4 Leeswijzer
Het voorliggende wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De toelichting bestaat uit 5 hoofdstukken. Hoofdstuk 2 beschrijft het voor het plan relevante beleid. De verschillende omgevingsaspecten (m.n. milieuaspecten) komen in hoofdstuk 3 aan de orde. In hoofdstuk 4 wordt de juridische toelichting beschreven. De maatschappelijke en de economische haalbaarheid wordt beschreven in hoofdstuk 5.
Hoofdstuk 2 Beleid
In het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´ wordt uitgebreid het beleidskader uiteen gezet. Dit wijzigingsplan voldoen aan alle regelgeving, zo ook de opgenomen wijzigingsbevoegdheid aan de Herenweg. Het is daarom niet nodig om al het beleid opnieuw te behandelen. Er is gekozen om alleen de gemeentelijke structuurvisie hier te benoemen. De gemeentelijke structuurvisie is na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´ vastgesteld en is daarmee nieuw beleid.
Het provinciaal beleid is niet veranderd sinds de vaststelling van het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´. De provincie heeft ingestemd met het voornoemde bestemmingsplan en heeft daarmee ook ingestemd met de opgenomen wijzigingbevoegdheid. Het is daarmee geen noodzaak om in te gaan op het provinciale beleid. Wel wordt de ´ladder voor duurzame verstedelijking´ behandeld.
2.1 Ladder Duurzame Verstedelijking
Bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling is duurzame verstedelijking het uitgangspunt. Hiertoe wordt de ladder voor duurzame verstedelijking gevolgd die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6. lid 2 Bro). Deze ladder bestaat uit de volgende drie treden:
- a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
- b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
- c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
a. Is er een actuele regionale behoefte aan de beoogde ontwikkeling?
Er is een concreet verzoek om tussen de bestaande woningen aan de Herenweg 42 en 44 een nieuwe woning te realiseren. Daarmee is er een concrete behoefte.
b. Kan de actuele regionale behoefte worden opgevangen binnen bestaand stedelijk gebied?
Het plangebied ligt op korte afstand (circa 325 meter) van het bestaand stedelijk gebied van Moerkapelle en is op dit ogenblik onbebouwd. Het geldende bestemmingsplan maakt op deze lokatie een extra woning mogelijk met een wijzigingsbevoegdheid. Door gebruik te maken van deze bevoegdheid kan de woning gerealiseerd worden, binnen het beleidskader van de gemeente en de provincie. Met dit wijzigingsplan wordt een zeer beperkte uitbreiding van een stedelijke functie mogelijk gemaakt op korte afstand van het stedelijk gebied, temidden van bestaande (deels agrarische) bebouwing.
c. Kan een nieuwe locatie worden gevonden die passend multimodaal is ontsloten?
Het plangebied ligt op circa 325 meter van de bebouwde kom. Het perceel wordt via de Herenweg ontsloten voor autoverkeer en langzaam verkeer. Op de kruising Moerkapelse Zijde - Noordeinde stoppen drie regionale buslijnen richting Zoetermeer, Den Haag, Gouda en Krimpen aan de IJssel. De afstand van het plangebied tot de bushalte is circa 850 meter. Gesteld kan worden dat het plangebied passend multimodaal ontsloten wordt.
In navolging van de 'ladder duurzame verstedelijking' van het Bro, spreekt de provincie in de provinciale verordening ook over de ladder. Dit om het provinciale belang te benadrukken. Dit biedt de provincie de mogelijkheid om enkele begrippen die voor meerdere uitleg vatbaar zijn, te verduidelijken voor de specifieke Zuid-Hollandse situatie. De provincie geeft aan dat regionale afstemming niet voor elke ontwikkeling afzonderlijk hoeft plaats te vinden. Ontwikkelingen met een lokaal karakter behoeven meestal geen regionale afstemming.
Gezien het lokale en zeer kleinschalige karakter van de ontwikkeling die dit wijzigingsplan mogelijk maakt, is er geen regionale afstemming nodig. De regionale afstemming heeft bovendien al plaats gevonden bij het opstellen van het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´, waarin de ontwikkeling van de woning voorzien is in de opgenomen wijzigingsbevoegdheid.
2.2 Gemeentelijk Beleid
2.2.1 Structuurvisie Zuidplas 2030
Op 27 november 2012 heeft de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas de 'Structuurvisie Zuidplas 2013. Ruimte voor dorps wonen in de Randstad' vastgesteld. Provincie Zuid-Holland heeft ingestemd met de de gemeentelijke structuurvisie.
Zuidplas is een gemeente van dorpen en buurtschappen in een aantrekkelijk buitengebied. De dorpse identiteit staat voorop, in een dorp van Zuidplas voel je je thuis. De vier dorpen bieden een aangename leefomgeving en goede basisvoorzieningen op het gebied van dienstverlening, onderwijs, sport, welzijn en zorg. Tegelijkertijd hebben de dorpen een eigen karakter, het één kleinschaliger dan het ander. Het open en groene buitengebied rondom de dorpen biedt volop mogelijkheden voor recreatief gebruik.
Het open agrarisch landschap blijft ook in 2030 kenmerkend voor het buitengebied rond de dorpen. Sommige delen van het huidige agrarische landschap veranderen tot 2030 (en daarna) in nieuwe gebieden voor wonen, werken en recreëren. Enerzijds komt dit voort uit het blijvend ontwikkelen van de dorpen, zoals het investeren in een goed voorzieningenaanbod. Anderzijds komt dit voort uit het Intergemeentelijk Structuurplan Zuidplas (ISP Zuidplas) uit 2006, waarin een (boven)regionale ontwikkelopgave voor de Zuidplaspolder is geformuleerd.
De gemeente Zuidplas staat voor grote en uitdagende ontwikkelopgaven. Er wordt gebouwd voor de eigen inwoners en nieuwe inwoners, die veelal in de omliggende steden zullen werken. Er wordt primair binnen en aan de bestaande dorpen gebouwd, maar op termijn ook grootschalig in het middengebied van de Zuidplaspolder (het vijfde dorp). Gezien de dorpse identiteit is een (sub)urbane benadering van deze verstedelijkingsopgave in het hart van onze gemeente niet gepast. Daarom ontwikkelt Zuidplas op termijn (na 2025) een vijfde dorp in het middengebied van de Zuidplaspolder, met eigen voorzieningen. Deze gebiedsopgave is hoofdzakelijk bedoeld om te voldoen aan de (boven)regionale vraag naar woningbouw. Ook na 2025 houden we aandacht voor de leefbaarheid en het voorzieningenniveau binnen de vier bestaande dorpen, bijvoorbeeld door nieuwe herstructureringsopgaven op te pakken.
Binnen Zuidplas en in de directe omgeving liggen diverse groen- en recreatiegebieden (of deze zijn in ontwikkeling). Een recreatief netwerk tussen deze gebieden ontbreekt. Met de ontwikkeling van groen-recreatieve verbindingen ontstaat een recreatief netwerk binnen Zuidplas, met uitlopers naar de buurgemeenten. Er wordt hierbij niet gekozen voor de kortstmogelijke verbinding door stedelijk gebied, maar voor een groene route langs de dorpen en door het open agrarisch gebied. Waar mogelijk wordt er aangesloten op krachtige landschappelijke dragers, zoals de Ringvaart, de polderlandschappen, de Hollandsche IJssel en de Rotte.
Wonen in het buitengebied
Niet alle inwoners van Zuidplas wonen in een dorp of buurtschap. Ook in het buitengebied komt
gespreide bewoning voor, veelal historisch ontstaan en/of gekoppeld aan bedrijfsmatige activiteiten.
In sommige gevallen is de bewoning in het buitengebied enigszins geconcentreerd op één locatie,
bijvoorbeeld in de vorm van lintbebouwing. In enkele delen van de Zuidplaspolder zet de gemeente
in op de verdichting van de bebouwing aan de lanen en linten, voor een combinatie van woon- en
bedrijfsactiviteiten.
De gemeente ziet geen toekomst voor verspreid liggende glastuinbouw. Voor deze sector wordt een nieuw glastuinbouwgebied in Zuidplas- Noord voorzien. Bij de sanering van verspreide glastuinbouw kan Zuidplas gebruikmaken van speciale regelingen, zoals de regelingen 'Glas voor Glas' en 'Ruimte voor Ruimte' van de provincie Zuid- Holland.
Agrarisch landschap
Het agrarisch landschap is aantrekkelijk voor recreanten die op zoek zijn naar rust, ruimte en groen. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat het gebied recreatief toegankelijk is. Smalle wandelpaden door een weiland, of aan de rand van een akker, zijn in dit geval toereikende oplossingen. Zulke initiatieven komen vaak voort uit verbrede landbouw, waarbij de financiering plaatsvindt door particuliere investeringen of subsidieregelingen. Het open agrarisch landschap is in enkele gevallen onderdeel van een groen- en recreatiegebied, waarvan Hitland en de Groene Zoom een bekend voorbeeld zijn.
Consequentie plangebied
Het plangebied ligt in het gebied ´glastuinbouw met open agrarisch landschap´. Dit is een bestaand glastuinbouwgebied in combinatie met open agrarisch landschap. In het gebied worden beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor glastuinbouw geboden. Van het glastuinbouwgebied blijft minimaal de helft van het totale oppervlak in gebruik als open agrarisch landschap. Het gebied wordt verkeerskundig op goede wijze ontsloten.
Uitsnede kaart structuurvisie Zuidplas 2030
Door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid wordt er een nieuwe woning aan de Herenweg gerealiseerd. Deze woning is niet strijdig met de gemeentelijke structuurvisie, aangezien het open agrarische landschap behouden blijft.
2.2.2 Nota Parkeernormen
Op 5 november 2013 heeft het college van B&W de Nota Parkeernormen vastgesteld. De gemeente Zuidplas wil de toenemende vraag naar parkeergelegenheid op zodanige wijze faciliteren dat de kwaliteit van de openbare ruimte behouden blijft en de bereikbaarheid van de dorpen kan worden gewaarborgd.
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is het van groot belang dat er een oplossing wordt gecreëerd voor het parkeervraagstuk. Parkeernormen zijn instrumenteel in het behouden van evenwicht tussen vraag en aanbod van parkeerplaatsen. Het college hanteert bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de hoge parkeernormen.
Parkeernormen gemeente Zuidplas (bron: Nota Parkeernormen).
Consequentie plangebied
Aan de Herenweg wordt een nieuwe vrijstaande woning gerealiseerd. Volgens de Nota Parkeernormen geldt hiervoor een parkeernorm van 2,6. Dit betekent dat er op eigen terrein 3 parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden. Op eigen terrein is voldoende ruimte voor 3 parkeerplaatsen.
In de regels van dit wijzigingsplan is een specifieke gebruiksregel opgenomen waarin bepaald is dat voor de woning een parkeernorm van 2,6 geldt. Daarmee is het wijzigingsplan in overeenstemming met het gemeentelijke parkeerbeleid.
Hoofdstuk 3 Milieu
3.1 Inleiding
Voor de ontwikkeling van de woning aan de Herenweg, dient aangetoond te worden dat er geen milieukundige belemmeringen zijn. In dit hoofdstuk wordt uitsluitend aangegeven wat de consequentie van de verschillende milieuaspecten zijn voor dit wijzigingsplan. Voor een uiteenzetting van het wettelijke- en beleidsmatige kader van de verschillende milieuaspecten, wordt verwezen naar bijlage 1.
3.2 Bedrijven En Milieuzonering
In de direct omgeving van het plangebied zijn een aantal bedrijven aanwezig. Bij het beoordelen van de beoogde ontwikkeling zijn tee aspecten van belang:
- 1. worden de belangen van derden (omliggende bedrijven) onevenredig geschaad?
- 2. is er sprake van een goed woon - en leefklimaat?
Aannemersbedrijf
Aan de Herenweg 44a is een aannemersbedrijf gevestigd. Volgens het vigerend bestemmingsplan betreft de bedrijfsbestemming 'aannemingsbedrijf' met categorie 3.1 en een richtafstand van 50 meter. De afstand tussen deze bedrijfsbestemming en de nieuwe woonbestemming bedraagt 66 meter. Nu de feitelijke afstand groter is dan de richtafstand kan volgens de handreiking Bedrijven en milieuzonering gesteld worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning (in relatie tot het aannemingsbedrijf).
Er zijn geen bedrijfsmatige activiteiten bekend op de betreffende bedrijfslocatie Herenweg 44A. Er liggen dus geen milieurechten op dit perceel. Blijft over de rechten die kunnen worden ontleend aan het bestemmingsplan. Dan geldt weer de richtafstand van 50 meter. Geconstateerd wordt dat er geen rechten worden geschaad.
Het aannemersbedrijf vormt geen beperking voor de realisatie van de nieuwe woning (en vice versa).
Bestaande glastuinbouwbedrijven
In de directe omgeving van het plangebied zijn vier glastuinbouwbedrijven aanwezig aan de Herenweg 39, 40, 41 en 43. Al deze bedrijven hebben in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'agrarisch - glastuinbouw' gekregen. Voor de bedrijven geldt dat ze een bouwvlak hebben, die tot de voorste perceelsgrens reikt. In de bouwregels van het bestemmingsplan is bepaald dat bedrijfsgebouwen tenminste 15 meter vanaf de weg gebouwd mogen worden.
Glastuinbouwbedrijven dienen te voldoen aan het Activteitenbesluit. In artikel 2.17, lid 6, van het activiteitenbesluit wordt aangegeven wat de gevelbelasting op de nieuw te bouwen woning mag zijn. De bedrijven aan de westzijde van de Herenweg zijn maatgevend voor de nieuw te realiseren woning. Deze bedrijven dienen al aan het Activiteitenbesluit te voldoen voor de bestaande (bedrijfs-) woningen aan de Herenweg 42 en 44. De nieuw te realiseren woning wordt niet op een kortere afstand tot deze bedrijven gebouwd. Daarmee is aannemelijk gemaakt dat de nieuwe woning geen beperking vormt voor de bestaande glastuinbouwbedrijven (en vice versa).
Overzicht aanwezige bedrijven
Mogelijkheden vigerend bestemmingsplan
De gronden, gelegen achter het perceel van de nieuwe woning, zijn momenteel niet in gebruik ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf. Overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan kunnen deze gronden in de toekomst wel weer gebruikt worden voor glastuinbouw. Voor landbouw en kassen geldt een richtafstand van 30 meter. Het afstand vanaf de achtergevel van de nieuw te bouwen woning tot aan de achterste perceelsgrens bedraagt 30 meter.
De consequenties van de komst van een nieuw glastuinbouwbedrijf op de achterliggende gronden (aan de Herenweg 44) op de bestaande woningen in de omgeving zijn in kaart gebracht (zie bijlage 2). Als gevolg van mogelijke toekomstige activiteiten op het perceel Herenweg 44 dienen de in de onderstaande figuur met rood aangegeven gevels zogenaamd doof te worden uitgevoerd. Zoals de figuur aangeeft is het niet mogelijk om de eerste bouwlaag van de achtergevel doof te maken, gezien de realisatie van de veranda. De achtergevel dient voor de overige bouwlagen wel als dove gevel uitgevoerd te worden.
Realisatie dove gevel
Ter plaatse van de dove gevels (met rood aangegeven) kunnen in theorie gedurende de nachtperiode pieken optreden van 70 dB(A). Hierbij dient de binnenwaarde van 45 dB(A) in de nacht voor piekniveaus gehaald te worden. Dit betekent een gevelwering die 25 dB isoleert. De realisatie van de dove gevels is met een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels. Dit betekent dat de woning pas in gebruik genomen mag worden als de dove gevels gerealiseerd zijn.
Consequentie plangebied
De nieuw te bouwen woning beperkt de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet. Daarmee wordt voldaan aan de wijzigingsvoorwaarde dat de gebruiksmogelijkheden van naastgelegen percelen niet onevenredig worden aangetast.
3.3 Geluid
Nabij het plangebied is geen bedrijventerrein of een spoorlijn gesitueerd. Daarmee spelen industrielawaai en railverkeer geen rol voor dit wijzigingsplan. Alleen wegverkeerslawaai speelt een rol voor dit wijzigingsplan.
Met behulp van de RVMH - tool (regionaal verkeersmodel Midden-Holland) is de geluidsbelasting berekens op de voorgevel (bijlage 3). De geluidsbelasting is onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Vanuit de Wet geluidhinder is er daarom geen actie nodig.
3.4 Luchtkwaliteit
Uit jaargegevens van de RIVM blijkt dat de stikstofdioxideconcentratie (NO2) in 2012 in de gehele zuidplaspolder tussen de 20 en 30 µg/m3 bedraagt. De concentratie van NO2 bleef in 2012 in het overgrote deel van Nederland onder de norm van de Europese Unie voor het jaargemiddelde (40 µg/m3).
De Atlas Leefomgeving bevestigt dit (http://www.atlasleefomgeving.nl/kijken) beeld. Momenteel bedraagt de NO2 concentratie 25 - 30 µg/m3. De fijnstof concentratie bedraagt 25 - 27 µg/m3. Voor fijn stof (PM10) is in de Europese richtlijn luchtkwaliteit (2008/50/EG) als grenswaarde onder andere een dagnorm vastgelegd van 50 µg/m3 die niet meer dan 35 keer per jaar mag worden overschreden.
De realisatie van één woning draagt in 'niet betekende mate' bij aan de luchtkwaliteit. Luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor de realisatie van de woning. Ter plaatse worden de europese grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide niet overschreden. Er zijn daarmee geen belemmeringen voor de realisatie van de woning.
3.5 Externe Veiligheid
Op basis van het stappenplan van de 'Visie Exrterne Veiligheid, gemeente Zuidplas' (zie bijlage 1) blijkt dat er geen relevante risicobronnen aanwezig zijn.
Risicovolle bedrijven
Er zijn geen risico-volle bedrijven aanwezig, welke invloed heeft op de realisatie van de woning aan de Herenweg.
Transport gevaarlijke stoffen over de weg
Er vind geen transport van gevaarlijke stoffen plaats in de directe omgeving.
Buisleidingen
Op ruim 700 meter afstand ligt er een gasleiding. Het plangebied aan de Herenweg valt buiten het invloedsgebied van de leiding, waarmee de leiding geen beperking vormt voor de realisatie van de woning.
Ligging invloedsgebied aardgasleiding (bron: Visie Externe Veiligheid gemeente Zuidplas)
3.6 Bodem
In juni 2015 is er een verkennend bodemonderzoek verricht (bijlage 4). In het kleiige bovengrondmengmonster MM-1 (0,0-0,4 m –mv), met sporen puin, zijn licht verhoogde concentraties voor hexachloorbenzeen en de som aldrin/dieldrin/endrin aangetoond. In het zintuiglijk schone zandige ondergrondmengmonster MM-2 (0,35-0,9 m –mv) zijn geen verhoogde concentraties voor de onderzochte stoffen uit het standaard analysepakket aangetoond. De licht verhoogde concentraties voor hexachloorbenzeen en som aldrin/dieldrin/endrin zijn waarschijnlijk te relateren aan het jarenlange gebruik van de locatie als glastuinbouwbedrijf (periode 1964-1995).
In het grondwater uit peilbuis 02 zijn een sterk verhoogde concentratie voor nikkel en licht verhoogde concentraties voor barium, cadmium en koper aangetoond. De sterk verhoogde concentratie voor nikkel in het grondwater is vermoedelijk toe te schrijven aan het jarenlange gebruik van de locatie als glastuinbouwbedrijf. In glastuinbouwgebieden komen sterk verhoogde nikkelconcentraties in het grondwater wel vaker voor (als verhoogde achtergrondwaarde). In voorgaande bodemonderzoeken op de locatie zijn ook al sterk verhoogde nikkelconcentraties in het grondwater gemeten. Omdat in de grond geen sterk verhoogde nikkelconcentraties zijn aangetoond wordt nader onderzoek niet zinvol geacht. Grondwateronttrekking ten behoeve van comsumptieve doeleinden wordt ontraden.
Op basis van de onderzoeksresultaten bestaat er geen aanleiding voor de uitvoering van een nader onderzoek of het nemen van saneringsmaatregelen. De aangetoonde licht verhoogde concentraties in de grond en de licht tot sterk verhoogde concentraties in het grondwater vormen geen beperking voor de toekomstige woonfunctie.
3.7 Flora En Fauna
Natura 2000-gebied
In de nabijheid van het plangebied is geen Natura 2000-gebied gelegen. Het dichtsbijzijnde Natura 2000 gebied (De Wilck) ligt op circa 7 km afstand. Er zijn daarmee geen belemmeringen vanuit het Natura 2000-gebied voor de nieuwbouw van de woning aan de Herenweg in Moerkapelle.
Ecologische Hoodfstructuur (EHS)
In de provinciale verordening is een ecologische verbinding op circa 2 km afstand van het plangebied aangeduid. Gezien deze afstand kan gesteld worden dat de bouw van één extra woning aan de Herenweg geen negatief effect heeft op deze verbinding.
Ligging ecologische verbindingszone en ecologische hoofdstructuur.
Flora en fauna
In mei / juni 2015 is er archiefonderzoek gedaan en is er een veldbezoek uitgevoerd (bijlage 5).
Beschermde plantensoorten zijn niet waargenomen en worden vanwege het beheer en de verspreiding van beschermde soorten in de directe omgeving van het projectgebied niet verwacht. Ook kunnen op basis van het biotoop beschermde zoogdieren, zoals waterspitsmuis en noordse woelmuis, beschermde insecten en overige soorten worden uitgesloten. Mogelijk is de Herenweg een migratieroute voor vleermuizen. Omdat geen bomen worden gekapt, geen gebouwen worden gesloopt en de watergangen in tact blijven, kunnen negatieve effecten op vleermuizen worden uitgesloten.
De sloot is bemonsterd en de watersalamander is aangetroffen. Er zijn geen vissen aangetroffen. Beschermde vissen zoals de kleine modderkruiper en de bittervoorn worden vanwege de beperkte diepte niet verwacht. De sloot is beperkt geschikt als voortplantingswater voor de beschermde rugstreeppad, omdat de sloten erg steil zijn en nauwelijks mogelijkheden zijn voor de rugstreeppad om met de poten in ondiep water te staan. Ook is onvoldoende geschikt foerageergebied voor de rugstreeppad in de directe omgeving aanwezig, vanwege de aanwezige grootschalige kassen en loodsen. Als winterbiotoop is het plangebied potentieel geschikt, maar vanwege de relatieve kleine oppervlakte en de beperkte geschiktheid als voortplantingswater en foerageergebied is de kans vrijwel nihil dat de rugstreeppad in het projectgebied overwintert.
Op basis van de gegevens van het archiefonderzoek en het veldbezoek kunnen als gevolg van de woningbouw en de aanleg van de dam met duiker, negatieve effecten op beschermde gebieden of beschermde flora en fauna worden uitgesloten.
Ook geldt de algemene zorgplicht, artikel 2 van de Flora en Faunawet. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet. Deze schrijft voor dat alle handelingen, of het nalaten daarvan, die nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen veroorzaken, verplicht achterwege gelaten moeten worden voor zover dat in redelijkheid kan worden gevergd.
Om aan de algemene zorgplicht te voldoen dient kort voorafgaande aan de bouw, het gras gemaaid te zijn zodat kleine zoogdieren en amfibieën weg kunnen vluchten. Indien in het broedseizoen gewerkt wordt dient rekening gehouden te worden met broedvogels, deze mogen niet worden verstoord. Indien ruim voor het broedseizoen gestart wordt met de werkzaamheden, wordt voorkomen dat nesten worden gebouwd in of nabij de bouwlocatie.
Daarnaast is het van belang om te voorkomen dat de rugstreeppad het projectgebied koloniseert, door het projectgebied ongeschikt te houden. Ondiepe plassen in de periode april--augustus zijn geschikt als voortplantingswater en gronddepots dienen in de periode oktober--maart ontoegankelijk te zijn. Gronddepots kunnen geschikt zijn als winterhabitat.
3.8 Archeologie
Het plangebied heeft een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde. Het bebouwd oppervlak van de woning bedraagt circa 140 m2. In juni 2015 is er een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (bijlage 6).
Uitsnede Archeologische Beleidsadvieskaart, gemeente Zuidplas
De bodem in het plangebied bestaat uit getijdenafzettingen, in de vorm van sterk siltig zand en sterk zandige klei. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Een fragment van een steel van een kleipijp (16e – 19e eeuws) en een klein brokje roodbakkend aardewerk of baksteen houden waarschijnlijk verband met de veenontginning en niet zozeer met bewoningsresten, gezien het feit dat op historische kaarten hiervoor iedere indicatie ontbreekt. Uit het onderzoek blijkt dat:
- 1. het plangebied in de Nieuwe Tijd onbebouwd was;
- 2. de bodem uit kalkrijke getijdenafzettingen bestaat, die als dekafzettingen zijn te typeren;
- 3. er geen aanwijzingen voor archeologische waarden zijn gevonden, zoals vondstmateriaal, brokjes houtskool en/of archeologische lagen, dan wel ontkalkte zones in de top van de getijdenafzettingen;
- 4. het veen dat oorspronkelijk de getijdenafzettingen heeft afgedekt volledig is verdwenen. Ook in de bouwvoor waren geen restanten van het oorspronkelijke veendek te herkennen.
Op basis van dit vooronderzoek worden geen archeologische vervolgmaatregelen geadviseerd.
Het onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke methoden en inzichten en is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische resten niet gegarandeerd worden. Wanneer bij graafwerkzaamheden toch onverhoopt waardevolle resten worden aangetroffen, dienen deze conform de Monumentenwet 1988 te worden gemeld.
De (zeer) hoge archeologische verwachtingswaarde is opgenomen op de verbeelding. In de regels zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 1' en 'Waarde - Archeologie - 2' opgenomen.
3.9 Water
Waterkwantiteit
Met de realisatie van één woning aan de Herenweg neemt de verharding ten opzichte van de bestaande situatie toe met circa 220 m2 ten behoeve van bebouwing en circa 60 m2 voor een veranda. De toename bedraagt geen 500 m2 of meer. Juridisch-planologisch gezien neemt de verharding af, aangezien het geldende bestemmingsplan veel bebouwing mogelijk maakt in het aanwezige agrarische bouwvlak. Overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan kan het perceel, vanaf 15 meter van de weg, volledig bebouwd worden.
Met de realisatie van de woning worden een deel van de watergang langs de Herenweg gedempd ten behoeve van een uitrit. De dam wordt voorzien van een duiker.
Gezien het voorgaande wordt geconstateerd dat er geen noodzaak is voor het realiseren van oppervlaktewater.
Waterkwaliteit
Met het bouwplan wordt niet voorzien in maatregelen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de waterkwaliteit.
Riolering
Het algemeen beleid is dat schoon- en vuilwaterstromen worden gescheiden en gescheiden blijven tot aan het overnamepunt op de perceelsgrens. Schoon regenwater van gevels en daken dient bij voorkeur te worden benut (toiletspoeling, daktuinen e.d.) of te worden afgevoerd naar de bodem (infiltratie) en indien niet mogelijk of gewenst is dan rechtstreeks afgevoerd te worden naar het oppervlaktewater via een regenwaterriool.
De nieuwe woning wordt aangesloten op het gescheiden rioolsysteem.
Grondwater
Een eigenaar van een erf mag geen hinder aan eigenaren van andere erven toebrengen in de loop, hoeveelheid of hoedanigheid van over het erf stromend water of van het grondwater en dergelijke.
Bij de bouw van de woning dient er rekening gehouden te worden dat het niet is toegestaan om grondwateroverlast te veroorzaken door het aanbrengen van ondergrondse constructies en dat het verboden is om grondwater te onttrekken met als gevolg dat er sprake is van een grondwaterstandverlaging in de omgeving.
Belangrijk is dat ruimtelijke ontwikkelingen geen verslechtering van de oorspronkelijke grondwaterstand en -stroming mag veroorzaken (bodemdaling, grondwateroverlast en - onderlast, paalrot, zettingen). Daarom is versnelde afvoer van grondwater naar oppervlakte (permanente drainage) in principe niet toelaatbaar. De sponswerking van de bodem dient zoveel als mogelijk te worden benut.
Het gebruik van kunstmatige ontwateringmiddelen (drains en grindkoffers) is in principe niet toegestaan. Het grondwaterpeil is daarom bepalend voor de landgebruiksfunctie. Dit betekent dat het landgebruik zo wordt ingericht dat de actuele grondwater situatie gunstig is voor de betreffende landgebruiksfunctie (natuur voor hoge grondwaterstand, stedelijk gebied voor lagere grondwaterstanden).
3.10 M.e.r.
In het Besluit milieueffectrapportage (verder: het Besluit mer) is bepaald dat een milieueffectbeoordeling uitgevoerd moet worden als een project belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft. Het gaat dan om een project dat genoemd is in de bijlage onder D van het Besluit mer.
Het realiseren van een woning is te beschouwen als een "stedelijk ontwikkelingsproject" (categorie D11.2), waarvoor een vormvrije mer-beoordeling moet worden uitgevoerd. Een mer-beoordeling is verplicht in de gevallen dat de activiteit betrekking heeft op 2.000 woningen of meer.
Uit dit hoofdstuk blijkt dat de nieuwbouw van één woning geen belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Daarmee is er geen noodzaak voor het uitvoeren van een vormvrije mer-beoordeling.
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
Het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels (zogenaamde planregels). De regels zijn gerelateerd aan de verbeelding, zodat kaart en regels te allen tijde in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en toegepast.
De regels, zoals deze gelden voor bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´ zijn één op één van toepassing verklaard op dit wijzigingsplan. In de regels van dit wijzigingsplan wordt verwezen naar de relevante artikelen van het bestemmingsplan.
Voor de bestemming wonen is, in aanvulling op de bepalingen van artikel 14 van het bestemmingsplan 'Tweemanspolder en polder de Wilde Veenen´, een voorwaardelijke verplichting opgenomen. De woning mag pas in gebruik genomen worden nadat de noordelijk gelegen zijgevels (over alle bouwlagen), de verspringende voorgevel en de achtergevel op de tweede en derde bouwlaag als dove gevel zijn uitgevoerd. De bedoelde gevels zijn indicatief aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding- gevellijn (1 en 2)'.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.1.1 Exploitatieplan
Bij het opstellen van een wijzigingsplan dient de financiële haalbaarheid van het plan aangetoond te worden. Dit om te voorkomen dat recht gaat gelden dat niet realistisch blijkt te zijn.
Op grond van artikel 6.12, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet voor een wijzigingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld indien er sprake is van een 'bouwplan'. Artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschrijft wat een 'bouwplan' is. De raad kan voorafgaand aan het besluit tot vaststelling van een wijzigingsplan, besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, wanneer:
- 1. het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is (art. 6.12 Wro);
- 2. er geen kosten te verhalen zijn (art 6.2.1a Bro).
De 'grex-wet' is erop gericht dat de overheid kosten kan verhalen die gemaakt worden naar aanleiding van een bouwplan. Indien er geen kosten gemaakt worden, hoeven deze ook niet verhaald te worden.
5.1.2 Kostenverhaal
Uitgangspunt voor de beoogde ontwikkelingen is dat deze voor de gemeente budgetneutraal worden ontwikkeld. Op grond van artikel 6.12, lid 1, Wet ruimtelijke ordening (Wro) in samenhang met artikel 6.12, lid 4, Wro is de gemeenteraad verplicht om de kosten te verhalen en een exploitatieplan vast te stellen gelijktijdig met het besluit (het plan) waarop het exploitatieplan betrekking heeft.
Met dit wijzigingsplan wordt een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. Met de ontwikkelende eigenaar van de gronden is een anterieure overeenkomst gesloten waarmee de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan vervalt. In deze anterieure overeenkomst zijn afspraken over het verhaal van kosten op afdoende wijze vastgelegd. Voordat het wijzigingsplan wordt vastgesteld door het college, dient de gemeenteraad te beslissen om geen exploitatieplan op te stellen, gezien het kostenverhaal anderszins verzekerd is.
In het kader van het opstellen van de anterieure overeenkomst is door de gemeente onderzoek gedaan naar de financiële uitvoerbaarheid van het plan. Gebleken is dat de initiatiefnemer over voldoende middelen beschikt om de voorgestane ontwikkeling te kunnen realiseren.
De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond. De raad zal, voor vaststelling van het wijzigingsplan, besluiten dat er geen exploitatieplan wordt vastgesteld.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2.1 Inspraak
Per 1 juli 2005 is de Wet Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Wet UOV) in werking getreden. Artikel 6a van de Wet ruimtelijke ordening is daarmee vervallen en daarmee ook de inspraakverplichting. Dat betekent dat ruimtelijke plannen (o.a. bestemmingsplannen) worden voorbereid met toepassing van de UOV (Awb). Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen b.v. op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.
Het wijzigingsplan wordt niet voor inspraak vrijgegeven. Het plan wordt voor vooroverleg opgestuurd naar de overlegpartners
5.2.2 Zienswijzen
Overeenkomstig artikel 3.9 a van de Wet ruimtelijke ordening is uitvoering gegeven aan de eis het ontwerp-wijzigingsplan gedurende 6 weken ter inzage te leggen. Het ontwerp-wijzigingsplan heeft van 21 januari 2016 tot 3 maart 2016 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend.
Bijlage 1 Wettelijk- En Beleidsmatig Kader
Bijlage 1 Wettelijk- en beleidsmatig kader
Bijlage 2 Memo Geluid, Milieuzonering
Bijlage 2 Memo geluid, milieuzonering
Bijlage 3 Wegverkeerslawaai
Bijlage 4 Bodemonderzoek
Bijlage 5 Quick-scan Flora En Fauna
Bijlage 5 Quick-scan flora en fauna