KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
Artikel 7 Waarde - Archeologie 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti - Dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Landschapsinpassingsplan
Bijlage 2 Overzicht Beroep Of Bedrijf Aan Huis
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Feitelijke Situatie
2.2 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Beschrijving Initiatief
4.2 Landschappelijke Inpassing
4.3 Stedenbouwkundige En Functionele Inpassing
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden /Resultaten Onderzoeken
5.1 Milieu-aspecten
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
5.3 Ecologie
5.4 Leidingen En Infrastructuur
5.5 Verkeer En Parkeren
5.6 Water
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Algemeen
6.2 Toelichting Op De Analoge Verbeelding
6.3 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Overleg, Inspraak En Procedure
8.1 Overleg
8.2 Inspraak
8.3 Procedure
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Bodemgeschiktheidsverklaring
Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna

Herbestemming agrarische bedrijfswoning Steenstraat 77 Panningen

Wijzigingsplan - Gemeente Peel en Maas

Vastgesteld op 21-03-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan 'Herbestemming agrarische bedrijfswoning Steenstraat 77 Panningen' met identificatienummer NL.IMRO.1894.WZ0011- VG01van de gemeente Peel en Maas.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen:

1 Landschapsinpassingsplan;

2 Overzicht beroep of bedrijf aan huis.

1.3 verbeelding:

de verbeelding van het wijzigingsplan 'Herbestemming agrarische bedrijfswoning Steenstraat 77 Panningen', bestaande uit de verbeelding NL.IMRO.1894.WZ0011-VG01.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 abiotische waarden:

het geheel van waarden in verband met de abiotische of niet-levende natuur, in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van ontwikkelingsmogelijkheden voor een waardevolle biotische of levende natuur die wordt gevormd door organismen en leefgemeenschappen.

1.7 agrarisch:

het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. Hieronder valt ook een viskwekerij.

1.9 agrarisch bedrijfsmatig gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een omvang van minimaal 12 NGE.

1.10 agrarisch gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.11 agrarisch hobbymatig gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met omvang van maximaal 12 NGE.

1.12 agrarische waarden:

de waarden die rechtstreeks verband houden met de mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige agrarische bodem-, en/of bedrijfsexploitatie.

1.13 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).

1.14 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.

1.15 bebouwingsoppervlakte:

het oppervlak van het bouwvlak, bestemmingsoppervlak, dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen mag worden bebouwd.

1.16 bebouwingspercentage:

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte of het percentage van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.17 bedrijfsmatig:

deelnemen aan het economisch verkeer al dan niet met winstoogmerk, en activiteiten die hiermee naar aard, omvang en regelmaat zijn gelijk te stellen.

1.18 bedrijfswoning:

een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is of een dergelijke woning die voorheen als zodanig is gebouwd maar inmiddels wordt bewoond door niet functioneel aan het bedrijf verbonden personen.

1.19 beeldkwaliteit:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.

1.20 bestaand:

situatie ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.21 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.24 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, met uitzondering van ee overkapping.

1.25 bodemingreep:

werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige (archeologisch) bodemarchief.

1.26 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel en/of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.27 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten en waarbinnen silo's en waterbassins dienen en verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Indien twee of meer bouwvlakken middels de aanduiding 'relatie' op de verbeelding aan elkaar zijn gekoppeld gelden deze bouwvlakken gezamenlijk als één bouwvlak.

1.29 bouwvlakgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.30 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 buitenopslag:

het opslaan van goederen anders dan in gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.32 caravanstalling:

een stallingsruimte voor caravans, campers en vouwwagens.

1.33 cultuurhistorische waarde:

de waarde die aan een natuurobject, gebouw, bouwwerk of gebied is toegekend en wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat natuurobject, gebouw, bouwwerk of gebied.

1.34 dak:

een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk c.q. gebouw.

1.35 dakhelling:

de hoek gemeten tussen het dakvlak en het horizontale vlak.

1.36 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden met inbegrip van de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van zaken aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van horeca-activiteiten.

1.37 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt.

1.38 erfafscheiding:

afscheiding welke op een grens tussen twee erven is geplaatst.

1.39 evenement:

elk voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die een bijdrage levert aan het culturele, sociale en/of sportieve leven.

1.40 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.41 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.42 inrichting:

een op grond van de Wet milieubeheer als volgt gedefinieerd begrip: "elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht".

1.43 intensieve veehouderij:

een niet grondgebonden agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, waaronder een rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.

1.44 kampeermiddel:

een onderkomen dat of een voorziening die onder welke benaming ook uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot tijdelijk recreatief gebruik als logies-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen, niet zijnde een bouwwerk waarvoor bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een vergunning vereist is, waaronder een stacaravan/chalet, camper, kampeerauto, stacaravan inclusief voortent, tent met bijzettent, tentwagen of enig ander onderkomen of voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze kampeermiddelen geheel of ten dele blijvend zijn bedoeld of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.

1.45 kampeerplaats:

een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal een kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf.

1.46 kelder:

een ruimte in een gebouw welke geheel of in overwegende mate ondergronds gelegen is.

1.47 kleinschalig kampeerterrein:

terrein met daarbij horende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen.

1.48 landschappelijke waarde:

een waarde die aan een gebied is toegekend op grond van de bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid, identiteit en diversiteit bestaande uit abiotische, geologische, bodemkundige, biologische elementen en cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden afzonderlijk of in onderlinge samenhang die in dat gebied voorkomen.

1.49 maaiveld:

hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het bouwwerk.

1.50 natuurwaarde:

een waarde die aan een gebied is toegekend in verband met de aanwezige biotopen, bijzondere flora en fauna, ecologische samenhang en structuren van dat gebied.

1.51 nok:

horizontale snijlijn van twee dakvlakken/ bovenste rand van een dak.

1.52 nutsvoorziening:

een voorziening voor een op het openbare net aangesloten voorziening van algemeen nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, alsmede containers voor glas, kleding, afval, plastic etc.

1.53 omgevingsvergunning

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.54 ondergeschikt:

een functie die qua omvang en uitstraling ten dienste staat van een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie.

1.55 ondergronds bouwen:

bouwen onder peil.

1.56 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat is omsloten door maximaal één wand en is voorzien van een gesloten dak.

1.57 omschakeling:

de algehele of gedeeltelijke overstap binnen een bestaand agrarisch bedrijf naar een andere volwaardige agrarische bedrijfsvorm.

1.58 paardrijbak:

een onoverdekte, als zodanig herkenbare ruimte, al dan niet omsloten, bedoeld voor het trainen, rijden en berijden van paarden en pony's.

1.59 peil:

  1. a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van de bouw;
  4. d. voor bouwwerken in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het bouwwerk;
  5. e. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil;
  6. f. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld na egalisatie.

1.60 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door eenzelfde persoon of een zelfde groep personen die niet elders over een hoofdverblijf beschikken en waardoor die ruimte als reguliere woning is aan te merken.

1.61 plat dak:

een dak zonder dakhelling.

1.62 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.63 recreatie:

activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.

1.64 recreatief nachtverblijf:

een (deel van een) gebouw dat dient als verblijf gedurende de nachtperiode voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.65 risicovolle inrichting:

een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.

1.66 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, waaronder:

  1. a. bordeel;
  2. b. erotische-massagesalon;
  3. c. parenclub;
  4. d. prostitutiebedrijf;
  5. e. seksautomatenhal;
  6. f. seksbioscoop;
  7. g. sekssauna;
  8. h. sekstheater.

1.67 stacaravan / chalet

een kampeermiddel onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. L vormige en dubbele kampeermiddelen zijn ook toegestaan met dien verstande dat de verschillende onderdelen van het kampeermiddel afzonderlijk, dan wel in zijn geheel verrijdbaar is.

1.68 tijdelijke huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten:

voor een periode van maximaal 9 maanden per jaar huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten van agrarische bedrijven die in een periode van grote arbeidsbehoefte enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering. De te huisvesten tijdelijke werknemers hoeven niet in dienst te zijn van de desbetreffende agrariër, maar kunnen daar ook via een uitzendbureau of een bemiddelaar werkzaam zijn.

1.69 verblijfsrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtgebruik centraal staat.

1.70 verwevingsgebied:

een gebied dat is gericht op de verweving van landbouw, wonen en natuur. In een verwevingsgebied is hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of de functies van het gebied zich daartegen niet verzetten.

1.71 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht en waarvan het behoud en het voortbestaan ook op lange termijn in voldoende mate is verzekerd. Daaronder wordt verstaan een bedrijfseconomische en milieuhygiënische en -technische verantwoorde bedrijfsvoering. Een agrarisch bedrijf is volwaardig als het samenstel van de economische waarde van de agrarische productie tenminste 70 NGE betreft.

1.72 voorgevel:

gevel aan de voorzijde van een gebouw die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.73 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.74 waterbassin:

een voorziening bij een (agrarisch) bedrijf, geen bouwwerk zijnde, bedoeld voor het opvangen van regenwater.

1.75 waterhuishoudkundige voorziening:

een voorziening die nodig is ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.76 weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerplaatsen.

1.77 wet / wettelijke regelingen:

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wetten of wettelijke regelingen, dienen deze te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.78 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de bouwvlakgrens:

tussen de grens van het bouwvlak en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 de afstand tussen hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken:

tussen de grens van het hoofdgebouw en een bepaald punt van het bijbehorend bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.3 de oppervlakte van een bouwvlak/bestemmingsvlak:

de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en de onbebouwde gronden binnen een bouwvlak/bestemmingsvlak. Daar waar op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane-grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de lengte, breedte en hoogte van een bouwwerk:

buitenwerks, dit is de afstand gemeten tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.9 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van een bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 de oppervlakte van een bodemingreep:

het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het (archeologisch) bodemarchief.

2.12 de oppervlakte van een overkapping:

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.13 de vloeroppervlakte van een bouwwerk:

de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik;
  2. b. agrarisch hobbymatig gebruik;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. paden- en ontsluitingsvoorzieningen;
  4. f. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  3. c. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.4;
  4. d. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.3;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. tuinen, erven en terreinen;
  7. g. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  8. h. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

4.7 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen om binnen aaneengesloten bebouwing van een bestaande woning, meerdere wooneenheden te realiseren, mits:

  1. a. aangetoond wordt dat het gaat om een pand met cultuurhistorische waarde;
  2. b. de maatvoering van de woning niet wordt vergroot en daartoe een aanduiding wordt opgenomen;
  3. c. hoofdgebouwen tot een inhoud van 1.000 m³ kunnen worden gesplitst in maximaal 2 woningen en hoofdgebouwen die groter zijn dan 1.000 m³ kunnen worden gesplitst in maximaal 3 woningen;
  4. d. de inhoud per woning minimaal 350 m³ bedraagt en er twee aparte bouwvlakken worden toegekend;
  5. e. de bouw- en goothoogte bedraagt maximaal de bestaande bouw- en goothoogte;
  6. f. de bestaande (agrarische) verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
  7. g. de cultuurhistorische waarde van de woning behouden blijft en/of versterkt wordt;
  8. h. ter plaatse van de woningen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' met de nadere aanduiding 'karakteristiek' wordt opgenomen;
  9. i. indien van toepassing dient overtollige bedrijfsbebouwing te worden gesloopt, behalve wanneer het een monument betreft;
  10. j. per woning mag maximaal 60 m² aan bijbehorende bouwwerken aanwezig zijn;
  11. k. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder gebieden met een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en AMK-terreinen met een (hoge) archeologische verwachtingswaarde.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Omgevingsvergunningvoor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 4

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologischew aarde voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti - Dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Ondergronds bouwen

9.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen maximaal 1 meter bedraagt.

9.3 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

10.2 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  2. b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  3. c. straatprostitutie;
  4. d. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 Overige zone - Kernrandzone

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

12.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken:

  1. a. van de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  2. b. van de desbetreffende bepalingen in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van de goot- en bouwhoogten met ten hoogste 10%;
  3. c. van de bepalingen in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van de afstand van 5 meter van de bouwvlakgrens tot maximaal 1 meter van de bouwvlakgrens, met dien verstande dat landschappelijke inpassing in voldoende mate is verzekerd;
  4. d. van de bepalingen omtrent de voorgevelrooilijn ten behoeve van het bouwen van woningen voor of achter de bestaande voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:
    1. 1. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 3 meter bedraagt;
    2. 2. geen aantasting plaatsvindt van:
      • de verkeersveiligheid;
      • het woon- en leefklimaat;
      • de milieusituatie;
      • de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden
      • de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Algemene wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. het aanpassen van opgenomen regels in de voorgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan worden gewijzigd.

Artikel 14 Overige Regels

14.1 Wetten/wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Herbestemming agrarische bedrijfswoning Steenstraat 77 Panningen'.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders
………………………
Burgemeester, Secretaris,
………. ………

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Landschapsinpassingsplan

Bijlage 2 Overzicht Beroep Of Bedrijf Aan Huis

Hoofdstuk 1 Inleiding

.

1.1 Aanleiding

Op het perceel Steenstraat 77 in Panningen was voorheen een agrarisch grondgebonden bedrijf gevestigd in de vorm van een melkveehouderij. De agrarische activiteiten zijn al geruime tijd beëindigd en sindsdien zijn de bedrijfswoning en de bijbehorende bedrijfsgebouwen in verval geraakt. Het perceel Steenstraat 77 staat sinds een aantal jaren te koop.

J.P. Feddema en K. Neessen zijn voornemens om na verwerving de agrarische bedrijfswoning op het perceel te verbouwen, een deel van de bestaande (voormalige) bedrijfsbebouwing te slopen en het perceel in gebruik te nemen voor woondoeleinden.

Het perceel aan de Steenstraat 77 is in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas' bestemd tot 'Agrarisch – Grondgebonden' met een bouwvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf. Het perceel, kadastraal bekend gemeente Peel en Maas, sectie H, nr. 3017, gelegen aan de Steenstraat 77, is geheel gelegen binnen het agrarisch bouwvlak. Het aangrenzende perceel nr. 3018, gelegen achter het perceel Steenstraat 79, maakt eveneens deel uit van het genoemde agrarisch bouwvlak.

Omdat het perceel is bestemd voor agrarische bedrijfsdoeleinden is het gebruik van het perceel c.q. de woning als burgerwoning niet toegestaan volgens het geldende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan bevat echter in de algemene wijzigingsregels een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen'. De gemeente Peel en Maas heeft aangegeven dat het initiatief past binnen de gemeentelijke beleidskaders en dat hieraan medewerking kan worden verleend.

In dit wijzigingsplan wordt de nieuwe bestemming voor de gronden wettelijk geregeld, waardoor nieuwe bouw- en gebruiksmogelijkheden ontstaan.

Het wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding en bijbehorende regels. Deze toelichting vergezelt het plan.

1.2 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk wordt de bestaande situatie rond het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 volgen de uitgangspunten uit het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid, die betrekking hebben op de locatie. Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens het (bouw)plan. In hoofdstuk 5 volgt de toetsing van de milieu- en overige onderzoeksaspecten op de locatie. In hoofdstuk 6 worden de planstukken beschreven en in hoofdstuk 7 is een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan opgenomen. In hoofdstuk 8 zijn de resultaten van het (voor)overleg verwerkt en wordt de procedure beschreven.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

.

2.1 Feitelijke Situatie

Aan de Steenstraat 77 in Panningen is op de percelen, kadastraal bekend gemeente Helden, sectie H, nrs. 3058 en 3018, een agrarisch bouwvlak gelegen met bedrijfsgebouwen en een bedrijfswoning. De agrarische activiteiten zijn al geruime tijd beëindigd. Het deel van de gronden binnen het bouwvlak op perceel nr. 3018 is verworven door de eigenaar van de aangrenzende woning aan de Steenstraat 79. Op dit perceel is een aantal voormalige bedrijfsgebouwen gelegen, welke voorheen behoorden tot het agrarisch bedrijf aan de Steenstraat 77. Op het perceel nr. 3058 is de (voormalige) agrarische bedrijfswoning gelegen met daarbij behorende bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.WZ0011-VG01_0001.png"
Afbeelding 1. Luchtfoto plangebied met aanduiding agrarisch bouwvlak (rode stippellijn)
afbeelding "i_NL.IMRO.1894.WZ0011-VG01_0002.png"
Afbeelding 2. Vooraanzicht woning Steenstraat 77

2.2 Vigerend Bestemmingsplan

Op 24 december 2014 heeft de gemeenteraad van Peel en Maas het bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas' vastgesteld. In dit bestemmingsplan zijn de gronden aan de Steenstraat 77 bestemd tot 'Agrarisch - Grondgebonden'.

Gronden binnen de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' mogen uitsluitend worden gebruikt voor agrarisch bedrijfsmatig gebruik. Wonen is uitsluitend toegestaan in een bedrijfswoning ten behoeve van het agrarisch bedrijf. Andere vormen van wonen zijn expliciet aangemerkt als strijdig gebruik. Dit betekent dat de voormalige bedrijfswoning niet als burgerwoning in gebruik mag worden genomen.

Het bestemmingsplan bevat echter in de algemene wijzigingsregels een wijzigingsbevoegdheid om onder andere een agrarische bedrijfsbestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. In paragraaf 3.3.2 wordt hier nader op ingegaan.

Om het initiatief te kunnen realiseren dient een wijzigingsplan te worden vastgesteld overeenkomstig artikel 3.6 Wro j.o. artikel 56.5 van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas'.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In deze structuurvisie worden ambities voor Nederland gesteld voor de periode tot in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.

Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving.

De Structuurvisie gaat in grote mate uit van decentralisatie van verantwoordelijkheden. In vergelijking tot de 33 nationale belangen uit de bij de Nota Ruimte behorende Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid is het aantal Rijksbelangen sterk in omvang teruggebracht. Het Rijk legt hiermee op het vlak van de ruimtelijke ordening meer verantwoordelijkheid bij de provincies en gemeenten.

Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Deze doelen betreffen nadere uitwerkingen van een aantal Rijksbelangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk beleid:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland. Hier onder vallen onderwerpen als het bereiken van een excellent vestigingsklimaat in de stedelijke regio's, ruimte maken voor duurzame energievoorziening en ruimte maken voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. Hier onder vallen onderwerken als verbeteren van het hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen en een betere benutting van de capaciteit daarvan.
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Hiertoe dient onder andere de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) te worden verbeterd en dienen mensen tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's te worden beschermd. Ook is ruimte nodig voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling.

Op dit bestemmingsplan zijn geen van deze belangen van toepassing.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden.

Voor de nationale belangen die kaderstellend zijn voor besluiten van gemeenten zijn in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) regels opgenomen die direct het bestemmingsplan en daarmee gelijk te stellen besluiten betreffen. Zij strekken ertoe dat de nationale ruimtelijke afweging, die door het kabinet in samenspraak met de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal is gemaakt, bij besluitvorming over bestemmingsplannen wordt gerespecteerd.

Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.

In oktober 2012 is het besluit aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, de ecologische hoofdstructuur (EHS), de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas en maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer. Ook is het onderwerp duurzame verstedelijking in de regelgeving opgenomen.

Op dit bestemmingsplan zijn geen van deze belangen van toepassing.

3.1.3 Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro)

De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is gebaseerd op het Barro. In het Barro is bepaald dat bij ministeriële regeling verschillende militaire terreinen en objecten, hoofdwegen en EHS-gebieden worden aangewezen, waarmee gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening moeten houden. In het Rarro wordt daar uitvoering aan gegeven. Als gevolg van de gewijzigde regelgeving beslaat het radarverstoringsgebied behorende bij de radar op de militaire vliegbasis Volkel ook de gemeente Peel en Maas. Aangezien het bestemmingsplan echter geen windturbines hoger dan 114 meter toestaat vormt dit geen belemmering voor het radarverstoringsgebied.

3.1.4 Besluit ruimtelijke ordening

Op 1 oktober 2012 is onder andere het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd. In artikel 3.1.6 is een nieuw lid 2 ingevoegd waarin een motiveringsplicht is opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen in bestemmingsplannen. In de toelichting van het bestemmingsplan moet hiervoor een verantwoording plaatsvinden aan de hand van een drietal opeenvolgende treden ('ladder duurzame verstedelijking'). Onder een stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

De eerste trede in deze ladder is een beschrijving dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Hierbij kan het gaan om zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. De beide vervolgstappen uit genoemde ladder hebben betrekking op de vraag of de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied ingepast kan worden door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins (trede 2) en als dat niet mogelijk is op andere locaties (trede 3), die vooral goed ontsloten moeten zijn.

Wonen is weliswaar een stedelijke functie, maar volgens de jurisprudentie blijkt dat het in dit verband moet gaan om een ruimtelijke ontwikkeling van enige omvang. De bouw van één of enkele woningen is niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling in de zin van de ladder (zie ABRvS 14 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:156). Bovendien maakt het onderhavige wijzigingsplan geen nieuwe woning mogelijk, maar uitsluitend hergebruik van de bestaande agrarische bedrijfswoning als burgerwoning. De ladder duurzame verstedelijking is dan ook op dit initiatief niet van toepassing.

3.1.5 Nationaal Waterplan

Vanuit Rijks- en provinciaal beleid wordt steeds meer nadruk gelegd op duurzaam waterbeheer in de bebouwde omgeving. In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen.

Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

Op 12 december 2014 heeft de Minister van I&M aan de Tweede Kamer het Ontwerp Nationaal Waterplan 2016-2021 (hierna NWP2) aangeboden. Dit plan vervangt het Nationaal Waterplan 2009-2015 inclusief alle tussentijdse wijzigingen. Het ontwerp is opgesteld vanuit het perspectief om een nationale Omgevingsvisie te ontwikkelen richting 2018 conform de Omgevingswet in wording.

Het NWP2 geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. In het Nationaal Waterplan 2016-2021 komt te staan:

  • Hoofdlijnen van het nationaal waterbeleid
  • Gewenste ontwikkelingen, de werking en de bescherming van de watersystemen in Nederland
  • Benodigde maatregelen en ontwikkelingen
  • Beheerplannen voor de stroomgebieden
  • Beheerplannen voor de gebieden met overstromingsrisico
  • Mariene Strategie
  • Beleidsnota Noordzee
  • Functies van de rijkswateren

De inspraakperiode voor het ontwerp NWP2 liep conform de Waterwet van 23 december 2014 tot en met 22 juni 2015. Het definitieve plan zal naar verwachting voor 22 december 2015 worden vastgesteld.

Afweging Nationaal Waterplan

Zoals blijkt uit de navolgende paragrafen, alsmede paragraaf 5.6 van deze toelichting, zijn er geen specifieke wateraspecten in het geding in het plangebied. De bebouwing neemt af en in de nieuwe situatie zal hemelwater worden afgekoppeld.

3.1.6 Duurzaam waterbeheer 21e eeuw

De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Het water de ruimte geven, betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat toegelaten wordt dat rivieren bij hoge waterstanden gecontroleerd buiten hun oevers treden, op plekken waar daar ruimte voor is gemaakt. Daarmee worden problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen.

Vasthouden, bergen, afvoeren

De waterbeheerders hebben samen gekozen voor een strategie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het water niet meer zo snel mogelijk wordt afgevoerd, maar dat het water zolang mogelijk wordt vastgehouden onder andere in de bodem. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan bergen de waterbeheerders het in gebieden die daarvoor zijn uitgekozen. Door het water zo lang mogelijk vast te houden wordt tevens verdroging voorkomen. Pas als het niet anders kan, wordt het water afgevoerd.

Afweging duurzaam waterbeheer 21e eeuw

Bij nieuwe ontwikkelingen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat het hemelwater geïnfiltreerd dient te worden in de bodem op het perceel zelf. Op deze wijze wordt een duurzaam waterbeheer in het bebouwde gebied nagestreefd en wordt derhalve aangesloten bij de uitgangspunten van het duurzaam waterbeheer in de 21e eeuw.

3.1.7 Waterwet 2009

Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. In deze wet is een achttal wetten samengevoegd tot één wet. Het Waterbesluit is de uitwerking bij algemene maatregel van bestuur van bepalingen van de Waterwet. De Waterregeling is de uitwerking bij ministeriële regeling van bepalingen van de Waterwet en het Waterbesluit. De Waterwet, het Waterbesluit en de Waterregeling zijn het resultaat van de in 2004 aangekondigde integratie van waterwetgeving.

Wat betreft de oppervlaktewaterlichamen geeft het Waterbesluit een grondslag om de grenzen hiervan in de Waterregeling vast te leggen en een grondslag voor de grenzen van de gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het gebruik van waterstaatswerken (vergelijkbaar met het voormalige Besluit rijksrivieren op grond van art. 2a Wbr).

Afweging Waterwet 2009

Uit de kaarten behorende bij de Beleidslijn grote rivieren, blijkt dat het plangebied geheel gelegen is buiten het deel van de Maas waarop het 'Waterstaatkundig beheer' van toepassing is. Ook maken de gronden geen deel uit van de gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het gebruik van waterstaatswerken. Binnen deze gebieden gelden geen beperkingen ten aanzien van gebruik en bebouwing in het rivierbed van de Maas. De Waterwet, het Waterbesluit en de Waterregeling vormen derhalve geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg

3.2.2 Omgevingsverordening Limburg 2014

3.2.3 Beleidsregel Limburgs Kwaliiteitsmenu (LKM)

Het Limburg Kwaliteitsmenu is gebaseerd op het idee dat bebouwingsontwikkelingen in het buitengebied leiden tot verlies van omgevingskwaliteit en dat dit verlies op een kwalitatieve manier wordt gecompenseerd. De doelstelling is dan ook het combineren van ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied met het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in Limburg. Op 12 januari 2010 hebben Gedeputeerde Staten de beleidsregel Limburgs Kwaliteitsmenu vastgesteld.

Het kwaliteitsmenu is van toepassing op (niet onaanvaardbare) ontwikkelingen buiten de, rond de plattelandskernen getrokken, contour die middels een bestemmingsplanwijziging mogelijk worden gemaakt. Het kenmerkende voor de bedoelde ontwikkelingen is dat het (nieuwe) functies zijn die met bebouwing gepaard gaan en extra ruimtebeslag leggen op het buitengebied.

Het beleid is van toepassing op die gevallen waarin de bestemming van een perceel wordt gewijzigd waardoor nieuwe bebouwing of verharding mogelijk wordt gemaakt.

De te hergebruiken woning binnen het plangebied is gelegen buiten de contour van de kern Panningen. Op deze ontwikkeling is het Limburgs Kwaliteitsmenu echter desondanks niet van toepassing, aangezien daarin geen module is opgenomen die betrekking heeft op functiewijziging in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen voorzover het betreft het gebruik van de voormalige bedrijfswoning als burgerwoning.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Structuurvisie Kernen en Bedrijventerreinen

3.3.2 Bestemmingsplan Buitengebied Peel en Maas

3.3.3 Archeologiebeleid Peel en Maas

3.3.4 Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Beschrijving Initiatief

Het initiatief bestaat uit het verbouwen en in gebruik nemen van de voormalige agrarische bedrijfswoning aan de Steenstraat 77 als burgerwoning. Het agrarische bouwvlak zal volledig worden herbestemd en gesplitst in drie bestemmingsregelingen:

  • de woning Steenstraat 77 met een deel van de daarachter gelegen tuin worden bestemd tot 'Wonen' met een bouwvlak;
  • het bestemmings- en bouwvlak met de bestemming 'Wonen' voor de bestaande woning aan de Steenstraat 79 wordt aan de achterzijde uitgebreid (zie afbeelding 7), en daarmee bestemd conform het feitelijke gebruik als tuin;
  • de resterende gronden binnen het agrarisch bouwvlak worden bestemd tot 'Agrarisch'. Dit is een gebiedsbestemming zonder bouwvlak en derhalve zonder bouwmogelijkheden.

De bestaande en te verbouwen woning heeft een inhoud van 670 m³. De achter de woning gelegen bijgebouwen c.q. voormalige bedrijfsgebouwen met een totale inhoud van 1.565 m³, worden gesloopt. De binnen het agrarisch bouwvlak gelegen voormalige kippenstal, welke inmiddels deel uitmaakt van de gronden die behoren tot het perceel aan de Steenstraat 79, zal eveneens worden gesloopt. Met de eigenaar van het perdceel Steenstraat 79 is hierover een overeenkomst gesloten.

Bij de woning aan de Steenstraat 77 wordt vervolgens een nieuwe garage gebouwd met een inhoud van 150 m³. Tevens wordt in een later stadium gebruik gemaakt van de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen volgens het Besluit omgevingsrecht. In de tuin wordt dan een tuinberging/tuinhuisje gebouwd met een inhoud van 75 m³ (30 m²).

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.WZ0011-VG01_0005.png"afbeelding "i_NL.IMRO.1894.WZ0011-VG01_0006.png"
Afbeelding 6. Situatietekening te handhaven, nieuw te bouwen en te slopen bebouwing op perceel Steenstraat 77 (links) en op perceel Steenstraat 79 (blauwe lijn in afbeelding rechts)
afbeelding "i_NL.IMRO.1894.WZ0011-VG01_0007.png"
Afbeelding 7. Begrenzing bestemming 'Wonen' achterzijde perceel Steenstraat 79 na wijziging (gele lijn)

4.2 Landschappelijke Inpassing

Ten behoeve van de functiewijziging naar wonen is een inrichtings-/inpassingsplan gemaakt. Daarin is aangegeven dat het woonperceel aan de achterzijde landschappelijk wordt ingepast middels een aantal eiken, beuken of platanen vóór het te realiseren vergunningvrije bijbehorende bouwwerk, en achter dat gebouw middels fruitbomen (zie afbeelding 8).

Ambtelijk is door de gemeente ingestemd met het landschapsinpassingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1894.WZ0011-VG01_0008.png"
Afbeelding 8. Landschappelijke inpassing perceel Steenstraat 77

4.3 Stedenbouwkundige En Functionele Inpassing

De voormalige agrarische bedrijfslocatie is gelegen aan de zuidzijde van de Steenstraat in Panningen. De Steenstraat is een bebouwingslint dat als uitloper van de bebouwde kom van Panningen via de Kanaalstraat de verbinding vormt met de kern Beringe. De bestaande woning blijft bestaan, waardoor het stedenbouwkundige beeld aan de straatzijde slechts beperkt wijzigt. De achter de woning gelegen bedrijfsbebouwing verdwijnt en wordt vervangen door een vrijstaande garage langs de bestaande woning. De woning is en blijft echter het beeldbepalende pand aan de straatzijde.

Functioneel past het initiatief eveneens in de omgeving. De bebouwing aan weerszijden van de Steenstraat betreft voornamelijk woonbebouwing, met her en der enkele niet agrarische bedrijven. Agrarische bedrijven komen voornamelijk voor in het deel van de Steenstraat dat is gelegen buiten de bebouwde kom, in het overgangsgebied tussen de kernen Panningen en Beringe. Ook achter het plangebied (ten zuiden ervan), aan weerszijden van de Heibloemseweg, komt agrarische bedrijfsbebouwing voor, evenals burgerwoningen aan het Haagveld.

Na beëindiging van het agrarisch bedrijf in combinatie met kwaliteitsverbetering in de vorm van sloop van vervallen bedrijfsbebouwing, is hergebruik als burgerwoning in de overwegend als woonstraat te karakteriseren Steenstraat het meest voor de hand liggende gebruik.

Stedenbouwkundig en functioneel past de onderhavige ontwikkeling derhalve in de omgeving.

Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden /Resultaten Onderzoeken

.

5.1 Milieu-aspecten

5.1.1 Bodem- en grondwaterkwaliteit

5.1.2 Externe veiligheid

5.1.3 Geluid

5.1.4 Geur

5.1.5 Luchtkwaliteit

5.1.6 Milieuzonering

5.1.7 Milieueffectrapportage

5.2 Archeologie En Cultuurhistorie

5.2.1 Archeologie

5.2.2 Cultuurhistorie

5.3 Ecologie

5.3.1 Gebiedsbescherming

5.3.2 Flora en fauna

5.4 Leidingen En Infrastructuur

In (of in de directe omgeving van) het plangebied komen blijkens de provinciale Risicokaart en blijkens de verbeeldingen van de bestemmingsplannen 'Buitengebied Peel en Maas' en 'Dubbelkern Helden-Panningen' geen leidingen of kabels voor, met een dusdanige planologische-juridische beschermingszone dat deze van invloed is op de beoogde functiewijziging.

5.5 Verkeer En Parkeren

5.5.1 Infrastructuur en ontsluiting

De Steenstraat is een oud bebouwingslint dat vanuit Panningen in westelijke richting de verbinding vormt met de kern Beringe. In oostelijke richting vormt de Steenstraat via de Schoolstraat de verbinding met het centrum van Panningen.

Met de beëindiging van het agrarisch bedrijf ter plaatse en het gebruik van de voormalige bedrijfswoning als burgerwoning zal het aantal personen op de locatie afnemen en dus ook het aantal vervoersbewegingen op de Steenstraat en omliggende wegen. Dit heeft een positief effect op de huidige verkeerssituatie.

5.5.2 Parkeren

Hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn voor bepaalde functies, is vastgelegd in algemene normen. Bij nieuwbouw en bij herstructurering van bestaande functies dient de geldende parkeernorm 'op eigen erf' toegepast te worden. De gemeente sluit hiertoe aan bij de meest recente landelijke parkeernormen (de geldende CROW-publicatie 'Parkeerkencijfers – Basis voor een parkeernormering'). Maatwerk en lokale interpretatie is gelet op specifieke omstandigheden en aspecten als dubbelgebruik/ aanwezigheidspercentages soms nodig/ mogelijk. De gemeente Peel en Maas hanteert een parkeernorm van 1,7 parkeerplaatsen per woning. Op het perceel is ruimschoots voldoende ruimte om op eigen terrein te kunnen voldoen aan de gestelde parkeernorm.

5.6 Water

5.6.1 Algemeen

In deze paragraaf wordt beschreven op welke wijze het waterhuishoudkundig systeem in het plangebied opgebouwd is en hoe rekening is gehouden met de (ruimtelijk) relevante aspecten van (duurzaam) waterbeheer. Een beknopte beschrijving van de kenmerken van het watersysteem kan het benodigde inzicht geven in het functioneren van dit systeem.

5.6.2 Beleidskader

5.6.3 Kenmerken van het watersysteem

5.6.4 Conclusie water

Aangezien de ontwikkeling hydrologisch positief is, zijn extra maatregelen voor infiltratie van hemelwater niet vereist. Desondanks worden voorzieningen getroffen in de vorm van een infiltratieput, waardoor het mogelijk wordt om bebouwing en verharding volledig los te koppelen van het gemeentelijk rioolstelsel. De ontwikkeling is daarmee hydrologisch positief ten opzichte van de bestaande situatie. Er zijn dan ook vanuit het oogpunt van de waterhuishouding geen belemmering voor de bestemmingswijziging

5.6.5 Overleg waterbeheerder

Omdat de oppervlakte bebouwing en verharding afneemt, hoeft het concept bestemmingsplan niet voor advies te worden voorgelegd aan het Waterschap.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten

6.1 Algemeen

Het wijzigingsplan 'Herbestemming agrarische bedrijfswoning Steenstraat 77 Panningen' is vervat in een verbeelding, planregels en toelichting.

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de opzet en het gebruik van de verbeelding en planregels.

Dit wijzigingsplan bevat een wijziging van het bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas'. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de SVBP 2008. Het onderhavige wijzigingsplan is opgesteld conform de SVBP 2012. Verder is rekening gehouden met de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Besluit omgevingsrecht (Bor).

6.2 Toelichting Op De Analoge Verbeelding

De verbeelding is getekend op basis van een recente kadastrale ondergrond (schaal 1: 1000). De bestemmingen 'Agrarisch' en 'Wonen' zijn weergegeven, alsmede dubbelbestemmingen en aanduidingen.

6.3 Toelichting Op De Regels

6.3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de bij het wijzigingsplan behorende planregels van een nadere toelichting voorzien. De planregels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Deze zijn overgenomen van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas'.

De planregels geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de planregels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, dat werkelijk noodzakelijk is. Het kan in een concrete situatie voorkomen dat afwijking van de gestelde normen gewenst is. Hiertoe zijn in het wijzigingsplan diverse flexibiliteitregelingen opgenomen.

De bij dit plan behorende planregels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken. Deze hoofdstukindeling is opgebouwd conform de richtlijnen uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). Tevens is aansluiting gezocht bij de systematiek van het op 24 december 2014 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas'.

6.3.2 Artikelsgewijze toelichting op de regels

Hiernavolgend worden de planregels artikelsgewijs van een nadere toelichting voorzien.

Hoofdstuk regel toelichting
Inleidende regels Begrippen De in de planregels gebezigde begrippen worden hierin omschreven.
Wijze van meten Een omschrijving van de wijze waarop het meten dient plaats te vinden.
Bestemmingsregels
Agrarisch
Wonen

Waarde - Archeologie 2
Waarde - Archeologie 3
Waarde - Archeologie
De artikelen 3 en 4 zijn de hoofdbestemmingen. Iedere bestemming is opgebouwd conform de richtlijnen uit de SVBP 2012 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarin een vaste opzet voor de bestemmingsregels is vastgelegd. Het betreft gedetailleerde bestemmingen. De opzet voor onderhavig bestemmingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
Bestemmingsomschrijving
Bouwregels
Nadere eisen
Specifieke gebruiksregels
Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
Wijzigingsbevoegdheid

De artikelen 5, 6 en 7 zijn de dubbelbestemmingen die zijn opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden binnen het plangebied.
Algemene regels Antidubbeltelregel
Algemene bouwregels
Algemene gebruiksregels
Algemene aanduidingsregels
Algemene afwijkingsregels
Algemene wijzigingsregels
Overige regels
De algemene bouwregels bevatten regels over ondergronds bouwen, over ondergeschikte bouwdelen en over bestaande afstanden en andere maten.
De algemene gebruiksregels geven aan wat in ieder geval wordt verstaan onder strijdig gebruik.
De algemene aanduidingsregels regelen de diverse zoneringen.
In de algemene afwijkingsregels zijn algemene regels opgenomen in het geval het gaat om geringe afwijkingen. Ook geldt er een algemene ontheffing voor overschrijding van de maten met 10% voor zover dit niet elders in de planregels is voorzien.
De algemene wijzigingsregels voorzien in geringe aanpassingen van bestemmingsgrenzen.
In de overige regels wordt aangegeven hoe in de regels genoemde wetten/wettelijke regelingen dienen te worden gelezen.
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht
Slotregel
Artikel 15 bevat de overgangsbepalingen met betrekking tot bebouwing respectievelijk het gebruik van gronden en bouwwerken.
De slotregel in artikel 16 geeft de titel van de planregels aan.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische Uitvoerbaarheid

In afdeling 6.4 van de Wro) zijn bepalingen omtrent de grondexploitatie opgenomen. Bij het vaststellen van een planologische maatregel die mogelijkheden schept voor een bouwplan zoals bepaald in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), moet de gemeente maatregelen nemen waardoor kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van een locatie kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer van het plan. Dit kan door middel van het opstellen van een exploitatieplan of het sluiten van een anterieure overeenkomst.

Functiewijziging van bedrijfswoning naar burgerwoning betreft niet de bouw van hoofdgebouwen en is daarmee dan ook niet aan te merken als een bouwplan in het kader van het Besluit ruimtelijke ordening. Vaststelling van een exploitatieplan of het sluiten van een anterieure overeenkomst kostenverhaal is dan ook niet noodzakelijk. Wel zal met de initiatiefnemer een overeenkomst worden gesloten over verhaal van eventuele tegemoetkomingen in planschade.

7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Omdat de agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de bestaande woning alleen van functie wijzigt, alsmede omdat omliggende bedrijven door de functiewijziging niet worden belemmerd in hun bedrijfsvoeringsmogelijkheden, wordt communicatie over het planvoornemen, anders dan de wettelijke voorbereidingsprocedure voor het wijzigingsplan, niet noodzakelijk geacht.

Hoofdstuk 8 Overleg, Inspraak En Procedure

.

8.1 Overleg

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moeten burgemeester en wethouders volgens artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening overleg plegen met het waterschap, met andere gemeenten van wie de belangen bij het plan betrokken zijn, en met de betrokken rijks- en provinciale diensten. Van het vooroverleg kan worden afgezien indien de betrokken diensten aangeven dat overleg niet noodzakelijk is.

Omdat er geen provinciale belangen en.og belangen van het waterschap in het geding zijn is vooroverleg met provincie en waterschap niet noodzakelijk.

8.2 Inspraak

Gezien de geringe ruimtelijke impact van het plan zal voor dit plan geen inspraakprocedure worden opgestart.

8.3 Procedure

8.3.1 Algemeen

Op grond van het bepaalde in artikel 3.9a Wro dient de procedure genoemd in afdeling 3.4 Algemene Wet Bestuursrecht gevolgd te worden.

De procedure ziet er als volgt uit:

  • Terinzagelegging van het ontwerp en bijbehorende stukken gedurende 6 weken;
  • Gedurende de termijn van terinzagelegging kunnen door een ieder schriftelijk of mondeling zienswijzen worden ingebracht;
  • Vaststelling van het wijzigingsplan door burgemeester en wethouders binnen 8 weken;
  • Algemene bekendmaking van het wijzigingsplan door terinzagelegging met voorafgaande kennisgeving en toezending bekendmaking aan gedeputeerde staten en betrokken rijksdiensten, waterschappen en gemeenten: binnen 2 weken dan wel, indien gedeputeerde staten of de inspecteur zienswijzen hebben ingebracht of het wijzigingsplan gewijzigd is vastgesteld, 6 weken na vaststelling;
  • Mogelijkheid tot beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen 6 weken na bekendmaking voor belanghebbenden;
  • Inwerkingtreding op de dag na afloop van de beroepstermijn, zijnde 6 weken na de bekendmaking, tenzij binnen deze termijn een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

8.3.2 Zienswijzen ontwerp wijzigingsplan

Het ontwerp wijzigingsplan heeft met ingang van 28 januari tot en met 9 maart 2016 ter inzage gelegen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening j.o. afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Gedurende deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend.

8.3.3 Vaststelling wijzigingsplan

Het wijzigingsplan is op 21 maart 2016 door burgemeester en wethouders ongewijzigd vastgesteld.

Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemgeschiktheidsverklaring

Bijlage 2 Bodemgeschiktheidsverklaring

Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 3 Quickscan flora en fauna