Sneek - Wijken Zuidwest
Bestemmingsplan - gemeente Súdwest Fryslân
Vastgesteld op 18-04-2024 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Sneek - Wijken Zuidwest met identificatienummer NL.IMRO.1900.2023oostBPsneekwzw-vast van de gemeente Súdwest-Fryslân;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:
de uitoefening van een beroep of bedrijf (dan wel het verlenen van diensten) op administratief, maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te stellen gebied, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 aangebouwd bijbehorend bouwwerk:
Een op de grond staand gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.7 aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten:
Het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitvoeren van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omgeving in een woning met behorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden;
1.8 aanlegplaats:
een ruimte voor het tijdelijk afmeren van een vaartuig;
1.9 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.10 afhankelijke woonruimte:
Een aangebouwd of vrijstaand bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin uit een oogpunt van mantelzorg een gedeelte van de huishouding is gehuisvest;
1.11 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;
1.12 archeologisch monument:
een terrein dat op basis van de Erfgoedwet door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.14 bebouwingspercentage:
Een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bebouwingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.15 bêd en brochje
een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;
1.16 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;
1.17 bedrijfseigen producten:
producten die op het eigen bedrijf worden geproduceerd;
1.18 bedrijfswoning:
een woning behorend bij en onlosmakelijk verbonden met een op hetzelfde perceel gelegen bedrijf, bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die verantwoordelijk is voor de bedrijfsmatige activiteiten in dat bedrijf, dan wel die activiteiten uitvoert;
1.19 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.20 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.21 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, en dergelijke;
1.22 beschermd gezicht:
aangewezen gronden mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht Sneek zoals dat is verwoord in het daarbij behorende aanwijzingsbesluit d.d. 4 oktober 1991;
1.23 bestaand(e):
-
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
-
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.24 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.25 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.26 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofgebouw verbonden, al dan niet vrijstaand bouwwerk;
1.27 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk (alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een standplaats);
1.28 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.29 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.30 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.31 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.34 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die worden gebruikt voor het agrarische bedrijf, dan wel hobbymatig agrarisch in gebruik zijn;
1.35 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.36 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.37 dakkapel:
Een uitbouw binnen het dakvlak van een gebouw met kapconstructie, welke uitbouw doorgaans geen wijziging van de vorm en het profiel van het dak veroorzaakt;
1.38 dakopbouw:
Het door een gevel of nokverhoging vergroten van een bestaande ruimte welke leidt tot een wijziging van de vorm en het profiel van het dak;
1.39 dakvormen
dakvormen:
-
afgeknot schilddak: een schilddak met deels een platte afdekking, zoals hieronder is afgebeeld;
-
lessenaarsdak: een éénzijdige kapconstructie, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;
-
mansardedak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dakvlak bestaat uit twee vlakken die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten;
-
schilddak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit vier vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten;
-
zadeldak / tentdak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit twee vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten.
1.40 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
1.41 detailhandel in ABC-goederen
Detailhandel in auto’s boten, caravans, aanhangwagens of landbouwwerktuigen, eventueel in combinatie met hiermee samenhangende artikelen zoals onderhoudsmiddelen en onderdelen;
1.42 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.43 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.44 discotheek:
een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;
1.45 dove gevel - doof dak:
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en die bovendien een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering heeft die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB, alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.46 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.47 eerste verdieping:
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
1.48 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.49 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.50 evenement:
een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen, waarvoor ingevolge regelgeving een melding moet worden gedaan dan wel vergunning of ontheffing moet worden aangevraagd en verleend;
1.51 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.52 geluidwal:
een geluidwerende voorziening in de vorm van een aarden wal;
1.53 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.54 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.55 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.56 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat aangebouwde en/of vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet tot het hoofdgebouw worden gerekend;
1.57 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor verkoop aan het publiek wordt bereid en verstrekt, al dan niet voor consumptie ter plaatse, en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
horecabedrijf categorie 1: een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petitrestaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
horecabedrijf categorie 2: een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;
horecabedrijf categorie 3: een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
horecabedrijf categorie 4: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant;
1.58 huishouden
de bewoning van een woning door:
-
één persoon;
-
twee of meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, die een duurzame (gemeenschappelijke) huishouding voeren of willen voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, waaronder geen kamerbewoning begrepen.
1.59 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.60 kap:
Een kap is een afdekking van een gebouw waarbij bij in een horizontale projectie ten minste 50% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken;
1.61 karakteristiek pand of object:
panden of objecten die cultuurhistorisch waardevol zijn door hun stedenbouwkundige ligging, architectonische beeldwaarde, materiaaltoepassing in relatie met de authenticiteit en de streekhistorische waarde van het pand en/of haar bewoners;
1.62 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.63 ligplaats:
het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dat doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;
1.64 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van overheidsdienstverlening - als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.65 mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
1.66 milieusituatie:
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
1.67 monument:
een pand of object dat op basis van de geldende wetgeving door het Rijk is aangewezen als beschermd monument;
1.68 natuurtoets:
een toets waarbij is onderzocht of op voorhand redelijkerwijs te verwachten is dat een ontheffing op grond van de Wet Natuurbescherming kan worden verleend;
1.69 normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.70 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en zendmasten;
1.71 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde bestaande uit een dak en ten hoogste één wand;
1.72 paardrijbak:
buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;
1.73 pand:
de kleinste bij de totstandkoming en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.74 peil:
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;
1.75 pension:
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, een en ander zonder vermaaksfunctie;
1.76 permanente bewoning:
het gebruiken van een woning of recreatiewoning als hoofdverblijf, zijnde de vaste woon- en verblijfplaats, waarbij de woning voor de bewoners het reële hoofdverblijf vormt en derhalve niet een adres is waar men tijdelijk en/of recreatief verblijft;
1.77 praktijkruimte:
een ruimte, zijnde (een zelfstandige eenheid van) een gebouw of indien onderdeel uitmakende van een woning, dat dient voor de uitoefening van een vrij beroep dan wel voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
1.78 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.79 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.80 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een veiligheidsafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.81 seksinriching:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.82 standplaats:
een in of op het terrein aangegeven plek voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeerplaats of standplaats mobiele verkoopinrichting;
1.83 standplaats mobiele verkoopinrichting:
een standplaats met een mobiele verkoopinrichting die wordt ingenomen op vaste dagen of dagdelen, zoals vergund.
1.84 standplaats woonwagen:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.85 supermarkt:
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak die vanwege de grootschaligheid van het aanbod een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling;
1.86 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.87 volkstuin:
gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groenten en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;
1.88 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.89 voorgevel:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevellijn, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.90 voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.91 vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
een op zichzelf staand, vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;
1.92 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.93 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit; hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten, etc.;
1.94 webwinkel:
een winkel op een perceel waarbij de verkoop van op de eindgebruiker gerichte goederen
uitsluitend plaatsvindt via internet, waarbij geen klanten op het perceel langskomen (om
goederen af te halen of uit te proberen of te betalen) en er geen ruimtelijke uitstraling uitgaat van de webwinkel;
1.95 winkel:
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.96 wonen:
het huisvesten van één (afzonderlijk) huishouden in een (bedrijfs-)woning of woonhuis, waarbij een (bedrijfs-)woning of woonhuis uitsluitend mag worden gebruikt voor permanente bewoning;
1.97 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.98 woonboerderij:
een gebouw, zijnde een voormalig agrarisch bedrijf, met tenminste één woning, dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.99 woongebouw
een gebouw met een gemeenschappelijke toegang, dat meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat (al dan niet in combinatie met bergruimte) en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.100 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.101 woonschip:
een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;
1.102 woonwagen:
een voor bewoning bestemde ruimte die is geplaatst op een standplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.103 woonwagenwoning:
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats;
1.104 zorgaccommodatie:
sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de hoogte van een antenne-installatie
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de antenne installatie.
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.6 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 uitzondering wijze van meten
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameborden, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’: bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’: bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’: bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - composteringsinrichting’: tevens een composteerbedrijf – belucht met een verwerkingscapaciteit kleiner dan 20.000 ton/jr;
-
ter plaatse van de van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf’: uitsluitend een garagebedrijf;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg uitgesloten’: uitsluitend de verkoop van motorbrandstoffen, met bijbehorende detailhandel tot een verkoopvloeroppervlak van 100 m2, exclusief de verkoop van lpg;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’: uitsluitend een verkooppunt van motorbrandstoffen, met bijbehorende detailhandel tot een verkoopvloeroppervlak van 100 m2, inclusief de verkoop van lpg met een maximale doorzet van 999 m3 per jaar;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ’horeca van categorie 1’: een horecabedrijf categorie 1;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – afwijkende milieucategorie' de uitoefening van bestaande bedrijven met een afwijkende milieucategorie, namelijk:
Fa. Van der Horst Jacht- en scheepsbouw | IJlsterkade 106, 8608AC | 3012 | Scheepsbouw- en reparatiebedrijven (houten schepen) | 3.1 |
Schippers Jachtwerf Henk | IJlsterkade 120, 8608AC | 3012 | Scheepsbouw- en reparatiebedrijven (houten schepen) | 3.1 |
Interieurbouw Berkson | IJlsterkade 122, 8608AC | 31011 | Meubelfabrieken | 3.2 |
WBS Infra | IJlsterkade 39, 8608AB | 4211 | Wegenbouw en stratenmaken | 3.1 |
-
een antennemast ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
met de daarbij behorende:
-
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
-
mantelzorg in de bedrijfswoning;
-
bêd en brochje in de bedrijfswoning, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 3.3.1
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
-
groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
wegen en paden
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 sub a ten behoeve van:
-
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie wanneer deze, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 3.1 sub a;
-
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd, maar gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 3.1 sub a.
Bij een afwijking zoals bedoeld onder a en b worden de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf of bedrijfsactiviteiten en ook de aspecten geluid, geurproductie, stofuitworp, gevaar, luchtverontreiniging en bodemverontreiniging beoordeeld en wordt gekeken naar de diversiteit, het continue karakter van het bedrijf, de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van nutsvoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘waterzuiveringsinstallatie’: een rioolwaterzuiveringsinstallatie, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
een gasdrukmeet- en regelstation ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – gasdrukmeet- en regelstation’;
-
een antennemast met installatie ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’;
-
het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit met gebruik van zonnepanelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark'.
met de daarbij behorende:
-
terreinen;
-
voorzieningen ten behoeve van een zonnepark, waaronder begrepen inkoopstations, transformators en omvormers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark'
met daaraan ondergeschikt:
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’: bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’: bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’: bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’: tevens voor kantoren, al dan niet in combinatie met aan de kantoorfunctie ondergeschikte dienstverlening;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel-abc’ tevens voor detailhandel in ABC-goederen met een verkoopvloeroppervlakte van ten minste 1000 m2 per individuele vestiging, , met dien verstande dat maximaal 10% van het verkoopvloeroppervlak voor branchevreemde goederen mag worden benut, met een maximum van 150m²;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel - meubelen’ tevens voor detailhandel in meubelen, keukens en sanitair met een verkoopvloeroppervlakte van ten minste 1000 m2 per individuele vestiging, met dien verstande dat minimaal 40% van het verkoopvloeroppervlak moet worden benut voor meubelen (in het geval van detailhandel in meubelen) en dat maximaal 10% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 150m² voor branchevreemde goederen mag worden benut;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel - meubelen’ tevens voor detailhandel in woninginrichting, met dien verstande dat minimaal 40% van het verkoopvloeroppervlak van de winkel moet worden benut voor de verkoop van meubelen en dat het overige verkoopvloeroppervlak voor de verkoop van woninginrichting mag worden benut;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – bouwmarkt’ tevens voor detailhandel als bouwmarkt, tuincentrum, met een verkoopvloeroppervlakte van ten minste 1000 m2 per individuele vestiging, met dien verstande dat maximaal 10% van het totale verkoopvloeroppervlak met een maximum van 150m² voor branchevreemde goederen mag worden benut;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ’horeca van categorie 2’: een horecabedrijf categorie 2;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ’horeca van categorie 4’: een horecabedrijf categorie 4;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘sport’: tevens sportscholen, speelcentra en binnensporten, zoals sporthallen, zwembaden en tennishallen;
met de daarbij behorende:
-
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
-
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
-
mantelzorg in de bedrijfswoning;
-
bêd en brochje in de bedrijfswoning, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 5.3.1
-
terreinen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 sub a, b en c ten behoeve van:
-
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie wanneer deze, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 5.1 sub a, b en c.;
-
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd, maar gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 5.1;
-
Bij een afwijking zoals bedoeld onder a en b worden de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf of bedrijfsactiviteiten en ook de aspecten geluid, geurproductie, stofuitworp, gevaar, luchtverontreiniging en bodemverontreiniging beoordeeld en wordt gekeken naar de diversiteit, het continue karakter van het bedrijf, de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ’Detailhandel’ aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:
-
detailhandel;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’, uitsluitend een supermarkt;
met de daarbij behorende:
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
met daaraan ondergeschikt:
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
detailhandel, anders dan een supermarkt;
-
verkooppunten voor motorbrandstoffen.
Artikel 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding ‘wonen uitgesloten’;
-
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’: detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
kantoren;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie 1’: een horecabedrijf categorie 1’, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie 2’: een horecabedrijf categorie 2, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
-
een paardrijbak ter plaatse van de aanduiding 'rijbak’’.
-
mantelzorg in de woning;
-
bêd en brochje in de woning;
met de daarbij behorende:
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sport- en speelvoorzieningen
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
bermen en beplanting;
-
paden;
-
dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van een park;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
een paardrijbak ter plaatse van de aanduiding 'rijbak';
-
voorzieningen ten behoeve van beheer en onderhoud van de openbare ruimte ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - wijkpost’;
-
een geluidwal met een hoogte van 1 meter vanaf de bovenkant van de woning Pripperstraat 90 ter plaatse van de aanduiding ‘geluidwal’;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
wegen;
-
parkeervoorzieningen;
-
bruggen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
-
sport- en speelvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
Ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingszone – wijzigingsgebied 1’ de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen' met dien verstande dat:
-
ten hoogste 15 woningen zijn toegestaan;
-
de bouwhoogte ten hoogste 9 m bedraagt en de goothoogte ten hoogste 7 m bedraagt;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien een toename van het aantal woningen past binnen een goedgekeurd woningbouwprogramma;
-
indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede milieukundige inpassing
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede stedenbouwkundige inpassing;
-
voor het overige de regels van 'Wonen' van toepassing zijn.
Artikel 9 Horeca
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ’Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een horecabedrijf categorie 4;
-
een bedrijfswoning;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
meer dan één bedrijfswoning, tenzij hiervan in de bestaande situatie sprake is;
-
wonen, anders dan als bedrijfswoning.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ’Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’: uitsluitend voor educatieve voorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘zorginstelling’: uitsluitend voor medische voorzieningen;
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’: kantoren, al dan niet in combinatie met aan de kantoorfunctie ondergeschikte dienstverlening;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – helihaven’: een start- en landingsplaats voor helikopters ten behoeve van medische vluchten;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘sport’: sportscholen, speelcentra en binnensporten, zoals sporthallen, zwembaden en tennishallen;
-
één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
-
mantelzorg in de bedrijfswoning;
-
bêd en brochje in de bedrijfswoning, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 10.3.1
met de daarbij behorende:
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
-
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sport- en speelvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifiek gebruiksregels
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingszone – wijzigingsgebied 1’ de bestemming Maatschappelijk’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen' met dien verstande dat:
-
ten hoogste 15 woningen zijn toegestaan;
-
de bouwhoogte ten hoogste 9 m bedraagt en de goothoogte ten hoogste 7 m bedraagt;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien een toename van het aantal woningen past binnen een goedgekeurd woningbouwprogramma;
-
indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede milieukundige inpassing;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede stedenbouwkundige inpassing;
-
voor het overige de regels van 'Wonen' van toepassing zijn.
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingszone – wijzigingsgebied 2’ de bestemming 'Maatschappelijk' wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen’ of 'Wonen - Woongebouw' met dien verstande dat:
-
ten hoogste 36 woningen zijn toegestaan;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien een toename van het aantal woningen past binnen een goedgekeurd woningbouwprogramma;
-
indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede milieukundige inpassing
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede stedenbouwkundige inpassing;
-
voor het overige de regels van 'Wonen' respectievelijk 'Wonen - Woongebouw' van toepassing zijn.
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingszone – wijzigingsgebied 2’ de bestemming 'Maatschappelijk' wordt gewijzigd in de bestemming 'Gemengd' met dien verstande dat:
-
binnen de bestemming 'Gemengd' uitsluitend 'Maatschappelijke' en 'Woonfuncties' zijn toegestaan.
-
ten hoogste 36 woningen zijn toegestaan;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien een toename van het aantal woningen past binnen een goedgekeurd woningbouwprogramma;
-
indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede milieukundige inpassing
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede stedenbouwkundige inpassing;
-
voor het overige de regels van 'Gemengd' van toepassing zijn, met uitzondering van artikel 7 lid 1 onder b en e.
Artikel 11 Natuur
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ’Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de meren en poelen, riet- en oeverstroken en eilanden;
-
extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
-
beroepsvisserij;
-
water en oeverstroken, met een functie voor het scheepvaartverkeer, de waterrecreatie, de natuur en de waterhuishouding;
-
bruggen en voorzieningen ten behoeve van de bediening van kunstwerken;
-
dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van parkeer-, en picknickvoorzieningen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
agrarisch medegebruik van kaden en oeverstroken.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
-
op de gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan;
-
de maximale hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 15,00 meter;
-
de maximale hoogte van overige andere bouwwerken bedraagt 1,00 meter.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen;
-
het innemen van een ligplaats.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Recreatie - Kinderboerderij
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Kinderboerderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van een kinderboerderij;
met de daarbij behorende:
-
terreinen;
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Specifiek gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
de recreatieve en/of permanente bewoning van gebouwen.
Artikel 13 Recreatie - Volkstuinen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Volkstuinen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
volkstuinen;
met de daarbij behorende:
-
terreinen;
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
de recreatieve en/of permanente bewoning van gebouwen;
-
het houden van dieren.
Artikel 14 Sport
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sport- en speelterreinen;
-
gebouwen voor binnensporten, zoals sporthallen, zwembaden en tennishallen;
met de daarbij behorende:
-
horeca, in de vorm van een kantine behorende bij en rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van de sportvoorziening;
-
voorzieningen als een was- en kleedruimten, verenigingsgebouwen, bergings- en stallingsruimten;
-
terreinen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
-
een antennemast ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
met daaraan ondergeschikt:
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van overige (zelfstandige) horecadoeleinden.
Artikel 15 Tuin
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
met de daarbij behorende:
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
Artikel 16 Verkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden, waarbij de inrichting van gronden is gericht op de afwikkeling van het verkeer, zijn bestemd voor:
-
wegen en straten;
-
voet- en rijwielpaden;
-
sloten, bermen en beplanting;
met de daarbij behorende:
-
parkeervoorzieningen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer;
-
aquaduct ter plaatse van de aanduiding ‘aquaduct’;
-
bruggen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat
-
de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een wijziging van het aantal rijbanen voorziet.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 17 Verkeer - Railverkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
spoorwegen, met daarbij inbegrepen bermen, spoorwegovergangen en dergelijke;
met de daarbij behorende:
-
geluidwerende voorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
met dien verstande dat:
-
de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een wijziging van het aantal spoorbanen voorziet.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Verkeer - Verblijf
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
-
voet- en rijwielpaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’: ondergronds gebouwde parkeervoorzieningen;
-
bermen en beplanting;
-
straatmeubilair;
met daaraan ondergeschikt:
-
oeververbindingen;
-
nutsvoorzieningen;
-
geluidswerende voorzieningen;
-
groen;
-
terrassen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
garageboxen ter plaatse van de aanduiding ‘garagebox’;
-
bruggen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
-
evenementen.
18.2 Bouwregels
18.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
Ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingszone – wijzigingsgebied 1’ de bestemming 'Verkeer - Verblijf' wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen' met dien verstande dat:
-
ten hoogste 15 woningen zijn toegestaan;
-
de bouwhoogte ten hoogste 9 m bedraagt en de goothoogte ten hoogste 7 m bedraagt;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien een toename van het aantal woningen past binnen een goedgekeurd woningbouwprogramma;
-
indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde;
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede milieukundige inpassing
-
de wijziging slechts wordt toegepast indien er sprake is van een goede stedenbouwkundige inpassing;
-
voor het overige de regels van 'Wonen' van toepassing zijn.
Artikel 19 Water
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende:
-
waterberging;
-
bermen en beplanting;
-
bruggen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
-
aquaduct ter plaatse van de aanduiding ‘aquaduct’;
-
vlonders en steigers ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger';
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
wegen en paden.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van de verkeersveiligheid.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen;
-
het gebruik van gronden als ligplaats voor (recreatie)vaartuigen, behalve daar waar het op grond van de gemeentelijke ligplaatsenverordening is toegestaan.
Artikel 20 Wonen
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het wonen in een woonhuis, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
-
een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
mantelzorg;
-
bêd en brochje;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': kantoren al dan niet in combinatie met aan de kantoorfunctie ondergeschikte dienstverlening;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
de goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 21 Wonen - Woonboerderij
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het wonen in een woonhuis, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
-
een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
mantelzorg;
-
bêd en brochje;
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
de goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 22 Wonen - Woongebouw
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het wonen in een woonhuis, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
-
een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
mantelzorg;
-
bêd en brochje;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’: al dan niet ondergronds gebouwde parkeervoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘gemengd’, uitsluitend in de eerst bouwlaag:
-
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
kantoren, al dan niet in combinatie met aan de kantoorfunctie ondergeschikte dienstverlening;
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel grootschalig' detailhandelszaken met een verkoopvloeroppervlakte van minimaal 500 m2 per individuele vestiging, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’: detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ’horeca van categorie 1’: een horecabedrijf categorie 1, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ’horeca van categorie 2’: een horecabedrijf categorie 2, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
met de daarbij behorende:
-
erven en terreinen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
-
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
de goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid; en
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
22.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.2 en toestaan dat bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd, mits:
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten hoogste 100 m² per bouwvlak bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk of overkapping ten hoogste 3,00 en 5,00 meter bedragen;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
22.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 23 Wonen - Woonwagenstandplaats
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woonwagenstandplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen in de vorm van woonwagens en woonwagenwoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
mantelzorg in de woonwagen en woonwagenwoning;
met de daarbij behorende:
-
erven en terreinen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;
met daaraan ondergeschikt:
-
nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
met dien verstande, dat binnen de gehele bestemming ten hoogste 23 standplaatsen voor woonwagens en woonwagenwoningen zijn toegestaan.
23.2 Bouwregels
23.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 24 Leiding - Gas
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstroken.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
-
de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad;
-
vooraf door het bevoegd gezag schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding;
-
er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding;
-
het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.
24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Hoogspanning
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
een ondergrondse hoogspanningsverbinding ten behoeve van de aansluiting op het hoogspanningsnet (ontsluitingkabel) en uitbreiding van het hoogspanningsnet (netuitbreiding , bestaande uit maximaal twee circuits met een maximum spanning van 110 kV per circuit);
-
ondergrondse kabels en leidingen;
-
bijbehorende voorzieningen.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Leiding - Riool
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van rioolpersleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstroken.
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
-
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Leiding - Water
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van watertransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstroken.
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
-
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Waarde - Archeologie 1
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.
28.2 Bouwregels
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 29 Waarde - Archeologie 2
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.
29.2 Bouwregels
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 30 Waarde - Beschermd Gezicht
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Beschermd gezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de in paragraaf 4.4.3 en bijlage 1 van de Toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
30.2 Bouwregels
30.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de bescherming en het behoud van de in paragraaf 4.4.3 en bijlage 1 van de Toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing nadere eisen te stellen aan:
-
de plaats en afmetingen van bouwwerken;
-
het materiaal- en kleurgebruik van bouwwerken.
30.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de in lid 30.2.2 genoemde bouwregels voor het veranderen van het bouwwerk, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 4.4.3 en bijlage 1 van de Toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
30.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 31 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevolle Lijnen
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevolle lijnen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
het behoud en versterking van de landschappelijke- en cultuurhistorische waarden van dijken, strekdammen, kapglooiingen, historische paden en (vaar)wegen.
31.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden:
-
geen nieuwe gebouwen worden gebouwd, behalve ter vervanging van bestaande gebouwen; of
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd tot een hoogte van 1,2 meter of ter vervanging van bestaande bouwwerken.
31.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruiken van dijken en historische paden en wegen voor tuin- en akkerbouw.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 32 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 33 Algemene Bouwregels
33.1 Monumenten
33.2 Karakteristieke bouwwerken
Artikel 34 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de in dit plan gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
-
het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen (met uitzondering van gronden aangeduid met ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’), vuurwerkbedrijven en geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
-
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels
35.1 Geluidzone - industrie
35.2 Luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel
35.3 Veiligheidszone - lpg
35.4 Overige zone - dijken
Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
-
de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is;
-
het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak met ten hoogste 1,50 m worden overschreden door:
-
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
-
gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
-
ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen.
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
-
aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 1 toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
-
aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 38 Overige Regels
38.1 Voldoende parkeergelegenheid
-
Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden (al dan niet gecombineerd), waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
-
bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt op basis van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
-
bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Hoofdstuk 4 Overgangsrecht En Slotregel
Artikel 39 Overgangsrecht
39.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sub a. met maximaal 10%.
-
Sub a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
39.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en afwijking wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 40 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Sneek - Wijken Zuidwest