Risicocontour Koggenrandweg 4 Middenmeer
Bestemmingsplan - gemeente Hollands Kroon
Vastgesteld op 19-12-2024 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Risicocontour Koggenrandweg 4 Middenmeer' met identificatienummer NL.IMRO.1911.BPLG2009hz029-va01 van de gemeente Hollands Kroon;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende regelingen;
1.3 verbeelding
de weergave van de inhoud van een bestemmingsplan conform het gestelde in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als de digitale wijze van verbeelding verstaan;
1.4 (beperkt) kwetsbaar object
zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid;
1.5 bevi-inrichting
bevi-bedrijf zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
Artikel 2 Reikwijdte
Dit bestemmingsplan Risicocontour Koggenrandweg 4 Middenmeer herziet de bestemmingsplannen zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels in die zin dat:
- a. de begrippen in artikel 1.1 tot en met artikel 1.5 worden toegevoegd. Als in de bestemmingsplannen eenzelfde begrip al benoemd is, wordt dat begrip vervangen door het begrip zoals genoemd in artikel 1.
- b. artikel 3 aan de regels van deze bestemmingsplannen wordt toegevoegd.
- c. de overige regels van de vigerende bestemmingsplannen onverminderd van toepassing zijn
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Algemene Aanduidingsregels
3.1 Veiligheidszone - bevi
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Risicocontour Koggenrandweg 4 Middenmeer'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Op het adres Koggenrandweg 4, Middenmeer bevindt zich een gasmeng-, reduceer- en compressorstation van de Gasunie transportservices B.V.. Het gasstation valt onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen 2015 (BRZO'15) alsmede onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het bevoegd gezag op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor deze inrichting is het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Voor de gehele inrichting is in 2012 een milieuvergunning afgegeven (kenmerk: 210851/248525).
Het bevoegd gezag op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) ter plaatse van het gasstation is de gemeente Hollands Kroon. Het gasmeng-, reduceer- en compressorstation van de Gasunie transportservices B.V. heeft in het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Agriport 1" de bestemming "Bedrijf" en verschillende functieaanduidingen.
De risicocontour lag deels binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Agriport 1'. Aangezien er in de voorbereidingsfase van het bestemmingsplan tussen het RIVM, het ministerie van I & M en Gasunie een discussie liep over de te hanteren faalkansen is er, op verzoek van de Gasunie, evenwel geen (Bevi) veiligheidscontour opgenomen in het bestemmingsplan. Dit is verantwoord in bijlage 5 van de toelichting van het bestemmingsplan 'Agriport 1'.
1.2 Wijziging Rekenregels
Als gevolg van in 2015 gewijzigde rekenregels is er een grotere plaatsgebonden risicocontour ontstaan en wel zodanig dat er een strijdigheid met het Bevi ontstond. De strijdigheid is dat er zich binnen de risicocontour kwetsbare objecten kunnen vestigen conform het vigerende bestemmingsplan. Door de strijdigheid met het Bevi is een saneringssituatie ontstaan. Door een wijziging van de rekenregels in 2020 is deze saneringsopgave minder groot geworden. Het betreft geen saneringssituatie op basis van wat er werkelijk is, maar wat er planologisch op basis van het huidige bestemmingsplan kan komen. De planologische aanpassing moet dusdanig zijn dat zich geen kwetsbare objecten meer kunnen vestigen binnen de PR=10-6 risicocontour. Voor zowel de Gasunie als omliggende bedrijven is het van belang dat duidelijkheid en rechtszekerheid wordt verkregen over de status en ligging van de risicocontour.
Deze saneringssituatie wordt opgelost met voorliggend bestemmingsplan. De rekenregels uit 2020 liggen ten grondslag aan dit bestemmingsplan. De actuele risicosituatie is vastgelegd in het rapport opgenomen in Bijlage 1. Door het vastleggen van een risicocontour in het bestemmingsplan wordt voorkomen dat deze gaat fluctueren/ schuiven ten gevolge van gewijzigde rekenregels, waardoor in de toekomst een grotere saneringssituatie zou kunnen ontstaan. Tegelijkertijd wordt voldaan aan de saneringsopgave door de risicocontour, zoals deze nu is, vast te leggen en te bepalen dat binnen deze contour geen nieuwe kwetbare objecten gevestigd mogen worden.
De risicocontour wordt op basis van de huidige rekenregels vastgelegd. Echter de rekenregels staan op zich los van het bestemmingsplan, evenals de uitkomst van de berekening. Mochten de rekenregels worden aangepast en de risicocontour buiten de contour in het bestemmingsplan komen liggen, dan is dat een signaal om in gesprek te gaan met het ministerie vanwege de consequenties.
1.3 Aanpak
Sinds 1 april 2020 zijn er nieuwe rekenregels van kracht. Op basis van deze rekenregels is er sprake van een saneringssituatie. Teneinde duidelijkheid te verschaffen wordt de huidige PR=10-6 risicocontour op de verbeelding van het bestemmingsplan vastgelegd. Dit betreft de vastlegging van de reeds bestaande risicocontour. Het doel is om te voorkomen dat zich kwetsbare objecten binnen de risicocontour kunnen vestigen. Daarnaast is het doel om vast te leggen waar de risicocontour op basis van de huidige rekenregels ligt. Bij een ongunstige wijziging van de rekenregels vormt dit een signaal om met het ministerie in gesprek te gaan over de consequenties. In de regels wordt bepaald dat nieuwe kwetsbare objecten zich niet binnen de risicocontour mogen vestigen en dat de PR=10-6 risicocontour van Gasunie niet buiten de contour op de verbeelding mag komen.
Relevant is dat binnen de PR=10-6 risicocontour het bedrijfsperceel van kwekerij De Wieringermeer ligt. Dit is een beperkt kwetsbaar object. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt geen saneringsplicht, ook al loopt de risicocontour over dit perceel. Het wordt toegestaan dat beperkt kwetsbare objecten zich vestigen binnen de PR risicocontour. De kwekerij is reeds jarenlang ingericht op paprikateelt. Er zijn geen signalen dat overgeschakeld wordt naar een ander type teelt. Planologisch gezien is dit overigens niet onmogelijk. Er zijn vormen van teelt, zoals aardbeien, die arbeidsintensiever zijn dan de teelt van paprika's. Zou daarvan sprake zijn dan is denkbaar dat het bedrijf niet meer aangemerkt wordt als een beperkt kwetsbaar object maar als een kwetsbaar object. Dit bestemmingsplan zorgt dan voor een verslechterde planologische situatie. Echter, het vastleggen van de bestaande veiligheidssituatie weegt zwaarder dan het in stand houden van de huidige planologische mogelijkheden.
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting bestaat uit vijf hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 waarin de situering van het plangebied is opgenomen. In hoofdstuk 3 worden de uitvoeringsaspecten getoetst. Hoofdstuk 4 behandelt de procedurele aspecten Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische vormgeving van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Plangebied
2.1 Situering
De Gasunie is gevestigd nabij het bedrijventerrein 'Agriport' aan de Koggenrandweg 4 te Middenmeer. Agriport is een belangrijke versterking van de regionale economie en werkgelegenheid en draagt bij aan verbetering van de woon- en werkbalans en behoud van het voorzieningenniveau.
Uitsnede bestemmingsplan 'Agriport 1' waarop de locatie van de inrichting is aangegeven. Bron: Ruimtelijke plannen
2.2 Bestaande Juridische Regeling
Voor de planlocatie zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht.
Bestemmingsplan | IMRO-Code | vast- stelling |
Agriport 1 | NL.IMRO.1911.BPagriport1-va01 | 20-09-2016 |
Bestemmingsplan Parkeren en Wonen | NL.IMRO.0420.Parplanparkeren-VA01 | 19-09-2019 |
Facetplan - Logies | NL.IMRO.1911.Bpfacetlg-va01 | 16-09-2021 |
Buitengebied Wieringermeer 2009, eerste partiele herziening | NL.IMRO.1911.BPLG2009hez01-VA01 | 06-11-2014 |
Buitengebied Wieringermeer 2009 | NL.IMRO.0463.BPLG2009-va01 | 17-10-2011 |
Hoofdstuk 3 Uitvoeringsaspecten
3.1 Externe Veiligheid
Het externe veiligheidsbeleid is bedoeld om de risico’s voor de omgeving ten aanzien van handelingen met gevaarlijke stoffen te beperken en te beheersen. De wetgeving is gericht op het gebruiken, opslaan en productie van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen, alsmede het transport van gevaarlijke stoffen. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn de richtlijnen ten aanzien van inrichtingen opgenomen. Daarnaast zijn er richtlijnen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In deze regelgeving is de verplichting opgenomen om in ruimtelijke plannen de ontwikkelingen te toetsen op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Externe veiligheid heeft dus betrekking op situaties waar gevaarzetting ontstaat door gevaarlijke stoffen, waardoor mensen gevaar lopen. Voorbeelden van risicobronnen en risicovolle activiteiten zijn: productie, gebruik of opslag en transport van gevaarlijke stoffen (LPG-tankstations en fabrieken, routes voor gevaarlijke stoffen, leidingen).
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een onbeschermd individu overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit plaatsgebonden risico wordt vertaald naar een risicocontour rondom een risicobron (bijvoorbeeld een inrichting of een weg). De maatgevende grens is de 10-6 contour, dit is de kans van 1 op 1 miljoen dat een onbeschermd persoon omkomt per jaar.
Groepsrisico
Het groepsrisico is de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico is bedoeld om een inschatting te maken ten aanzien van de maatschappelijke ontwrichting in het geval van een calamiteit. Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde in de verantwoording (dit betekent dat er gemotiveerd van mag worden afgeweken).
Elke verandering van het groepsrisico in het invloedsgebied van een risicobron moet verantwoord worden. Hierbij moet ingegaan worden op de wijze waarop deze verandering in het groepsrisico is betrokken bij de besluitvorming. Tevens moeten kwalitatieve aspecten beoordeeld worden, zoals zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
Beperkt kwetsbaar objecten
Binnen het plangebied, aan de Koggerandweg 3 te Middenmeer, bevindt zich een als agrarisch bestemd bedrijf. Voorts is aan de Oostlanderweg 17 te Middenmeer, ten noorden van de bedrijfslocatie van Gasunie, Kwekerij De Wieringermeer gevestigd. Bij de kwekerij werken, afhankelijk van het seizoen, tussen de 120 en 220 mensen. De populatie verplaatst zich regelmatig door de kassen. Tot het personeel behoren geen minder zelfredzame personen. Alle kassen hebben aan twee kanten een ontsluiting om bij een ongeval te ontkomen. Positief bestemde, maar nog niet gerealiseerde beperkt kwetsbare objecten (ter plaatse van de kwekerij mogen binnen de 'veiligheidszone-bevi' gebouwd worden. De gevolgen voor de kwekerij als beperkt kwetsbaar object zijn dat de planologische mogelijkheden worden beperkt. De huidige bedrijfsvoering blijft evenwel ongemoeid.
Afweging
Bij een saneringssituatie moeten er maatregelen binnen het bedrijfsperceel van Gasunie worden genomen of het bestemmingsplan moet worden aangepast. Maatregelen op het bedrijfsperceel van Gasunie (aan de bron) is in voorliggend geval niet kostenefficiënt. Het aanpassen van gasinfrastructuur is een kostbare aangelegenheid, omdat hiervoor zowel bovengrondse als ondergrondse infrastructuur moet worden aangepast. Om de contouren te verkleinen aan de noordzijde (bij de kassen) zou zeer zeker een ingrijpende wijziging moeten plaatsvinden waar miljoenen euro's maatschappelijk geld mee gemoeid zijn. Daarom is gekozen voor de planologische aanpassing, waarbij bestaande rechten worden ingeperkt.
Met de planologische aanpassing kunnen geen kwetsbare objecten meer vestigen binnen de PR=10-6 risicocontour, waarmee voor zowel de Gasunie als omliggende bedrijven duidelijkheid en rechtszekerheid wordt verkregen over de status en ligging van de risicocontour.
In het geval van de kwekerij gaat het om een bedrijfsgebouw waarin doorgaans geen grote aantallen personen aanwezig zijn, of voorzienbaar is dat deze in de toekomst aanwezig zullen zijn. De personendichtheid van kassen is 4 tot 6 personen per hectare. Het gaat derhalve om een grote oppervlakte waarop deze personen zich bevinden. Dit gecombineerd met het feit dat er geen sprake is van niet-zelfredzame personen en er goede tweezijdige vluchtvoorzieningen aanwezig zijn, houdt in dat er sprake is van een beperkt kwetsbaar object in de zin van het Bevi.
Ten aanzien van het aspect externe veiligheid treden er geen feitelijke wijzigingen op. Wel worden de planologische mogelijkheden beperkt. Hoewel het vanuit het oogpunt van externe veiligheid optimaal is om zowel kwetsbare als beperkt kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour uit te sluiten, is er in dit geval voor gekozen om alleen de vestiging van kwetsbare objecten uit te sluiten. Deze keuze is gemaakt omdat het huidige bestemmingsplan de mogelijkheden biedt om zowel kwetsbare als beperkt kwetsbare objecten te vestigen. Behoud van de bestaande gebruiksmogelijkheden als beperkt kwetsbaar object weegt zwaarder dan het creëren van de meest optimale situatie vanuit het oogpunt van veiligheid. Als het gebruik als beperkt kwetsbaar object verboden zou worden zou er feitelijk geen glastuinbouwbedrijf geëxploiteerd kunnen worden en zou de onderliggende bestemming illusoir zijn. Dat is een te zwaar effect. Daarnaast zou dit negatieve gevolgen hebben voor de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Door kwetsbare objecten uit te sluiten verbetert de veiligheidssituatie, zonder dat de feitelijke gebruiksmogelijkheden beperkt worden.
Het belang van verbetering van de veiligheidssituatie, door kwetsbare objecten uit te sluiten, weegt zwaarder dan behoud van de volledige planologische mogelijkheden van Kwekerij De Wieringermeer. Concreet verdwijnt de mogelijkheid om kwetsbare objecten te vestigen.
Hoofdstuk 4 Procedurele Aspecten
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt geen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt, zodat de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan niet geldt. Voor het opstellen van dit bestemmingsplan is een reservering opgenomen op de gemeentelijke begroting. Voor het overige zijn er aan de uitvoering van dit bestemmingsplan geen kosten verbonden voor de gemeente. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.2.1 Overleg en communicatie
De in paragraaf 1.3 geschetste aanpak is informeel besproken met vertegenwoordigers van Gasunie, de bedrijven op Agriport en de provincie Noord-Holland. Alle partijen zien dit als een werkbare oplossing voor de toekomst en kunnen instemmen met de aanpassing van het bestemmingsplan.
4.2.2 Inspraak en vooroverleg
De procedures tot en met de vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wet geregeld. Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
4.2.3 Zienswijzen
Het ontwerp-bestemmingsplan is gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode heeft een ieder de gelegenheid gekregen om een zienswijze in te dienen. Binnen deze termijn zijn twee zienswijzen ingediend. Naar aanleiding van de zienswijzen zijn wijzigingen doorgevoerd in het bestemmingsplan. Een samenvatting van de zienswijzen en de beantwoording is opgenomen in Bijlage 2Nota Beantwoording zienswijzen.
Hoofdstuk 5 Juridische Regeling
5.1 Algemeen
Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende verbeelding en regels en gaat vergezeld van een toelichting.
Op de verbeelding worden de verschillende bestemmingen en aanduidingen gevisualiseerd. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De toelichting heeft geen bindende werking en maakt juridisch geen deel uit van het bestemmingsplan. De toelichting heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
Voor de planocatie en de directe omgeving worden de verbeelding en regels gewijzigd, respectievelijk aangevuld.
Het gaat hier om de consolidatie van een al bestaande risicocontour.
5.2 Opzet Parapluplan
Het bestemmingsplan wordt opgesteld als een parapluplan. Dit houdt in dat aan de geldende bestemmingsplannen die samenvallen met de risicocontour de daarmee samenhangende bepalingen worden toegevoegd.
5.3 Artikelsgewijze Toelichting
In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Algemene regels
- Hoofdstuk 3 Slotregels
De tekst hieronder bespreekt deze hoofdstukken puntsgewijs.
5.3.1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen nader omschreven die gebruikt worden in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.
Artikel 2 Reikwijdte
Dit artikel geeft de verhouding aan tussen dit Parapluplan en de vigerende bestemmingsplannen waarop het betrekking heeft. Dit houdt in dat het onderhavige bestemmingsplan de geldende bestemmingsplannen herziet voor wat betreft de begripsbepalingen van artikel 1.1 tot en met artikel 1.5 en door toevoeging van artikel 3 aan de regels van deze bestemmingsplannen. De overige regels van de vigerende bestemmingsplannen blijven onverminderd van toepassing.
Artikel 3 Algemene regels
Dit artikel bevat algemene aanduidingsregels ten behoeve van de risicocontour. Bevi-inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gascompessorstation'. Nieuwe kwetsbare objecten zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi'. Nieuwe beperkte kwetsbare objecten zijn evenmin toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', met uitzondering van de herbouw van bestaande beperkt kwetsbare objecten op dezelfde locatie.
Nieuwe kwetsbare objecten zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gascompressorstation'. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', met uitzondering van de herbouw van bestaande beperkt kwetsbare objecten op dezelfde locatie.
Artikel 4 Slotregels
In de slotregel van het bestemmingsplan wordt aangegeven onder welke titel het bestemmingsplan wordt vastgelegd.
Bijlage 1 Bestaande Vigerende Regelingen
Bijlage 1 Bestaande vigerende regelingen
Bijlage 1 Memo Compressorstation Wieringermeer
Bijlage 1 Memo Compressorstation Wieringermeer