Veegplan 2023 Goeree-Overflakkee
Bestemmingsplan - Gemeente Goeree-Overflakkee
Vastgesteld op 12-09-2024 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan 'Veegplan 2023 Goeree-Overflakkee' van de gemeente Goeree-Overflakkee;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1924.GOVeegplan2023-BP30 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt en bosbouw; onder akker- en vollegrondstuinbouw wordt mede witlofteelt verstaan;
- b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
- c. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
- d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- e. sierteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
- f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- g. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie.
- h. bollenteelt: de teelt van bloembollen;
- i. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
- j. een paardenfokkerij: het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waaraan het africhten van en de handel agrarisch hulp- en nevenbedrijf in paarden ondergeschikt is; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardenstalling, paardrijschool en manege.
1.6 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.7 archeologisch onderzoek
in een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden;
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, opslaan, distribueren en verhandelen van goederen, waarbij de eventuele kantoorfunctie en/of detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt, in ter plaatse vervaardigde goederen bij een productiebedrijf;
1.11 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke woning slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.
1.12 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.13 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.14 bestaand aantal woningen
Woningen die legaal aanwezig of vergund zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan en de nog niet gerealiseerde woningen die op basis van het geldende bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan gerealiseerd mogen worden waarvoor nog geen vergunningaanvraag is ontvangen.
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag
voor verblijf geschikt deel van een gebouw, gelegen tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en dak);
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 brutovloeroppervlakte
de vloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
1.24 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of het gebied heeft gemaakt.
1.25 dakopbouw
een uitbreiding van een bestaande laag van een woning;
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; in dit plan worden een horecabedrijf alsmede het uitsluitend via internet aanbieden van diensten en producten, waarbij geen verkoopruimte voor rechtstreekse verkoop en aflevering ter plaatse aan consumenten plaats vindt, niet als detailhandel aangemerkt;
1.27 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel waarbij het hoofdassortiment bestaat uit omvangrijke goederen waarvoor een grote uitstallingsruimte nodig is, zoals auto's, boten en caravans;
1.28 duurzaam gemeenschappelijke huishouding
Een vaste groep van personen tussen wie een duurzame band bestaat die het enkel gezamenlijk bewonen van bepaalde woonruimte te boven gaat en die de bedoeling heeft bestendig voor onbepaalde tijd een huishouden te vormen, waarbij sprake is van een samenlevingswens tussen de personen die niet overwegend wordt bepaald door de beslissing om de betrokken woonruimte te delen.
1.29 erker
een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt;
1.30 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.31 hoofdverblijf
Een gebouw of een deel van een gebouw dat fungeert als de vaste verblijfplaats van een persoon, hetgeen blijkt uit de basisregistratie personen (BRP).
1.32 horeca
een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde een bed-and-breakfastvoorziening, en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. Onder de genoemde categorieën worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten alsmede mengvormen van ter plaatse toegestane categorieën:
categorie 1
daghoreca en winkelondersteunende horeca:
een bedrijf, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het verstrekken van voedsel en dranken voor consumptie ter plaatse en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied;
categorie 2
restaurant/snackbar: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van hoofdzakelijk maaltijden en daaraan ondergeschikt dranken al dan niet voor consumptie ter plaatse, al dan niet met bezorgservice en/of afhaalgelegenheid;
categorie 3
hotel/pension: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie (daaraan) ondergeschikt is;
categorie 4
bar/(eet)café: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van hoofdzakelijk dranken en daaraan ondergeschikt etenswaren voor consumptie ter plaatse;
categorie 5
partycentrum/danscafé/feestcafé: een bedrijf, waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het gelegenheid geven tot (besloten) feesten, bruiloften en partijen en andere daarmee vergelijkbare evenementen, met een horecavloeroppervlakte van ten hoogste 500 m2;
categorie 6
discotheek/dancing:
bedrijven als bedoeld in categorie 5 met een horecavloeroppervlakte groter dan 500 m2;
1.33 hoveniersbedrijf
een bedrijf, geen tuincentrum zijnde, dat gericht is op de aanleg en het onderhoud van tuinen, parken en plantsoenen.
1.34 huishouden
Een alleenstaande of twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding (willen) voeren;
1.35 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 gemeentelijk monument
onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van de Monumentenverordening Goedereede 2008 als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen.
1.37 kleine bedrijfsmatige activiteiten
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.38 motorvoertuig
Gemotoriseerd voertuig, niet zijnde een bromfiets, snorfiets, invalidenvoertuig of tram.
1.39 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
1.40 opslag
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
1.41 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak;
1.42 paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij;
1.43 parkeerbehoefte
Het aantal benodigde parkeerplaatsen per eenheid van een functie in een gebied.
1.44 parkeergelegenheid
Een plek in het openbaar gebied of op eigen grond waar iemand zijn of haar motorvoertuig/(brom)fiets mag parkeren, dit kan zowel betaald als onbetaald zijn.
1.45 peil:
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
1.46 permanente bewoning
onder permanente bewoning wordt verstaan een recreatiewoning, kampeermiddel of recreatieappartement te gebruiken als hoofdverblijf;
1.47 permanente standplaatsen
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel of recreatief nachtverblijf gedurende het gehele jaar, inclusief bij dat kampeermiddel of nachtverblijf behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten;
1.48 plattelandswoning
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die op grond van het bestemmingsplan door een derde bewoond mag worden, wordt met betrekking tot die inrichting voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop berustende bepalingen beschouwd als onderdeel van die inrichting.
1.49 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
1.50 recreatief nachtverblijf
een bouwwerk dat bedoeld is om uitsluitend recreatief door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt, zoals een recreatiewoning, chalet, stacaravan of hiermee gelijk te stellen onderkomen; onder recreatief verblijf wordt niet verstaan het verblijf noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid;
1.51 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend recreatief door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt; onder recreatief verblijf wordt niet verstaan het verblijf noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid;
1.52 schurveling
ingezaaide of beplante zandwal met een hoogte variërend van 2 m tot 3 m, veelal met een toegevoegde waarde op natuurlijk, landschappelijk en/of cultuurhistorisch gebied;
1.53 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt;
1.54 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt;
1.55 theetuin
een gelegenheid al dan niet met zitplaatsen in de tuin of landelijk gelegen uitspanning waar thee en andere verfrissing, niet zijnde alcoholische dranken alsmede ter plaatse bereidde kleine etenswaren kunnen worden genuttigd.
1.56 Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.57 wonen
de huisvesting van één duurzaam huishouden dat het hoofdverblijf houdt op één dezelfde locatie gedurende tenminste 2/3 deel van een aaneengesloten periode van 6 maanden;
1.58 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk duurzaam huishouden als hoofdverblijf.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een agrarisch bedrijf;
- b. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning' tevens een plattelandswoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - hoveniersbedrijf' tevens een hoveniersbedrijf;
- d. een landbouwschuur;
- e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' is één buitenbak toegestaan;
- f. bedrijfswoningen met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
met daarbij behorende:
- g. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.2 met inachtneming van de volgende regels:
- a. het vergroten van het bouwvlak is toegestaan mits:
- 1. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 2. het bouwvlak grenst aan het huidige bouwvlak;
- 3. de totale maximale oppervlakte 2 ha wordt;
- 4. de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet onevenredig worden geschaad;
- b. de vorm van het bouwvlak mag worden gewijzigd mits:
- 1. de totale toegestane maximale oppervlakte ongewijzigd blijft;
- 2. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
- 3. de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet onevenredig worden geschaad;
- c. het realiseren van voorzieningen voor de opslag van mest, mits:
- 1. de opslag van mest plaatsvindt in aansluiting op het bouwvlak;
- 2. ruimtegebrek in fysiek of milieuhygiënisch opzicht hiertoe noodzaken;
- 3. de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving niet onevenredig wordt of kan worden aangetast;
- 4. een afwijking van de gebruiksregels als bedoeld in lid 3.5.1 tevens is toegestaan.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden is het verboden de gronden buiten de bouwvlakken te gebruiken voor mestopslag.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijven als bedoeld in artikel 1.5 sub a, b, e, f, g, i en j, met dien verstande dat nieuwvestiging, hervestiging of omschakeling van de in artikel 1.5 onder sub e, g en i genoemde agrarische bedrijven niet is toegestaan;
alsmede voor:
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;
met dien verstande dat:
- c. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij' tevens bestemd zijn voor een paardenfokkerij;
met daaraan ondergeschikt:
- d. de nevenfuncties zoals opgenomen in tabel 4.1 en zoals toegestaan conform lid 4.4;
Tabel 4.1 Nevenfuncties, bij recht toegestaan
nevenfunctie |
wonen/hobbyboer/terreinbeheer- en onderhoud |
kleinschalige natuurontwikkeling |
intensieve kwekerij bij wijze van neventak |
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, niet zijnde wandel-, voet- en fietspaden |
kleinschalige horeca in het hoofdverblijf |
aan huis gebonden beroepen |
opslag en stalling van agrarische producten |
verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde agrarische producten |
kinderboerderij |
paardenstalling |
verhuur van fietsen |
kleinschalig kamperen |
educatie |
zorglandbouw, uitsluitend in de vorm van dagbesteding |
bed & breakfast |
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- a. gebouwen ten dienste van de bestemming en bedrijfswoningen met bijgebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
en gelden de volgende regels:
- c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- d. erfbebouwing dient op te minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel van de woning te worden gebouwd;
- a. overigens geldt per bouwvlak het volgende:
max. aantal | max. inhoud | max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen | één, tenzij anders middels de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven | 750 m3 | bedrijfswoning 6 m uitbouw 3 m | bedrijfswoning 10 m uitbouw 6 m | |
bijgebouwen per bedrijfswoning (inclusief overkappingen) | 75 m2 | 3 m | bijgebouwen 6 m overkappingen 2,7 m | ||
overige bedrijfsgebouwen | volledig bouwvlak | 6 m, tenzij anders is aangegeven middels de aanduiding 'maximum goothoogte | 10 m, tenzij anders is aangegeven middels de aanduiding 'maximum bouwhoogte' | ||
mestsilo's | 2.500 m3 **) | 6 m | |||
foliebassins en mestzakken | 4 m | ||||
silo's | 12 m | ||||
terreinafscheidingen: - voor de voorgevel van de bedrijfswoning - op overige plaatsen | 1 m 2 m | ||||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
**) met een maximum van 40 m3 per hectare per bedrijf;
met dien verstande dat:
- b. ten minste 75% van de bebouwing uit bedrijfsgebouwen bestaat en ten hoogste 25% van de bebouwing ten dienste staat van de bedrijfswoning.
- c. voor de reeds bestaande erfbebouwing, niet passend binnen het bepaalde onder e het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen, is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. mestopslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan.
- b. oppervlakte van bebouwing in gebruik voor intensieve veehouderij als neventak bedraagt ten hoogste bestaand;
- c. nevenfuncties dienen te worden uitgeoefend binnen de bestaande gebouwen, met een maximum oppervlak van 400 m², exclusief een eventuele buitenrijbaan ingeval van paardenstalling en kleinschalig kamperen;
- d. buitenopslag, niet zijnde opslag ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
- e. per bouwvlak is ten hoogste 1 paardenbak toegestaan, met dien verstande dat de paardenbak binnen het bouwvlak ligt en de omvang ten hoogste 20x40 m bedraagt;
- f. ten aanzien van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt aanvullend het volgende:
- 1. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- 2. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, zijn toegestaan;
- 3. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
- 4. de afstand tot gevoelige functies bedraagt ten minste 100 m;
- 5. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
- g. ten aanzien van de nevenfunctie bed & breakfast geldt aanvullend het volgende:
- 1. vloeroppervlak bedraagt ten hoogste 50% van het totaal aanwezige oppervlak;
- 2. het aantal kamers bedraagt ten hoogste 7 en 10 bedden;
- 3. bed & breakfast ten behoeve van tijdelijk of seizoensgebonden werk is niet toegestaan;
- h. aan-huis-gebonden beroepen zijn uitsluitend toegestaan in combinatie met de woning;
- i. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- j. de productie van energie uit biomassa is niet toegestaan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het bepaalde in lid 5.2.1 onder a ten behoeve van het zoveel mogelijk concentreren van bebouwing binnen het bouwvlak.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 5.2.1 onder a ten behoeve van het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat de gebouwen aansluitend aan het bouwvlak moeten worden gebouwd en het denkbeeldige bouwvlak niet groter mag zijn dan 1,5 ha, onder de voorwaarde dat:
- 1. door een onafhankelijke agrarische deskundige is aangetoond, dat de continuïteit van de agrarische bedrijfsvoering de uitbreiding noodzakelijk maakt;
- 2. de oppervlakte van het bouwvlak wordt afgestemd op de bedrijfsomvang;
- 3. de uitbreiding zodanig wordt vormgegeven dat de bebouwing zoveel mogelijk geconcentreerd op het perceel wordt gebouwd;
- 4. door de uitbreiding geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van in de nabijheid gelegen bestaande agrarische bedrijven, onder meer door het aanhouden van, mede uit een oogpunt van milieuhygiëne, voldoende afstand tussen bouwvlakken van twee afzonderlijke bedrijven.
- 5. door de uitbreiding geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarde van het gebied;
- 6. in overleg met het waterschap zorg wordt gedragen voor voldoende watercompensatie; uitgangspunt daarbij is dat minimaal 10% van de oppervlakte waarmee het bouwvlak wordt uitgebreid wordt gecompenseerd in de vorm van open water.
- b. lid 5.2.1 onder f ten behoeve van een grotere inhoud van de bedrijfswoning onder de voorwaarde dat:
- 1. de uitbreiding bedoeld is voor de zorg voor zorgbehoevende verwanten;
- 2. de inhoud van de bedrijfswoning niet meer bedraagt dan 850 m3;
- c. lid 5.2.1 onder h, sub 1 ten behoeve een grotere oppervlakte aan bijgebouwen onder de voorwaarde dat:
- d. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning niet meer bedraagt dan 75 m2;
- 1. de bijgebouwen vanuit landschappelijk oogpunt aanvaardbaar zijn dan wel op andere wijze in het landschap zijn ingepast.
- e. lid 5.2.2 onder b ten behoeve van de bouw van mest- en voersilo's en mest- en voerplaten binnen een afstand van 50 m van een bouwvlak, met een bouwhoogte van niet meer dan 5 m, uitsluitend indien deze noodzakelijk en doelmatig zijn voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijven.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Bedrijf - Bedrijventerrein
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein', zoals opgenomen in Bijlage 3;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regals:
- a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
- f. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 2000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
- g. behoudens het bepaalde in lid 4.1 onder f is zelfstandige detailhandel niet toegestaan;
- h. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
- i. bij het bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte detailhandel is toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. de vloeroppervlakte voor detailhandel ten hoogste 50 m² bedraagt;
- 2. de detailhandel uitsluitend plaatsvindt binnen het hoofdgebouw;
- 3. de detailhandel wordt uitgeoefend door het bedrijf of een aantoonbaar daaraan gelieerde organisatie die de hoofdactiviteit uitvoert.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Recreatie - Jachthaven
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Jachthaven aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een jachthaven;
- b. ter plaatse van de functieaanduiding 'woonschepenligplaats' zijn de in lid 7.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een woonschepenligplaats.
- c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beheerderswoning jachthaven' mag de woonschepenligplaats zoals bedoeld onder b uitsluitend gebruikt worden als beheerderswoning;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Artikel 8 Tuin
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 9 Wonen - 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder b voor de bouw van een groter gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen op bouwpercelen met de aanduiding ‘twee-aaneen’ of ‘vrijstaand’, waarbij:
- a. de totale oppervlakte van het perceel ten minste 300 m² bedraagt;
- b. de gezamenlijke grondoppervlakte aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen op bouwpercelen met een oppervlakte van 300 tot en met 500 m2 ten hoogste 75 m² per bouwperceel mag bedragen;
- c. de gezamenlijke grondoppervlakte aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen op bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2 ten hoogste 100 m² per bouwperceel mag bedragen;
- d. sprake moet zijn van een ruimtelijk verantwoorde uitbreiding;
- 1. het bebouwingspercentage van 50% van de als erf aangewezen gronden (gelegen buiten het bouwvlak en exclusief tuinbestemming) niet wordt overschreden;
- 2. de afwijking uitsluitend van toepassing is op uitbreiding van een woning en dus niet voor een vrijstaand bijgebouw of overkapping;
- 3. het bepaalde in lid 9.2.2 sub c en d van toepassing blijft.
9.4 Specifieke gebruikregels
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen hoofdgebouwen en bijgebouwen voor bedrijfsuitoefening aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- a. Uitoefening van een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit is toegestaan voor zover de activiteiten behoren tot maximaal categorie 1 en 2 zoals genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten.
- b. De activiteit mag geen onevenredige afbreuk van en hinder aan het woonmilieu veroorzaken.
- c. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing, tot een maximum van 50 m2.
- d. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
- e. Detailhandel is niet toegestaan.
- f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).
Artikel 10 Wonen - 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, toegangswegen- en paden, tuinen en water.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
10.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:
- a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat horeca en detailhandel zijn uitgesloten.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Afwijken voor het voeren van bed & breakfastactiviteiten aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1 voor het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:
- a. de bed & breakfast activiteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
- b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfast activiteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
- c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
- d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfast activiteiten bedraagt ten hoogste 7;
- e. ten behoeve van de bed-and-breakfast wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Artikel 11 Wonen - 3
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
alsmede voor:
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. binnen ieder bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij met een maatvoeringaanduiding op de verbeelding anders is aangegeven;
- b. de inhoud van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 750 m³;
- c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m, tenzij op de verbeelding met de aanduiding 'maximum goothoogte' een andere goothoogte is aangegeven;
- d. het gezamenlijk grondoppervlak van bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van de bij de woning behorende erven bedragen met een maximum van 75 m²; met dien verstande, dat onder erven wordt verstaan de bij de woning behorende gronden die zijn gelegen 3 m achter en evenwijdig aan de naar de weg gekeerde gevel van de woning en in het verlengde daarvan;
- e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen;
- f. er mogen geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en schotelantennes worden gebouwd op gronden gelegen tussen de voorgevels van de woningen en het verlengde daarvan en de bestemming 'Verkeer', met uitzondering van gronden die zijn aangeduid met de aanduiding 'bijgebouwen';
- g. de bouwhoogte van erfafscheidingen, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn of op een afstand van 1 m of minder van openbaar toegankelijk gebied, bedraagt ten hoogste 1 m;
- h. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- i. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik geldt dat onder strijdig gebruik niet wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen voor kantoor- en praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
- a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- b. het vloeroppervlak in gebruik aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen bedraagt;
- c. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteiten wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- e. horeca en detailhandel uitsluitend plaatsvindt gerelateerd en ondergeschikt aan het aan-huis-gebonden beroep of de bedrijfsmatige activiteiten;
- f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 12 Wonen - 4
12.1 Bestemmingsomschrijving
Bouwdijk 1B Melissant
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
12.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:
- a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
- 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
- 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
Afwijken voor het voeren van bed & breakfastactiviteiten aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.1 voor het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:
- a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
- b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
- c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
- d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt ten hoogste 7;
- e. ten behoeve van de bed & breakfast wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Artikel 13 Waarde - Archeologie - 4
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4', als bedoeld in artikel 13, lid 13.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
- b. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 14 Waterstaat - Waterkering 1
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering.
14.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 10 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering 2
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor dijken en kaden met een waterkerende functie en de hierbij behorende voorzieningen en inrichtingsaspecten.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 15.2.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterkering door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. In het kader van het verzoek om afwijking wint het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene Bouwregels
17.1 Overschrijding bouwvlakken / bestemmingsgrenzen ondergeschikte bouwdelen
17.2 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten, antennemasten, schoorstenen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 5 m overschrijden.
17.3 Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
17.4 Onderkeldering
17.5 Bestaande afwijkende maatvoering
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
- a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
- b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken, als opgenomen in dit plan, niet van toepassing.
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
18.1 Bewoning door één huishouden
Het is verboden om het gebruik van gronden en bouwwerken te wijzigen door:
- a. het (laten) bewonen van een woning door meer dan één huishouden, of;
- b. een toename van het op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legale bestaande aantal huishoudens per woning.
18.2 Afwijken bewoning door één huishouden
Bij omgevingsvergunning kan door burgemeester en wethouders worden afgeweken van lid 18.1, indien:
- a. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein beschikbaar is, dan wel beschikbaar is in de openbare ruimte, en;
- b. er geen onevenredige afbreuk ontstaat aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen, en;
- c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
19.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
19.2 Vrijwaringszone - Rijksvaarwegen
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
20.1 Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de regels, en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft tot een maximale afmeting van 3 m;
- c. de regels ten aanzien van de (bouw)hoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot:
- 1. ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 50 m;
- 2. ten behoeve van een vlaggenmast, speelvoorzieningen, een kunstwerk, beeldende kunst en dergelijke tot maximaal 15 m;
- 3. ten behoeve van de bouw van overige andere bouwwerken tot maximaal 10 m.
- d. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van ten hoogste 100 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m.
- e. de situering en de begrenzing van bouwpercelen dan wel bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de ingekomen aanvragen nodig zijn ter uitvoering van een plan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak, met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.
20.2 Voorwaarden voor afwijken
De onder lid 20.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorps- of stadsgezicht;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de milieusituatie; en
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
21.1 Wijzigingsgebieden
Artikel 22 Overige Regels
22.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.
22.2 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden – al dan niet gecombineerd – , waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan, wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde CROW-richtlijnen, dan wel de vervangers daarvan of het daarvoor in de plaats tredende gemeentelijke parkeerbeleid, bepaald wat de parkeerbehoefte is en of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen en (brom)fietsen.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht Bestaande Bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 24 Overgangsrecht Bestaand Gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Veegplan 2023 Goeree-Overflakkee van de gemeente Goeree-Overflakkee.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op een aantal locaties binnen de gemeente Goeree-Overflakkee. Het bestemmingsplan maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk, maar dient ook ter reparatie van enkele vigerende ruimtelijke plannen binnen de gemeente.
Het doel van voorliggend bestemmingsplan is de bestemmingsregelingen voor de hieronder te noemen locaties aan te passen aan de gewenste situatie:
- 1. Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk: het toevoegen van een bouwvlak en een theetuin mogelijk maken;
- 2. Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk: wijzigen bestemming 'Bedrijf' naar 'Wonen' ten behoeve van de bouw van 4 woningen;
- 3. Bosdreef 2 Dirksland: wijzigen bestemming van 'Verkeer' naar 'Wonen';
- 4. Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge: wijzigen bouwvlak en toevoegen aanduiding 'plattelandswoning';
- 5. Westduinweg 37 Ouddorp: wijzigen bestemming van 'Agrarisch' naar 'Wonen';
- 6. Jachthaven Den Bommel: toevoegen functieaanduiding 'Woonschepenligplaats';
- 7. Deltageul Bedrijventerrein 'Korteweg' Stellendam: toevoegen functieaanduiding 'Kantoor';
- 8. Bouwdijk 1b, Melissant wijzigen bestemming 'Tuin' naar 'Wonen';
- 9. Oosthavendijk 24 Dirksland: vergroten bouwvlak en wijzigen aanduiding 'paardenhouderij' in 'paardenfokkerij;
- 10. Zuiddijk 22 Oude-Tonge: wijzigen bestemming 'Wonen' naar 'Tuin';
- 11.
Molendijk naast 116 Melissant: toevoegen bouwvlak.Uit het bestemmingsplan gehaald.
1.2 Plangebied
Het plangebied bestaat uit 11 verschillende op zichzelf staande deelgebieden. In figuur 1.1 is een overzicht van al deze locaties weergegeven, waarbij de nummering correspondeert met de nummering zoals gehanteerd in paragraaf 1.1 en 1.3.
Figuur 1 | Overzicht locaties Veegplan Goeree-Overflakkee 2023 (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
1.3 Doel
Met het nieuwe bestemmingsplan ontstaat de situatie, dat het bestemmingsplan een actueel en correct beeld geeft van de functies en een kader vormt waardoor (toekomstige) aanvragen voor een omgevingsvergunning kunnen worden getoetst. Het bestemmingsplan sluit aan bij de actuele juridische en planologische situatie en voldoet aan de vormvereisten van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).
1.4 Vigerende Bestemmingsplannen
Voor de locaties zijn momenteel diverse bestemmingsplannen van kracht. In onderstaande tabel is voor elke locatie zichtbaar welk bestemmingsplan vigerend is.
Locatie | Vigerend plan | Vastgesteld | |
1 | Oudelandsedijk 34, Sommelsdijk | -Buitengebied -Oudelandsedijk 34 - Agrarische loods (omgevingsvergunning) -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 27 juni 2013 31 januari 2019 2 februari 2023 |
2 | Kraaijensteinsedijk 3, Sommelsdijk | -Sommelsdijk -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 27 juni 2013 2 februari 2023 |
3 | Bosdreef 2, Dirksland | -Dorpsgebied Dirksland 2011 -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 24 november 2011 2 februari 2023 |
4 | Herendijk 35 en Heerenweg 2, Oude-Tonge | -Buitengebied Oostflakkee -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 16 oktober 2014 2 februari 2023 |
5 | Westduinweg 37, Ouddorp | -Landelijk Gebied Goedereede -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 4 september 2014 2 februari 2023 |
6 | Jachthaven Den Bommel | -Drie kernen Den Bommel, Herkingen en Stad aan het Haringvliet -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 14 maart 2019 2 februari 2023 |
7 | Deltageul Bedrijventerrein 'Korteweg' Stellendam | -Dorpsgebied Stellendam en Havenhoofd 2011 -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 7 februari 2012 2 februari 2023 |
8 | Bouwdijk 1b ,Melissant | -Dorpsgebied Melissant 2012 -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 17 juli 2013 2 februari 2023 |
9 | Oost Havendijk 24, Dirksland | -Landelijk gebied Dirksland -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 27 juni 2013 2 februari 2023 |
10 | Zuiddijk 22, Oude-Tonge | -Oude-Tonge -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 13 december 2012 2 februari 2023 |
Onderhavig bestemmingsplan vervangt deze plannen voor de in het plangebied gelegen locaties.
1.5 Leeswijzer
Het bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen, te weten: de toelichting, de regels en de verbeelding.
De toelichting bestaat uit 6 hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt per locatie het planvoornemen omschreven en een ruimtelijke onderbouwing gegeven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de juridische planopzet. Hoofdstuk 4 omvat het (boven)gemeentelijke beleidskader. In hoofdstuk 5 worden de sectorale en milieutechnische aspecten behandeld, waarna in hoofdstuk 6 de maatschappelijke aanvaardbaarheid en economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan worden behandeld.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt per locatie de huidige situatie en voorgestane ontwikkelingen beschreven. Tevens worden per locatie ook de consequenties voor de planopzet benoemd. Daarnaast wordt de geldende bestemmingsplanregeling beschreven.
2.1 Oudelandsedijk 34, Sommelsdijk
Huidige situatie
Figuur 2 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
Het plangebied aan de Oudelandsedijk 34 te Sommelsdijk bestaat uit een (onvolwaardige) perenkwekerij. Door middel van een procedure op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a 3° is een schuur mogelijk gemaakt. Planologisch moet de schuur worden voorzien van een bouwvlak.
Figuur 3 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Op 4 maart 2021 is de omgevingsvergunning verleend voor bouwen van een kippenhok en bijenstal.
Figuur 4 | Plattegrond huidige situatie met kippenhok en bijenstal (bron: omgevingsvergunning 4 maart 2021)
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie zal er een theetuin worden gerealiseerd, daarnaast ontstaat er de mogelijkheid om aangrenzend aan de bestaande loods enkele kleine bouwwerken zoals een kippenhok te realiseren.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 5 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust B.V.)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Agrarisch met waarden 1' en mogen gebruikt worden voor onder andere een grondgebonden agrarisch bedrijf. Ter plaatse geldt de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2', hiermee is het mogelijk om de bestemming te wijzigen naar extensieve (dag)recreatie; zoals bedoeld in de bestemmingen Recreatie - Paardenweide en Recreatie - Volkstuin of een onvolwaardig agrarisch bedrijf, zonder bedrijfswoning en met een oppervlakte aan bebouwing van maximaal 500 m2;
Op 31 januari 2019 is er een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een loods ten behoeve van de onvolwaardige perenkwekerij.
Planuitwerking
Ter plaatse is de bestemming 'Agrarisch met waarden 1' uit het geldend bestemmingsplan overgenomen. Op de locatie is een ruim bouwvlak toegevoegd, waarbinnen ook de bestaande loods valt. Binnen het bouwvlak is 500 m2 aan bebouwing toegestaan. Bedrijfswoningen zijn bij een onvolwaardig agrarisch bedrijf niet toegestaan. Op het perceel is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - theetuin' toegevoegd. Ter plaatse is tevens een theetuin toegestaan, ondergeschikt aan de agrarische functie. Onder een theetuin wordt het volgende verstaan: een gelegenheid al dan niet met zitplaatsen in de tuin of landelijk gelegen uitspanning waar thee en andere verfrissing, niet zijnde alcoholische dranken alsmede ter plaatse bereidde kleine etenswaren kunnen worden genuttigd. Ten behoeve van de overige verleende nevenactiviteiten (agrarische educatie, workshops gericht op ambacten en dagrecreatie in de vorm van yoga, dans en boogschieten) is de daanduiding 'dagrecreatie' opgenomen. Ten behoeve van deze activiteiten mogen maximaal 50 cursisten aanwezig zijn.
2.2 Kraaijensteinsedijk 3, Sommelsdijk
Huidige situatie
Figuur 6 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
Het plangebied betreft een bedrijfsperceel aan de noordzijde van de wijk Westplaat in het dorp Sommelsdijk (figuur 2). Binnen het plangebied zijn een antiekrestauratiebedrijf, paardenfokkerij en bedrijfswoning aanwezig. Het plangebied is gelegen aan de Kraaijensteinsedijk, een weg die de bebouwde kom aan de noordkant ontsluit. Aan de noordzijde van het plangebied ligt een paardenweide. Aan de oostzijde van het plangebied ligt de Kraaijensteinsedijk. Aan de zuidzijde is een waterpartij aanwezig, met aangrenzend de wijk Westplaat. Aan de westzijde van het plangebied zijn agrarische gronden gelegen en is woningbouw voorzien.
Figuur 7 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Toekomstige situatie
Voor het perceel Kraaijensteinsedijk 3 te Sommelsdijk, is in het geldende bestemmingsplan “Sommelsdijk' voor de bestemming 'Bedrijf' in artikel 4.5 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, om de bestemming te wijzigen van 'Bedrijf' in de bestemmingen:
- 12. 'Wonen', 'Tuin' en 'Verkeer –' ten behoeve van de realisering van woningen met bijbehorende tuinen en ontsluitingswegen, mits:
- a. de ontwikkeling past in de stedenbouwkundige structuur van de omgeving;
- b. het grondgebonden woningen betreffen;
- c. binnen het wijzigingsgebied wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen;
- d. het aantal woningen past binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
- e. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
- f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De bestaande bedrijfswoning blijft behouden en wijzigt in een reguliere woning. De bestaande bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Daarnaast worden er nog 3 woningen gerealiseerd. Hiervoor is nog geen concreet bouwplan.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 8 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust B.V.)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Sommelsdijk' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Bedrijf' en mogen gebruikt worden voor onder andere bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Ter plaatse van het plangebied zijn de functieaanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - antiekrestauratiebedrijf' en 'specifieke vorm van bedrijf - paardenfokkerij' opgenomen. Er geldt een maximum goothoogte van 6 meter en een maximum bebouwingspercentage van 50%.
Planuitwerking
Ter plaatse van de locatie is de bestemming gewijzigd in 'Wonen - 1'. Omdat er nog een stedenbouwkundige uitwerking moet plaatsvinden, is gekozen voor een globale methodiek. Binnen de bestemming is vastgelegd dat er vier woningen zijn toegestaan in de vorm van vrijstaande of twee-onder-één-kapwoningen met een maximaal goothoogte van 5 meter en een maximale inhoud van 750 m3 per woning.
2.3 Bosdreef 2, Dirksland
Huidige situatie
Figuur 9 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
Het plangebied betreft een perceel met de verkeersbestemming, grenzend aan het perceel met adres Bosdreef 2 te Dirksland. Achter de woningen zijn garageboxen gelegen, het plangebied fungeerde als toegangsweg voor deze garageboxen. In de huidige situatie vindt de ontsluiting op de garageboxen plaats via de Wernerlaan. Het perceel B 2945 is aangekocht door de eigenaren van Bosdreef 2.
Figuur 10 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie zal de toegangsweg de bestemming 'Wonen' krijgen en zal bij het bestaande perceel van Bosdreef 2 worden gevoegd. Er ontstaat hierdoor de mogelijkheid om het perceel als tuin te gebruiken en eventuele bijgebouwen te realiseren.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 11 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust B.V.)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Dorpsgebied Dirksland 2011' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 24 november 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' en mogen gebruikt worden voor onder andere verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen. Ter plaatse is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen.
Planuitwerking
Ter plaatse is de bestemming gewijzigd in 'Wonen - 2'. Ten aanzien van de inhoud van deze bestemming is aangesloten op de geldende woonbestemming van de aangrenzende percelen, zodat er een eenduidige bestemmingsplanregel geldt.
2.4 Heerendijk 35 En Heerenweg 2, Oude-tonge
Figuur 12 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
De percelen Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge zijn twee voormalige agrarische percelen. De eigen agrarische bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd, maar de schuren worden nog wel verhuurd ten behoeve van opslag van agrarische producten. De woningen worden verkocht aan derden.
Figuur 13 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Toekomstige situatie
De woning gelegen aan de Heerendijk 35 en de woning gelegen aan de Heerenweg 2 krijgen beide de aanduiding 'plattelandswoning', waardoor bewoning door niet-agrariërs mogelijk wordt gemaakt. Door het toevoegen van de aanduiding 'plattelandswoning', worden de gebruiksmogelijkheden van de agrarische bestemming niet beperkt. Op het perceel Heerendijk 35 is tevens een hoveniersbedrijf aanwezig. Deze zal positief worden bestemd. De voorgenomen ontwikkeling betreft enkel een wijziging in het gebruik, er zijn geen sloop- en/of bouwwerkzaamheden gepland.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 14 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust B.V.)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Oostflakkee' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 16 oktober 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Agrarisch' en mogen gebruikt worden voor onder andere een grondgebonden agrarisch bedrijf. Binnen het bestaande bouwvlak zijn 2 bedrijfswoningen toegestaan. Ter plaatse zijn geen gebieds- of functieaanduidingen opgenomen.
Planuitwerking
De gronden blijven hun huidige bestemming 'Agrarisch' behouden. Het bouwvlak is aangepast, zodat deze overeenkomt met de feitelijke situatie. De bedrijfswoningen krijgen de aanduiding 'plattelandswoning', zodat deze bewoond kunnen worden door derden zonder dat de bedrijfsvoering (opslag agrarische producten) hierdoor wordt belemmerd. Ter plaatse van de het perceel van de zuidelijk gelegen woning wordt tevens een aanduiding toegevoegd ten behoeve van het hoveniersbedrijf.
2.5 Westduinweg 37, Ouddorp
Huidige situatie
Figuur 15 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
Het perceel Westduinweg 37 Ouddorp is op grond van het bestemmingsplan “Landelijk Goedereede” aangewezen als 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden'. Op het perceel worden geen agrarische activiteiten meer uitgevoerd. De gronden worden al langere tijd gebruikt voor wonen.
Figuur 16 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie wordt de bestemming gewijzigd naar 'Wonen' en daarmee in overeenstemming gebracht met het huidige gebruik. De feitelijke situatie wijzigt verder niet.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 17 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust B.V.)
Ter plaatse van het plangebied in Ouddorp geldt het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied Goedereede' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 4 september 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en mogen gebruikt worden voor onder andere een grondgebonden agrarisch bedrijf alsmede voor het behoud, herstel en versterking van aan de betreffende gronden eigen zijnde landschappelijke waarden. Daarnaast gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 4' en 'Waterstaat - Waterkering'. Ter plaatse zijn geen gebieds- of functieaanduidingen opgenomen.
Planuitwerking
De agrarische bestemming is gewijzigd in een woonbestemming (Wonen - 3). Voor de inhoud van deze bestemming is aangesloten op de geldende woonbestemming op de aangrenzende woonpercelen. Ter plaatse is conform de huidige situatie één woning toegestaan.
2.6 Jachthaven Den Bommel
Huidige situatie
Figuur 18 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
In de jachthaven van Den Bommel ligt een woonboot ten behoeve van nachtverblijf voor de havenmeester. In de huidige situatie is dit planologisch niet toegestaan.
Figuur 19 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie wordt de functieaanduiding 'woonschepenligplaats' toegevoegd en daarmee in overeenstemming gebracht met het huidige gebruik. De feitelijke situatie wijzigt verder niet.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 20 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust B.V.)
Ter plaatse van het plangebied in Den Bommel geldt het bestemmingsplan 'Drie Kernen, Den Bommel, Herkingen en Stad aan het Haringvliet' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 14 maart 2019 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Recreatie - Jachthaven' en mogen gebruikt worden voor onder andere een jachthaven. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Ter plaatse is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - rijksvaarwegen' opgenomen.
Planuitwerking
Binnen de huidige bestemming 'Recreatie - Jachthaven' is de aanduiding 'woonschepenligplaats' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beheerderswoning jachthaven' toegevoegd. Hiermee wordt de woonboot permanent bestemd als beheerderswoning van de jachthaven.
2.7 Deltageul Bedrijventerrein 'Korteweg' Stellendam
Huidige situatie
Figuur 21 | Luchtfoto met plangrens (bron: PDOK.nl; bewerking: Juust B.V.)
De kantoorunit aan het adres Deltageul 3 is in gebruik als zelfstandig kantoor. Kantoren zijn op grond van de planregels van het geldende bestemmingsplan “Stellendam dorp en Havenhoofd 2012” niet toegestaan. In principe is medewerking voor zelfstandige kantoren toegezegd.
Figuur 22 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie wordt de functieaanduiding 'kantoor' toegevoegd en daarmee in overeenstemming gebracht met het huidige gebruik. De feitelijke situatie wijzigt verder niet.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 23 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: PDOK.nl, bewerking: Juust B.V.)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Dorpsgebied Stellendam en Havenhoofd' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 7 februari 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Bedrijf - Bedrijventerrein' en mogen gebruikt worden voor onder bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 3.2. Er geldt een maximum bebouwingspercentage van 75% en een maximum bouwhoogte van 8 meter.
Planuitwerking
Aan de geldende bestemming 'Bedrijf - Bedrijventerrein' is de aanduiding 'kantoor' toegevoegd. In de regels is vastgelegd, dat de gronden ter plaatse tevens bestemd zijn voor zelfstandige kantoren.
2.8 Bouwdijk 1b, Melissant
Huidige situatie
Figuur 24 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
Ter plaatse van het perceel Bouwdijk 1B te Melissant is een schuur aanwezig. De gronden hebben de bestemming 'Tuin'. De schuur is omgebouwd tot woning.
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie wordt de bestemming gewijzigd naar 'Wonen' en daarmee in overeenstemming gebracht met het huidige gebruik. De feitelijke situatie wijzigt verder niet.
Figuur 25 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Aan de Bouwdijk 1B te Melissant is een schuur gelegen, deze schuur is in 2022 verbouwd tot woning. In de huidige situatie heeft het perceel de bestemming 'Tuin'.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 26 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Dorpsgebied Melissant 2012' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 17 juli 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Tuin' en mogen gebruikt worden voor onder andere tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Ter plaatse geldt de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2', hierdoor zijn bijgebouwen en overkappingen toegestaan met een gezamenlijke maximum oppervlakte van 6 m² per bouwperceel en een maximale bouwhoogte van 2,5 m.
Planuitwerking
De bestemming 'Tuin' is gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 4'. Ter plaatse van de huidige schuur is een bouwvlak opgenomen met een maximale goothoogte van 6 meter conform de huidige situatie. Ten aanzien van de regels in de woonbestemming is aangesloten op de woonbestemming op de aangrenzende gronden.
2.9 Oosthavendijk 24, Dirksland
Huidige situatie
Figuur 27 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
Figuur 28 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Toekomstige situatie
Voor het perceel Oosthavendijk 24 Dirksland is van toepassing het geldende bestemmingsplan “Landelijk gebied Dirksland”. In dit bestemmingsplan zijn de gronden aangewezen als 'Agrarisch' en functieaanduiding 'paardenhouderij'.
Bij de herziening van het bestemmingsplan is de aanduiding 'Bouwstede' gewijzigd in een bouwvlak rondom de bestaande bebouwing. Hiervan wordt nu hinder ondervonden.
Agrarische bouwpercelen hebben een bouwvlak gekregen van tenminste 1 ha. De ondernemer wil ook graag een bouwvlak met dit oppervlak, voor het bouwen van een nieuwe woning of aanpassen huidige en voor het bouwen van een nieuwe schuur voor opslag van hooi en stro. Ook is gewenst een longeerbak, voor het trainen van de paarden.
Behalve het bouwvlak is bij de herziening een specifieke aanduiding 'paardenhouderij' in de bestemming opgenomen in plaats van 'paardenfokkerij'.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 29 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Landelijk gebied Dirksland' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Agrarisch' met de functieaanduiding 'paardenhouderij' en mogen gebruikt worden voor agrarische bedrijfsactiviteiten en een paardenhouderij annex paardenfokkerij. Bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Het bouwvlak is rond de bestaande bebouwing gelegen.
Planuitwerking
Ter plaatse van het perceel is de bestemming 'Agrarisch - 1' opgenomen waarin inhoudelijk is aangesloten bij de geldende agrarische bestemming. De aanduiding 'paardenhouderij' is vervangen door de aanduiding 'paardenfokkerij'. Binnen het bedrijf wordt paarden gefokt en opgeleid voor 'hogere dressuur ZZ licht'. Initiatiefnemer wenst een vergroting van het bouwvlak ten behoeve van het bedrijf. Op eigen initiatief van de gemeente is ook de vorm van het bouwvlak aangepast. Door deze aanpassing komen alle aanwezige erven, bebouwing en werken op het perceel binnen het bouwvlak. In de huidige situatie en dan voornamelijk langs de Oost Havendijk is dat niet het geval. Het bouwvlak krijgt hierdoor wel een oppervlak 1,5 ha. Om de paarden goed op te kunnen leiden en trainen heeft initiatiefnemer de volgende bouwwerken en werken nodig: een paardenbak met afmetingen van 20 x 60 meter, een stapmolen met een diameter van 22 meter en een longeercirkel met een diameter van 18 m. Voor opslag van hooi, stro en machines, is nog gewent een loods van 8 x 10 meter. Wegens gebrek aan binnenruimte, wordt materieel en hooi buiten opgeslagen. Het verwijderen van buitenopslag is een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en duurzamer voor het materieel.
Figuur 30 | Begrenzing bouwvlak (rode lijn)
2.10 Zuiddijk 22, Oude-tonge
Huidige situatie
Figuur 31 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V.)
Figuur 32 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
Toekomstige situatie
De gronden blijven als zodanig in gebruik als tuin. Door de bestemmingswijziging is het niet mogelijk om hier woningbouw te plegen.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 33 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Oude-Tonge' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 13 december 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Wonen'. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen. Daarnaast is het plangebied deels gelegen binnen de 'vrijwaringszone - molenbiotoop'.
Planuitwerking
De bestemming 'Wonen' is gewijzigd in de bestemming 'Tuin'. Ten aanzien van de regels in de tuinbestemming is aangesloten op de regels voor de bestemming 'Tuin' uit het bestemmingsplan 'Oude-Tonge'.
2.11 Molendijk Naast 116, Melissant
Deze locatie is naar aanleiding van een amendement uit het bestemmingsplan gehaald.
Huidige situatie
Figuur 34 | Luchtfoto met plangrens (bron: PDOK.nl; bewerking: Juust B.V.)
Figuur 35 | Huidige situatie plangebied (bron: Cyclomedia)
Toekomstige situatie
Het perceel A 3314 is in eigendom van de gemeente. De gemeente wil de gronden verkopen voor het kunnen bouwen van een woning. Voor het perceel ontbreekt alleen een bouwvlak.
De gemeente wil een bouwvlak op het perceel, zodat het bouwen van een woning juridisch planologisch bij recht is toegestaan wat ook beter is voor verkoop.
Geldend bestemmingsplan
Figuur 36 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Dorpsgebied Melissant 2012' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 17 juli 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Wonen' en mogen gebruikt worden voor wonen. Ter plaatse geldt de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2', hierdoor zijn bijgebouwen en overkappingen toegestaan met een gezamenlijke maximum oppervlakte van 6 m² per bouwperceel en een maximale bouwhoogte van 2,5 m.
Planuitwerking
De bestemming 'Wonen' is gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 4', zodat wordt aangesloten op de geldende bestemmingsregeling en er is een bouwvlak toegevoegd ter plaatse van het kadastraal perceel A 3314. Ter plaatse is een bouwvlak opgenomen met een maximale goothoogte van 6 meter.
Deze locatie is naar aanleiding van een amendement uit het bestemmingsplan gehaald.
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. In dit hoofdstuk is een toelichting op de systematiek en de inhoud van de verschillende toegekende bestemmingen van het bestemmingsplan gegeven.
3.1 Geldende Bestemmingsplannen
Voor de locaties zijn momenteel diverse bestemmingsplannen van kracht. In onderstaande tabel is voor elke locatie zichtbaar welk bestemmingsplan vigerend is.
Locatie | Vigerend plan | Vastgesteld | |
1 | Oudelandsedijk 34, Sommelsdijk | -Buitengebied -Oudelandsedijk 34 - Agrarische loods (omgevingsvergunning) -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 27 juni 2013 31 januari 2019 2 februari 2023 |
2 | Kraaijensteinsedijk 3, Sommelsdijk | -Sommelsdijk -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 27 juni 2013 2 februari 2023 |
3 | Bosdreef 2, Dirksland | -Dorpsgebied Dirksland 2011 -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 24 november 2011 2 februari 2023 |
4 | Herendijk 35 en Heerenweg 2, Oude-Tonge | -Buitengebied Oostflakkee -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 16 oktober 2014 2 februari 2023 |
5 | Westduinweg 37, Ouddorp | -Landelijk Gebied Goedereede -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 4 september 2014 2 februari 2023 |
6 | Jachthaven Den Bommel | -Drie kernen Den Bommel, Herkingen en Stad aan het Haringvliet -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 14 maart 2019 2 februari 2023 |
7 | Deltageul 3, Stellendam | -Dorpsgebied Stellendam en Havenhoofd 2011 -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 7 februari 2012 2 februari 2023 |
8 | Bouwdijk 1b ,Melissant | -Dorpsgebied Melissant 2012 -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 17 juli 2013 2 februari 2023 |
9 | Oosthavendijk 24 Dirksland | - Landelijk gebied Dirksland -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 27 juni 2013 2 februari 2023 |
10 | Zuiddijk 22 Oude-Tonge | - Oude-Tonge -Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren | 13 december 2012 2 februari 2023 |
3.2 Planuitwerking
Voor het bestemmingsplan 'Veegplan 2023 Goeree-Overflakkee' is gekozen voor de planfiguur van een gedetailleerd plan en sluit aan op de plansystematiek uit de onderliggende bestemmingsplannen. De voorziene ontwikkelingen worden hierdoor mogelijk gemaakt, zonder dat ruimte wordt gecreëerd voor andersoortige (niet gewenste) ontwikkelingen. Er ontstaat zo tevens een adequaat toetsingskader voor de toekomst.
3.3 Juridische Planbeschrijving
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.
Verbeelding
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.
Regels
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Inleidende regels
Begripsbepalingen
In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsbepalingen zijn opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Wijze van meten
Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan en hoe gemeten dient te worden.
Bestemmingsregels
Agrarisch
Ter plaatse van de percelen aan de Heerendijk 35 en Heerenweg 2 is de bestemming 'Agrarisch' opgenomen. De gronden mogen gebruikt wordt ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Ter plaatse van het bouwvlak zijn 2 plattelandswoningen toegestaan.
Agrarisch - 1
Ter plaatse van het perceel Oosthavendijk 24 is de bestemming 'Agrarisch - 1' opgenomen. Hierin is inhoudelijk aangesloten op de geldende bestemmingsregeling. Ter plaatse is een grondgebonden agrarisch bedrijf en paardenfokkerij toegestaan.
Agrarisch met waarden - 1
Ter plaatse van het perceel aan de Oudelandsedijk 34 is de bestemming ‘Agrarisch met waarden - 1’ opgenomen. Naast de agrarische bedrijfsvoering zijn de gronden bestemd voor behoud en herstel van de aan het gebied eigen zijnde landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Met het toevoegen van de functieaanduiding 'theetuin' wordt er een theetuin mogelijk gemaakt.
Bedrijf - Bedrijventerrein
Ter plaatse van het perceel aan de Deltageul is de bestemming blijft de geldende bestemming 'Bedrijf - Bedrijventerrein' van kracht. Met het toevoegen van de functieaanduiding 'Kantoor' wordt het bestemmingsplan in overeenstemming gebracht met de reeds aanwezige kantoorruimtes.
Recreatie - Jachthaven
Ter plaatse van de Jachthaven den Bommel wordt de bestemming 'Recreatie - Jachthaven' opgenomen. Binnen deze bestemming zijn de gronden tevens bestemd voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Binnen deze bestemming is de functieaanduiding 'woonschepenligplaats' opgenomen.
Tuin
Ter plaatse van het perceel Zuiddijk 22 te Oude-Tonge wordt de bestemming 'Tuin' opgenomen.
Wonen - 1
Ter plaatse van de gronden aan de Kraaijensteinsedijk 3 geldt de bestemming 'Wonen - 1'. Gronden met de bestemming 'Wonen - 1' zijn bedoeld voor wonen, beroep aan huis, bedrijf aan huis (waaronder bed&breakfast). Daarnaast zijn de gronden ondergeschikt bedoeld voor parkeervoorzieningen, paden en wegen, erven en tuinen, groenvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Er is een aanduiding opgenomen voor het maximaal aantal woningen, in totaal 4 stuks. De maximale goothoogte van de woningen is met een aanduiding op de verbeelding weergegeven en bedraagt maximaal 6 meter.
Wonen - 2
Ter plaatse van de gronden aan de Bosdreef 2 geldt de bestemming 'Wonen - 2'. Zowel inhoudelijk als qua bestemmingssystematiek overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan ter plaatse. Er is geen bouwvlak opgenomen ter plaatse van het plangebied.
Wonen - 3
Ter plaatse van de gronden aan de Westduinweg 37 geldt de bestemming 'Wonen - 3'. Zowel inhoudelijk als qua bestemmingssystematiek overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan ter plaatse. Het bouwvlak beperkt zich tot de kadastrale ODP01-H-320 en ODP01-H-346.
Wonen - 4
Ter plaatse van de gronden aan de Bouwdijk 1b geldt de bestemming 'Wonen - 4'. Zowel inhoudelijk als qua bestemmingssystematiek overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan ter plaatse. Het bouwvlak wordt rondom de contouren van de bestaande woning gelegd.
Dubbelbestemmingen
De bestemmingen 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waterstaat - Waterkering 1' en 'Waterstaat - Waterkering 2' betreffen dubbelbestemmingen waarin de bescherming van de aanwezige, archeologische waarden en waterkeringen worden geregeld. Deze zijn zowel inhoudelijk als qua bestemmingssystematiek overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan ter plaatse.
Algemene regels
Anti-dubbeltelbepaling
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meegeteld mogen worden bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
In de algemene bouwregels is een bepaling opgenomen om bestaande, legaal gerealiseerde bebouwing die bijvoorbeeld qua afmetingen buiten de bepalingen van dit bestemmingsplan valt, planologisch-juridisch te borgen.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod gegeven voor gebruik in strijd met de bestemming.
Algemene aanduidingsregels
Ter plaatse van de locatie Bosdreef 2 te Dirksland is een molenbiotoop van toepassing. Hiervoor is een 'vrijwaringszone - molenbiotoop' in het plan opgenomen. In dit artikel is de beschermingszone van de molenbiotoop opgenomen. Een molenbiotoop kan gedefinieerd worden als het gebied rondom de molen dat van essentieel belang is voor de vrije windvang en het zicht op de molen. Bomen of struiken, gebouwen of andere obstakels beperken niet alleen het optimaal functioneren, het rendement, maar ook de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van een molen. Om dit gebied te begrenzen is een molenbeschermingszone (‘molenbiotoop’) in het bestemmingsplan opgenomen. Hieraan zijn bepalingen verbonden omtrent de maximaal toelaatbare bouwhoogte. Tevens is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen welke bepalingen bevat omtrent opgaande beplanting en bouwwerken geen gebouwen zijnde. Uitgangspunt voor de bestemmingsregeling zijn de provinciale regels: binnen de straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek. Binnen de straal van 100 tot 400 meter gerekend vanuit het middelpunt van de molen, geldt voor het buitengebied dat de maximale hoogte van bebouwing/beplanting niet hoger mag zijn dan 1/100 van de afstand tussen bouwwerk/beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100 regel).
Ter plaatse van de jachthaven Den Bommel is een Rijksvaarweg gesitueerd. Hiervoor is een 'Vrijwaringszone - Rijksvaarwegen' in het plan opgenomen. In dit artikel wordt de gewaarborgd dat de functionaliteit van de rijksvaarwegen niet in het geding is. Het is daarom verboden te bouwen en/of werken of werkzaamheden uit te voeren, tenzij aangetoond kan worden dat de functionaliteit niet in het geding is en er geen belemmering is voor de scheepvaart.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt de mogelijkheid geboden aan het bevoegd gezag om bij een omgevingsvergunning onder voorwaarden af te wijken van de bestemmingsregels. Het betreft afwijkingsmogelijkheden ten behoeve van kleine overschrijdingen van maatvoeringen en bouwgrenzen.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een regeling opgenomen die het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid geeft de bestemmingslegging te wijzigen voor gronden waar de bestemmingslegging niet conform de werkelijke situatie is opgenomen.
Overgangs- en slotregels
Overgangsregels
In deze bepalingen wordt inhoud gegeven aan het overgangsrecht betreffende bouwwerken en het gebruik, met de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Slotregel
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling bevat de titel van het plan.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
De voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied moeten passen binnen het vigerend beleid op zowel nationaal, provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau. Voor de ontwikkelingen binnen het plangebied zijn verschillende beleidsstukken relevant. Hierna zijn kort de belangrijkste bevindingen uit het beleid beschreven en wordt aangegeven hoe de ontwikkelingen binnen het plangebied zich verhouden tot dit beleid. In dit hoofdstuk worden alleen de volgende ontwikkelingen getoetst aan het beleid:
- Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk: wijzigen bestemming 'Bedrijf' naar 'Wonen' voor bouw 4 woningen
- Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge: wijzigen bouwvlak en toevoegen aanduiding 'plattelandswoning'
De overige ontwikkelingen betreffen slechts kleinschalige en/of technische wijzigingen en worden daarom buiten beschouwing gelaten.
4.1 Rijksbeleid
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan grote opgaven waardoor Nederland de komende 30 jaar verandert. In de NOVI wordt aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 de langetermijnvisie in beeld gebracht. Het Rijk wil sturen op de nationale belangen. De inzet van het Rijk is samengevat in vier prioriteiten:
- 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie.
- 2. Duurzaam economisch groeipotentieel.
- 3. Sterke en gezonde steden en regio's.
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dit houdt in dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. De NOVI maakt bij het maken van keuzes gebruik van drie afwegingsprincipes:
- 1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies,
- 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal, en
- 3. Afwentelen wordt voorkomen.
De beleidsdoorwerking van de NOVI vindt plaats door middel van wet- en regelgeving, NOVI-gebieden, Gebiedsagenda's Grote Wateren en de Omgevingsagenda's. Het beleid heeft geen directe doorwerking voor dit bestemmingsplan.
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Bij alle ruimtelijke plannen streeft het Rijk naar zorgvuldige afwegingen en heldere besluitvorming. Dit doet het Rijk via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het Bro is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6). De Ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De Ladder luidt als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. De jurisprudentie geeft op het gebied van woningbouw wel een constante lijn aan. Bouwplannen met minder dan 12 woningen zijn geen stedelijke ontwikkeling. Aan de Kraaijensteinsedijk worden 3 woningen toegevoegd, bij de overige planlocaties is er geen sprake van het toevoegen van het aantal wooneenheden.
Er is geen sprake van het toevoegen van meer dan 11 woningen. Daarnaast vinden de woningbouwontwikkeling plaats binnen bestaand stedelijk gebied. De Ladder voor duurzame verstedelijking is dus niet van toepassing op dit plan.
Wet plattelandswoningen
Wet plattelandswoningen De wet ‘Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (plattelandswoningen)’ is per 1 januari 2013 in werking getreden. Met deze wet is er een aantal aanpassingen aan de Wabo gedaan om bewoning door derden in voormalige agrarische dienstwoningen mogelijk te maken.
Invoeging artikel 1.1a.
Artikel 1.1a Wabo regelt dat een (voormalige) bedrijfswoning behorend bij een inrichting waarin agrarische activiteiten worden uitgevoerd, die op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening of de omgevingsvergunning door een derde bewoond mag worden, voor de toepassing van de Wabo en de daarop berustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van die inrichting, tenzij bij of krachtens die wet anders is bepaald.
Toevoeging van een lid 7 aan artikel 2.14.
Deze nieuwe bepaling zorgt ervoor dat bij het beoordelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning een koppeling wordt gelegd tussen milieu en ruimtelijke ordening. Bij het beschermen van woningen en andere bouwwerken in de omgeving van de inrichting moet niet langer worden uitgegaan van het feitelijk gebruik daarvan, maar van de planologische status van de betrokken gronden. In de meeste gevallen zal dit de bestemming uit het bestemmingsplan of de beheersverordening zijn.
Daarnaast is er een aantal sectorale wetten gewijzigd. Doordat het planologische regime, en niet langer het feitelijk gebruik, bepalend wordt voor de bescherming die een gebouw of functie geniet tegen negatieve milieueffecten, gelden de milieuregels niet voor de voormalige dienstwoningen die met gebruik van deze wet zijn omgezet naar zogenaamde ‘plattelandswoningen’. Deze woningen worden niet beschermd tegen milieugevolgen van het voorheen bijbehorende bedrijf.
4.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsvisie Zuid-Holland en Omgevingsverordening Zuid-Holland
In de 'Omgevingsvisie Zuid-Holland' en 'Omgevingsverordening Zuid-Holland' beschrijft de provincie Zuid-Holland haar doelstellingen en provinciale belangen. Met het omgevingsbeleid van Zuid-Holland streeft de provincie naar een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkeling en een goede leefomgevingskwaliteit. De provincie zet in de Omgevingsvisie in op veel thema`s welke niet allemaal relevant zijn in het kader van dit bestemmingsplan. De volgende thema`s zijn relevant:
Verstedelijking
De provincie streeft naar een compact, samenhangend en kwalitatief hoogwaardig bebouwd gebied en wil de bebouwde ruimte daarom beter benutten. De provincie zet in op verdichting, concentratie, diversiteit en specialisatie binnen het bestaand stads- en dorpsgebied, en ten tweede op een hiërarchie van complementaire knooppunten en centra met een goede onderlinge bereikbaarheid.
De provincie hanteert de volgende uitgangspunten voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen:
- Bouw naar behoefte.
- Bouw primair binnen bestaand stads- en dorpsgebied.
- Bouw georiënteerd op hoogwaardig openbaar vervoer; houdt rekening met de gevolgen van de ontwikkeling voor de bereikbaarheid; versterk de langzaam vervoersrelaties.
- Bouw voldoende betaalbare woningen.
- Benut het netwerk van stedelijke centra en knooppunten.
- Bouw toekomstbestendig; houd rekening met bodemdaling en klimaatadaptatie en - mitigatie, vitale dorpen en verstedelijking, functiemenging en meervoudig ruimtegebruik, economische toplocaties, gezonde verstedelijking, energietransitie, circulair en natuurinclusief bouwen.
- Realiseer in samenhang met het stedelijk netwerk robuuste en klimaatadaptieve recreatie- en natuurgebieden.
Als een gemeente een ruimtelijke ontwikkeling wil realiseren, wordt op grond van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ doorlopen. Toepassing is ook van provinciaal belang.
Naast de locaties voor mogelijke uitbreiding (locaties op de 3 hectare-kaart) zijn er veel kansen voor inbreiding en verdichting in de bestaande kernen. Specifiek zijn er kansen op de volgende drie locaties: 1) in naoorlogse wijken, 2) in de nabijheid hoogwaardig openbaar vervoersknooppunten en 3) functiemenging op locaties met detailhandel, kantoren en bedrijven.
Wonen
De beleidskeuze van de provincie ten aanzien van wonen is het voorzien in voldoende en passende woningen op de juiste plekken voor de verschillende doelgroepen, waaronder bijzondere doelgroepen en de doelgroepen van woningcorporaties.
Ruimtelijke kwaliteit
De provincie stuurt op behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, als onderdeel van de kwaliteit van de leefomgeving. Ruimtelijke kwaliteit is het evenwicht en samenspel van toekomstwaarden, gebruikswaarde en belevingswaarde. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten niet alleen functioneel zijn, maar ook duurzaam houdbaar en in hun uiterlijke verschijning een positieve manier bijdragen aan de kwaliteit van de omgeving. Ruimtelijke kwaliteit begint met het kiezen van de juist plek voor nieuwe ontwikkelingen.
Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, mits is aangetoond dat de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft. Om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen wordt in het bestemmingsplan rekening gehouden met de beschermingscategorie, het gebiedstype en de relevante richtpunten voor ruimtelijke kwaliteit. Bij het beantwoorden van de vraag of bij een beoogde ruimtelijke ontwikkeling de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd kan blijven, wordt de schaalverdeling inpassen, aanpassen en transformeren gehanteerd.
Toetsing provinciaal beleid
Dit bestemmingsplan maakt meerdere kleinschalige ontwikkelingen mogelijk. In veel gevallen gaat het om het planologisch in overeenstemming brengen met de feitelijke situatie. Op enkele locaties wordt woningbouw mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij om enkele woningen in een bestaand bebouwingslint en vier woningen ter plaatse van een bedrijfsbestemming. Er is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling en de locaties zijn niet gelegen in een gebied met een beschermingscategorie, met uitzondering van de locatie Jachthaven Den Bommel. Deze locatie is aangewezen als 'Beschermingscategorie 3, Buitengebied'. De locatie betreft echter de jachthaven. De woonboot is passend in dit gebied en het betreft geen reguliere woning, maar een beheerderswoning van de jachthaven.
4.3 Gemeentelijk Beleid
Regionale structuurvisie Goeree-Overflakkee
Op 26 oktober 2017 heeft de gemeente Goeree-Overflakkee de herziening op de regionale structuurvisie Goeree-Overflakkee vastgesteld met als titel 'Vitaal belevingseiland in de Delta'. In deze structuurvisie is beleid opgenomen voor het thema wonen. De gemeente heeft als doel meer variatie aan te bieden en specifieke woonmilieus en woningtypen die een aanvulling zijn op het bestaande aanbod. De gemeente verwacht van initiatiefnemers dat nieuwe woningen iets toevoegen aan het bestaande en voorzien in woningtypes en woonmilieus die er nog niet zijn.
Eilandvisie Goeree-Overflakkee
Op 12 februari 2015 heeft de gemeenteraad van Goeree-Overflakkee de toekomstvisie voor de gemeente vastgesteld. Centraal in de visie staan behoud en versterking van de leefbaarheid en van de identiteit van het eiland, de eilanditeit. De visie schetst Goeree-Overflakkee als eiland van rust en ruimte waar mensen naar volle tevredenheid wonen werken en recreëren. Vanuit de visie zijn zes strategische kernthema's geformuleerd als de leidraad voor de toekomst. Deze thema's hebben elk een toetsvraag. Deze kernthema's fungeren als zeef voor alle beleidsplannen, beleidsvoornemens en initiatieven, zodat toekomstige plannen altijd binnen de Eilandvisie vallen.
- g. De eilanditeit, het behoud van de unieke identiteit van het eiland
Toetsvraag: Past het voorstel of plan bij onze identiteit? - h. De maatschappelijke balans, de versterking van de sociaaleconomische vitaliteit en het behoud van een voldoende zorg- en voorzieningenniveau.
Toetsvraag: Draagt het voorstel of plan bij aan de sociale structuur op ons eiland? - i. De kwaliteit, van leven en van groei.
Toetsvraag: Heeft het voorstel of plan het hoogst haalbare en betaalbare kwaliteitsniveau? - j. Duurzaamheid, Goeree-Overflakkee kan en wil het meest duurzame eiland worden.
Toetsvraag: is het plan of voorstel duurzaam en levert het daarmee een bijdrage aan de ambities van Energy Island? - k. Innovatie, de vestigingsvoorwaarde voor bedrijven en onderwijs en dus als bron voor werkgelegenheid.
Toetsvraag: Is het plan of voorstel zo innovatief dat we het kunnen uitdragen en het uiteindelijk ook banen oplevert? - l. Verbindingen, de versterking daarvan op het eiland en met de metropolen Rotterdam en Antwerpen, zowel sociaal, fysiek als digitaal.
Toetsvraag: Verbindt het plan of voorstel mensen op het eiland met elkaar of verbindt het ons eiland met de (stedelijke) omgevingen?
Woonvisie 2018-2024
Op 7 november 2017 heeft de gemeente Goeree-Overflakkee haar woonvisie 2018-2024 vastgesteld. De woonvisie is een belangrijke basis voor de gemeentelijke beleidsuitvoering. Belangrijke thema`s zijn betaalbaarheid van woningen, wonen met zorg en duurzaamheid. De volgende onderwerpen spelen een grote rol bij de woonvisie:
- Goeree-Overflakkee is een aantrekkelijk eiland om te wonen. De regionale visie Smart Water geeft Goeree-Overflakkee een duidelijke focus voor de ontwikkeling en het stimuleren van de lokale economie.
- De groei van de bevolking en de daling na 2030.
- De vergrijzing en ontgroening en de daarbij horende uitdagingen voor het leefbaar en vitaal houden van de kernen.
- Het passend wonen voor de meest kwetsbare inwoners van Goeree-Overflakkee.
- De verduurzaming van de woningvoorraad.
Kwalitatief zet de gemeente primair in op realisatie van nieuwe kwaliteiten die nu nog niet of onvoldoende in de gemeente Goeree-Overflakkee aanwezig zijn. Dit zijn onder andere woningen die een specifieke kwaliteit toevoegen aan het eiland, zoals variatie op een locatie (diverse woningtypen, financieringscategorieën en prijsklassen), collectieve woonvormen, nul-op-de-meterwoningen of andere innovatieve duurzaamheidsconcepten. De prioriteitsvolgorde is als volgt: projecten waarin rotte plekken worden opgeruimd, transformatielocaties, uitbreidingslocaties.
Toetsing gemeentelijk beleid
Dit bestemmingsplan maakt meerdere kleinschalige ontwikkelingen mogelijk. In veel gevallen gaat het om het planologisch in overeenstemming brengen met de feitelijke situatie. Op enkele locaties wordt woningbouw mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij om enkele woningen in een bestaand bebouwingslint en vier woningen ter plaatse van een bedrijfsbestemming. De ontwikkeling van vier nieuwe woningen is een kleinschalige ontwikkeling die geen afbreuk doet aan de kernthema's uit de Eilandvisie. Het is een kleinschalige ontwikkeling die goed ingepast kan worden in de dorpsrand van Sommelsdijk en waarmee een bedrijfsbestemming nabij bestaande woningbouw kan worden gesaneerd. De ontwikkelingen in onderhavig bestemmingsplan zijn niet in strijd met het gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 5 Kwaliteit Van De Leefomgeving
5.1 Inleiding
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke omgevingsaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.
De gemeente Goeree-Overflakkee heeft een eigen archeologiebeleid. Als uitgangspunt streeft de gemeente er naar om het bodemarchief zoveel mogelijk ’ín situ’ (in de bodem) te bewaren. Bekende archeologische waarden worden door planaanpassing zoveel mogelijk ontzien. Zodoende kunnen archeologische waarden behouden blijven en worden opgravingkosten uitgespaard. In gebieden met een lage en zeer lage archeologische verwachting gelden op Goeree-Overflakkee geen archeologische voorschriften.
De gemeente heeft een archeologische beleidskaart welke weergeeft voor welke gebieden welke vrijstellingsgrens geldt, uitgedrukt in oppervlakte (vierkante meters) en diepte (centimeters onder maaiveld). Het grootste gedeelte van het grondgebied van de gemeente heeft geen waarde (zie groene kleur op figuur 33). Uitsluitend ter plaatse van de locatie Westduinweg 37 te Ouddorp is een archeologische waarde aanwezig. Hierna zal daar verder op ingegaan worden. Voor de overige locaties is geen archeologische verwachtingswaarde aanwezig.
Figuur 37 | Archeologische beleidskaart gemeente Goeree-Overflakkee
Westduinweg 37, Ouddorp
Aan de oostkant van het plangebied op de locatie Westduinweg 37, Ouddorp is een zone aanwezig met een archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe is conform het geldende bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' opgenomen. Ter plaatse van deze locatie wordt uitsluitend de agrarische bestemming gewijzigd naar een woonbestemming conform het feitelijke gebruik. Deze wijziging heeft geen invloed op eventueel aanwezige archeologische resten. Deze blijven beschermd door de dubbelbestemming.
Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet 1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.
Historie
De eerste bewoning op Goeree-Overflakkee ontstond op de hoger gelegen delen zoals kreekruggen. Goedereede en Ouddorp op Goeree zijn de oudste vestigingsplaatsen. Na de bedijking van de platen/opwassen van Flakkee, werden in deze nieuwe ringpolders dorpen gesticht, zoals Dirksland, Sommelsdijk, Middelharnis, Ooltgensplaat, Herkingen en Oude-Tonge. De dorpen ontstonden veelal aan de rand van de polder, op het kruispunt van dijk en kreek, zodat een verbinding met het open water mogelijk was. Veel van deze nederzettingen hebben een voor Goeree-Overflakkee karakteristieke opbouw en worden ook wel voorstraatdorpen genoemd. De kern bestaat uit een kerkring, een voorstraat en een haven met kaai.
De dorpen op de romp van het eiland liggen als compacte kernen in het polderlandschap en hebben een besloten karakter in contrast met de weidse polder. Kenmerkend zijn de havenkanalen die de dorpen, welke door opeenvolgende aanwassen steeds verder van zee kwamen te liggen, verbinden met het buitenwater. De havenkanalen zijn nu zeer kenmerkend voor de structuur van het landschap en cultuurhistorisch waardevol.
Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk
De Oudelandsedijk is aangewezen als een kenmerkende poldergrens. Het Zuid-Hollands landschap is opgebouwd uit een groot aantal polders. Deze afwateringseenheden zijn vanaf de Middeleeuwen tot stand gekomen. De polders vormen met hun belangrijkste landschappelijke onderdelen, zoals dijken, het poldersysteem.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
De locatie Kraaijensteinsedijk 3 te Sommelsdijk is op de grens van een aanwaspolder van tussen 1750 en 1800 en een dijk gelegen. De aanwaspolders liggen tegen de oude ringpolders aan en zijn overwegend langgerekt en sikkelvormig. De aanwaspolders hebben een vrij regelmatige verkaveling en een rationeel wegenpatroon. De wegen en dijken zijn grotendeels onbeplant. De aanwaspolders liggen hoger dan de ringpolders en hebben een kleinere maat. De ruimtelijke verscheidenheid in maat en openheid van de verschillende poldertypen is in de loop van de jaren vervaagd en daardoor nauwelijks meer te ervaren. Aan de randen van het eiland liggen de meest recente indijkingen. Deze polders zijn vaak relatief klein en hebben een langgerekte vorm. Hier is de grens van het eiland goed te ervaren. Op basis van het gebiedsprofiel is binnen de aanwaspolders ruimte voor ontwikkelingen die een beperkte verdichting/ schaalverkleining van het open polderlandschap betekenen en bij voorkeur een meervoudiger karakter hebben.
Binnen het plangebied is reeds geclusterde bebouwing aanwezig, de bestaande woning zal blijven staan en de overige bebouwing wordt gesloopt. Hier komen drie nieuwe woningen voor in de plaats. Gelet op de reeds aanwezige bebouwing is er geen sprake van een relevante wijziging van de relatie met het landschap.
Figuur 38 | Cultuurhistorische waarde dijk
Westduinweg 37 Ouddorp
De locatie Westduinweg 37 te Ouddorp is in het duinlandschap gelegen. Dit duinlandschap bestaat uit de 'jonge' duinen. Aanvankelijk lagere er meer westelijke lage, 'oude' duinen en strandwallen. Deze werden in de perioden van verhoogde zeeactiviteit voor een deel opgeruimd, waarna vanaf circa 1000 onder invloed van veranderende zeestromingen en de wind de hogere, 'jonge' duinen werden gevormd. De locatie is niet gelegen in het zandwallengebied. Op het perceel vindt uitsluitend een bestemmingswijziging plaats, zodat deze overeenkomt met de feitelijke situatie. Bebouwing is op dit perceel reeds aanwezig. De ontwikkeling heeft daarmee geen invloed op de cultuurhistorische waarden van het gebied.
Jachthaven Den Bommel
De Kade is aangewezen als 'Rivierdijk'. Het woonschip is in de haven gelegen en heeft geen invloed op de cultuurhistorische waarde van de dijk.
Bouwdijk 1b Melissant, Molendijk naast 116 MelissantLocatie Molendijk is uit het bestemmingsplan gehaald.
De Bouwwijk en Molendijk te Melissant zijn aangewezen als poldergrens. Het Zuid-Hollandse landschap is opgebouwd uit een groot aantal polders. Deze afwateringseenheden zijn vanaf de Middeleeuwen tot stand gekomen. De polders vormen met hun belangrijkste landschappelijke onderdelen en kenmerkende elementen het poldersysteem. De locatie Bouwdijk 1b betreft reeds bestaande bebouwing (schuur die omgebouwd is tot woning) en heeft geen invloed op de cultuurhistorische waarde van de Bouwdijk. De locatie Molendijk 116 betreft het toevoegen van een bouwvlak op een locatie met reeds een woonbestemming. Dit vindt plaats binnen het bestaande bebouwingslint aan de dijk. Hiermee wordt het bebouwingslint verder verdicht en vindt er geen aantasting van de cultuurhistorische waarde van de dijk plaats.
Oosthavendijk 24 Dirksland
De Oosthavendijk ter plaatse van het perceel is aangewezen als 'Zeedijk'. Ook is de locatie gelegen aan het havenkanaal van Dirksland. Havenkanalen zijn unieke elementen in het landschap van Goeree-Overflakkee. Ze zijn nauw verbonden met de ontstaansgeschiedenis van het eiland. Het havenkanaal gaf toegang tot het open water en was daarmee van groot economisch belang. Daarnaast speelden de havenkanalen een belangrijke rol in de afwatering en waren ze de enige mogelijkheid om het vasteland te bereiken. Het beeld van de kanalen wordt gedomineerd door rechte lijnen, dijken, gras, steile oevers en kaden.
De vergroting van het bouwvlak heeft echter geen invloed op de cultuurhistorische waarde van het havenkanaal.
Overige locaties
Ter plaatse van of in de omgeving van de locaties Bosdreef 2 Dirksland, Deltageul 3 Stellendam, Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge en Zuiddijk 22 Oude-Tonge zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig of zijn geen ontwikkelingen voorzien die daarop invloed zouden kunnen hebben.
5.3 Bedrijven En Milieuzonering
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.
Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk
Ter plaatse wordt een theetuin mogelijk gemaakt ondergeschikt aan de huidige agrarische functie. In de omgeving zijn geen gevoelige functies aanwezig. Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor het mogelijk maken van de theetuin.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
Het perceel Kraaijensteinsedijk 3 heeft een bedrijfsbestemming ten behoeve van een antiekrestauratiebedrijf en een paardenfokkerij. In de omgeving van dit perceel zijn overwegend woningen aanwezig. Met de wijziging van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming, zal de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren voor de omliggende woonpercelen. In de omgeving zijn geen bedrijfsbestemmingen aanwezig. Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor het mogelijk maken van de woningbouwontwikkeling.
Bosdreef 2 Dirksland
De locatie Bosdreef 2 is gelegen tussen woningen. Voor de wijziging van de bestemming 'Verkeer' in een woonbestemming zijn geen belemmeringen aanwezig in het kader van het aspect 'bedrijven en milieuzonering'.
Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge
De voormalige agrarische bedrijfswoningen worden bestemd als plattelandswoning. Milieutechnisch blijven hiermee de woningen onderdeel vormen van de agrarische inrichting en hoeft er niet voldaan te worden aan de wettelijke milieunormen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de wettelijke afstanden uit de Wet geurhinder en veehouderijen. Daarmee vormen de woningen geen belemmering voor de agrarische bedrijfsvoering en kunnen deze wel door derden bewoond worden. Voor andere (agrarische) bedrijven vormen bedrijfswoningen reeds gevoelige functies. De wijziging naar plattelandswoning veranderd dit niet.
Westduinweg 37
Ter plaatse krijgt de voormalige agrarische bebouwing inclusief bedrijfswoning een woonbestemming. Grenzend aan deze locatie zijn reeds woonbestemmingen gelegen. De kwaliteit van de leefomgeving zal door de bestemmingswijziging verbeteren. In de omgeving zijn geen functies aanwezig die een belemmering vormen voor de bestemmingswijziging in het kader van het aspect 'bedrijven en milieuzonering'.
Jachthaven Den Bommel
Ten noorden van de locatie van de woonboot is een groothandel in zand en grind gevestigd. Conform het geldende bestemmingsplan voert dit bedrijf activiteiten uit in milieucategorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (SBI-code 46735.5). Hiervoor geldt een richtafstand van 100 meter in een rustige woonwijk en 50 meter in een gemengd gebied. Van deze afstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.
Het gebied waarin de woonboot is gelegen is te kenmerken als een gemengd gebied. Er zijn meerdere functies aanwezig, zoals de jachthaven en bedrijvigheid. Reguliere woningen zijn niet aanwezig. Voor de richtafstand van de zand- en grindhandel kan daarom een afstand van 50 meter worden aangehouden. De afstand tussen de woonboot en de bedrijfsbestemming bedraagt circa 37 meter. Hiermee wordt niet voldaan aan de richtafstand. Echter, deze afstand is tot een deel van de bedrijfsbestemming waar de inrit van het bedrijf aanwezig is en een deel dat in het water is gelegen waar geen loskade aanwezig is. De loskade ligt op een afstand van 50 meter. Kijkend naar de feitelijke situatie bedraagt de afstand tussen de woonboot en de gronden waarop daadwerkelijk bedrijfsactiviteiten plaatsvinden minimaal 50 meter. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstand.
Figuur 39 | 50 m contour rondom woonboot (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking Juust B.V.)
Ten zuidwesten van de jachthaven is een transportbedrijf gevestigd. Conform het geldende bestemmingsplan voert dit bedrijfsactiviteiten uit in milieucategorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (goederenwegvervoerbedrijven, SBI-code 494). Hiervoor geldt een richtafstand van 50 meter in een rustige woonwijk en 30 meter in een gemengd gebied. De afstand tussen de woonboot en de bedrijfsbestemming bedraagt circa 60 meter. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstand.
Deltageul 3 Stellendam
De huidige bedrijfsbestemming blijft behouden. Hieraan wordt uitsluitend aan toegevoegd dat het bedrijfsgebouw ook als zelfstandig kantoor mogen worden gebruikt. Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' staat dit niet in de weg.
Bouwdijk 1b Melissant
De locatie Bouwdijk 1B wordt omringd door woonbestemmingen. Er zijn geen bedrijfsfuncties in de omgeving aanwezig die een belemmering vormen voor de bestemmingswijziging naar wonen of belemmerd worden in hun bedrijfsvoering.
Oosthavendijk 24 Dirksland
De agrarische bestemming op het perceel Oosthavendijk 24 blijft behouden. De aanduiding 'paardenhouderij' wordt gewijzigd in 'paardenfokkerij' conform de feitelijke situatie. Conform de VNG-brochure dient voor een paardenfokkerij een afstand van 50 meter te worden aangehouden. De dichtstbij gelegen woonbestemming ligt op een afstand van circa 350 meter. Hiermee wordt ruim voldaan aan de afstand.
Zuiddijk 22 Oude-Tonge
De woonbestemming wordt gewijzigd in een tuinbestemming. Dit heeft geen effecten in het kader van milieuzonering.
Molendijk naast 116 Melissant Deze locatie is uit het bestemmingsplan gehaaldHet perceel Molendijk 116 heeft reeds een woonbestemming. Door het toevoegen van het bouwvlak wordt een gevoelig object mogelijk gemaakt. In de omgeving zijn echter geen bedrijfsfuncties aanwezig die hiervoor een belemmering zouden kunnen vormen. Tussen de bedrijfsbestemming aan de Achterweg en de planlocatie zijn reeds woningen aanwezig.
5.4 Bodem
Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.
Indien er sprake is van een gevoelige(re) functie dient de bodemkwaliteit inzichtelijk te worden gemaakt. Op de locaties Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk, Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge, Jachthaven Den Bommel, Deltageul 3 Stellendam, Oosthavendijk 24 Dirksland en Zuiddijk 22 Oude-Tonge is er geen sprake van het toevoegen van een gevoelige functie en worden hierna niet nader beschouwd.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
De bedrijfsbestemming wordt gewijzigd in een woonbestemming. Door middel van een verkennend bodemonderzoek dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie. Door PJ Milieu BV is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 1). Dit onderzoek bestaat uit een vooronderzoek en een veldonderzoek waarbij boringen zijn uitgevoerd en een peilbuis zijn geplaatst. Bij de uitvoering van het veldwerk zijn geen bijzonderheden (waaronder olie-indicaties) of bijmengingen aangetroffen die kunnen duiden op aanwezigheid van bodemverontreiniging. Een voormalige slootbodem of demping met gebiedsvreemde grond is niet waargenomen. In het grondwater is minerale olie licht verhoogd aangetoond. Verder zijn geen verhoogde gehalten in de grond en het grondwater aangetoond. De vastgestelde milieuhygiënische bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de aanvraag van een omgevingsvergunning. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding om aanvullend of nader bodemonderzoek uit te voeren.
Bosdreef 2 Dirksland
De verkeersbestemming wordt gewijzigd in een woonbestemming. Echter, deze strook zal gebruikt worden voor het plaatsen van een tuinhuis behorende bij het achtererf van de bestaande woning.
Westduinweg 37
De agrarische bestemming wordt gewijzigd in een woonbestemming. Omdat het perceel reeds in gebruik is voor wonen en de huidige bebouwing, waaronder de bedrijfswoning, behouden blijft, is het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek niet benodigd.
Bouwdijk 1b Melissant
De gronden hebben een tuinbestemming en daarmee reeds een gevoelige functie. Tevens betreft het hier het ombouwen van een bestaande schuur naar een woning en is er uitsluitend sprake van een interne verbouwing. Het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek is niet benodigd.
Molendijk naast 116 Melissant Deze locatie is uit het bestemmingsplan gehaald. De locatie heeft een woonbestemming. Daardoor is er reeds een gevoelige bestemming aanwezig. In het kader van dit bestemmingsplan is daarom het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek niet nodig. Mogelijk dient bij aanvraag van de omgevingsvergunning wel een bodemonderzoek aangeleverd te worden.
5.5 Externe Veiligheid
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.
In het kader van externe veiligheid is per locatie nagegaan of er sprake is van het toevoegen van een risicobron of van een (beperkt) kwetsbaar object nabij een risicobron. Voor de locaties Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk, Bosdreef 2 Dirksland, Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge, Westduinweg 37 Ouddorp, Jachthaven Den Bommel, Oosthavendijk 24 Dirksland en Zuiddijk 22 Oude-Tonge is dit niet het geval. De overige locaties worden hierna beschouwd.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
Door het toevoegen van vier woningen worden kwetsbare objecten toegevoegd. De locatie ligt niet binnen de invloedzone van een risicovolle inrichting. In de omgeving van de locatie zijn geen risicobronnen aanwezig. Ook liggen er geen routes voor transport van gevaarlijke stoffen (Basisnet) in de omgeving van de locatie. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Deltageul 3 Stellendam
Kantoren met een oppervlakte van meer dan 1.500 m2 zijn kwetsbare objecten. Kantoren met een oppervlakte van minder dan 1.500 m2 zijn beperkt kwetsbare objecten. De N57 is aangewezen als een route voor gevaarlijke stoffen. Het bedrijfsgebouw aan de Deltageul ligt binnen het invloedsgebied van de N57. De bebouwing bestaat uit een kleine zelfstandige unit. Door het opnemen van de aanduiding 'kantoor' mag deze unit ook als zelfstandig kantoor in gebruik worden genomen. De unit heeft een kleinere oppervlakte dan 1.500 m2. Het aantal personen dat hier aanwezig kan zijn per unit, is daardoor beperkt. De unit heeft een eigen voordeur. Aan de noordoostzijde is een weg gelegen richting het oosten en daarmee een vluchtroute van de bron af.
Het gebouw is vanaf meerdere kanten goed bereikbaar voor hulpdiensten. Tevens is rondom het gebouw voldoende ruimte aanwezig voor standplaatsen voor de hulpdiensten.
Bouwdijk 1b en Molendijk naast 116 Melissant De locatie Molendijk is uit het bestemmingsplan gehaald.
Nabij de locaties Bouwdijk 1b en Molendijk naast 116 te Melissant zijn geen risicobronnen aanwezig.
5.6 Geluid
Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidbronnen mogelijk. Wel worden op de locaties Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk, Jachthaven Den Bommel, Bouwdijk 1b Melissant en Molendijk 116 Melissant nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Deze locaties worden hierna beschouwd. De overige locaties zijn niet relevant ten aanzien van het aspect geluid.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
Ter plaatse van het planlocatie heeft De Kraaijensteinsedijk een snelheidsregime van 60 km/uur en verderop een snelheidsregime van 50 km/uur. De locatie ligt daarmee binnen de onderzoekszone die op basis van de Wet geluidhinder geldt. Net ten noorden van de planlocatie is ten behoeve van woningbouw een akoestisch onderzoek uitgevoerd (bestemmingsplan Kraaijensteinsedijk). De planlocatie is aan dezelfde weg gelegen, waardoor de uitkomsten van dit onderzoek ook als referentie kunnen gebruikt voor inzicht in de geluidsbelasting op woningen langs de Kraaijensteinsedijk. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting 46 dB bedraagt. Op basis hiervan kan aangenomen worden, dat ook inclusief de autonome groei, nog steeds voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaar den van 48 dB en dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan.
Jachthaven Den Bommel
De Kade waaraan de woonboot is gelegen, heeft een snelheidsregime van 30 km/uur. Vanuit de Wet geluidhinder geldt voor deze wegen geen onderzoeksverplichting. De woonboot is gelegen aan het deel van de Kade dat doodlopend is. Dit deel wordt uitsluitend door verkeer gebruikt richting de jachthaven en de zand- en grindhandel, die aan het einde van deze weg is gelegen. De verkeersintensiteit is daardoor zodanig laag, dat dit niet leidt tot een relevante geluidsbelasting op de woonboot. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Bouwdijk 1b Melissant
Ter plaatse van de locatie heeft de Bouwdijk een snelheidsregime van 30 km/uur. Vanuit de Wet geluidhinder geldt voor deze wegen geen onderzoeksverplichting. De Bouwdijk betreft een polderweg en heeft geen doorgaande functie. De verkeersintensiteit zal daarom zodanig laag zijn, dat dit niet leidt tot een relevante geluidsbelasting op de gevel van de woning. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Molendijk naast 116 Melissant Deze locatie is uit het bestemmingsplan gehaald. De Molendijk heeft ter plaatse van de locatie Molendijk 116 een snelheidsregime van 30 km/uur. Vanuit de Wet geluidhinder geldt voor deze wegen geen onderzoeksverplichting. De Molendijk betreft een polderweg en heeft geen doorgaande functie. De verkeersintensiteit zal daarom zodanig laag zijn, dat dit niet leidt tot een relevante geluidsbelasting op de gevel van de woning. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
5.7 Kabels En Leidingen
In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.
Voor alle locaties geldt dat in of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen aanwezig zijn.
5.8 Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
In het voorliggende bestemmingsplan worden nooit meer verkeersbewegingen verwacht dan voor 1.500 nieuwe woningen het geval is. Om die reden wordt geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkelingen in dit bestemmingsplan als een ontwikkeling is te beschouwen die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de normen uit de Wet luchtkwaliteit is dan ook niet benodigd.
5.9 Natuur
De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.
Gebiedsbescherming
De locaties zijn niet binnen de begrenzing van een natuurgebied, natuurnetwerk en Natura2000-gebieden gelegen. Voor plannen die mogelijk effecten hebben op Natura2000-gebieden dient op basis van de Wet natuurbescherming onderzocht te worden of het om significant negatieve effecten gaat.
Voor ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan tot extra verkeersbewegingen leiden of waarvoor bouw- en/of aanlegwerkzaamheden moeten plaats te vinden, dient door middel van een stikstofberekening de stikstofdepositie op Natura2000-gebieden berekend te worden. Voor de ontwikkeling op de locaties Bosdreef 2 Dirksland, Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge, Westduinweg 37 Ouddorp, Oosthavendijk 24 Dirksland en Zuiddijk 22 Oude-Tonge is dit niet het geval. Voor de locaties Jachthaven Den Bommel, Deltageul Bedrijventerrein 'Korteweg' Stellendam en Bouwdijk 1b Melissant wordt de planologische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie. Er is geen sprake van nieuwbouw en het gebruik is reeds aanwezig en daarmee verdisconteerd in de achtergrondwaarde. Er is geen sprake van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura2000-gebieden.
Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk
Op het perceel wordt een theetuin mogelijk gemaakt. De verwachting is dat de meeste bezoekers per fiets komen, maar het is ook mogelijk dat een enkele bezoeker per auto komt. Hierdoor heeft de theetuin een beperkte verkeersaantrekkende werking. Gezien de ruime afstand van de planlocatie tot Natura2000-gebieden (minimaal 2,9 kilometer) en de nog ruimere afstand tot stikstofgevoelige habitattypen (circa 5,5 kilometer), kan op voorhand worden gesteld, dan significant negatieve effecten op stikstofgevoelige habtittypen zijn uit te sluiten.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
Op de locatie Kraaijensteinsedijk worden vier woningen mogelijk gemaakt. Hiertoe dient een stikstofberekening te worden uitgevoerd.
Molendijk naast 116 Melissant Deze locatie is uit het bestemmingsplan gehaald. Op de locatie Molendijk 116 te Melissant wordt een bouwvlak toegevoegd ten behoeve van de bouw van één woning. De gronden hebben reeds een woonbestemming. Omdat nog niet bekend is wat voor type woning er wordt gebouwd dient bij de aanvraag omgevingsvergunning een stikstofberekening te worden uitgevoerd.
Soortenbescherming
Indien er sprake is van een ontwikkeling op een locatie waar mogelijk beschermde dier- en plantsoorten voorkomen, dient er een flora en faunaonderzoek te worden uitgevoerd. Op de volgende locaties vinden geen werkzaamheden plaats en is er uitsluitend sprake van een functiewijziging: op voorhand vast te stellen dat er geen beschermde dier- of plantsoorten aanwezig zijn: Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge, Westduinweg 37 Ouddorp, Jachthaven Den Bommel, Deltageul 3 Stellendam, Bouwdijk 1b Melissant, Oosthavendijk 24 Dirksland en Zuiddijk 22 Oude-Tonge. Voor deze locaties is op voorhand uit te sluiten dat er geen effecten zijn op eventueel aanwezige beschermde dier- of plantsoorten.
Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk
De locatie Oudelandsedijk 34 is agrarisch in gebruik. Er is momenteel een fruitboomgaard aanwezig. De theetuin zal ondergeschikt zijn aan de agrarische functie. De boomgaard blijft behouden. Er worden geen bomen gekapt. Effecten op eventueel aanwezige beschermde plant- en diersoorten zijn uit te sluiten.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
Door Ecofect is voor de locatie Kraaijensteinsedijk 3 een quickscan flora en fauna uitgevoerd (zie Bijlage 2). met deze quickscan is een inschatting gemaakt of beschermde soorten voorkomen en gebruik maken van de projectlocatie. Door middel van een bureauonderzoek is onderzocht welke beschermde flora en fauna in de omgeving van het plangebied recentelijk zijn waargenomen. Tevens is het plangebied bezocht waarbij aanwezige natuurwaarden zijn geïnventariseerd en beoordeeld. Er is een visuele inspectie uitgevoerd op aanwezigheid van kieren, holten en spleten (voor zover aanwezig). Uit de quickscan komt voort dat ten aanzien van flora, vleermuizen, zoogdieren, vogels en overige soorten geen overtreding van de Wet natuurbescherming plaatsvindt. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
Bosdreef 2 Dirksland
De locatie Bosdreef 2 is volledig verhard met bestrating. Aanwezigheid van beschermde dier- of plantsoorten zijn geheel uit te sluiten.
Molendijk naast 116 MelissantDeze locatie is uit het bestemmingsplan gehaald. Het perceel naast Molendijk 116 Melissant is in gebruik als tuin en deels wordt er geparkeerd. Beschermde dier- of plantsoorten zijn daarom op deze locatie niet te verwachten.
5.10 Verkeer En Parkeren
Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.
Het aspect verkeer en parkeren is van belang indien de ontwikkeling op de betreffende locatie een verkeersaantrekkende werking heeft en daardoor meer verkeer aantrekt dan nu in de feitelijke situatie het geval is. Voor de locaties Bosdreef 2 Dirksland, Heerendijk 35 en Heerenweg 2 Oude-Tonge, Westduinweg 37 Ouddorp, Jachthaven Den Bommel, Deltageul 3 Stellendam, Bouwdijk 1b Melissant, Oosthavendijk 24 Dirksland en Zuiddijk 22 Oude-Tonge is dit niet het geval. Voor deze locaties geldt, dat de wijzigingen die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, niet leiden tot een extra verkeer ten opzichte van de feitelijke situatie. De overige locaties worden hierna beschouwd.
Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk
Een theetuin heeft een verkeersaantrekkende werking. Overigens is de verwachting dat de bezoekers hoofdzakelijk met de fiets komen. Mochten bezoekers toch met de auto komen, dan dient op eigen terrein geparkeerd te worden.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
Ter plaats van de locatie Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk zullen vier vrijstaande of twee-onder-één-kapwoningen worden gerealiseerd. De totale gemiddelde verkeersaantrekkende werking van vier vrijstaande woningen bedraagt 32,8 motorvoertuigen per etmaal. Op het perceel is reeds een bedrijfswoning aanwezig en er vinden bedrijfsactiviteiten plaats (antiekrestauratie en paardenfokkerij). Deze activiteiten hebben in de huidige situatie reeds een verkeersaantrekkende werking, die met de komst van de woningen zullen vervallen. Er zal daardoor nauwelijks sprake zijn van een toename aan verkeer. Het parkeren zal volledig op eigen terrein plaatsvinden.
Molendijk naast 116 te Melissant Deze locatie is uit het bestemmingsplan gehaald. Op het perceel naast Molendijk 116 Melissant wordt één vrijstaande woning mogelijk gemaakt. De verkeersgeneratie is daardoor beperkt tot slechts gemiddeld 8,2 motorvoertuigen per etmaal. Dit heeft geen effect op de bestaande verkeersstructuur. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
5.11 Water
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.
Het plangebied is gelegen in het beheersgebied van het Waterschap Hollandse Delta (WSHD) dat zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het oppervlaktewater beheert. Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat deze voldoen aan het waterbeleid. Dit is vastgelegd in diverse beleidsdocumenten van Europees (Europese Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG) tot gemeentelijk niveau. Ook het waterschap heeft zijn eigen beleid. Dit is vastgelegd in het Waterbeheerprogramma 2022-2027. n dit waterbeheerprogramma beschrijft het waterschap de doelen voor de primaire taken waterveiligheid, watersysteem en waterketen. Hierbij wordt ingegaan op toekomstbestendig waterbeheer, waterveiligheid, voldoende en schoon water, de waterketen en strategie en sturing.
Voldoende water - wateroverlast
Het streefbeeld is een robuust watersysteem dat de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling kan opvangen. Zo'n systeem kan het water, conform de daarvoor vastgestelde normen en zonder overlast te veroorzaken, verwerken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Het watersysteem dient te voldoen aan het principe van waterneutraal bouwen, dit wil zeggen: waar het verharde oppervlak toeneemt, dienen compenserende maatregelen te worden genomen om piekafvoeren te verwerken en infiltratie van water mogelijk te maken. Uitgangspunt vasthouden-bergen-afvoeren Bij het oplossen van waterhuishoudkundige problemen wordt afwenteling voorkomen. Oplossingen voor eventuele waterhuishoudkundige problemen dienen bij voorkeur in het plangebied gevonden te worden. Indien dit niet mogelijk is dient dichtbij het plangebied compensatie gezocht te worden. Compensatie dient in ieder geval binnen hetzelfde peilgebied plaats te vinden. De verbindingen tussen wateren horen daar ook bij. Bij een plan wordt gebruik gemaakt van de vuistregel dat 10% (per 1 januari 14%) van de toename aan m² verhard oppervlak gecompenseerd dient te worden. Hierbij geldt een ondergrens van 500 m2 in het stedelijk gebied en 1.500 m² in het landelijk gebied.
Op de volgende locaties vindt er mogelijk een toename aan verharding plaats door de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt: Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk, Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk, Oosthavendijk 24 Dirksland en naast Molendijk 116 Melissant. Hierna wordt per locatie op de situatie ingegaan. Ten aanzien van de overige locaties vindt er geen toename aan verharding plaats.
Oudelandsedijk 34 Sommelsdijk
Naast de bestaande loods wordt kleinschalige bebouwing mogelijk gemaakt, zoals een kippenhok, tot een oppervlakte van 250 m2. Hiermee wordt ruim onder de vrijstellingsgrens van 1.500 m2 in het buitengebied gebleven. Watercompensatie is niet benodigd.
Kraaijensteinsedijk 3 Sommelsdijk
Op de locatie Kraaijensteinsedijk 3 is reeds een ruime hoeveelheid bebouwing en erfverharding aanwezig. De oppervlakte aan huidige bebouwing bedraagt 705 m2. Rekening houdend met een oppervlakte van 100 m2 per nieuwe woning en 150 m2 aan erfbebouwing per woning, bedraagt de toekomstige oppervlakte aan bebouwing 1.000 m2 voor de vier woningen. Er is een toename van 295 m2 aan verharding qua bebouwing. De locatie is reeds grotendeels verhard met erfverharding. De verwachting is dat de erfverharding en infrastructuur ten behoeve van de vier woningen nagenoeg hetzelfde zal zijn. In totaal zal er waarschijnlijk een beperkte toename aan verharding zijn, maar deze zal onder de vrijstellingsgrens van 500 m2 blijven. Watercompensatie is niet aan de orde.
Oosthavendijk 24 Dirksland
Het huidige bouwvlak heeft een oppervlakte van circa 5.350 m2. Dit bouwvlak wordt vergroot tot 1,5 hectare, zodat alle bestaande bebouwing en erfverharding binnen het bouwvlak valt. De verdere exacte invulling van het bouwvlak is nog niet bekend. Er bestaat de wens ten behoeve van de paardenfokkerij een longeercirkel, paardenbak en stapmolen aan te leggen. Dit betreft geen toenam aan verharding.
Molendijk naast 116 Melissant Deze locatie is uit het bestemmingsplan gehaald. Op de locatie Molendijk naast 116 wordt de bouw van één vrijstaande woning mogelijk gemaakt. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 350 m2. De vrijstellingsgrens van 500 m2 aan verharding zal daarom niet overschreden kunnen worden. Watercompensatie is niet aan de orde.
Waterveiligheid - waterkering
Met uitzondering van de locatie Jachthaven Den Bommel en Oosthavendijk 24 Dirksland, zijn geen van de locaties binnen een beschermingszone van een waterkering gelegen.
Ten aanzien van de locatie Jachthaven Den Bommel wordt de ligging van de reeds aanwezige woonboot van de havenmeester met dit bestemmingsplan permanent geregeld. De woonboot is in de beschermingszone van de Kade/Zeedijk gelegen die een waterkerende functie heeft. Voor de plaatsing van de woonboot is destijds een tijdelijke vergunning verleend. De ligging van de woonboot heeft geen effect op de waterkering.
Het oostelijk deel van de planlocatie Oosthavendijk 24 Dirksland is binnen de beschermingszone van de waterkering Oosthavendijk/Bekadeweg gelegen. Binnen deze zone is geen bebouwing gelegen. Indien hier bebouwing gewenst is, zal rekening moet worden gehouden met de waterkering en is goedkeuring van het Waterschap vereist.
Watersysteem
Het huidige watersysteem wordt zoveel mogelijk behouden. Eventuele aanpassingen mogen niet leiden tot verslechteringen. Voor het dempen, graven en verleggen van watergangen dient een vergunning te worden aangevraagd. Indien een sloot wordt gedempt, zal deze gelijkwaardig worden gecompenseerd in kwaliteit en kwantiteit.
Schoon water - goed omgaan met afvalwater
Menselijke activiteiten hebben een negatief effect op de kwaliteit van het water doordat ze water verontreinigen. Het waterschap zorgt met de behandeling van afvalwater dat zo veel mogelijk van deze effecten teniet worden gedaan. De strategie is voor nieuw te ontwikkelen terreinen uit te gaan van het niet aankoppelen van hemelwater op het rioolstelsel. Voor bestaande gebieden wordt gestreefd naar het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering. Afstromend hemelwater van vervuilde oppervlakken wordt gezuiverd. Verontreinigingen door stedelijk afvalwater (huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater) worden voorkomen. Bij nieuwbouwgebieden is de aanleg van een gescheiden rioolstelsel een voorwaarde. Gestreefd wordt om schoon hemelwater in bestaand gebied af te koppelen van het rioolstelsel. Het hemelwater afkomstig van schone oppervlakken wordt zo veel mogelijk afgevoerd naar de wadi's of geïnfiltreerd in de bodem. Het afvalwater wordt naar het riool afgevoerd.
5.12 Milieu Effect Rapportage
In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r.-plicht.
In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..
De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Het bestemmingsplan maakt geen activiteiten mogelijk die genoemd zijn in onderdeel D van het Besluit m.e.r. met uitzondering van de ontwikkeling op de locatie Kraaijensteinsedijk 3. Op de locatie Kraaijensteinsedijk 3 worden vier woningen mogelijk gemaakt, maar omdat deze in de plaats komen van bedrijfsactiviteiten waaronder een paardenfokkerij en in een omgeving met overwegend de functie 'wonen', wordt het plan qua aard en omvang niet aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject. Een beoordeling of besluit is dan ook niet benodigd.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
Aangezien in voorliggend geval het kostenverhaal is vastgelegd door middel van anterieure overeenkomsten tussen gemeente en initiatiefnemers, is er geen aanleiding om gelijktijdig met het bestemmingsplan een exploitatieplan in de zin van artikel 6.2.1 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de verschillende ontwikkelingen zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De ontwikkelingen hebben voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. Het bestemmingsplan is hiermee financieel uitvoerbaar.
Het bestemmingsplan wordt economisch uitvoerbaar geacht.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De gemeente wil middels haar beleid ruimte bieden en uitnodigen om te ondernemen en de woonomgeving te verbeteren, om zodoende samen invulling te geven aan de ruimte binnen de gemeente. Door ruimte te bieden voor de ontwikkelingen die dit verzamelplan mogelijk maakt, wordt hieraan concreet invulling gegeven.
Zienswijzenprocedure
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is dan in de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Vaststelling van het bestemmingsplan, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen (zie Bijlage 3).
In verband met aangenomen amendement tijdens de gemeenteraadsvergadering van 12 september 2024 is locatie Molendijk 116 Melissant komen te vervallen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'
Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek Kraaijensteinsedijk 3
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek Kraaijensteinsedijk 3
Bijlage 2 Quickscan Flora En Fauna Kraaijensteinsedijk 3
Bijlage 2 Quickscan flora en fauna Kraaijensteinsedijk 3