KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Van Toepassing Verklaring
Artikel 2 Begrippen
Artikel 3 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Tuin
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Algemene Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplan
1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Bestaande En Toekomstige Situatie
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Uitgangspunten Voor Het Plan
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Inleiding
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Archeologie En Cultuurhistorie
4.2 Bedrijven En Milieuzonering
4.3 Bodemkwaliteit
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Geluid
4.6 Luchtkwaliteit
4.7 Natuur En Landschap
4.8 Verkeer En Parkeren
4.9 Water
4.10 Vormvrije-mer
4.11 Duurzaamheid
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
5.2 Inleidende Regels
5.3 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
6.3 Handhaving
Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 2 Archeologie - Boorstaten
Bijlage 3 Archeologie - Amz_cycles
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 5 Quickscan Natuurtoets
Bijlage 6 Raadsvoorstel
Bijlage 7 Raadsbesluit

Kreken van Nibbeland Frankethaler Zuid

Bestemmingsplan - Gemeente Nissewaard

Vastgesteld op 06-03-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Van Toepassing Verklaring

Op dit plan zijn de regels van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" met plan ID nummer NL.IMRO.0568.BNSZLDKVN022011-0901, vastgesteld op 11 juni 2013 door de gemeenteraad van Bernisse, van toepassing, voor zover in de regels van dit plan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" en het bestemmingsplan, de regels van het bestemmingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan:

het bestemmingsplan 'Kreken van Nibbeland Frankethaler Zuid' met identificatienummer NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001 van de gemeente Nissewaard;

2.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001 met de bijbehorende regels;

2.3 perceelsgrens

de kadastrale grens van een perceel;l

2.4 verbeelding:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001;

2.5 overige begripsbepalingen:

voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar het vigerende bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" met plan ID nummer NL.IMRO.0568.BNSZLDKVN022011-0901, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 11 juni 2013.

Artikel 3 Wijze Van Meten

Voor de wijze van meten wordt verwezen naar artikel 2 van het vigerende bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" met plan ID nummer NL.IMRO.0568.BNSZLDKVN022011-0901, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 11 juni 2013.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Tuin

De regels van de bestemming 'Tuin' van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" met plan ID nummer NL.IMRO.0568.BNSZLDKVN022011-0901, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 11 juni 2013 zijn onverkort van toepassing op dit bestemmingsplan.

Artikel 5 Wonen

De regels van de bestemming 'Wonen' van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" met plan ID nummer NL.IMRO.0568.BNSZLDKVN022011-0901, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 11 juni 2013 zijn onverkort van toepassing op dit bestemmingsplan met dien verstande dat:.

  1. a. woningen uitsluitend toegestaan zijn in de vorm van twee-aaneengebouwde en vrijstaand;
  2. b. het maximum aantal woningen bedraagt 6;
  3. c. woningen mogen met een zijde in de perceelgrens worden gebouwd;
  4. d. de hoogte van erfafscheidingen bedraagt vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn, maximum 2 meter.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 3

De regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" met plan ID nummer NL.IMRO.0568.BNSZLDKVN022011-0901, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 11 juni 2013 zijn onverkort van toepassing op dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Algemene Regels

Voor de algemene regels zijn de regels van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" met plan ID nummer NL.IMRO.0568.BNSZLDKVN022011-0901, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 11 juni 2013 onverkort van toepassing op dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

Voor het overgangsrecht zijn de regels van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" met plan ID nummer NL.IMRO.0568.BNSZLDKVN022011-0901, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 11 juni 2013 onverkort van toepassing op dit bestemmingsplan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

Regels van het bestemmingsplan 'Kreken van Nibbeland Frankethaler Zuid' van de gemeente Nissewaard.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor deze locatie aan de zuidzijde van de Frankethaler geldt een flexibel bestemmingsplan 'Kreken van Nibbeland te Zuidland'. Ter plaatse zijn patiowoningen en twee-onder-een-kapwoningen toegestaan. Nu de meeste kavels voor vrijstaande woningen in de nabijheid zijn verkocht bestaat er duidelijk behoefte aan uitbreiding van de mogelijkheid om extra vrijstaande woningen te kunnen realiseren. Daarom wil de gemeente middels een bestemmingsplanprocedure vrijstaande woningen en 2-onder-1-kapwoningen mogelijk maken. Om dit mogelijk te maken wordt dit bestemmingsplan opgesteld.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied aan de Frankethaler ligt ten westen van de Beeldsweg en ten noorden van de provinciale fietsas (trambaan).

afbeelding "i_NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001_0001.jpg"

Het plangebied ligt in het zuid-westelijk deel van het nieuwe woongebied van het plan Kreken van Nibbeland en ligt ten noordwesten van de kern Zuidland.

afbeelding "i_NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001_0002.jpg"

Luchtfoto (bron: google earth)

Hierna volgt het verkavelingsvoorstel Locatie Zuidland, waaruit blijkt.dat de woningen aan 3 zijden ontsloten worden door de Quaklaan, de Alicante en de Frankethaler.

afbeelding "i_NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001_0003.jpg"

1.3 Vigerende Bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan voor dit plangebied is het bestemmingsplan 'Kreken van Nibbeland te Zuidland', welke op 11 juni 2013 is vastgesteld. het betreft hier een partiële herziening voor een zeer beperkt onderdeel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001_0004.jpg"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan

Het plangebied heeft volgens het vigerend bestemmingsplan de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3'. De goot- bouwhoogte bedraagt respectievelijk 6 en 11 meter. Binnen het kleine bouwvlak zijn vrijstaande woningen toegestaan. In het andere bouwvlak zijn aaneengebouwde- en twee-aaneen gebouwde woningen toegestaan. De oorspronklijke verkaveling ging uit van 6 patiowoningen, 5 aaneengebouwde- en 2 vrijstaande woningen, totaal 13 eengezinswoningen.

1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland Frankethaler Zuid" bestaat uit de volgende stukken:

  • de verbeelding (tek.nr.NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001 en een renvooi);
  • regels (en bijbehorende bijlage).

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de gronden binnen het plangebied aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.

Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het bestemmingsplan.

1.5 Leeswijzer

Aangezien het hier om een kleine wijziging gaat ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'Kreken van Nibbeland te Zuidland', welke op 11 juni 2013 is vastgesteld, wordt er in de navolgende hoofdstukken veelal verwezen naar dit vigerende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestaande En Toekomstige Situatie

2.1 Bestaande Situatie

2.1.1 Ruimtelijke hoofdstructuur

Het plangebied is een onderdeel van de plannen voor de ontwikkeling van het plan 'Kreken van Nibbeland'. De herziening is dusdanig beperkt, dat de realisatie van 6 woningen niet van invloed is op de ruimtelijke structuur.

2.1.2 Huidige situatie

Het plangebied is nu in gebruik als grasland. Aan de noordwest zijde bevindt zich een waterpartij. Rondom het gebied zijn/worden vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001_0005.jpg"

Beide zijden van Frankethaler te Zuidland. Plangebied ligt aan de rechterzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001_0006.jpg"

Overzicht plangebied Frankethaler te Zuidland. Foto is genomen vanaf oostzijde plangebied.

2.2 Uitgangspunten Voor Het Plan

2.2.1 Stedenbouwkundige opzet

Zoals in de verbeelding ook opgenomen is gaat het plan uit van een tuinzone in aansluiting op de Frankethaler en Quaklaan, met een diepte van 2,5 meter. Parallel aan Frankethaler en Quaklaan een bouwvlak met een diepte van 15 meter en een erf aan de achterzijde.

Fase 1B vormt samen met het grotendeels al gerealiseerde deelplan 1A een stedenbouwkundige eenheid. Centraal thema van de woningen en de bijbehorende openbare ruimte is rust en verscheidenheid. In het beeldkwaliteitsplan uit 2008 is aangegeven dat de rust kan worden bereikt door voor het gehele gebied een gedekte materialisering te gebruiken die rust uitstraalt. De verscheidenheid kan ontstaan door de individualiteit van de woningen te benadrukken door middel van variatie in dak- en gevelvlakken.

2.2.2 Woningbouw

De woningbouwprogrammering vloeit rechtstreeks voort uit de kaders die indertijd zijn gesteld bij het moederplan voor de Kreken van Nibbeland. Om goed in te kunnen spelen op de vraag uit de markt naar vrijstaande woningen worden voornamelijk vrijstaande woningen gerealiseerd en eventueel een twee-onder-een-kapwoning. Dit plan gaat uit van een vermindering van het aantal woningen en gaat uit van kavels voor vier à zes vrijstaande / 2-onder-1-kapwoningen.

2.2.3 Detailhandel, Horeca, Kantoren en Bedrijven

In het plangebied zijn geen detailhandel, horeca, kantoren en bedrijven toegestaan.

2.2.4 Maatschappelijke functies

De maatschappelijke functies zijn elders in de omgeving opgenomen en zijn dus niet mogelijk in dit plan.

2.2.5 Recreatie, Groen en Water

In het plangebied is geen ruimte voor recreëren, groen en water. Dit wordt echter gecompenseerd door de ruime hoeveelheid groen en water in de omgeving.

2.2.6 Verkeer, parkeren en openbaar vervoer

Langzaam Verkeer

Langzaam verkeer kan gebruik maken van de algemene infrastructuur en kan over de nog aan te leggen verbinding over de watergang, parallel aan het provinciaal fietspad, aansluiten op de omliggende infrastructuur voor langzaam verkeer.

Gemotoriseerd Verkeer

De woonstraat Frankethaler sluit aan op de Quaklaan. De Quaklaan komt uit op de Melkweg, welke onderdeel is van de centrale verkeersas van het plan Kreken van Nibbeland. De Melkweg maakt het voor het verkeer mogelijk om de Kerkweg te bereiken.

Parkeren

Voor het parkeren voor bewoners wordt uitgegaan van de parkeernormen volgens de CROW.

De normen die worden gehanteerd zijn:

Woning duur (vrijstaand/geschakeld) 2,7 pp/woning

Woning middelduur (twee-aan-een) 2,6 pp/woning

Op eigen terrein dienen minimaal 2 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd en in stand gehouden.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het relevante ruimtelijke beleid. Dit plan wordt slechts opgesteld om een ander type woningen mogelijk te maken. Vanwege dit beperkte karakter van de herziening wordt voor het rijksbeleid, provinciaal en gemeentelijk beleid ook verwezen naar de toelichting behorende bij het vigerende bestemmingsplan.

3.2 Provinciaal Beleid

Verordening ruimte 2014 (geconsolideerde versie 12 januari 2017)

In samenhang met de structuurvisie Ruimte en Mobiliteit is de Verordening ruimte opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het volgende is relevant voor dit bestemmingsplan.

Artikel 2.1.1, Ladder voor duurzame verstedelijking

Lid 1 Ladder voor duurzame verstedelijking

Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:

  1. a. de stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele behoefte, die zo nodig regionaal is afgestemd;
  2. b. in die behoefte wordt binnen het bestaand stads- en dorpsgebied voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins,
  3. c. of ndien de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stads- en dorpsgebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt gebruik gemaakt van locaties die,
    1. 1. gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld,
    2. 2. passen in de doelstellingen en richtpunten van de kwaliteitskaart van de Visie ruimte en mobiliteit, waarbij artikel 2.2.1. van toepassing is, en
    3. 3. zijn opgenomen in het Programma ruimte, voor zover het gaat om locaties groter dan 3 hectare.

Toetsing

De ladder heeft betrekking op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Het planvoornemen betreft een woningbouwontwikkeling van maximaal 6 woningen. Hierdoor wordt het niet als een nieuwe stedelijke ontwikkeling gezien.

De woningbehoefte is uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening beschreven. De woningbehoefte in Nissewaard binnen in de subregio Voorne - Putten blijkt uit de provinciale woningbehoefteraming (WBR 2016) en is in de periode 2017 - 2027 berekend op maximaal 1801 woningen. De woningen in dit plan zijn onderdeel van de harde plancapaciteit.

De kwalitatieve woningbehoefte is beschreven in paragraaf 3.4.

Artikel 2.2.1, Ruimtelijke kwaliteit

Lid 1 Ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit:

  1. a. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart (inpassen);
  2. b. als de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, maar wijziging op structuurniveau voorziet (aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door:
    1. 1. zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en
    2. 2. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen als bedoeld in het derde lid;
  3. c. als de ruimtelijke ontwikkeling niet past bij de bestaande gebiedsidentiteit (transformeren), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door:
    1. 1. een integraal ontwerp, waarin behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele gebied ook aandacht is besteed aan de fysieke en visuele overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd, alsmede rekening is gehouden met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en
    2. 2. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen als bedoeld in het derde lid.

Toetsing

Het voorliggende plan is een herziening van het bestemmingsplan 'Kreken van Nibbeland'. Tijdens die bestemmingsplanprocedure is de ontwikkeling naar wonen al getoetst aan de de Verordening ruimte. Met het vaststellen van het bestemmingsplan 'Kreken van Nibbeland' kan gesteld worden dat er geen strijdigheden zijn met de Verordening Ruimte.

3.3 Regionaal Beleid

3.3.1 Verstedelijkingsprogramma, 'Dat spreken we af' (2014) en Woonvisie Voorne - Putten 2016 - 2020 (actualisatie 2017)

In 2010 zijn verstedelijkingsafspraken gemaakt met de regiogemeenten in de subregio Voorne - Putten, de regio Rotterdam en de Provincie Zuid - Holland. Deze zijn uitgewerkt, vernieuwd en vastgelegd in het verstedelijkingsprogramma 'Dat spreken we af' (2014) gemaakt over het bouwprogramma in de periode 2014 - 2020. In aanvulling op de woningmarktafspraken, die nog in hoofdzaak kwantitatief van aard zijn, wordt in de Woonvisie Voorne - Putten 2016 - 2020 (november 2015) ingespeeld op de bestaande en gewenste kwaliteiten van het woningaanbod, als ook de te verwachten bevolkingstransitie, zodat het toekomstig aanbod aan woningen zo veel mogelijk aansluit bij de huidige en toekomstige vraag van de inwoners.

Op basis van de huidige woningvoorraad, woonmilieus en de toekomstige vraag, is er een substantiele behoefte aan dorpse en landelijke woonmilieus. De dorpse toevoegingen vinden vooral plaats in de kleinere kernen of aan de rand van de grotere kernen. Dit is een gewild woonmilieu bij woningzoekenden waarbij wel het aanwezige voorzieningenniveau van de kleine kernen een aandachtspunt is.

Bij de recente actualisatie van de woonvisie van Voorne - Putten is uit een verdiepingsonderzoek van ABF gebleken dat er aan het woonmilieu ''suburbane grondgebonden woningen'', nog een behoorlijke behoefte bestaat. Deze tegengestelde bewegingen (oorspronkelijke afspraak versus realisatie en ABF - onderzoek) is op zich al reden voor nadere bestudering en voorbereiding op herziening van de afspraken. Bij voldoende nieuwbouw in andere woonmilieus zou het aandeel "suburbane grondgebonden woningen" op termijn wel moeten kunnen dalen.

Toetsing

Het planvoornemen sluit aan op de regionale behoefte en het regionale beleid.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Voor het gemeentelijke beleid geldt dat grotendeels het beleid van de voormalige gemeente Bernisse nog geldend is. Er is tot nu toe slechts op onderdelen, zoals bij het woonbeleid, integraal beleid ontwikkeld voor de gehele gemeente Nissewaard.

3.4.1 Woonvisie gemeente Nissewaard 'Nissewaard woont'

In 2016 heeft de gemeente Nissewaard de woonvisie 'Nissewaard woont' vastgesteld. Deze vervangt de eerdere woonvisies van de gemeente Spijkenisse en Bernisse, maar geeft alleen op algemeen niveau sturing aan de ontwikkeling van 'Kreken van Nibbeland te Zuidland'. Met de visie wil de gemeente aangeven hoe zij kwaliteit ziet, wat belangrijk is en waar de gemeente kansen ziet.

Nissewaard is, als het om wonen en woonomgeving gaat, in tweeën te delen. Dat is historisch gegroeid. Aan de ene kant is er het open landschap met de kleine kernen, die door de jaren heen zijn ontstaan langs de rivieren de Bernisse en het Spui of als landbouwgemeenschap midden in de polder. De dorpen zijn rondom hun historisch hart licht gegroeid, maar altijd relatief klein gebleven. Aan de andere kant is er Spijkenisse, dat in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw in recordtempo is uitgegroeid tot een middelgrote stad.

Door demografische ontwikkelingen zal er in Nissewaard minder grootschalige nieuwbouw plaatsvinden dan voorheen. De focus zal verschuiven naar het transformeren van bestaande bebouwing, zodat die meer is afgestemd op de woonbehoeften van de huidige en toekomstige bewoners. Hierbij richt Nissewaard zich op haar eigen inwoners en op mensen uit de middenklasse die nu elders wonen. Een van de grootste uitdagingen voor de gemeente is de huidige inwoners, zeker in de kleine kernen, te behouden. Tegelijkertijd is het van belang mensen van elders te verleiden zich in Nissewaard te vestigen. Om die ambities waar te maken, is een opwaardering van het woonaanbod en de woonomgeving nodig. Dit moet gebeuren vanuit een brede blik: sociaal, cultureel, landschappelijk, economisch, stedenbouwkundig en architectonisch.

De vraag naar suburbaan wonen aan de rand van Rotterdam zal blijven. Veel mensen zullen ook in de toekomst in een rustige, veilige omgeving willen wonen, dicht bij de grootstedelijke gebieden van de Randstad, het haven industrieelcomplex en voorzieningen, en het liefst in een huis met een tuin en een eigen parkeerplaats. Tegelijkertijd ontstaat een nieuwe middenklasse; een groep met een andere opleiding en woonwensen. Technologische ontwikkelingen en de verdergaande individualisering zorgen voor een behoefte aan nieuwe woonvormen. Het gaat om bewoners die lagere vaste lasten willen in ruil voor meer vrije tijd, een werkplek aan huis en belang hechten aan duurzaamheid en de kwaliteit van de buitenruimte. De openbare ruimte als sociale ontmoetingsplek, recreatie en het opwekken van energie zijn trends die de nieuwe woonwensen bepalen. Het is belangrijk te blijven investeren in een aantrekkelijke woonomgeving om daadkrachtige en vitale bewoners vast te houden of aan te trekken.

Nieuwe plannen en herstructurering moeten in deze woonbehoeften voorzien. Daarnaast moeten ze de eerder genoemde tweedeling tussen stedelijk en dorps overbruggen; ze moeten het open landschap, de kleine kernen en de stad op harmonieuze wijze met elkaar en de inwoners verbinden, met behoud van contracten en variatie in woonmilieus.

Het bestemmingsplan 'Kreken van Nibbeland Frankethaler Zuid' te Zuidland speelt vooral in op de behoefte aan suburbaan wonen voor de mensen die in een rustige, veilige omgeving in hun eigen huis willen wonen. Het plan heeft ook nog enige flexibiliteit in zich, waardoor het mogelijk wordt op veranderende eisen in te spelen.

3.4.2 Geactualiseerde woningbehoefte (2013)

Op 29 januari 2014 hebben de wethouders van de stadsregio Rotterdam de samenwerkingsafspraken voor de subregio's ondertekend. In deze convenanten worden afspraken gemaakt over de woonmilieus, de bestaande voorraad, de kwantiteit en kwaliteit van het planaanbod en de omvang en toegang van de sociale voorraad. Bij de ondertekening van het convenant is er op basis van de Primos prognose geconstateerd dat er een overcapaciteit is aan nieuwbouwplannen op Voorne-Putten en dat een reductie van dit overaanbod noodzakelijk is.

Inmiddels hebben de colleges op Voorne-Putten overeenstemming bereikt over het planaanbod Voorne-Putten tot 2020. Het college van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Spijkenisse heeft daarmee op 18 maart 2014 ingestemd. Het planaanbod op Voorne-Putten bevindt zich tussen de woningbehoeftenraming en bevolkingsprognose van de provincie. In de ontwerpvisie ruimte en mobiliteit wordt dit gedefinieerd als bandbreedte.

In een notitie over de woningmarkt van Voorne-Putten wordt gesproken over een groei van het aantal huishoudens van de gemeente Nissewaard. Voor de periode 2020 - 2029 staan er ruim 1.500 woningen in de woningbouwplanning van Nissewaard.

Conclusie van het geheel is dat het voorliggende plan een bijdrage kan leveren aan de woning behoefte aan woningen in Nissewaard voor de komende jaren.

3.4.3 Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2017-2021

In het GRP is weergegeven hoe de gemeente haar rioleringstaak vorm wil geven. Het GRP betreft de beleidsmatige integratie van de wettelijke zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater. De volgende speerpunten worden door de gemeente Nissewaard aangehouden:

  • Lozen en beheer van aansluitleidingen.
  • Klimaatadaptatie.
  • Integraal programmeren.
  • Continueren beschermen van de volksgezondheid en het milieu.
  • De verantwoordelijkheden ten aanzien van grondwater.
  • Samenwerking in de afvalwaterketen Voorne Putten.

Gemeente Nissewaard heeft daarbij beleid opgesteld voor het rioleringsstelsel voor zowel bestaande als nieuwe situaties, zie navolgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1930.BPZLDKVNFRTALERZD-3001_0007.png"

Rioleringsplan bestaande- en nieuwe situaties (bron: Gemeentelijk Rioleringsplan 2017 - 2021)

Toetsing

De beoogde woningen zullen met het huishoudelijke afvalwater worden aangesloten op het drukrioleringssysteem. Hemelwaterafvoer mag hier niet op worden aangesloten.

3.4.4 Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Op 9 november 2016 heeft de gemeenteraad van Nissewaard de Erfgoedverordening 2016 vastgesteld. Deze erfgoedverordening geeft inzicht in de wijze waarop gemeentelijke monumenten aangewezen worden en op welke wijze deze beschermd zijn. Ook zijn regels opgenomen ter bescherming van in de bodem aanwezig cultureel erfgoed.

Toetsing

In de Erfgoedverordening Nissewaard 2016 zijn de archeologische waardenkaart van de voormalige gemeente Spijkenisse en Bernisse geïntegreerd. In paragraaf 4.1 wordt nader in gegaan op de cultuurhistorische en archeologische waarde van het plangebied.

3.4.5 Welstandsnota Nissewaard en beeldkwaliteitsplan

De ‘Welstandsnota Nissewaard 2017’ bevat de basisvoorwaarden, waaraan de bouwaanvragen op welstandaspecten getoetst zullen worden. Er worden criteria benoemd die ertoe moeten bijdragen dat de toekomstige bebouwing past in de omgeving. De welstandsnota richt zich op relatief kleine bouwopgaven van een of enkele gebouwen, uitbreidingen van bestaande bebouwing en kleine bouwwerken in bestaand stedelijk- en buitengebied.

Voor grootschalige ontwikkelingen vervangen andere documenten, zoals beeldkwaliteitsplannen, de welstandsnota. Deze beeldkwaliteitsplannen kennen niet alleen criteria van welstand waaraan bouwwerken dienen te voldoen, maar gaan ook in op de vormgeving van het openbare gebied. Dat deel van het beeldkwaliteitsplan, dat betrekking heeft op het bouwen, kan als basis dienen voor welstandstoetsing bij bouwaanvragen.

In het kader van de ontwikkeling van ‘Kreken van Nibbeland’ te Zuidland heeft de gemeenteraad verschillende beeldkwaliteitsplannen vastgesteld. De beeldkwaliteitsplannen geven richtlijnen met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte en de architectonische invulling van de locatie. De beeldkwaliteitsplannen dienen als aanvulling op de welstandsnota. Voor fase 1, voor het plangebied van dit wijzigingsplan geldt ‘Kreken van Nibbeland uitbreiding Zuidland’ van 4 november 2008.

Met de invulling voor het plangebied wordt aangesloten op de randvoorwaarden uit het beeldkwaliteitsplan. In het stedenbouwkundig plan zijn de ambities verder doorgezet. In het plan is ruimte voor de beoogde vrijstaande woningen en eventueel twee-onder-een-kap woningen. De te realiseren woningbouwkavels sluiten aan op de marktvraag.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Vanwege het beperkte karakter van de herziening wordt voor de omgevingsaspecten veelal verwezen naar het vigerende bestemmingsplan. Alleen de aspecten die van belang zijn voor de wijziging komen uitgebreider aan de orde.

4.1 Archeologie En Cultuurhistorie

4.1.1 Algemeen

Rijksbeleid

Erfgoedwet

De Monumentenwet 1988 is op 1 juli 2016 overgegaan in de Erfgoedwet. De Erfgoedwet bundelt de voorgaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Bovendien is aan de Erfgoedwet een aantal nieuwe bepalingen toegevoegd. Het beschermingsniveau zoals deze in de oude wetten en regelingen gold, blijft gehandhaafd. Het behoud en beheer van het Nederlandse erfgoed was geregeld in zes verschillende wetten en een regeling, waarin roerend, onroerend en archeologisch erfgoed allemaal hun eigen specifieke definities, procedures en beschermingsmaatregelen hadden.

In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met ons erfgoed wordt omgegaan, wie welke verantwoordelijkheden daarbij heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend. Overbodige regels zijn geschrapt en de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het cultureel erfgoed ligt waar mogelijk bij het erfgoedveld zelf. Onderdelen van de Monumentenwet die de fysieke leefomgeving betreffen, worden overgeheveld naar de Omgevingswet die in 2020 van kracht wordt.

Voor deze onderdelen is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen voor de periode 2016-2020. Het gaat daarbij om de volgende zaken:

  • Vergunningen tot wijziging, sloop of verwijdering van rijksmonumenten.
  • Verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie.
  • Bescherming van stads- en dorpsgezichten.

Provinciaal beleid

Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland

De terreinen waarvan de archeologische waarde bekend is, staan aangegeven op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) staat de zogenaamde verwachtingswaarde aangegeven. Bij het ontwikkelen van plannen is het van belang de AMK en de IKAW te gebruiken. De provincie Zuid-Holland gebruikt beide kaarten bij advisering en beoordeling van (wijziging van) bestemmingsplannen, bij het verlenen van ontgrondingvergunningen en bij advisering over aanlegvergunningen, bodemsaneringen en peilbesluiten.

Gemeentelijk beleid

De voormalige gemeente Bernisse onderschreef de uitwerking van het ‘Verdrag van Malta’: Behoud van het archeologisch erfgoed waar mogelijk en documentatie van vindplaatsen waar nodig. In 2008 is het gemeentelijk archeologisch beleid vastgesteld, waar van de Archeologische Waarden- en Beleidskaart een belangrijk instrument vormt. De kaart toont de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied en geeft aan hoe de gemeente Bernisse daarmee wenst om te gaan. In bestemmingsplannen wordt voor de verschillende plangebieden het archeologisch beleid nader uitgewerkt.

Het doel van het gemeentelijk archeologisch beleid is om te zorgen voor:

  1. 1. het ongeschonden behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem;
  2. 2. de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is;
  3. 3. het bereikbaar en kenbaar maken van de resultaten van het archeologisch voor derden.

Afhankelijk van het advies van BOOR zal voor het plangebied archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

4.1.2 Onderzoek

In juli 2018 heeft Salisbury Archeologie een karterend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Frankenthaler te Zuidland (gemeente Nissewaard). In het plangebied werd op basis van de resultaten van archeologisch onderzoek in het omringende gebied een karterend booronderzoek noodzakelijk geacht. Het onderzoek is een vervolg op een in 2006 uitgevoerd verkennend booronderzoek en een in januari 2018 opgesteld bureauonderzoek en Programma van Eisen (PvE). Het karterende booronderzoek bestond uit 14 boringen tot een diepte van 500 cm –mv of tot 50 cm in het Hollandveen.

Hieruit bleek dat in de ondergrond van het gebied beneden circa 415 een rietveenlaag aanwezig is die als Hollandveen geïnterpreteerd is. In sommige boringen is de top van het Hollandveen geërodeerd en hier zijn geulafzettingen van de Duinkerke I-fase boven het Hollandveen aangetroffen. De geulafzettingen gaan naar boven toe over in kwelderafzettingen met veenlagen van de Duinkerk I-fase. In het grootste deel van het plangebied rusten deze kwelderafzettingen op het Hollandveen. De top van de afzettingen van Duinkerke I bevindt zich op een variërende diepte van 280 tot 405 cm –mv. Boven dit pakket is een 20 tot 60 cm dikke rietveenlaag aanwezig; post-Romeins veen. Deze veenlaag gaat naar boven toe geleidelijk over in kwelderafzettingen van Duinkerke II. In de top hiervan is op een variërende diepte van 130 tot 280 cm –mv een vegetatieniveau aanwezig. Dit vegetatieniveau is in de Late Middeleeuwen, tijdens de Duinkerke III-fase, in het centrale deel van het plangebied door een oost-west-georiënteerde geul verstoord geraakt. In de top van de afzettingen van Duinkerke III is een 40 tot 50 cm dikke bouwvoor ontwikkeld.

In het noorden van het plangebied is recent boven de bouwvoor een 50 cm dik zandpakket opgebracht. Tijdens het booronderzoek zijn in het gebied twee archeologisch kansrijke lagen aangetroffen; in de top van de Afzettingen van Duinkerke I, op een variërende diepte van 280 tot 405 cm –mv en In de top van de Afzettingen van Duinkerke II, op een variërende diepte van 130 tot 280 cm mv. Het tweede niveau is in het centrale deel van het plangebied door een oost-west georiënteerde geul uit de Duinkerke III-fase verstoord geraakt. Tijdens het booronderzoek zijn op deze niveaus geen archeologische indicatoren gevonden en daarom worden geen archeologische (bewonings)resten in het gebied verwacht.

Het advies van Salisbury Archeologie is om het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling.

Het onderzoeksrapport met het beleidsadvies is beoordeeld door vast adviseur Archeologie Rotterdam (BOOR). Archeologie Rotterdam heeft aangegeven het eens te zijn met de conclusie van Salisbury om geen onderzoek meer te doen. De gemeente Nissewaard heeft hiermee ingestemd en neemt het beleidsbesluit om de aanbevelingen te volgen en geen vervolg onderzoek te vereisen. Archeologie vormt niet langer een belemmering voor de uitvoering van de plannen.

Als echter tijdens de uitvoering van de werkzaamheden toch archeologische resten aangetroffen worden, wijst Salisbury Archeologie op de plicht om archeologische vondsten te melden, zoals in artikel 5.10 van de Erfgoedwet is bepaald. In dit geval dienen de aangetroffen resten dan gemeld te worden bij de gemeente Nissewaard.

4.1.3 Conclusie

Uit het archeologisch onderzoek blijkt dat er vanuit archeologie geen belemmeringen aanwezig zijn. Het onderzoek is als Bijlage 1 Archeologisch onderzoek toegevoegd aan dit plan. Tevens zijn ook de bijlagen 2 Archeologie - boorstaten en 3 Archeologie - AMZ_Cycles toegevoegd.

4.2 Bedrijven En Milieuzonering

De wijziging die dit plan mogelijk maakt, ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan heeft geen effect op dit aspect.

4.3 Bodemkwaliteit

4.3.1 Algemeen

De bodem wordt op vele manieren gebruikt, voor bijvoorbeeld woningbouw, landbouw, aanleg van wegen en winning van grondstoffen. Om te zorgen dat dit nu en in de toekomst mogelijk blijft, is een duurzaam beheer van de bodem belangrijk. Doordat mensen al vele eeuwen gebruik maken van de bodem heeft zij overal sporen achtergelaten. Deze sporen zijn terug te zien in het landschap en te vinden op en in de bodem. Door bodemsanering worden de ernstige chemische verontreiniging van de bodem aangepakt. Bescherming van de bodem betekent bovendien het voorkomen dat schone grond verontreinigd raakt en het rekening houden met de eigenschappen van de bodem.

Het doel van de bodemtoets bij ruimtelijke plannen is de bescherming van de bodem. Een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd om te kunnen beoordelen of de bodem geschikt is voor de geplande functie en of sprake is van een eventuele saneringsnoodzaak.

In artikel 9 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in het bestemmingsplan rekening gehouden moet worden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemtoets moet worden uitgevoerd bij het wijzigen of opstellen van een bestemmingsplan.

Ten tijde van het opstellen van het vigerende bestemmingsplan zijn er bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze zijn echter verouderd en daarom is er door Eco-Reest voor het plangebied een nieuw onderzoek uitgevoerd.

4.3.2 Onderzoek

In november 2017 is door Eco Reest BV een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van een locatie aan de Frankethaler (ong.) te Zuidland. Doel van het onderzoek is een indruk te verkrijgen omtrent de eventuele aanwezigheid van verontreinigingen in de grond en in het grondwater van het onderzoeksterrein. Dit gebeurt teneinde te bepalen of er vanuit milieuhygiënisch oogpunt belemmeringen bestaan voor het toekomstige gebruik van de locatie (wonen).

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in het grondwater overschrijdingen van de streefwaarden uit de Wet bodembescherming zijn aangetoond.

De onderzoekshypothese, zijnde een onverdachte locatie, is hiermee formeel verworpen.

Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de toekomstige woonbestemming van het terrein, concluderen wij dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu op basis van de aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn. De resultaten van het onderzoek vormen dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de toekomstige woonbestemming van het terrein.

Het gemeten licht verhoogde gehalte aan xylenen in het grondwater houdt mogelijk (deels) verband met de verontreinigingssituatie ter plaatse van de circa 40 meter ten oosten van de locatie gelegen verdachte locatie. Mede gelet op de hoogte ervan geeft dit gehalte geen aanleiding tot nader onderzoek.

4.3.3 Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de realisatie van de woningen. Het uitgevoerde onderzoek is als Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek toegevoegd aan dit plan.

4.4 Externe Veiligheid

De wijziging die dit plan mogelijk maakt, ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan heeft geen effect op dit aspect.

4.5 Geluid

De wijziging die dit plan mogelijk maakt, ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan heeft geen effect op dit aspect. het aantal woningen (en dus autobewegingen) neemt af, oorspronkelijk ging men uit van circa 12 woningen en nu maximaal 6 woningen.

4.6 Luchtkwaliteit

Dit aspect is niet van invloed op de wijziging ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan.

4.7 Natuur En Landschap

4.7.1 Algemeen

Wet natuurbescherming

De natuurwetgeving voor Nederland is per 1 januari 2017 vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Binnen de wet zijn de beschermingsregimes voor Natura 2000-gebieden, soortbescherming en houtopstanden opgenomen als afzonderlijke hoofdstukken, waardoor de wet via duidelijke en eenvoudige regels voorziet in een heldere implementatie van de Europese natuurbeschermingsrichtlijnen.

Naast de Wet natuurbescherming bestaat in Nederland het Natuur Netwerk Nederland (NNN), waarvoor de provincies beleid maken.

Natura 2000

De wetgeving met betrekking tot Natura 2000-gebieden is vastgelegd in Hoofdstuk 2 van de Wet Natuurbescherming. Natura 2000-is de overkoepelende naam voor gebieden die op Europees niveau worden beschermd vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Vanuit deze richtlijnen worden specifieke diersoorten en hun habitat beschermd om de biodiversiteit te behouden, te herstellen of uit te breiden.

Het ondernemen van projecten, plannen of activiteiten in en in de omgeving van een Natura 2000-gebied kan mogelijkerwijs leiden tot (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. Indien het niet mogelijk is om negatieve effecten op voorhand uit te sluiten, dan is er sprake van een vergunningsplicht en moet een habitattoets uitgevoerd worden. In een habitattoets worden de projecten, plannen of activiteiten getoetst op hun invloed op de instandhoudingsdoelstellingen en of (onder bepaalde voorwaarden) toestemming voor de uitvoering kan worden verleend.

Soortbescherming

De Wet natuurbescherming kent naast het beschermingsregime voor Natura 2000-gebieden drie beschermingscategorieën onder het hoofdstuk ‘soortbescherming’:

  1. 1. Alle van nature in Nederland in het wild levende vogels op grond van de Vogelrichtlijn (art 3.1).
  2. 2. Soorten beschermd op grond van de Habitatrichtlijn, het Verdrag van Bern en het Verdrag van Bonn (art. 3.5).
  3. 3. Nationaal beschermde ‘andere soorten’ (art.3.10) als vermeld in Bijlage A van de Wet Natuurbescherming alsmede alle vaatplanten van de soorten genoemd in bijlage B van de Wet Natuurbescherming.

De Soortbescherming is alleen (met uitzondering van de zorgplicht) van toepassing op soorten genoemd onder deze drie beschermingscategorieën.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Naast de Wet natuurbescherming bestaat in Nederland het Natuur Netwerk Nederland (NNN), waarvoor de provincies beleid maken. Het NNN is ruimtelijk in de Provinciale Structuurvisie vastgelegd. Het vormt een robuust netwerk van natuurgebieden en tussenliggende verbindingszones. Dit netwerk bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuw aan te leggen natuur en verbindingszones tussen deze gebieden.

Ook de beheersgebieden voor agrarisch natuurbeheer behoren tot het NNN. De planologische verankering van het NNN vindt plaats in (gemeentelijke) bestemmingsplannen. Wanneer bij ruimtelijke ontwikkelingen een bestemmingsplan wijziging moet worden doorgevoerd dient altijd een ‘Nee, tenzij’- toets te worden uitgevoerd. Hierin wordt beoordeeld of er als gevolg van de voorgenomen maatregelen significante effecten op de wezenlijke waarden en kenmerken van het netwerk optreden.

4.7.2 Onderzoek

In november 2017 is door Eco Reest BV een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd ter plaatse van Frankenthaler te Zuidland met als doel een beeld te krijgen van de aanwezige habitats en de voorkomende beschermde dier- en plantensoorten ter plaatse van het plangebied.

Natura 2000

De onderzoekslocatie is gelegen ten noorden van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, Haringvliet. De afstand tussen de onderzoekslocatie en het Natura 2000-gebied bedraagt circa 3,3 kilometer.

Gelet op de afstand tot het gebied, de kernopgave van het gebied en de aard van de geplande ingreep is er geen onderzoek in het kader van gebiedsbescherming binnen de Wet natuurbescherming nodig.

Natuurnetwerk Nederland

In de directe omgeving van het plangebied is geen sprake van een gebied uit de het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het dichtstbijzijnde beschermde gebied ligt op circa 600 meter ten noordoosten van het plangebied en betreft een beheergebied en bestaat gedeeltelijk uit kruiden en faunarijk grasland en haagbeuken- en essenbos. Er is geen sprake van externe toetsing van invloeden op het NNN en verder onderzoek naar invloeden op de NNN is niet nodig.

Aangezien er geen beplanting of bebouwing aanwezig is binnen de onderzoekslocatie, is de locatie niet geschikt voor verblijfplaatsen van vleermuizen en nestplaatsen van soorten met jaarrond beschermde nesten. Hierdoor is er geen nader onderzoek nodig voor de genoemde soorten.

Binnen het plangebied zijn geen bomen of struiken aanwezig. Indien er toch kap- of rooi werkzaamheden plaatsvinden als onderdeel van het voorgenomen project dient dit buiten het broedseizoen (globaal 1 maart t/m 1 september) te gebeuren, zodat een overtreding van de Wet natuurbescherming wordt voorkomen. Indien de werkzaamheden binnen het broedseizoen plaatsvinden moet voorafgaand hieraan de locatie worden vrijgegeven door een ervaren ecoloog. Indien bij de controle nesten van vogels, of in aanbouw zijnde nesten worden aangetroffen moeten de werkzaamheden worden uitgesteld tot het nest niet meer in gebruik is.

Ten allen tijde blijft de zorgplicht gelden. Deze zorgplicht houdt in dat nadelige gevolgen voor flora en fauna zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Deze zorg geldt voor alle individuen van in Nederland voorkomende soorten planten en dieren, ongeacht of deze soort beschermd is en ongeacht of ontheffing of vrijstelling is verleend.

4.7.3 Conclusie

Er zijn vanuit dit aspect geen belemmeringen voor de realisatie van de woningen. Het uitgevoerde onderzoek is als Bijlage 5 Quickscan natuurtoets toegevoegd aan dit plan.

4.8 Verkeer En Parkeren

De locatie wordt ontsloten op de Frankethaler en Quaklaan. De woningen zullen voor een lichte toename van het aantal verkeersbewegingen zorgen. Uitgaande van de verwachting dat er 5 vrijstaande woningen worden gebouwd, worden er bij een gemiddelde van 7 vervoersbewegingen per woning per etmaal, slechts 35 bewegingen per dag gegenereerd. In het moederplan is hier al rekening mee gehouden.

Parkeerbeleid

De gemeente Nissewaard volgt ten aanzien van het parkeerbeleid zo veel mogelijk de landelijke richtlijnen van het CROW. Er wordt een onderverdeling gemaakt tussen 'kerncentrum' en 'schil'. Het plan behoort tot de schil.

Voor het parkeren voor bewoners wordt uitgegaan van de parkeernormen volgens de CROW.

De normen die worden gehanteerd zijn:

Woning duur (vrijstaand/geschakeld) 2,7 pp/woning

Woning middelduur (twee-aan-een) 2,6 pp/woning

Voor de vrijstaande woningen en twee-onder-één-kapwoningen in het plan vindt het parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein plaats. De overige parkeerplaatsen worden gerealiseerd op de openbare weg, zoals in het vigerend bestemmingsplan is bepaald.

Conclusie

Vanuit een oogpunt van verkeer en parkeren bestaan er geen bezwaren tegen dit bestemmingsplan.

4.9 Water

Dit aspect is niet van invloed op de wijziging ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Er is hier slechts sprake van een ander type woningen. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor het verhard oppervlak ten opzichte van de woningen die in het vigerende bestemmingsplan mogelijk waren.

4.10 Vormvrije-mer

4.10.1 Normstelling en beleid

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Zo moet voor de ontwerpbestemmingsplanfase een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen.

4.10.2 Onderzoek en conclusie

Woningbouw is volgens het vigerende bestemmingsplan al mogelijk.

4.11 Duurzaamheid

4.11.1 Normstelling en beleid

De (landelijke) overheid stimuleert duurzaam bouwen door steeds strengere eisen te stellen aan de energieprestatie van gebouwen. Zij streeft naar het energieneutraal bouwen in 2020 (met een EPC van 0). Sinds 1 januari 2015 worden om deze reden in het Bouwbesluit eisen gesteld met betrekking tot energiezuinigheid en milieu.

De provincie Zuid-Holland wil daarnaast een toonaangevende provincie zijn waar mensen met plezier wonen, werken en recreëren. De overstap naar toekomstbestendige en betaalbare energiehuishouding is een kans om te innoveren, concurrerend te blijven en onze welzijn en welvaart te behouden. Hiermee wordt gewerkt aan de afgesproken klimaatdoelstellingen om in 2020 20% energie te besparen, 20% minder CO2 uit te stoten en 14% duurzame energie op te wekken. De provincie ziet haar rol om het energiebeleid te intensiveren en te versnellen op 6 onderwerpen:

  1. 1. energiebesparing;
  2. 2. verwarming met duurzame restwarmte en aardwarmte;
  3. 3. lokale initiatieven ondersteunen en stimuleren;
  4. 4. innovatie organiseren en stimuleren;
  5. 5. inzet van een revolverend energiefonds;
  6. 6. regionale samenwerking.

Naast wettelijke eisen stimuleren veel gemeenten duurzaam bouwen door gemeentelijk beleid op te stellen.

4.11.2 Onderzoek en conclusie

De huidige EPC-norm voor nieuwe woningen is vastgesteld op 0,4. Ten behoeve van voorliggende ontwikkeling wordt getracht maatregelen te nemen in het kader van energiezuinigheid en duurzaamheid waardoor de EPC voor de woningen nog lager komt te liggen. Bij de aanvraag omgevingsvergunning worden deze maatregelen nader uitgewerkt. Bij aanscherping van de EPC-norm vanaf 2020, worden eveneens aanvullende maatregelen genomen om de woningen extra duurzaam te maken.

Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving

5.1 Algemeen

Voor de opbouw van een bestemmingsplan is door het Ministerie van I&M een standaard ontwikkeld, de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). In dit bestemmingsplan wordt van deze standaarden gebruikgemaakt. Hiermee wordt de rechtsgelijkheid en de uniformiteit binnen de gemeentelijke c.q. landelijke bestemmingsplannen gediend.

De hoofdstuk indeling bestaat uit:

  1. 1. Inleidende regels.
  2. 2. Bestemmingsregels.
  3. 3. Overgangs- en slotregels.

5.2 Inleidende Regels

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit plan zijn de regels van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland", vastgesteld op 11 juni 2013 door de gemeenteraad van Bernisse, van toepassing, voor zover in de regels van dit plan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland" en het bestemmingsplan, de regels van het bestemmingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Artikel 3 Wijze van meten

Voor de wijze van meten is verwezen naar artikel 2 van het vigerende bestemmingsplan "Kreken van Nibbeland te Zuidland", dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

5.3 Bestemmingsregels

De regels van het moederplan zijn van toepassing. Dit bestemmingsplan regelt dat er vrijstaande woningen en twee-onder-één-kapwoningen mogelijk worden. Zie toelichting op de regels in het vigerende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de inspraakprocedures en het overleg ex artikel 3.1.1 Bro behandeld.

6.1.1 Inspraak

Het voorontwerp bestemmingsplan wordt op grond van de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegd. Het is voor één ieder mogelijk om een inspraakreactie in te dienen. In een separate notitie worden de inspraakreacties samengevat en voorzien van beantwoording.

6.1.2 Overleg ex artikel 3.1.1. Bro

Het voorontwerp bestemmingsplan wordt in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening naar meerdere instanties toegezonden.

6.1.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken heeft gedurende een periode van 6 weken, vanaf 16 november 2018 tot en met 30 december 2018 ter inzage gelegen in het gemeentehuis van Nissewaard. Gedurende deze periode kon een ieder mondeling of schriftelijk een zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan geven. Er is gedurende deze periode geen zienswijze ingediend.

In de openbare vergadering van de gemeenteraad van Nissewaard d.d. 6 maart 2019 is dit bestemmingsplan vastgesteld. Het raadsvoorstel en raadsbesluit zijn respectievelijk als

Bijlage 6 en Bijlage 7 toegevoegd aan dit plan.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen.

De gemeente Nissewaard is grondeigenaar van de gronden in het plangebied. De kosten die gemaakt gaan worden om dit plan te kunnen realiseren worden gedekt uit de grondverkopen. Een exploitatieplan is niet nodig.

6.3 Handhaving

Zie hiervoor het vigerende bestemmingsplan.

Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek

Bijlage 2 Archeologie - Boorstaten

Bijlage 2 Archeologie - boorstaten

Bijlage 3 Archeologie - Amz_cycles

Bijlage 3 Archeologie - AMZ_Cycles

Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 5 Quickscan Natuurtoets

Bijlage 5 Quickscan natuurtoets

Bijlage 6 Raadsvoorstel

Bijlage 6 Raadsvoorstel

Bijlage 7 Raadsbesluit

Bijlage 7 Raadsbesluit