Balk - Op 'e golfbaan te Balk
Wijzigingsplan - gemeente De Fryske Marren
Vastgesteld op 24-06-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Plan
Het wijzigingsplan Balk - Op 'e golfbaan te Balk met identificatienummer NL.IMRO.1940.BWBLK18OPEGOLFBAAN-VA01 van de gemeente De Fryske Marren.
De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Balk - Noord van de gemeente De Fryske Marren, vastgesteld 26 april 2016, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Wonen
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een kleinschalige beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in Bijlage 1, bed & brochje en mantelzorg;
- b. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- c. woonstraten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. andere bouwwerken.
2.2 Bouwregels
2.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 2.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw ten hoogste 20% van de oppervlakte van het hoofdgebouw zal bedragen;
- 2. bij de beoordeling van de voorgenomen uitbreiding van een hoofdgebouw, vooraf gekeken is of de bouw van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk wenselijker is;
- b. het bepaalde in lid 2.2.1 sub d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd, mits:
- 1. dit niet leidt tot het realiseren van een extra bouwlaag;
- c. het bepaalde in lid 2.2.1 sub f in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
- d. het bepaalde in lid 2.2.1 sub f in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°;
- e. het bepaalde in lid 2.2.2 sub b in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelgrens wordt verkleind;
- f. het bepaalde in lid 2.2.2 sub c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
- 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
mits de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een kleinschalige beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit, dan wel hobbymatige activiteiten;
- g. het bepaalde in lid 2.2.2 sub f in die zin dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
- 2. de bouwhoogte van het aangebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 0,50 lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
- h. het bepaalde in lid 2.2.2 sub h in die zin dat de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.
2.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor bedrijfsmatige opslagdoeleinden;
- b. het gebruik van woonhuizen voor meer dan één woning;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorend bouwwerken voor bewoning;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een kleinschalige beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
- 50 m²;
- 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 3. het uiterlijk van de betreffende woning met reclame-uitingen wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 4. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 5. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 6. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning. Het totale aantal werkenden zal hierbij niet meer bedragen dan twee;
- 7. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 8. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bed & brochje, zodanig dat:
- 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
- 2. het aantal kamers ten behoeve van bed & brochje meer bedraagt dan 3;
- 3. de oppervlakte per bed & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
- 4. de bed & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- h. het gebruik van woonhuizen ten behoeve van recreatieve bewoning.
2.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 2.4 sub c in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor bewoning ten behoeve van mantelzorg, mits:
- 1. de bewoning van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg voor personen;
- 2. de oppervlakte van de voor mantelzorg te gebruiken woonruimte in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 100 m²;
- 3. de inrichting van het vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg ongedaan wordt gemaakt na beëindiging van de mantelzorg zodanig dat het vrijstaand bijbehorend bouwwerk weer functioneel ondergeschikt is aan de bedrijfswoning;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
De algemene regels van het bestemmingsplan Balk - Noord van de gemeente De Fryske Marren, vastgesteld 26 april 2016, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 3 Overgangsrecht
De overgangsregels van het bestemmingsplan Balk - Noord van de gemeente De Fryske Marren, vastgesteld op 26 april 2016, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplanBalk - Op 'e golfbaan te Balk
van de gemeente De Fryske Marren.
Behorende bij het besluit van 24 juni 2020.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente heeft het voornemen om op de kopkavel aan de Westerbuorren in Balk, op de voormalige golfbaan, twee vrijstaande woningen te realiseren. Op basis van het geldende bestemmingsplan Balk - Noord is dit echter niet mogelijk. Om de twee vrijstaande woningen te realiseren, is een bestemmingswijziging noodzakelijk.
De gewenste situatie kan mogelijk worden gemaakt door gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het geldende bestemmingsplan. Om hier toepassing aan te geven is dit wijzigingsplan opgesteld.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied van dit wijzigingsplan betreft het meest noordwestelijk gelegen perceel aan de Westerbuorren in Balk. Dit lig top de voormalige golfbaan. De ligging van het plangebied is globaal weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied
1.3 Planologische Regeling
Het plangebied is momenteel juridisch-planologisch geregeld in het bestemmingsplan Balk - Noord, van de gemeente De Fryske Marren. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Wonen - Wooncentrum'. Binnen de bestemming mag een woongebouw binnen het bouwvlak worden gebouwd, ten behoeve van niet zelfstandige huisvesting van bijzondere doelgroepen, zoals senioren en gehandicapten, alsmede ten behoeve van voorzieningen die benodigd zijn voor het verlenen van sociale, sociaal-medische en/of medische verzorging en/of begeleiding alsmede voor dagbesteding van personen die tot deze doelgroep behoren. Woongebouwen ten behoeve van reguliere bewoning zijn niet toegestaan.
Figuur 1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan Balk - Noord
In het bestemmingsplan Balk - Noord is in artikel 18, lid 18.4 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woongebouw', waarbinnen woongebouwen ten behoeve van reguliere bewoning wel zijn toegestaan. Hiervoor gelden de volgende criteria:
- a. Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de bestemming 'Wonen' van overeenkomstige toepassing zijn, waarin ook een combinatie van wonen met zorg mogelijk is;
- b. Eventueel aangepaste bouwvlakken, bouwaanduidingen en maatvoeringseisen op de verbeelding worden aangebracht;
- c. Er ten hoogste 20 niet-zelfstandige woningen of ten hoogste 12 zelfstandige woningen worden gerealiseerd;
- d. De wijziging past binnen het geldende Woonplan.
De gewenste situatie kan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt via deze wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor moet een wijzigingsplanprocedure worden doorlopen. In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op de toetsing van de wijzigingscriteria.
1.4 Leeswijzer
De toelichting van dit wijzigingsplan is als volgt opgezet: in hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de bestaande situatie, de voorgenomen situatie en vindt een toetsing aan de wijzigingscriteria plaats. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders. Vervolgens bevat hoofdstuk 4 de toetsing aan de voor dit wijzigingsplan relevante wet- en regelgeving voor de verschillende milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de juridische regeling van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
Het perceel waarop dit wijzigingsplan betrekking heeft ligt ten noorden van de Westerbuorren 5. Het gebied is momenteel onbebouwd en ingericht als grasland. Het maakt deel uit van een herontwikkelingslocatie op de gronden van de voormalige golfbaan. Deze kavel is de laatste kavel die nog onbebouwd is. Het plangebied is weergegeven in figuur 2.1.
Figuur 2.1 Huidige situatie in het plangebied
Het plangebied ligt in het noordwesten van de dorpsbebouwing van Balk. Ten zuiden en westen van de locatie is sprake van woningbouw. Ten westen van het plangebied loopt de N928, de regionale ontsluitingsweg van Balk richting Woudsend. Aan de Westerbuorren zijn inmiddels meerdere vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen gerealiseerd. Tevens zijn, aan de overzijde van de straat, twee woongebouwen gerealiseerd. De ontwikkeling in het plangebied vormt de afronding van dit gebied.
Binnen het plangebied is juridisch-planologisch een wooncentrum toegestaan, ten behoeve van niet zelfstandige huisvesting van bijzondere groepen. Binnen het opgenomen bouwvlak zijn maximaal 20 wooneenheden toegestaan en geldt een bouwhoogte van 11 meter.
2.2 Toekomstige Situatie
In de gewenste situatie worden twee vrijstaande woningen ten behoeve van reguliere bewoning in het plangebied gerealiseerd. Het oorspronkelijk geplande wooncentrum ten behoeve van niet zelfstandige huisvesting van bijzondere groepen wordt niet meer ontwikkeld binnen het plangebied. Om het plangebied toch te voorzien van een goede invulling, is het voornemen om twee vrijstaande woningen binnen het plangebied te realiseren.
De bestemming in het plangebied wordt hiervoor gewijzigd naar 'Wonen' en worden binnen het plangebied worden twee bouwvlakken gelegd, zoals in de situatie conform het bestemmingsplan uit 2011 al het geval was.
Verkeer en parkeren
De ontsluiting van het perceel vindt plaats via een aansluiting op de Westerbuorren. Voor 2 woningen geldt een verkeersgeneratie van 14 motorvoertuigen per etmaal. Dit wikkelt zich via de Westerbuorren, naar de Wilhelminastraat af. Via de Wilhelminastraat kan zowel het centrum van Balk, als de N928 worden bereikt. De ontsluiting van het plangebied is daarmee goed en de wegenstructuur kan de geringe verkeersgeneratie aan. Per saldo ontstaat er geen significant verschil met de vigerende planologische situatie en de oorspronkelijke opzet van het gebied.
De parkeerbehoefte bedraagt in totaal 4 parkeerplaatsen op basis van de Nota beleidsregel parkeren van de gemeente De Fryske Marren. Voor het plangebied is een parapluplan Parkeernormen, vastgesteld op 27 juni 2018, van kracht. Hierin is opgenomen dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden. Op de percelen is voldoende ruimte om te kunnen voorzien in de parkeerbehoefte.
2.3 Toetsing Wijzigingscriteria
In deze paragraaf wordt het initiatief getoetst aan de wijzigingscriteria die in de regeling van het bestemmingsplan Balk - Noord van de gemeente De Fryske Marren zijn opgenomen, in artikel 18, lid 18.4:
Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid dienen de regels van de bestemming 'Wonen' van overeenkomstige toepassing zijn, waarin ook een combinatie van wonen met zorg mogelijk is.
Het plangebied wordt voorzien van de bestemming 'Wonen'. Dit wordt in de regels en op de verbeelding opgenomen.
Eventueel aangepaste bouwvlakken, bouwaanduidingen en maatvoeringseisen dienen op de verbeelding worden aangebracht.
Het bouwvlak wordt met dit wijzigingsplan aangepast. De bestaande bouwvlakken Uit het bestemmingsplan Balk - Op 'e Golfbaan 2011 worden, ter vervanging van het huidige bouwvlak, teruggebracht in het plangebied. Deze zijn opgenomen op de verbeelding. Daarnaast wordt ook de maximaal toegestane oppervlakte voor een hoofdgebouw, ter grootte van 200 m² weer teruggebracht. De grootte van de kavels in combinatie met de gewenste ontwikkeling geven aanleiding te kiezen voor deze ruimere optie die afwijkt van het geldende bestemmingsplan.
Er mogen ten hoogste 20 niet-zelfstandige woningen of ten hoogste 12 zelfstandige woningen worden gerealiseerd
Er worden 2 zelfstandige woningen gerealiseerd. Dit aantal past ruim binnen dit criterium.
De wijziging past binnen het geldende Woonplan.
In paragraaf 3.3 is gemotiveerd dat de ontwikkeling past binnen het geldende woonplan.
Uit bovenstaande toetsing wordt geconcludeerd dat wordt voldaan aan alle gestelde wijzigingscriteria.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijk beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen draagt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR.
De beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied raken geen van de nationale belangen.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de SVIR is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor de behoefte en de beschikbare ruimte binnen stedelijk gebied.
Het plangebied is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. Er is sprake van een inbreidingslocatie op de voormalige golfbaan in Balk. In paragraaf 3.3 is onderbouwd dat het aantal woningen past binnen het woonplan van de gemeente De Fryske Marren. Daarmee voorziet het voornemen in de woonbehoefte binnen de gemeente. Het voornemen is door de ligging en het voldoen aan bestaande behoefte, in overeenstemming met de ladder voor duurzame verstedelijking.
3.2 Provinciaal Beleid
Het provinciale beleid is uiteengezet in het Streekplan "Om de kwaliteit van de romte" (structuurvisie). De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. Hierin zijn voor de provinciale belangen regels opgenomen, waar in ruimtelijke plannen rekening mee gehouden moet worden.
Streekplan Fryslân
Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân, vastgesteld op 13 december 2006.
De provincie Fryslân zet meer dan voorheen in op de verhoging van de ruimtelijke kwaliteit bij veranderingen in het gebruik en de inrichting van de ruimte. Ruimtelijke kwaliteit dient zowel voor economische, sociale als culturele belangen en is daarmee voor alle functies in Fryslân essentieel. Met ruimtelijke kwaliteit wordt bedoeld dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoering expliciet de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde in stand worden gehouden en verder worden ontwikkeld.
Het plangebied is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied, in de dorpskern. Momenteel ligt het plangebied braak. De golfbaan die hier voorheen aanwezig was, is verwijderd. De overige kavels die hierdoor vrij zijn gekomen, zijn reeds ingevuld met woningen en woongebouwen. Door het plangebied te ontwikkelen wordt de herontwikkeling van de voormalige golfbaan afgerond en ontstaat een kwalitatief hoogwaardige afgeronde nieuwbouwstraat in Balk. De voorgenomen ontwikkeling draagt daarmee bij aan de ruimtelijke kwaliteit in en rond het plangebied. Daarmee is de ontwikkeling in overeenstemming met het Streekplan.
Verordening Romte Fryslân
Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld. Deze verordening behelst een aanpassing van de op 15 juni 2011 vastgestelde verordening en is op 16 augustus 2014 in werking getreden. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen.
In artikel 3 is opgenomen dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. In paragraaf 3.3 is onderbouwt dat het voornemen binnen het woonplan van de gemeente De Fryske Marren past.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Woonvisie 2014-2018
In de woonvisie beschrijft de gemeente het woonbeleid in hoofdlijnen. Drie thema's staan hierin centraal: de bestaande kernen en de bestaande woningvoorraad, wonen met zorg en welzijn en betaalbaarheid en beschikbaarheid. Daarnaast wordt ingegaan op de kwaliteiten van De Fryske Marren en op de economische en maatschappelijke ontwikkelingen die het woonbeleid beïnvloeden.
Het zwaartepunt voor woningbouw ligt in de grotere kernen Balk, Lemmer en Joure. Deze kernen bouwen voor hun eigen behoefte en vangen meer dan gemiddelde groei van buiten de eigen woonplaats op. De gemeente gaat uit van een gemiddelde groei van de woningvoorraad in deze kernen van 1,07% per jaar.
Dit plan betreft een ontwikkeling binnen de kern Balk. Hier ligt volgens de woonvisie het zwaartepunt van de woningbouw. Daarom is het project in overeenstemming met de woonvisie.
Uitvoeringsprogramma woningbouw De Fryske Marren 2013-2020
Voor de fusiegemeente De Fryske Marren is door de voormalige gemeenten een gezamenlijk uitvoeringsprogramma voor woningbouw opgesteld in 2013. Dit programma legt een basis voor de verdere invulling van de woningbouwopgave in De Fryske Marren.
Met het uitvoeringsprogramma is het aantal woningbouwprojecten verkleind en binnen een aantal projecten is het aantal woningen verminderd. Op basis van de huishoudensprognose is een vertaling gemaakt naar de bouwopgave per cluster. Voor Balk geldt een bouwopgave tot 2020 van 206 woningen. De ontwikkeling op de voormalige golfbaan past hier binnen. Hiermee passen de voorgenomen 2 woningen binnen het plangebied ook binnen het uitvoeringsprogramma woningbouw van de gemeente De Fryske Marren.
Bestemmingsplan Balk - Noord
Het gemeentelijk beleid met betrekking tot het plangebied is uiteengezet in het bestemmingsplan 'Balk Noord'. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 18 lid 18.4, die het mogelijk maakt om maximaal 12 zelfstandige woningen in het plangebied te realiseren, door de bestemming te wijzigen in 'Wonen'. De 2 woningen die met dit plan gerealiseerd worden passen binnen deze wijzigingsbevoegdheid. De wijzigingscriteria hiervoor zijn uiteengezet in paragraaf 1.3.
Dit plan voorziet in een toepassing van de wijzigingsbevoegdheid en voldoet aan de wijzigingscriteria. Hierop is al eerder ingegaan in paragraaf 2.3. Hiermee past het plan dan ook in het beleid van de gemeente.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
Naast het feit dat ontwikkelingen in het plangebied binnen het beleidskader van Rijk, provincie en gemeente tot stand moeten komen, moet rekening worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het plangebied. Uitgangspunt voor het wijzigingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat.
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals bijvoorbeeld woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en (nieuwe) milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in deze rapportage gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woongebieden/rustige buitengebieden en gemengde gebieden.
Toetsing
In het geldende bestemmingsplan Balk - Noord is reeds rekening gehouden met de milieuzonering. Rondom het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig waarvan mogelijk hinder ondervonden kan worden. Ten zuiden van het plangebied is een bedrijventerrein aanwezig, waar bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 zijn toegestaan. Voor bedrijven uit deze milieucategorie geldt een richtafstand van 50 meter. Het bedrijventerrein ligt op circa 280 meter afstand van het plangebied, waardoor deze bedrijven geen invloed hebben op het plangebied. Vanuit milieuzonering geldt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
4.2 Geluid
Toetsingskader
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorverkeer en industrie. Indien er binnen een geluidzone een geluidgevoelige functie gerealiseerd wordt, dient getoetst te worden aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wgh. Voor project is alleen wegverkeerslawaai relevant.
Wegverkeerslawaai
Langs alle wegen – met uitzondering van 30 km/uur-wegen en woonerven – bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg verantwoordt moet worden. De breedte van de geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging binnen of buiten stedelijk gebied. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/uur-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting te worden onderbouwd.
Toetsing
Het plangebied ligt op circa 75 meter ten oosten van de doorgaande weg Suderséwei. Daarmee valt het plangebied binnen de geluidzone van deze weg. Met dit wijzigingsplan wordt de situatie voor het plangebied herstelt zoals deze in 2011 is opgenomen in het bestemmingsplan 'Balk - Op 'e Golfbaan. Voor dat bestemmingsplan is destijds akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting op geluidgevoelige objecten in het plangebied. Hieruit is naar voren gekomen dat de geluidsbelasting onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB blijft. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Er is sprake van een goed woon- en leefklimaat op basis van het wegverkeerslawaai.
4.3 Luchtkwaliteit
Toetsingskader
In de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. De wet is enerzijds gericht op het voorkomen van negatieve effecten voor de volksgezondheid. Anderzijds biedt de wet mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:
- er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde en;
- een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit of;
- een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Toetsing
Binnen het plangebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een relevante toename van de verkeersintensiteiten of de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Er worden slechts 2 woningen ontwikkelt, wat niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Gelet op het feit dat de achtergrondconcentraties in de provincie Fryslân laag liggen en er in de omgeving van het plangebied geen bronnen aanwezig zijn die kunnen leiden tot hoge concentraties luchtverontreinigende stoffen, staat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het wijzigingsplan niet in de weg.
4.4 Externe Veiligheid
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheren van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie.
Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is het berekende kans per jaar, dat een persoon over lijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het groepsrisico (GR) is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het Gr moet worden gezien als maat voor maatschappelijke ontwrichting. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen (CRNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Toetsing
In het kader van het bestemmingsplan Balk - Noord is voor het aspect externe veiligheid een onderzoek uitgevoerd. Omdat het plangebied van dit wijzigingsplan destijds ook in het plangebied van het bestemmingsplan Balk - Noord viel, is dit onderzoek ook van toepassing voor ontwikkelingen binnen het plangebied van dit wijzigingsplan. Uit het onderzoek is destijds geconcludeerd dat vanuit het aspect externe veiligheid geen belemmeringen gelden voor de ontwikkeling binnen het plangebied. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
4.5 Bodem
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen aan te worden getoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet een verkennend bodemonderzoek uit worden gevoerd.
Toetsing
Op 9 februari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan voor Zuidwest Fryslân vastgesteld. Het plangebied valt in verschillende bodemkwaliteitszones. Voor het bestemmingsplan Balk - Noord leverde dit destijds geen belemmeringen op. Met het wijzigingsplan wordt een woonfunctie mogelijk gemaakt op een perceel die in het geldende bestemmingsplan ook al voorzien was van een woonfunctie. Vanuit ‘bodem’ zijn er voor dit perceel geen belemmeringen te verwachten. Bij nieuwe (toekomstige) ontwikkelingen is bodemonderzoek van belang bij de omgevingsvergunningsaanvraag.
4.6 Water
Toetsingskader
Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de ruimtelijke procedure geworden. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.
Toetsing
Ten behoeve van dit wijzigingsplan is een digitale watertoets aangevraagd. De uitkomst hiervan is dat de korte procedure moet worden gevolgd. Het plan heeft een beperkte invloed op de wateraspecten die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke plannen. Dit betekent dat de beperkte invloed van het plan kan worden opgevangen met standaard maatregelen die vermeld staan in de leidraad watertoets. Het resultaat van de digitale watertoets is opgenomen als bijlage 1.
Veiligheid en waterkeringen
Binnen het plangebied is geen sprake van waterkeringen waar rekening mee moet worden gehouden. De ontwikkeling heeft daarmee geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering
In het plangebied ligt een gescheiden rioolstelsel waar de nieuwe woningen op worden aangesloten. Aan de achterzijde van de percelen is drainage aangebracht welke loost op het oppervlaktewater. De aanliggende percelen kunnen daar ook op aansluiten.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Er worden geen uitloogbare materialen gebruikt in de bouw- en gebruiksfase, waardoor geen sprake is van diffuse verontreinigingen van water en bodem.
Waterkwantiteit
Door de ruimtelijke ontwikkeling neemt het verhard oppervlak niet toe. In de huidige situatie is sprake van een veel ruimer bouwvlak dat geheel verhard kon worden ten behoeve van woningen. In de voorgenomen situatie nemen de bouwmogelijkheden flink af en is slechts sprake van twee kleine bouwvlakken. Daarom hoeft voor deze ruimtelijke ontwikkeling geen watercompensatie uitgevoerd te worden.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. Dit ruimtelijk plan stelt geen ingrepen aan watergangen voor.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
4.7 Ecologie
Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekkingen tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Daarnaast is in elke provinciale verordening een uitwerking van de Wnb opgenomen. In de provincie Noord-Holland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 3 bij deze verordening.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Toetsing
Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als de Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving. Dit gebied ligt op circa 4,2 kilometer ten noordwesten van het plangebied. Tussenliggend is sprake van bebouwing. Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied; de omgeving is reeds bebouwd. Bovendien worden binnen het plangebied met dit plan 2 zelfstandige woningen mogelijk gemaakt, waar in de huidige situatie 20 zorgwoningen mogelijk zijn. Daarom kan redelijkerwijs gesteld worden dat de ontwikkeling in het plangebied geen significante gevolgen heeft voor de omringende beschermde natuurgebieden.
Natura 2000-gebieden: stikstofdepositie
In Nederland staan veel Natura 2000-gebieden onder druk door een overbelasting van stikstofdepositie. Voor kleine plannen waarvan op voorhand (en goed gemotiveerd) kan worden onderbouwd dat deze - vanwege bijvoorbeeld de grote afstand tot Natura 2000-gebieden - geen negatieve gevolgen kunnen hebben voor de relevante Natura 2000-gebieden, kan een passende beoordeling van de stikstofdepositie achterwege blijven. Hiermee geeft het ministerie ruimte voor een kwalitatieve onderbouwing voor kleine (woningbouw)projecten.
In dit geval ligt het plangebied op circa 6 kilometer afstand van het stikstofgevoelige deel van het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving. Bij kleine stedelijke ontwikkelingsprojecten, zoals dit woningbouwplan geldt dat er in de gebruiksfase alleen vanuit verkeer enige stikstofemissie is te verwachten, aangezien er gasloos gebouwd moet worden. Effecten van stikstof vanwege wegverkeer hebben een beperkt bereik. Dergelijke bronnen zijn namelijk dicht bij de grond geplaatst, waardoor de stikstof snel neerslaat.
De potentiële effecten van onderhavig plan zijn hoofdzakelijk het gevolg van verkeer en tijdelijke werkzaamheden in de aanlegfase. Vanwege de aard van de emissie hiervan (beperkt in hoeveelheid en laag bij de grond) en op basis van honderden uitgevoerde AERIUS-berekeningen geldt dat er geen toename van de stikstofdepositie zal optreden op stikstofgevoelige Natura 2000 gebieden.
Door de kleinschaligheid van de aanvraag, gaat in de 'gebruiksfase' om een afname van verkeersbewegingen ten opzichte van de huidige situatie. Deze verkeersbewegingen gaan op in het grotere aantal verkeersbewegingen van de omliggende ontsluitingswegen(Rijksweg). Het is daarom op voorhand duidelijk dat deze verkeersbewegingen in redelijkheid, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied niet kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen.
Omdat het slechts om zeer tijdelijke aanlegfase gaat, kan vanwege de aard van de emissie hiervan (beperkt in hoeveelheid en laag bij de grond) geconcludeerd worden dat het plan niet zal leiden tot een toename van de stikstofdepositie in de kritische gebieden.
Daarom hoeft voor dit plan geen vergunning op grond van de Wnb te worden aangevraagd.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
Toetsing
Het plangebied ligt in de huidige situatie braak. Rondom het plangebied zijn meerdere woningen en woongebouwen ontwikkelt in de afgelopen periode. Het is niet aannemelijk dat zich beschermde soorten ophouden binnen het plangebied. Vanuit soortenbescherming zijn er geen belemmeringen voor het wijzigingsplan.
4.8 Archeologie
Toetsingskader
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmings- en wijzigingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar e ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
Toetsing
Op basis van het FAMKE geldt voor zowel de advieskaart IJzertijd-Middeleeuwen als de advieskaart Steentijd-Bronstijd dat bij ontwikkelingen met een minimale oppervlakte van 5.000 m2 een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Met dit plan worden geen ontwikkelingen van een dergelijke omvang mogelijk gemaakt. Archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
4.9 Cultuurhistorie
Toetsingskader
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afwegen plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van wijzigingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Hiertoe dient middels bestudering van kaarten bepaald te worden of binnen (de invloedsfeer van het plangebied) Rijksmonumenten (historische gebouwen, sluizen, tuinbeelden en grafstenen), Archeologische Rijksmonumenten, Werelderfgoederen en beschermde stads- en dorpsgezichten aanwezig zijn. Ook het voorkomen van gebieden met landschappelijke waarden en beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, Wetlands, Beschermde Natuurmonumenten, Nationale Parken, Nationale Landschappen en Natuurnetwerk Nederland) dient bepaald te worden.
Toetsing
Er is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden binnen het plangebied. Hier hoeft in de ontwikkeling dan ook geen rekening mee gehouden te worden. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor deze ontwikkeling.
4.10 Kabels, Leidingen En Straalpad
Toetsingskader
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
Toetsing
In het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen die een planologische zone hebben en van invloed zijn op de ontwikkeling.
Hoofdstuk 5 Juridische Regeling
Verbeelding
Het Wijzigingsplan 'Balk - Op e golfbaan' gaat vergezeld van een verbeelding. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan 'Balk - Noord' van de gemeente Fryske Marren.
Regels
De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Balk - Noord' zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan, in dit geval de bestemming 'Wonen', zijn onverkort van toepassing. In de regels is een koppeling gelegd met deze bestemming. Het gaat hierbij om artikel 19 van het bestemmingsplan 'Balk - Noord'.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een wijzigingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van het vooroverleg is het plan naar de Provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân, Veiligheidsregio Fryslân en Tennet gestuurd. In reactie heeft de provincie laten weten dat de provinciale belangen in het plan op een juiste wijze zijn verwerkt. Voor het overige geeft het plan geen aanleiding tot opmerkingen. Ook de Veiligheidsregio Fryslân en Tennet hebben aangegeven geen noodzaak te zien om opmerkingen te plaatsen op het plan.
Wetterskip Fryslân heeft aangegeven in de waterparagraaf verduidelijkt te zien welke wateraspecten van toepassing zijn en hoe hier in het plan rekening mee gehouden wordt. In reactie hierop is de waterparagraaf aangepast.
Het ontwerpwijzigingsplan wordt zes weken ter inzage gelegen (artikel 3.8 Wro). Tijdens deze periode wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden tot het indienen van zienswijzen. Het plan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd naar aanleiding van zienswijzen, vastgesteld.
Het college heeft via een besluit kenbaar gemaakt in te stemmen met het ontwerpwijzigingsplan 'Balk - Op 'e golfbaan te Balk' en voor dit ontwerpplan de formele procedure te starten, welke is opgenomen als bijlage 2.
De vaststelling van het wijzigingsplan wordt vervolgens door het College van Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt en ter inzage gelegd. Tegen het besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Financiële haalbaarheid
Bij dit plan is slechts sprake van een functiewijziging, waarbij twee vrijstaande woningen in plaats van een wooncentrum worden gerealiseerd.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, woningbouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
De grond is in eigendom van de gemeente, maar de uitvoering van de beoogde ontwikkeling ligt bij een ontwikkelaar. Door middel van een anterieure overeenkomst is de dekking van de gemaakte kosten verzekerd. Hierin zijn ook afspraken gemaakt ten aanzien van planschade en er is geen een planschadeverhaalsovereenkomst opgesteld.
Bijlage 1 Lijst Van Kleinschalige Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten
Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder individuele praktijk voor dierenarts, huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, enz.
Kledingmakerij, waaronder:
(maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf;
woningstoffeerderij.
Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals:
schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf.
Reparatiebedrijfjes, waaronder:
schoen-/lederwarenreparatiebedrijf;
uurwerkreparatiebedrijf;
goud- en zilverwerkreparatiebedrijf;
reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen;
reparatie van muziekinstrumenten;
in ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd.
Advies- en ontwerpbureaus, waaronder individuele praktijk voor:
reclame ontwerp;
grafisch ontwerp;
architect.
Computerservice- en informatietechnologiebedrijven, waaronder mede verstaan internet- of telefonische detailhandel waarbij de levering elders plaatsvindt.
(Zakelijke) dienstverlening, waaronder individuele praktijk voor:
notaris;
advocaat;
accountant;
assurantie-/verzekeringsbemiddeling;
exploitatie en handel in onroerende zaken.
Overige dienstverlening
kappersbedrijf;
schoonheidssalon.
Maatschappelijk
kinderdagverblijf.
Bedrijven
een individuele ondernemer zoals een loodgieter, een schilder of een metselaar.
Verblijfsrecreatie, in de vorm van logiesverstrekking in de vorm van bêd en brôchje (bieden logies- en ontbijtgelegenheid).
Onderwijs
autorijschool;
onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium.
dan wel met voorgenoemde bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid.