KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen - Voormalig Boerderij
Artikel 4 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Planologische Regeling
1.4 Opzet Bestemmingsplan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
2.3 Toetsing Aan De Wijzigingscriteria
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Geluid
4.2 Luchtkwaliteit
4.3 Bodem
4.4 Ecologie
4.5 Water
4.6 Archeologie
4.7 Cultuurhistorie
4.8 Bedrijven En Milieuzonering
4.9 Externe Veiligheid
4.10 Kabels, Leidingen En Zoneringen
4.11 Mer-beoordeling
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Watertoets
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Reactie Brandweer Fryslân 171022
Bijlage 4 Overlegreactie Provincie

Oudehaske - Lange Ekers 14

Wijzigingsplan - Gemeente De Fryske Marren

Vastgesteld op 23-03-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het wijzigingsplan Oudehaske - Lange Ekers 14 met identificatienummer NL.IMRO.1940.BWOUH22LANGEEKER14-VA01 van de gemeente De Fryske Marren, onderdeel uitmakende van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord - 2017';

1.2 wijzigingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 bestemmingsplan 'Buitengebied Noord - 2017'

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord - 2017' van de gemeente De Fryske Marren, met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPBUI16BUITENGEB-VA01, vastgesteld d.d. 28 juni 2017.

De begrippen, zoals opgenomen in artikel 1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord - 2017' met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPBUI16BUITENGEB-VA01, vastgesteld op 28 juni 2017, blijven onverkort van toepassing.

Artikel 2 Wijze Van Meten

De wijze van meten, zoals opgenomen in artikel 2 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord - 2017' met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPBUI16BUITENGEB-VA01, vastgesteld op 28 juni 2017, blijven onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - Voormalig Boerderij

De bestemming 'Wonen – Voormalig woonboerderij', zoals opgenomen in artikel 26 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord - 2017' met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPBUI16BUITENGEB-VA01, vastgesteld op 28 juni 2017, blijft onverkort van toepassing.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid;
  2. b. bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het college van burgemeester en wethouders kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub a en sub b, voor het bouwen van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met meer dan 500 m² wordt uitgebreid en voor het bouwen van bouwwerken, met een oppervlakte groter dan 500 m², mits:
    1. 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
    2. 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
    3. 3. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:

a. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of

b. een verplichting tot het doen van opgravingen; of

c. een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

  1. b. Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoel in 4.3 sub a, onder 3, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders kan het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

De algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord - 2017' met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPBUI16BUITENGEB-VA01, vastgesteld op 28 juni 2017, blijven onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerset lid., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplanOudehaske - Lange Ekers 14

van de gemeente De Fryske Marren.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Het perceel Lange Ekers 14 te Oudehaske heeft op basis van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017 de bestemming 'Bedrijf'. Wonen ten behoeve van het bedrijf (in de bedrijfswoning) is toegestaan. Op het perceel was jarenlang een agrarisch bedrijf gevestigd. De agrarische bedrijvigheid is inmiddels beëindigd en het perceel gaat uitsluitend voor woondoeleinden gebruikt worden.

Om wonen mogelijk te maken zonder dat er sprake is van bedrijfsmatige activiteiten, dient de bestemming ‘Bedrijf’ gewijzigd te worden naar de bestemming ‘Wonen - Voormalig boerderij’. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die opgenomen is in artikel 5.7.1 van het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied ligt ten noordwesten van Oudehaske. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1 en 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BWOUH22LANGEEKER14-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging, plangebied rood omrand

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BWOUH22LANGEEKER14-VA01_0002.jpg"

Figuur 1.2 Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps)

1.3 Planologische Regeling

Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017, dat is vastgesteld op 28 juni 2017. Op basis hiervan heeft het plangebied de bestemming 'Bedrijf'. De gronden zijn bestemd voor bedrijven die zijn genoemd in milieucategorie 1 en 2 van bijlage 4 (van de regels van het geldende bestemmingsplan), dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid. Een fragment van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is weergegeven in figuur 1.3.

Op dit perceel is één bedrijfswoning aanwezig. Het gebruiken van een bedrijfswoning voor regulier woongebruik is niet toegestaan.

In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 5.7.1) om de bestemming van voormalige agrarische bedrijven te wijzigen. Hierin is onder andere de mogelijkheid opgenomen om het plan, onder voorwaarden, te wijzigen, in die zin dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd ten behoeve van een woonfunctie ('Wonen' of 'Wonen - Voormalig boerderij'). Met dit wijzigingsplan wordt hier toepassing aan gegeven. Een toetsing van de voorwaarden is opgenomen in hoofdstuk 2.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BWOUH22LANGEEKER14-VA01_0003.jpg"

Figuur 1.3 Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017

Naast het geldende bestemmingsplan gelden meerdere paraplubestemmingsplannen:

  • Paraplubestemmingplan windturbines agrarische bedrijven.
  • Paraplubestemmingsplan gewasbeschermingsmiddelen en spuitvrije zones.
  • Paraplubestemmingplan parkeernormen.

Omdat het in dit geval gaat om een wijzigingsplan, gaat dit plan deel uitmaken van het moederplan. De paraplubestemmingsplannen blijven daarom ook in de toekomstige situatie van toepassing.

1.4 Opzet Bestemmingsplan

Het wijzigingsplan 'Lange Ekers 14 Oudehaske' bestaat uit de verbeelding, de regels en de toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan en moeten in samenhang 'gelezen' worden. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij uitleg van verbeelding en planregels.

1.5 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk wordt het wijzigingsplan beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod, vervolgens wordt ingegaan op de toekomstige situatie. Daarna wordt de nieuwe situatie getoetst aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst dat relevant is voor het plan. Daarbij wordt ingegaan op het beleid. In hoofdstuk 4 staan de omgevingsaspecten centraal waaraan de nieuwe ontwikkeling is getoetst. In hoofdstuk 5 is de juridische regeling opgenomen. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Dit is opgesplitst in de maatschappelijke uitvoerbaarheid en de economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande Situatie

Het plangebied bevindt zich ten noordwesten van het dorp Oudehaske. In de directe omgeving overheerst de agrarische functie. Aan de noordzijde wordt het perceel begrensd door de ontsluitingsweg de Lange Ekers.

Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 5520 m2. Op het perceel staat een vrijstaande bedrijfswoning met een bedrijfsloods. De ontsluiting van het perceel vindt rechtstreeks plaats op de Lange Ekers. Op het perceel was een minikraanverhuur en grondverzet gevestigd. Daarvoor had een perceel een agrarische bedrijfsfunctie. De huidige bedrijfswoning bestaat uit een bouwlaag met kap.

In figuur 2.1 is een luchtfoto van het plangebied weergegeven. In figuur 2.2 en figuur 2.3 is het aanzicht op de woning en de bijgebouwen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BWOUH22LANGEEKER14-VA01_0004.png"

Figuur 2.1 Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps)

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BWOUH22LANGEEKER14-VA01_0005.png"

Figuur 2.2 Woning met bijgebouw (bron: Google Maps)

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BWOUH22LANGEEKER14-VA01_0006.png"

Figuur 2.3 Bijgebouw met loods (bron: Google Maps)

2.2 Toekomstige Situatie

In de nieuwe situatie zal voor het perceel Lange Ekers 14 in Oudehaske de bestemming 'Wonen - Voormalig boerderij' van toepassing zijn, in navolging van de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten. Er wordt geen bebouwing gesloopt of gerealiseerd. De bestaande bijgebouwen blijven behouden en worden in de toekomstige situatie ten behoeve van opslag en hobbymatige activiteiten gebruikt. Het voorliggende wijzigingsplan is de juridisch-planologische regeling die de voorgenomen ontwikkeling mogelijk maakt.

Het inpassen van erven in het landschap draagt bij aan de kwaliteit van het landschap. De Lange Ekers 14 in Oudehaske wordt omringd door weilanden en akkers. In de huidige situatie is de kavelgrens al mooi aangeplant. Het perceel is goed landschappelijk ingepast. Aangezien in de huidige situatie ook al wordt gewoond en geen sprake is van een toename of wijziging van de bebouwing, blijft de goede landschappelijke inpassing in de toekomst behouden.

Het plangebied wordt op de Lange Ekers ontsloten. Er is sprake van een overzichtelijke verkeerssituatie. Het aantal parkeerplaatsen moet voldoen aan de parkeernormen. Op eigen terrein is voldoende ruimte om aan de parkeernorm te voldoen.

2.3 Toetsing Aan De Wijzigingscriteria

Voor de gewenste planologische situatie kan gebruik worden gemaakt van artikel 5.7.1 van het bestemmingsplan. Hiermee wordt de bestemming gewijzigd ten behoeve van een woonfunctie. In deze paragraaf wordt het plan getoetst aan de wijzigingscriteria die hiervoor gelden.

De bestaande karakteristieke bebouwing blijft behouden, waarbij zorgvuldig met het bodemarchief en met het monumentale/beeldbepalende karakter van oude boerderijen en bijbehorende bouwwerken wordt omgegaan.

Op het perceel wordt geen bebouwing gesloopt of gerealiseerd. Het betreft uitsluitend een wijziging van gebruik.

Bij sloop van beeldverstorende bebouwing wordt ten hoogste 75% van het gesloopte oppervlak teruggebouwd ten behoeve van de nieuwe functie.

Op het perceel wordt geen bebouwing gesloopt of gerealiseerd. Het betreft uitsluitend een wijziging van gebruik.

Bij het opstellen van het wijzigingsplan wordt een beeldkwaliteitsparagraaf opgenomen, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan de inpasbaarheid van de bebouwing op het erf, mede in relatie tot de bestaande gebouwen.

Op het perceel wordt geen bebouwing gesloopt of gerealiseerd. Het betreft uitsluitend een wijziging van gebruik. Het opstellen van een beeldkwaliteitsparagraaf ten behoeve van de inpassing van nieuwe bebouwing is daarom niet aan de orde.

De initiatiefnemer overlegt een voorstel tot landschappelijke inpassing aan het college van burgemeester en wethouders voordat de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast. Het gebruik in de nieuwe functie is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing is uitgevoerd en instandgehouden conform het landschappelijk inpassingsplan

In het kader van deze ontwikkeling is de huidige landschappelijke inpassing beoordeeld. Deze is reeds van een goede kwaliteit. Gezien de kwaliteit van de reeds aanwezige landschappelijke inpassing en het behoud van de bebouwing, zijn aanvullende eisen in het kader van landschappelijke inpassing niet wenselijk.

De omvang en aard van de nieuwe functie en de bebouwing past binnen de voorgestane ontwikkeling van het gebied.

De omgeving rond de Lange Ekers bestaat uit een mix van wonen en agrarische bedrijvigheid. In de huidige situatie wordt al gewoond, tevens is geen sprake van een toename of wijziging van de bebouwing en betreft het wijzigingsplan uitsluitend een planologische wijziging. Om deze redenen wordt aangenomen dat de transformatie van een niet-agrarische bedrijfsbestemming naar een woonbestemming passend is binnen de ontwikkeling van dit gebied.

De wijziging naar een woonfunctie past binnen een door de provincie geaccordeerd woonplan.

In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op het provinciaal beleid.

De nieuwe functie wordt binnen de gebouwen uitgeoefend.

Op het perceel wordt geen bebouwing gesloopt of gerealiseerd. Het betreft uitsluitend een wijziging van gebruik. De bestaande bebouwing zal gebruikt worden voor woondoeleinden. De huidige bedrijfswoning zal worden gebruikt als reguliere woning.

Het aantal verkeersbewegingen, in relatie met de bestaande verkeersstructuur, neemt niet onevenredig toe.

De ontsluiting van het perceel wordt niet gewijzigd, deze blijft gesitueerd op de bestaande locatie. Er worden geen woningen toegevoegd in het plangebied, het aantal motorvoertuigbewegingen neemt in de nieuwe situatie niet toe. De verkeersbewegingen zullen eerder afnemen, aangezien er geen bedrijfsactiviteiten meer plaats vinden op het perceel.

Er is geen sprake van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.

De milieuparagraaf toont aan dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, dat een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en dat naburige gronden niet worden beperkt qua gebruiksmogelijkheden.

Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zullen de regels van artikel 26 van overeenkomstige toepassing zijn.

De regels van artikel 26 - Wonen - Voormalig boerderij, die deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017 zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.1940.BPBUI16BUITENGEB-VA01, vastgesteld op 28 juni 2017, zijn onverkort van toepassing na het onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. De NOVI helpt hier nu mee aan de slag te gaan en om beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als een zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren

Opgaven

Nederland heeft een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost, zij moeten in samenhang worden bekeken. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  1. 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie.
  2. 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden.
  3. 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken.
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied mogelijk maken.

Realiseren opgaven

In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:

  1. 1. De Omgevingsagenda
    Voor Noord-Nederland is een omgevingsagenda opgesteld, waar Friesland onderdeel van uitmaakt. In de Omgevingsagenda agenderen het Rijk en regio de gezamenlijke vraagstukken en de gewenste aanpak daarvan. De Omgevingsagenda biedt een basis voor uitvoeringsafspraken en inzet van programma's en projectbesluiten van Rijk en regio.
  2. 2. De NOVI-gebieden
    Een NOVI-gebied is een instrument waarmee het Rijk en de regio meerdere jaren verbonden zijn aan de gezamenlijke uitwerking van de verschillende opgaven in het ruimtelijke domein. Vaak wordt voortgebouwd op bestaande samenwerkingstrajecten, zoals een Regio Deal en een verstedelijkingsstrategie.

Conclusie

Gelet op de te realiseren opgaven uit de NOVI kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen ontwikkeling geen rijksbelangen raakt als opgenomen in de NOVI. Het project sluit aan op de opgave om de regio sterker en leefbaarder te maken.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting op een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking.

Het in gebruiknemen van een bestaande bebouwing ten behoeve van reguliere bewoning wordt, vanwege de relatieve kleinschaligheid, niet beschouwd als een stedelijke ontwikkeling. Een toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet aan de orde.

3.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie Fryslân - De romte diele

Op 23 september 2020 is de Omgevingsvisie Fryslân - De romte diele vastgesteld, waarin de ambities voor de provincie voor 2030 - 2050 zijn weergegeven. In de omgevingsvisie wordt gewerkt met 9 principes die richting geven aan het maken van keuzes. Enerzijds zijn de principes inhoudelijk van aard, zoals zuinig ruimtegebruik, omgevingskwaliteit als ontwerpbasis, koppelen van ambities en gezondheid en veiligheid. Anderzijds zijn er samenwerkingsprincipes, zoals rolbewust, decentraal wat kan, het 'ja, mits-principe', aansluiting zoeken bij en sturen op het proces, ruimer op inhoud.

Het realiseren van de ambities zit hem niet in het tegenhouden van veranderingen, maar juist door de gewenste nieuwe ontwikkelingen te laten aansluiten op bestaande kwaliteiten.

De planontwikkeling past binnen het principe van zuinig ruimtegebruik, omdat het bestaande pand wordt hergebruikt voor een nieuwe functie, waarbij er oog is voor een goede inpassing in de fysieke leefomgeving. Dit past binnen de kwaliteiten die de provincie Fryslân wil behouden en bevorderen.

Verordening Romte Fryslân 2014

In deze verordening zijn regels opgesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Met de verordening heeft de provincie beoogd om niet meer te regelen dan strikt noodzakelijk is. Op grond van de verordening (artikel 1.2.1) is het toegestaan om vrijkomende agrarische bebouwing bij hergebruik in te zetten voor woningen. Woningen zijn toegestaan in de voormalige bedrijfswoning en in aanwezige karakteristieke gebouwen. In dit geval vindt het wonen in de voormalige bedrijfswoning plaats.

Conclusie

Het voorliggend wijzigingsplan betreft de juridisch-planologische regeling die de voorgenomen wijziging van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen - Voormalig boerderij' mogelijk maakt voor het perceel Lange Ekers 14 in Oudehaske. Er wordt geen bebouwing gesloopt en/of gerealiseerd en het wonen vindt in de voormalige bedrijfswoning plaats. Het initiatief is in lijn met het provinciaal beleid.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017

Het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017 van de gemeente De Fryske Marren vormt het uitvoeringskader voor het gemeentelijk beleid ten aanzien van de voorliggende ruimtelijke ontwikkeling.

Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Bedrijf’. In artikel 5 lid 7.1 van het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierin is onder andere de mogelijkheid opgenomen om het plan, onder voorwaarden, te wijzigen in die zin dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd ten behoeve van een woonfunctie. Met dit wijzigingsplan wordt hier toepassing aangegeven. Een toetsing van de voorwaarden is opgenomen in paragraaf 2.3. Er wordt aangesloten op de beleidsuitgangspunten uit het geldende bestemmingsplan.

Conclusie

Het initiatief is conform de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid opgesteld. Zo wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet aandacht worden besteed aan wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten. Het gaat hierbij om het minimaliseren van de invloeden vanuit het plangebied op de omgeving en omgekeerd. In de volgende paragrafen worden de relevante omgevingsaspecten en eventueel daaraan verbonden planologische randvoorwaarden behandeld.

4.1 Geluid

Toetsingskader

Ten aanzien van geluidshinder (anders dan inrichtingsgeluid) is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder vanuit wegen, spoorwegen en gezoneerde industrieterreinen in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang omdat er geen spoorwegen in de omgeving van het plangebied voorkomen en het plangebied niet binnen een geluidzone van een industrie of bedrijventerrein valt.

Toetsing

Voorliggend wijzigingsplan betreft de juridisch-planologische regeling die de voorgenomen wijziging van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen - Voormalig boerderij' mogelijk maakt. De bestaande bedrijfswoning wordt hiermee een gewone woning. De Wet geluidhinder kent het begrip bedrijfswoning niet. Een bedrijfswoning is, net als een gewone woning, een geluidsgevoelig object. Aangezien de feitelijke situatie niet verandert is er geen sprake van een toevoeging van een geluidsgevoelig object. Wel ligt de woning in de geluidszone van Lange Ekers. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het gewenst een afweging te maken of dit geluid nadelige gevolgen kan hebben voor het planvoornemen. De huidige geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai, vanwege de beperkte verkeersintensiteiten over de weg, is niet zodanig dat dit een belemmering zal vormen voor de functiewijziging. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

4.2 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Voor het toetsingskader met betrekking tot luchtkwaliteit is aangesloten bij hetgeen daarover bij of krachtens de Wet milieubeheer is gesteld. In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Maatgevend voor de luchtkwaliteit zijn de gehalten fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2).

Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een plan komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor woningbouwprojecten geldt als grenswaarde bij één ontsluitingsweg 1.500 woningen. Projecten onder dit aantal vallen onder de NIBM-regeling.

Toetsing

In Fryslân worden geen knelpunten verwacht op het gebied van luchtkwaliteit. Op grond van de Wet Luchtkwaliteit worden er binnen het plangebied geen grenswaarden overschreden. Ook zijn er geen dreigende grenswaardenoverschrijdingen. In het kader van dit wijzigingsplan worden er geen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen mogelijk gemaakt die in betekenende mate leiden tot een verbetering of verslechtering van de luchtkwaliteit. Zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor het wijzigingsplan.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Toetsing

Op het perceel hebben jarenlang agrarische bedrijfsactiviteiten plaatsgevonden. De kans is aanwezig dat de bodem hierdoor verontreinigd is. Daarom is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Deze is als bijlage toegevoegd. Het maaiveld en de grond is zintuiglijk beoordeeld op het voorkomen van bodemvreemde en/of asbestverdachte materialen. Hierbij zijn geen bijzonderheden waargenomen. Van zowel de boven- als ondergrond zijn mengmonsters samengesteld. Van het grondwater is separaat een monster genomen. De monsters zijn geanalyseerd op de parameters uit het basispakket van de NEN 5740. De analyseresultaten van het verkennend bodemonderzoek zijn als volgt:

  • in alle mengmonsters van de grond zijn geen verhoogde gehalten gemeten;
  • in het grondwater (peilbuis 1) is voor zink een licht verhoogde concentratie gemeten.

Het gehalte is echter dusdanig dat aanvullend onderzoek niet noodzakelijk is. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de bestemmingswijziging.

4.4 Ecologie

Toetsingskader

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Bij de bescherming van gebieden gaat het om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. Verder worden in de provinciale verordening gebieden beschermd die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De bescherming van gebieden en de bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb).

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

Soortenbescherming

Voor de soortenbescherming gelden onder andere algemene verboden voor het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort.

Beoordeling

Voorliggend wijzigingsplan betreft de juridisch-planologische regeling die de voorgenomen wijziging van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen - Voormalig boerderij' mogelijk maakt voor het perceel Lange Ekers 14 in Oudehaske. De feitelijke situatie op het perceel verandert niet, er wordt geen bebouwing gesloopt of gerealiseerd. Er worden geen woningen toegevoegd aan het plangebied.

Het plangebied ligt niet binnen een beschermd natuurgebied en ook zijn er geen beschermde natuurgebieden in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied gesitueerd. De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn het Sneekermeergebied en het gebied Deelen. Allen liggen op ruime afstand van het plangebied.

Wel ligt het plangebied op kaart 7 van een weidevogelkansgebied. Een ruimtelijk plan voor landelijk gebied dat betrekking heeft op gronden die gelegen zijn in of grenzen aan gebieden die op de kaart Weidevogelbieden zijn aangewezen als weidevogelkansgebieden of weidevogelparels, voorziet in een regeling waarmee voldoende openheid en rust van die gebieden wordt gehandhaafd. Dit wijzigingsplan voorziet slechts in een functiewijziging. De openheid en rust van het gebied blijft daarmee gehandhaafd.

Op het perceel wordt niet gebouwd of gesloopt. De ruimtelijke ontwikkeling leidt, ten opzichte van de feitelijk aanwezige, planologische situatie, niet tot een toename van stikstofdepositie. Ook zijn geen negatieve effecten te verwachten voor wat betreft broedvogels. Met de geplande ingrepen worden geen negatieve effecten verwacht voor de overige beschermde soorten of aanwezige functies. Er verdwijnen dus geen huisvestingsplaatsen voor waardevolle soorten.

Nader onderzoek naar flora en fauna is niet noodzakelijk.

4.5 Water

Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het projectgebied valt in het werkgebied van Wetterskip Fryslân.

Het project is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij Wetterskip Fryslân. In Bijlage 1 is de watertoets opgenomen. Hieruit blijkt dat er geen waterschapsbelang geldt voor dit plan, omdat uitsluitend sprake is van een functiewijziging en de bestaande bebouwing behouden blijft.

Verharding

De verharding neemt als gevolg van de functiewijziging niet toe, waardoor er geen noodzaak tot watercompensatie is.

Ruimtelijke adaptatie

Om ook in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren, moeten steden en dorpen ingericht worden met het oog op de toekomst. Kansen moeten benut worden om het gebied klimaatrobuust in te kunnen richten. Zo is het mogelijk om het bebouwd gebied beter bestand te maken tegen hevige regenbuien, periodes van droogte en hitte en de gevolgen van een mogelijke overstroming.

Bij de inrichting van het plangebied kan hierop geanticipeerd worden door bijvoorbeeld het percentage verhard oppervlak te verminderen en het plangebied groener in te richten. Door nú maatregelen te nemen, worden steden en dorpen mooier en wordt grote schade in de toekomst voorkomen. Voor veel maatregelen geldt bovendien dat ze kosteneffectief zijn, als ze maar in een vroeg stadium in het proces worden meegenomen. Met het voorgenoemde advies wordt bij de uitvoering van de plannen rekening gehouden.

Gebruik materialen

Tot slot wordt met het oog op de waterkwaliteit het gebruik van uitloogbare materialen zoals koper, lood en zink, zoveel mogelijk voorkomen.

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de functiewijziging.

4.6 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan in de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over in de Omgevingswet wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, ruimtelijke plannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het overgangsrecht van de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

In de wet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden, zijn op basis van historisch onderzoek verwachtingskaarten opgesteld.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van archeologische (verwachtings)waarden in het plangebied, is de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra (FAMKE) geraadpleegd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v.Chr.) en één voor de periode ijzertijd-middeleeuwen (800 v.Chr - 1500 n.Chr.).

Conform de steentijd-bronstijd-advieskaart geldt dat voor het plangebied een karterend onderzoek 1 noodzakelijk is. Voor ingrepen van meer dan 500 m2 moet archeologisch onderzoek gedaan worden. Conform de ijzertijd-middeleeuwen-advieskaart valt het plangebied binnen het gebied met karterend onderzoek 3. Hier geldt dat bij ontwikkelingen met een minimale oppervlakte van 5.000 m², archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

In de FAMKE worden nadere eisen gesteld aan het beschermen van archeologische (verwachtings)waarden. Bij een bestemmingswijziging dient volgens de Provincie Fryslân het oppervlakte van de bestemmingswijziging als een feitelijke ingreep te worden beschouwd. Dit betekent dat in onderhavig geval, vanwege de omvang van het plangebied (een functiewijziging van het perceel ter grootte van 5.520 m2), archeologisch onderzoek volgens de Provincie zou moeten plaatsvinden. Echter, aangezien het hier om een functiewijziging gaat waarbij geen feitelijke bodemingrepen plaatsvinden, kan archeologisch onderzoek uitblijven.

Om de archeologische (verwachtings)waarden te beschermen bij toekomstige bodemingrepen, wordt voor het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen, waarbij voor ingrepen van 500 m2 of groter archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

4.7 Cultuurhistorie

Toetsingskader

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan beschreven moet worden hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Toetsing

Volgens de gemeentelijke erfgoedvisie en -nota wordt uitgegaan van de Cultuurhistorische kaart van de provincie Fryslân (CHK), waar ook de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) deel van uitmaakt. Op deze kaarten is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden.

Volgens de Cultuurhistorische kaart is er geen sprake van cultuurhistorische waarden binnen het plangebied. In de omgeving zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig waar voorliggend plan een negatief effect op heeft. De voorgenomen ontwikkeling doet geen afbreuk aan eventueel aanwezige karakteristieke waarden. Daarom is geen nader onderzoek noodzakelijk naar het aspect cultuurhistorie.

4.8 Bedrijven En Milieuzonering

Toetsingskader

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om ervoor te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een rustige woonwijk en een gemengd gebied. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Deze afstand wordt gemeten tussen de bestemmingen van bedrijven en de gevels van geluidsgevoelige objecten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Toetsing

Voorliggend wijzigingsplan betreft de juridisch-planologische regeling die de voorgenomen wijziging van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen -Voormalig boerderij' mogelijk maakt voor het perceel Lange Ekers 14 in Oudehaske. De bestaande bedrijfswoning wordt hiermee een reguliere woning. De feitelijke situatie op het perceel verandert niet, er wordt geen bebouwing gesloopt of gerealiseerd. Het plan voegt geen milieubelastende activiteiten toe.

Ten westen van het plangebied ligt een melkrundveehouderij waar vaste (geur)afstanden voor gelden (Lange Ekers 13). De grens van de inrichting van dit bedrijf zit op circa 100 meter tot de gevel van de woning. In dit geval geldt, op basis van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dan wel het Activiteitenbesluit, een minimumafstand van 50 meter. Dit bedrijf zal niet worden beperkt in zijn uitbreidingsmogelijkheden en bedrijfsvoering. Voor de woning is sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Ten oosten van het plangebied ligt een veehandel (Lange Ekers 15). De grens van de inrichting van dit bedrijf zit op circa 200 meter tot de gevel van de woning. Op basis van de VNG-brochure geldt een richtafstand van 50m. Hier wordt aan voldaan. Het bedrijf zal niet worden beperkt in zijn uitbreidingsmogelijkheden en bedrijfsvoering. Voor de woning is sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Het industrieterrein in de gemeente Heerenveen ligt op circa 500 meter van het plangebied. Hier zijn enkele zwaardere bedrijven gevestigd. Door de omzetting van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen - Voormalig boerderij' worden deze bedrijven niet meer beperkt dan in de huidige situatie al het geval is. Dit geldt ook voor de andere omliggende bedrijven en bedrijfsbestemmingen rondom het plangebied. Bovendien zijn er op korte(re) afstand van het industrieterrein in Heerenveen al woonbestemmingen aanwezig. De omzetting naar wonen zorgt niet voor een extra beperking van gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen.

Ten oosten van het plangebied ligt een schapenhouderij (Lange Ekers 15). Ten zuidoosten ligt een varkenshouderij (Dolten 4).

Voor intensieve veehouderijen vormt de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) het toetsingskader. Deze wet toetst de geurbelasting op de gevel van geurgevoelige objecten, uitgedrukt in odour units per kubieke meter lucht.

Voorgrondbelasting

De wet stelt een norm van 8 odour units op een object buiten de bebouwde kom en 2 odour units op een object binnen de bebouwde kom, tenzij de bestaande geurbelasting reeds hoger is. Rondom de intensieve veehouderij gelegen aan de Dolten is op korte afstand een woning gesitueerd aan de Lange Ekers 15. Dit geurgevoelige object is dichterbij de intensieve veehouderij gelegen dan de nieuwe woning ter plaatse van de Lange Ekers 14. Het intensieve veehouderijbedrijf moet dus reeds aan de geurnormen voldoen ter plaatse van dichterbij gelegen geurgevoelige objecten. Aangezien de geurdepositie afneemt naarmate de afstand tot een bron groter is kan worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan de geurnormen uit de Wgv. Daarnaast wordt de intensieve veehouderij niet nader beperkt in zijn bedrijfsvoering omdat er reeds woningen op kortere afstand zijn gelegen.

Achtergrondbelasting

In het kader van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017,is een Milieueffectrapport opgesteld waarin het aspect geur onderzocht is. Hierbij is gebruik gemaakt van het verspreidingsmodel V-Stacks gebied, versie 2010.1, bij de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Uit de resultaten van het verspreidingsmodel V-stacks gebied blijkt dat de geurbelasting ter plaatse van het plangebied tussen de 1,6 en de 3,5 ouE/m³ is. Op basis van de bijlagen 6 en 7 van de handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij wordt een achtergrondbelasting geur in niet-concentratiegebied beoordeeld als goed.

Conclusie
Voldaan wordt aan de geurnormen voor de voorgrondbelasting. Daarnaast wordt de achtergrondbelasting geur beoordeeld als goed tot matig en is er reeds een woning gelegen op kortere afstand dan de beoogde woning aan de Lange Ekers 13. Gezien het voorgaande is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor het aspect geur en wordt de intensieve veehouderij niet beperkt in zijn bedrijfsvoering.

Totale conclusie

Het plan wordt niet belemmerd vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering. Nader onderzoek is niet aan de orde.

4.9 Externe Veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In voornoemde Besluiten is een verantwoordingsplicht bij een toename van het groepsrisico opgenomen.

Het aspect externe veiligheid wordt beoordeeld aan de hand van het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de berekende kans per jaar dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het GR is de berekende kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR moet worden beschouwd als een maat voor maatschappelijke ontwrichting. Voor het GR is een oriënterende waarde bepaald. Dit betreft geen harde norm, maar vormt een onderdeel van de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het risico. In algemene zin geldt dat wanneer het GR onder de oriënterende waarde blijft, er sprake is van een acceptabel risiconiveau.

Toetsing

Voor het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd.

Buisleiding

Op een afstand van circa 120 meter van het plangebied en 150 meter van het object ligt een hogedruk aardgastransportleiding gelegen met een diameter van 13 inch en een maximale

werkdruk van 40 bar. Hiermee beschikt de hogedruk aardgastransportleiding over een 100%-letaliteitscontour van 65 meter en een 1%-letaliteitscontour (invloedsgebied) van 140 meter op basis van het scenario fakkelbrand bij buisleiding. Aangezien het object niet is gelegen binnen dit invloedsgebied, hoeft er geen verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden op basis van artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Ondanks dat het object niet is gelegen binnen het invloedsgebied zijn er wel hittestralingseffecten van een fakkelbrand bij de buisleiding te verwachten. Het handelingsperspectief is hierbij schuilen binnenshuis.

Inrichtingen

Binnen een afstand van 2.000 meter liggen de bedrijven BASF en Bosma Transport. Deze bedrijven beschikken over een invloedsgebied van 3.000 meter voor BASF en 4.000 meter

voor Bosma Transport op basis van het scenario toxische wolk. Aangezien het plangebied

binnen deze invloedsgebieden ligt dient er op basis van artikel 12 van het Besluit externe

veiligheid inrichtingen (Bevi) een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden.

Aangezien de woning niet bedoelt is voor verminderd zelfredzame personen en het aantal

aanwezige personen niet significant zal toenemen, zal het groepsrisico niet toenemen.

Advies Brandweer Fryslân

Op 17 oktober 2022 heeft Brandweer Fryslân een reactie gegeven op het concept-wijzigingsplan. Deze reactie is opgenomen in bijlage 3. Hieruit komt naar voren dat de brandweer geen bezwaar heeft tegen de bestemmingswijziging. Wel voorziet het enkele knel-/aandachtspunten met betrekking tot externe veiligheid en de bluswatervoorziening in het plangebied. Brandweer Fryslân adviseert het volgende:

  • Breng de bewoners op de hoogte van de externe veiligheidsscenario's in de omgeving;
  • Breng de bewoners op de hoogte van het handelingsperspectief: schuilen binnenhuis bij een fakkelbrand bij de buisleiding;
  • Houd de sloot tegenover het object vrij van riet en dergelijke, zodat deze altijd toegankelijk is voor de brandweer.

In het planvoornemen wordt het advies van Brandweer Fryslân opgevolgd.

Conclusie

Externe veiligheid levert geen beperkingen op voor de uitvoering van dit wijzigingsplan.

4.10 Kabels, Leidingen En Zoneringen

Toetsingskader

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van elektriciteits- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een KLIC-melding in kaart gebracht.

Toetsing

In het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen waar rekening mee gehouden moet worden.

4.11 Mer-beoordeling

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van de omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r.-drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 7 juli 2017 is de regelgeving voor de MER en de m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indiening een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.

Toetsing

Voorliggend wijzigingsplan betreft de juridisch-planologische regeling die de voorgenomen wijziging van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen - Voormalig boerderij' mogelijk maakt voor het perceel Lange Ekers 14 te Oudehaske. De feitelijke situatie op het perceel verandert niet, er wordt geen bebouwing gesloopt of gerealiseerd. Er worden geen woningen toegevoegd aan het plangebied.

Het wijzigingsplan maakt geen activiteiten mogelijk die zijn opgenomen in de D-lijst. Een nadere beoordeling in de vorm van een m.e.r.-beoordeling of een plan-m.e.r. is daarom niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting

Verbeelding

Dit wijzigingsplan gaat vergezeld van een verbeelding. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord - 2017' van de gemeente De Fryske Marren.

Regels

Het wijzigingsplan bevat een verwijzing naar de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017. Het perceel krijgt conform de regeling van het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Wonen - Voormalig boerderij'.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. In paragraaf 6.1 volgt een nadere toelichting. Daarnaast is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. Hier wordt in paragraaf 6.2 op ingegaan.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wijzigingsplan voorgelegd aan de betrokken overleginstanties. Hierop hebben Brandweer Fryslân en het College van Gedeputeerde Staten van Provincie Fryslân inhoudelijk gereageerd. Tennet en het Wetterskip hebben aangegeven dat zij geen opmerkingen hebben. De reacties zijn opgenomen in bijlage 3 en bijlage 4. De reactie van de brandweer is verwerkt in paragraaf 4.9 Externe veiligheid. Voor wat betreft de reactie van de provincie is de gemeente van mening dat voor deze ontwikkeling geen archeologisch onderzoek nodig is. Aangezien het hier om een functiewijziging gaat waarbij geen feitelijke bodemingrepen plaatsvinden, vindt er ook geen verstoring van de bodem plaats. Daarom acht het bevoegd gezag archeologisch onderzoek in dit stadium niet noodzakelijk.

Om de archeologische (verwachtings)waarden te beschermen bij toekomstige bodemingrepen, wordt voor het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen, waarbij voor ingrepen van 500 m2 of groter archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Hiermee wordt bij de vaststelling van dit wijzigingsplan voldoende rekening gehouden met de in de grond verwachte archeologische waarden. Verder is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Zie hiervoor paragraaf 4.3 Bodem en bijlage 2. Tot slot is de initiatiefnemer op de hoogte gebracht van natuurvriendelijk isoleren.

Het ontwerpwijzigingsplan heeft vervolgens gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Vervolgens is het plan vastgesteld. Na de vaststelling wordt het wijzigingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Het plan wordt uitgevoerd en bekostigd door de initiatiefnemer. De gemeente heeft geen kosten voor de realisatie van dit plan. Er is een planschadeovereenkomst afgesloten met de initiatiefnemer. Initiatiefnemer beschikt over voldoende middelen om de voorgestane ontwikkeling te kunnen realiseren. Er zijn geen onvoorziene hoge kosten te verwachten, gezien er geen bebouwing wordt gesloopt of gerealiseerd. Ook is er geen sprake van onzekere financiële bijdragen van derden.

Grondexploitatie

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.

In het voorliggende plan is er op basis van artikel 6.2.1 Bro geen sprake van een bouwplan. De grondexploitatieregeling is daarom niet van toepassing. Om deze reden wordt door de gemeente van het opstellen van een grondexploitatieplan afgezien. De plankosten worden via leges op de initiatiefnemer verhaald. Hiermee is het kostenverhaal anderszins verzekerd en is op grond van artikel 6.12 Wro geen exploitatieplan nodig.

Bijlage 1 Watertoets

Bijlage 1 Watertoets

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 3 Reactie Brandweer Fryslân 171022

Bijlage 3 Reactie Brandweer Fryslân 171022

Bijlage 4 Overlegreactie Provincie

Bijlage 4 Overlegreactie provincie