KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Wonen (Artikel 22)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel
Artikel 4 Overgangsregel
Artikel 5 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Planologische Regeling
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 De Bestaande Situatie
2.2 Voorgenomen Situatie
2.3 Toetsing Aan De Wijzigingscriteria
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
4.2 Ecologie
4.3 Bodem
4.4 Geluid
4.5 Water
4.6 Luchtkwaliteit
4.7 Archeologie
4.8 Cultuurhistorie
4.9 Externe Veiligheid
4.10 Kabels En Leidingen
4.11 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Watertoets
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

St.-Annaparochie - Bosch 5A

Wijzigingsplan - Gemeente Waadhoeke

Vastgesteld op 08-03-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan 'St.-Annaparochie - Bosch 5A' met identificatienummer NL.IMRO.1949.WPAnnaBosch5a-VAS1 van de gemeente Waadhoeke.

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan St.-Annaparochie', zoals vastgesteld op 27 oktober 2016 door de raad van de gemeente het Bildt, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Wonen (Artikel 22)

De regels van de bestemming 'Wonen', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan St.-Annaparochie', zoals vastgesteld op 27 oktober 2016 door de raad van de gemeente het Bildt (thans: Waadhoeke), zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 3 Overige Regels

3.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de Nota Parkeernormen Gemeente Waadhoeke november 2020, of het meeste actuele gemeentelijke parkeerbeleid zoals deze geldt ten tijde van de aanvraag, bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

3.2 Voldoende laad- en losruimte

  1. a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die ruimte. Deze bepaling geldt niet:
    1. 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel

Artikel 4 Overgangsregel

Voor de overgangsregels wordt verwezen naar het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan St-Annaparochie', zoals vastgesteld op 27 oktober 2016 door de raad van de gemeente Waadhoeke. Deze overgangsregels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als

Regels van het wijzigingsplanSt.-Annaparochie - Bosch 5A van de gemeente Waadhoeke.

Behorende bij het besluit van 8 maart 2022.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit wijzigingsplan heeft tot doel om op het perceel Bosch 5A in St.-Annaparochie een nieuwe woning juridisch-planologisch mogelijk te maken. In het op dit moment geldende bestemmingsplan bestaat deze mogelijkheid niet omdat het perceel voorzien is van slechts één bouwvlak. Om het initiatief toch mogelijk te maken maakt dit wijzigingsplan gebruik van de wijzigingsbevoegdheid uit het geldende bestemmingsplan door voor het plangebied een nieuw wijzigingsplan vast te stellen. Onder het nieuwe wijzigingsplan zal het perceel voorzien zijn van een tweede bouwvlak waarbinnen de extra woning kan worden gerealiseerd.
Bij het opstellen van een wijzigingsplan hoort een onderbouwing waaruit blijkt dat in de nieuwe situatie sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Deze toelichting voorziet hierin.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied ligt in het noordwesten van de bebouwde kom van St.-Annaparochie. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPAnnaBosch5a-VAS1_0001.jpg"Figuur 1.1 Ligging van het plangebied

1.3 Planologische Regeling

Het plangebied is op dit moment geregeld in het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan St.-Annaparochie', vastgesteld op 27 oktober 2016 door de toenmalige gemeente het Bildt, thans gemeente Waadhoeke. Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied is weergegeven op figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPAnnaBosch5a-VAS1_0002.jpg"Figuur 1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Bestemmingsplan St.-Annaparochie'.

In het geldende bestemmingsplan heeft het gebied de enkelbestemming 'Wonen'.

Binnen de bestemming 'Wonen' zijn de gronden bestemd voor woonhuizen. Ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen passen binnen deze bestemming, alsmede tuinen en erven. Daarnaast mogen ondergeschikte woonstraten en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en sloten, bermen en beplanting worden gerealiseerd c.q. bestaan.

Hoofdgebouwen mogen binnen de bestemming Wonen enkel worden gebouwd ter plaatse van een bouwvlak. Binnen het bouwvlak in het plangebied mag alleen het bestaande of aangeduide aantal hoofdgebouwen en woningen bestaan. Op het bouwvlak binnen het plangebied ligt geen aanduiding. Daarmee mag het bestaande aantal woningen (en hoofdgebouwen) bestaan. Dat is er één.

In de woonbestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen onder 22.7. Binnen deze bevoegdheid kunnen Burgemeester en Wethouders het plan wijzigen 'in die zin dat het aantal woningen wordt vergroot'. Hieraan wordt wel een aantal voorwaarden gesteld:

Er mag geen afbreuk worden gedaan aan:

  1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. 2. de woonsituatie;
  3. 3. de verkeersveiligheid;
  4. 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  5. 5. de milieusituatie.

Daarnaast mag deze bevoegdheid alleen gebruikt worden om het aantal woningen te vergroten indien:

  1. 1. de aantallen en kwaliteit in overeenstemming zijn met het gemeentelijk beleid en;
  2. 2. voldaan wordt aan de voorkeurs-, dan wel vastgestelde hogere grenswaarde voor geluid.

Voorliggend initiatief voldoet aan alle voorwaarden.

In paragraaf 2.3 vindt een toetsing plaats aan deze voorwaarden.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg van de juridische regeling van het wijzigingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit wijzigingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling wordt met dit plan op een goede manier ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving hiervan en van de huidige situatie is om deze reden ook in dit hoofdstuk opgenomen.

2.1 De Bestaande Situatie

In de bestaande situatie is in het plangebied één woning aanwezig. Naast de woning staan in het plangebied ook twee vrijstaande bijgebouwen. Het perceel is ontsloten via een poort aan het Bosch. Achter de poort is een weg aanwezig die evenwijdig aan de zijkant van het hoofdgebouw loopt. Deze weg loopt voorbij het bestaande hoofdgebouw.

Hieronder in figuur 2.1 is een luchtfoto opgenomen van de bestaande situatie met daar weer onder in figuur 2.2 een wegaanzicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPAnnaBosch5a-VAS1_0003.jpg"Figuur 2.1 Plangebied met luchtfoto van bestaande situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPAnnaBosch5a-VAS1_0004.png"

Figuur 2.2 Wegaanzicht bestaande situatie

Het plangebied ligt in het noordwesten van St.-Annaparochie aan de rand van de bebouwde kom. Het Bosch is de scheiding tussen het agrarische, open land ten noordoosten van St.-Annaparochie en de bebouwde kom. Ten zuiden van het plangebied liggen volkstuinen en daar weer ten zuiden van liggen enkele sportvelden. Ten oosten en westen van het plangebied ligt woongebied. De woningen in de omgeving van het plangebied zijn veelal evenwijdig of haaks op de weg geplaatst en hebben één bouwlaag met kap.

2.2 Voorgenomen Situatie

In de voorgenomen situatie wordt aan de achterzijde van de kavel Bosch 5a een nieuwe woning gerealiseerd. Hieronder in figuur 2.3 is een tekening opgenomen van de voorgenomen situatie. In figuur 2.4 zijn schetsen van de voorgenomen woning weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPAnnaBosch5a-VAS1_0005.png"

Figuur 2.3 Tekening voorgenomen situatie

Zoals te zien is op deze tekening komt er voor de ontsluiting van de te realiseren woning een aparte ontsluitingsweg te liggen aan de oostzijde van het perceel. Ten behoeve daarvan wordt het bestaande bijgebouw gewijzigd. De achter- en voorwand en de bestaande betonvloer zullen worden verwijderd zodat het gebouw als onderdoorgang gaat functioneren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPAnnaBosch5a-VAS1_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPAnnaBosch5a-VAS1_0007.jpg"

Figuur 2.4 Schets woning

De woning zal inclusief de veranda circa 13,2 meter diep zijn, 6,7 meter breed en 6,6 meter hoog. Het betreft een woning van één bouwlaag met kap waarvan de goothoogte circa 2,6 meter is.

Ruimtelijke inpassing

De voorgenomen woning sluit functioneel aan op de woonfunctie en -bestemming die in de directe omgeving aanwezig is. Voor het gebied is geen specifieke welstands- of beeldkwaliteitskader vastgesteld door de raad. Volgens de welstandsnota van de gemeente Waadhoeke valt het plangebied binnen het gebied 'na-oorlogse uitbreidingen (regulier)'. Een vrijstaande woning van één bouwlaag met kap die haaks op de weg is georiënteerd met een kantige opzet past goed binnen dit gebied.

Verkeer en parkeren

De voorgenomen seniorenwoning wordt ontsloten via een weg op eigen terrein op het Bosch. Het Bosch sluit oostelijk op de Stadhoudersweg, die uiteindelijk aansluit op het hoofdwegennet van het dorp: de N383 en de N393. Het Bosch en de Stadhouderweg kunnen de verkeersgeneratie van 7,8 - 8,6 mvt/etmaal die uit zal gaan van de woning gemakkelijk verwerken.

Op basis van de Nota Parkeernormen van gemeente Waadhoeke geldt een parkeerbehoefte van 1,8 parkeerplaatsen per woning. Uitgangspunt is het realiseren van de parkeerruimte op eigen terrein. Binnen dit initiatief is daar voldoende ruimte voor. Het plangebied is dus in de voorgenomen situatie goed ontsloten en er is meer dan voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Het project moet daarnaast voldoen aan de Nota parkeernormen gemeente Waadhoeke. Hiervoor is een regeling opgenomen in het wijzigingsplan.

2.3 Toetsing Aan De Wijzigingscriteria

Om het voorgenomen initiatief juridisch-planologisch te kunnen regelen wordt voor dit wijzigingsplan gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 22.7 van het geldende bestemmingsplan. Het initiatief past hierbinnen omdat het voldoet aan alle voorwaarden.

Om deze wijzigingsbevoegdheid te kunnen gebruik mag geen afbreuk worden gedaan aan:

  1. 1. Het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. 2. de woonsituatie;
  3. 3. de verkeersveiligheid;
  4. 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  5. 5. de milieusituatie.

Het aantal woningen mag daarnaast alleen worden vergroot als de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met het gemeentelijke woonbeleid en de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde. Dit is gemotiveerd in paragraaf 3.3 en paragraaf 3.4.
Hieronder is een motivatie gegeven waarom het initiatief past binnen al deze voorwaarden.

Straat- en bebouwingsbeeld

Zoals hierboven onder paragraaf 2.2, onder 'Ruimtelijke inpassing' al vastgesteld past het initiatief binnen de geldende welstandseisen. Voor zover het te realiseren gebouw zichtbaar is vanaf de straat zal het passen bij het naast gelegen hoofdgebouw en het straat- en bebouwingsbeeld

De woonsituatie

Het realiseren van de woning zal geen afbreuk doen aan de woonsituatie van het hoofdgebouw op het perceel dan wel de woningen op de naastgelegen percelen. Het plangebied ligt in een rustig en uitgestrekt stuk van het dorp St.-Annaparochie waar veel ruimte tussen de woningen is.

De verkeersveiligheid

Er is geen verslechtering van de verkeersveiligheidsituatie met het realiseren van het initiatief. Het aantal motorvoertuigbewegingen dat uitgaat van één (senioren)woning is zeer beperkt, tussen de 7,8 en 8,6 per etmaal. Het zicht op het Bosch is vanuit de ontsluitingsweg goed. De kans op het ontstaan van (potentieel) verkeersgevaar is daarnaast laag omdat het Bosch een doodlopende weg is.

De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden

De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet beperkt.

Ten westen en oosten liggen gronden bestemd als 'Wonen', het plaatsen van een extra woning levert daarvoor geen belemmeringen op. Ten zuiden liggen volkstuinen, ook voor deze gronden is geen sprake van een verslechtering. Ten noorden ligt een agrarisch perceel. De nieuwe woning levert geen beperking van de gebruiksmogelijkheden hiervan op. Er liggen immers verschillende woningen, waaronder de bestaande woning op het perceel dichter bij dit perceel.

De milieusituatie

De te realiseren woning levert geen verslechtering van de milieusituatie op, zoals blijkt uit de paragraaf hiervoor en de motivatie in paragraaf 4.1.

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan alle criteria van de wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  1. 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie.
  2. 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden..
  3. 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken.
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Uitvoering

De NOVI gaat vergezeld van een uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. IN de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.

De ontwikkeling in het plangebied raakt, gezien de relatief zeer kleine omvang, geen opgaven die zijn opgenomen in de NOVI en is in overeenstemming met de opgave om regio's sterker en leefbaarder te maken.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Voor het wijzigingsplan zijn geen nationale belangen van belang.

Wel zijn de beleidsregels met betrekking tot de Waddenzee relevant. Bij nieuwe plannen die betrekking hebben op de Waddenzee en het Waddengebied moet een beoordeling plaatsvinden van de mogelijke gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gebied. Deze waarden zijn in de verordening benoemd. Nieuwe bebouwing of verandering van het gebruik is niet toegestaan als dit leidt tot significante aantasting van de waarden in het gebied.

Het plangebied ligt in het bestaand stedelijk gebied van St.-Annaparochie en er wordt slechts één extra woning wordt mogelijk gemaakt. Dit gebeurt binnen een bestaand gebied voor bedrijfs- en woonfuncties. Daarmee leidt het initiatief niet tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Barro die betrekking hebben op het Waddengebied. Het voornemen is daarom niet in strijd met het gestelde in het Barro.

Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder voor duurzame verstedelijking is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hierin is opgenomen dat de toelichting van een plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Toetsing

De ontwikkeling vindt plaats in bestaand stedelijk gebied. Voor dit gebied heeft de gemeente afspraken gemaakt met de provincie, waarin is bepaald dat binnenstedelijk plafondloos mag worden gebouwd. In dit geval wordt één woning gerealiseerd die voortkomt uit een eigen behoefte. Dit aantal is niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarom is een toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet noodzakelijk.

3.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele'

De hoofdambitie van de provincie voor de Friese leefomgeving is brede welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. In de Omgevingsvisie werkt de provincie de provinciale ambities, opgaven, doelen en werkwijze voor de komende jaren uit. De werkwijze is gestoeld op negen principes:

Inhoudelijke principes

  • zuinig ruimtegebruik;
  • omgevingskwaliteit als ontwerpbasis;
  • koppelen van ambities;
  • gezondheid en veilig;

Samenwerkingsprincipes

  • rolbewust;
  • decentraal wat kan;
  • ja, mits;
  • aansluiting zoeken;
  • sturen op proces, ruimer op inhoud.

Dit is vertaald naar vier urgente opgaven die de provincie wil aanpakken:

  • Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
  • Fryslân zet de energietransitie met kracht voort;
  • Fryslân wordt klimaat-adaptief ingericht;
  • Fryslân versterkt de biodiversiteit.

Hieronder wordt ook benoemd dat het aanbod aan woningen en voorzieningen moet worden afgestemd op de verandering van de bevolking. Met het opknappen van steden en dorpen kunnen meerdere opgaven worden gecombineerd. Het verbeteren van bestaand bebouwd gebied moet gecombineerd worden met optimale benutting ervan voor nieuwe woningen en bedrijvigheid. Het ontwikkelen van uitleglocaties is weliswaar vaak eenvoudiger, maar heeft tot gevolg dat herstructurering en transformatie moeilijker van de grond komen en het leidt tot een verspilling van ruimte.

De provincie stelt dat door renovatie, sloop, hergebruik en nieuwbouw in de samenhang te bezien, woonkwaliteiten tot ontwikkeling kunnen komen die optimaal aansluiten op erfgoed en het cultuurhistorisch DNA van steden en dorpen. Tegelijk kunnen deze woonkwaliteiten wervend werken en nieuwe doelgroepen aantrekken. Zulke sociaaleconomische impulsen zijn goed voor de vitaliteit van gebieden en sluiten bij uitstek aan op de Friese context.

Toetsing

In de voorgenomen ontwikkeling wordt één woning mogelijk gemaakt binnen bestaand bebouwd gebied in St.-Annaparochie. Door met deze woning te voorzien in een eigen behoefte in het eigen dorp, wordt ook de leefbaarheid behouden. Het voornemen is daarmee in overeenstemming met de provinciale omgevingsvisie.

Verordening Romte Fryslân

Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld. Deze verordening behelst een aanpassing van de op 15 juni 2011 vastgestelde verordening en is op 16 augustus 2014 in werking getreden en in 2018 partieel herzien. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen. De verordening wordt naar verwachting eind 2021 vervangen door de nieuwe Omgevingsverordening.

In artikel 1 van de verordening worden regels gegeven gericht op het bundelen van stedelijke functies in stedelijk gebied. Indien dit niet mogelijk is, kan aansluitend op bestaand stedelijk gebied een uitbreidingslocatie worden toegestaan. Tot het bestaand stedelijk gebied van een kern rekent de provincie het (aaneengesloten) gebied met stedelijke functies (woonbebouwing, bedrijfsbebouwing in brede zin en maatschappelijke functies), waaronder mede begrepen de daarbij behorende voorzieningen (inclusief groenvoorzieningen) en verkeersinfrastructuur.

In artikel 3.1.1 van de verordening zijn regels opgenomen ten aanzien van Wonen. Daarin is aangegeven dat een ruimtelijk plan een woningbouwproject kan bevatten dat niet is opgenomen in een woonplan indien het project niet meer dan 11 woningen bevat en in de plantoelichting is gemotiveerd dat en op welke wijze overschrijding van het woningbouwprogramma van het woonplan kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.

Toetsing

Het plangebied ligt binnen bestaand bebouwd gebied en bevat minder dan 11 woningen. Hoewel het voornemen niet direct in een woonplan is opgenomen, is in paragraaf 3.3 een onderbouwing opgenomen ten aanzien van het gemeentelijk woonbeleid waarin de behoefte is onderbouwd. Daarmee is het voornemen in overeenstemming met de Verordening Romte Fryslân.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Woonvisie Waadhoeke 2020-2030

In de Woonvisie Waadhoeke 2020-2030 is het gemeentelijke beleid ten aanzien van wonen en woningbouw geformuleerd. De hoofdlijnen van de woonvisie gelden voor een periode van 10 jaar. Deze is bedoeld om projecten in gang te zetten die bijdragen aan het lange termijn doel. Jaarlijks actualiseert de gemeente de uitvoeringsagenda en wordt overwogen of de woonvisie aangepast dient te worden.

De woonvisie is gebaseerd op een regionaal woningmarktonderzoek waarin cijfers en kennis over het wonen van organisaties als makelaars, corporaties, huurdersorganisaties en zorgpartijen bijeen zijn gebracht.

Tot 2025 is er nog groei van het aantal huishoudens te verwachten van enkele tientallen. Lokaal verschilt dit: in kernen waar de bereikbaarheid en het voorzieningenniveau bovengemiddeld is, is vaak genoeg instroom van elders om nog groei te mogen verwachten. Elders zullen minder courante woningen steeds vaker overtollig raken. Eerst vooral in de sociale huurvoorraad, daarna ook in de koopvoorraad. Per kern is in de woonvisie de woningbehoefte bekeken. Voor St.-Annaparochie is een behoefte van 30-40 woningen voorzien in onder andere grondgebonden koop. De gemeente nodigt ontwikkelaars en corporaties uit bij te dragen aan het voorzien in deze behoefte. Voorliggend initiatief voorziet in deze doelen.

3.3.2 Nota Parkeernormen

Op 9 december 2020 is door Burgemeester en Wethouders de Nota Parkeernormen vastgesteld. In deze beleidsregel is vastgelegd welke parkeernorm de gemeente hanteert voor verschillende gebieden en functies. Daarnaast is aangegeven op welke manier de parkeervraag aan de hang van de normen moet worden berekend en welke eisen worden gesteld aan de invulling van de parkeervraag . In beginsel wordt de parkeervraag op eigen terrein opgelost maar onder bepaalde omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Benutting van de bestaande openbare parkeercapaciteit is dan een optie. Deze nota geeft aan welke mogelijkheden er zijn en onder welke voorwaarden.

Uit de toetsing in paragraaf 2.2 blijkt dat aan de parkeernormen wordt voldaan. In het wijzigingsplan is hier een regeling voor opgenomen om dit te borgen.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

4.1 Bedrijven En Milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Toetsing

Het plangebied ligt in een gebied waar met name woonfuncties voorkomen, er is slechts in beperkte mate sprake van bedrijvigheid.

Aan zowel de west- als de oostzijde van het plangebied staan woningen. Ten oosten van het gebied is een hovenier gevestigd op een afstand van 150 meter en ten zuidoosten van het gebied op een afstand van zo'n 300 meter bevindt zich een boekhouderskantoor. Beide functies zijn geregeld binnen de bestemming 'Bedrijf'. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan met een milieucategorisering van 1 of 2. Daarbij horen richtafstanden van respectievelijk 10 en 30 meter ten opzichte van een rustige woonwijk. Het plangebied ligt hier veel verder van af.

Andersom zal de nieuwe woning ook geen hinder opleveren voor het uitvoeren van de bedrijfsactivteiten door de omringende bedrijven. Geconcludeerd moet worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Het initiatief kan zonder problemen worden uitgevoerd op de voorgenomen locatie.

4.2 Ecologie

Toetsingskader

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekkingen tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

Toetsing

Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op circa 3,7 kilometer afstand tot het plangebied. Het plangebied is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. De woning zal gasloos worden opgeleverd. Daarmee is in de gebruiksfase de enige te verwachten uitstoot die van extra motorvoertuigbewegingen. Omdat er slechts een zeer beperkt aantal extra motorvoertuigbewegingen te verwachten zijn zal er geen significant effect ontstaan op enig beschermd natuurgebied.

Natura 2000-gebieden: stikstofdepositie

Per 1 juli 2021 is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering in werking getreden. De Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) regelt een vrijstelling van de vergunningplicht in artikel 2.7 lid 2 Wnb voor de aanlegfase van bouwwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt alleen voor de effecten als gevolg van stikstofdepositie en niet voor eventuele andere effecten als gevolg van het project op Natura-2000 gebieden. De vrijstelling is verder uitgewerkt in het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Bsn).

Wat valt onder de vrijstelling:

  • het bouwen en slopen van een bouwwerk;
  • het aanleggen, wijzigen en opruimen van een werk (bijvoorbeeld voor duurzame energieopwekking en grond-, weg- en waterbouw zoals pleinen, straten, het verplaatsen van grond in het kader van bouwrijp maken van een terrein, spoorwegen, waterstaatswerken, waterwegen, waterkeringen, energie-infrastructuur, telecommunicatieinfrastructuur, openbare hemelwater- en ontwateringsstelsels en vuilwaterriolen;
  • De vervoersbewegingen die samenhangen met de werkzaamheden (o.a. het aan- en afvoeren van bouwmaterialen en emissies van werktuigen op de bouwplaats)

Voor het bestemmingsplan betekent de vrijstelling dat de effecten van stikstofemissie in de aanlegfase niet meer hoeven te worden berekend.

Wat betreft de gebruiksfase is er vrijwel geen stikstofemissie, omdat het hier om een gasloze woning gaat. Ook is de stikstofemissie die wordt veroorzaakt door het wegverkeer verwaarloosbaar. Het aantal verkeersbewegingen bedraagt namelijk slechts 7.8 mvt/etmaal (CROW 381).


Soortenbescherming

In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Toetsing

Met het initiatief vinden er geen (grootschalige) demp- en sloopwerkzaamheden plaats die van invloed kunnen zijn op beschermde soorten uit de Wnb of Europese regelgeving. Daarnaast zullen in het plangebied geen bomen worden gekapt. Ten behoeve van de doorgang zal het bestaande bijgebouw als een onderdoorgang gaan functioneren. Het betreft een eenvoudig, houten schuurtje zonder spouwmuren. Hiervoor worden de bestaande voor- en achterwand verwijderd en de betonvloer eruit gehaald. Gezien de aard van de constructie is het niet mogelijk voor beschermde soorten om zich in de muren of de vloer van het gebouw te vestigen. Het dak van het gebouw, dat mogelijk zou kunnen dienen als onderkomen voor deze dieren blijft behouden. Deze (beperkte) voorgenomen ingrepen leiden niet tot conflicten met de Wnb. Hierbij dient altijd bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden te worden met de zorgplicht. De zorgplicht van de Wnb schrijft voor dat men verplicht is om alles wat redelijkerwijze mogelijk is, te doen of juist te laten om schade aan wilde planten en dieren zo veel mogelijk te voorkomen.

Conclusie

Vanuit ecologie zijn er geen belemmeringen voor het wijzigingsplan.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

Toetsing

Op basis van de geldende mogelijkheden is in het plangebied al een woonbestemming opgenomen en is de woonfunctie uitvoerbaar bevonden. Dit geldt ook voor dit wijzigingsplan. Voor de omgevingsvergunning is echter een verkennend bodemonderzoek een indieningsvereiste. Dit onderzoek is uitgevoerd en als bijlage 2 gehecht aan deze toelichting. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat er géén nader onderzoek nodig is en dat er géén belemmeringen zijn voor de nieuwbouw.

4.4 Geluid

Toetsingskader

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet in principe akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Toetsing

Het plangebied valt niet in een geluidzone van een spoorweg of een industrieterrein.

De dichtstbijzijnde gezoneerde weg in de buurt van het plangebied is de Stadhoudersweg op 240 meter afstand. Tot aan de grens van het dorp St.-Annaparochie mag op deze weg 80 km/uur gereden worden. Na binnenkomst in het dorp is deze snelheid verlaagd tot 50 km/uur. In het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied' van de gemeente Waadhoeke is de geluidscontour van de Stadhoudersweg ingetekend. Het plangebied ligt aan haar noordoostelijke grens zo'n 30 meter buiten deze contour. De dichtbijgelegen weg 'Bosch' is een zeer verkeersluwe weg, doodlopende weg, waar niet harder dan 30 km/h gereden mag worden. Deze heeft geen contour en slechts zeer beperkt effect op het plangebied. Om deze redenen is er geen akoestisch onderzoek nodig en zijn er vanuit wegverkeersgeluid geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.5 Water

Toetsingskader

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.

Toetsing

Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân. De uitkomst van deze toets is dat de normale procedure moet worden gevolgd. Het plan heeft daarmee invloed op de wateraspecten die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke plannen. Het resultaat van de watertoets is opgenomen als bijlage 1.

Toename verharding

Door ruimtelijke ontwikkelingen neemt de hoeveelheid verhard oppervlak toe met als gevolg een versnelde afvoer van hemelwater. Het is nodig om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand te houden. Bij een toename van verharding in het plangebied van meer dan 200 m2 wanneer het gaat om stedelijk gebied zijn compenserende maatregelen nodig.

Het Wetterskip heeft het voorontwerp voorzien van een overlegreactie. Hierin werd aandacht gevraagd voor compenserende maatregelen.

Binnen het voorliggende concrete initiatief blijft de toename aan verharding binnen de 200 m2. De te realiseren woning heeft een oppervlakte van 88 m2. Naast de woning zal nog een toegangsweg worden gerealiseerd, deze heeft een oppervlakte van circa 132 m2 maar zal worden opgetrokken uit grind. Dit grind is (deels) waterdoorlatend. Het type grind dat zal worden gebruikt is in het kader van het vooroverleg doorgegeven aan het Wetterskip en leidt niet tot een toename van verharding met meer dan 200 m2.

In het geval dat het initiatief nog wijzigt of andere veranderingen optreden waardoor de toename aan verharding wel 200 m2 of meer zal bedragen wordt in het kader van de vergunningverlening door de initiatiefnemer met de gemeente Waadhoeke en het Wetterskip overlegd over het compenseren van deze toename. Deze compensatie zou plaats kunnen vinden binnen het plangebied. Eventuele compenserende maatregelen zijn binnen het plangebied, binnen de bestemming 'Wonen', mogelijk omdat in deze bestemming de realisatie van water tot de mogelijkheden behoort. Ook buiten het plangebied liggen mogelijkheden voor compensatie.

Hier volstaat te concluderen dat het omgevingsaspect water niet in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.

4.6 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.

Toetsing

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

In het plangebied wordt slechts één woning gerealiseerd. Dit aantal is dusdanig klein, dat op voorhand gesteld kan worden dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project valt ook onder de NIBM-regeling.

4.7 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2022 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, ruimtelijke plannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

FAMKE

Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).

Toetsing

Conform de zowel de steentijd-bronstijd advieskaart als de ijzertijd-middeleeuwen advieskaart is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling.

4.8 Cultuurhistorie

Toetsingskader

Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van wijzigingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Uit de cultuurhistorische kaart komt naar voren dat geen sprake is van specifieke cultuurhistorische waarden binnen het plangebied.

4.9 Externe Veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Toetsing

De dichtstbijzijnde risicocontour van een risicovolle inrichting ligt op circa 700 meter afstand tot het plangebied. Het gaat om een gasdrukmeet- en regelstation. Door de grote afstand tot het risicocontour heeft de aanwezigheid van dit bedrijf geen gevolgen voor de beoogde ontwikkeling.

In nabijheid van het plangebied bevinden zich geen transportroutes die worden gebruikt voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast ligt de dichtstbijzijnde buisleiding op circa 1000 meter van het plangebied. Het invloedsgebied van deze buisleiding reikt niet verder dan 100 meter. Deze heeft geen invloed op het plangebied.

Er is geen sprake van belemmeringen voor de ontwikkeling in het plangebied door risicovolle inrichtingen, transportroutes en buisleidingen. Ook wordt in het plangebied geen risicovolle inrichting mogelijk gemaakt. Het aspect externe veiligheid staat de beoogde ontwikkeling daarom niet in de weg.

4.10 Kabels En Leidingen

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

Binnen het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen waar rekening mee gehouden dient te worden. Het aspect kabels en leidingen vormt daarmee geen belemmering voor dit wijzigingsplan.

4.11 Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Op 1 april 2011 is het (gewijzigde) Besluit m.e.r. in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D (betreft de m.e.r.-beoordeling) van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Concreet betekent dit dat, ook wanneer ontwikkelingen onder de in lijst D opgenomen drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, de zogenaamde 'vergewisplicht'. Daarbij zijn in het bijzonder de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EU-richtlijn van belang. Deze omstandigheden betreffen onder andere de kenmerken van de potentiële effecten en cumulatie. Op grond van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht dient het bevoegd gezag zijn eventuele keuze voor géén m.e.r.- beoordeling voor een activiteit die beneden de drempelwaarde valt, te motiveren in de overwegingen van het moederbesluit. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd.

Op basis van de vormvrije m.e.r. blijkt of al dan niet een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. Het voorliggend bestemmingsplan voorziet slechts in de realisatie van één woning. De functie wonen valt onder de drempelwaarden zoals opgenomen in het Besluit m.e.r. Uit de verrichte milieuonderzoeken, zoals verwoord in dit hoofdstuk, blijkt voorts dat het planvoornemen geen negatieve effecten op de omgeving legt. Voor het onderhavig plan hoeft daarmee geen m.e.r.-(beoordelings)procedure te worden doorlopen. Het plan is op dit punt uitvoerbaar.

Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting

Verbeelding

Een bijbehorende verbeelding maakt deel uit van dit wijzigingsplan. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan 'St.-Annaparochie - Bosch 5A'

Op de verbeelding zijn de gronden als 'Wonen' bestemd. Een nieuw bouwvlak is opgenomen ter plaatse van de ontwikkeling en is afgestemd op het initiatief en de standaarden van de gemeente.

Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan St-Annaparochie' zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan zijn die van de bestemming 'Wonen' en die van de bestemming 'tuin'.

Omdat onlangs de 'Nota parkeernormen Gemeente Waadhoeke november 2020' in werking is getreden, is in het wijzigingsplan hiervoor een regeling opgenomen die de regeling uit het geldende bestemmingsplan vervangd.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. In paragraaf 6.1 volgt een nadere toelichting. Daarnaast is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. Hier wordt in paragraaf 6.2 op ingegaan.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt het wijzigingsplan eerst voorgelegd aan de betrokken overleginstanties.

Wetterskip Fryslân

Op 18 november is een vooroverleg reactie van het Wetterskip Fryslân ontvangen.

Hierin wordt door het Wetterskip opgemerkt dat de realisatie van de nieuwe woning valt binnen het bestaand stedelijk gebied en de bijbehorende regels om toename verharding te compenseren daarop van toepassing zijn. Hierop is paragraaf 4.5 aangepast.

Provincie Fryslân

Op 24 november is een vooroverleg reactie van de provincie Fryslân ontvangen.

Hierin wordt aandacht gevraagd voor de provinciale belangen en/of bevoegdheden, met name met betrekking tot het kappen van bomen en het beschermen van beschermde soorten.

Hierop is de paragraaf 4.2 aangepast.

Ook stond in een eerdere versie van deze toelichting nog de tekst dat verkennend bodemonderzoek zou worden uitgevoerd in het kader van de vergunningaanvraag voor het bouwen. Omdat de (positieve) resultaten van dit onderzoek al bekend zijn is het onderzoek toegevoegd als bijlage 2 bij de toelichting en is paragraaf 4.3 aangepast. Hierin wordt nu geconcludeerd dat op grond van het uitgevoerde onderzoek er géén beperkingen zijn voor het initiatief.

Brandweer Fryslân

Tot slot heeft Brandweer Fryslân in reactie laten weten dat, aangezien de ontwikkeling geen nadelige gevolgen heeft op de basisbrandweerzorg en er in de huidige situatie geen knelpunten zijn, zij afzien van de mogelijkheid tot het geven van repressief advies.

Ontwerpfase en zienswijzen

Het ontwerpwijzigingsplan heeft vervolgens gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is eenieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt en zijn er geen zienswijzen ingediend.

Vaststelling

Het bestemmingsplan is vervolgens ongewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het wijzigingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is het voor belanghebbenden mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Het wijzigingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.

Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

Tussen gemeente en initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Ook is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. Op grond hiervan is de economische uitvoerbaarheid geborgd.

Bijlage 1 Watertoets

Bijlage 1 Watertoets

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek