KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Wonen - 2 (Artikel 29)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Algemene Aanduidingsregels (Artikel 39)
Artikel 4 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel
Artikel 5 Overgangsregel
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Planologische Regeling
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 De Bestaande Situatie
2.2 Voorgenomen Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
4.2 Ecologie
4.3 Bodem
4.4 Geluid
4.5 Water
4.6 Luchtkwaliteit
4.7 Archeologie
4.8 Cultuurhistorie
4.9 Externe Veiligheid
4.10 Kabels En Leidingen
4.11 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Stikstofonderzoek
Bijlage 2 Watertoets
Bijlage 3 Bodemonderzoek
Bijlage 4 Notitie Zienswijzennota

Franeker - Van Harinxmaweg 7

Wijzigingsplan - Gemeente Waadhoeke

Vastgesteld op 11-04-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Franeker - Van Harinxmaweg 7, met identificatienummer NL.IMRO.1949.WPFraHarinxmaw7-VAS1 van de gemeente Waadhoeke.

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Wonen - 2 (Artikel 29)

De regels van de bestemming 'Wonen - 2', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 3 Algemene Aanduidingsregels (Artikel 39)

3.1 vrijwaringszone - vaarweg (lid 39.5)

De regels van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Overige Regels

4.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de Nota Parkeernormen Gemeente Waadhoeke november 2020, of het meeste actuele gemeentelijke parkeerbeleid zoals deze geldt ten tijde van de aanvraag, bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

4.2 Voldoende laad- en losruimte

  1. a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die ruimte. Deze bepaling geldt niet:
    1. 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien.
    3. 3. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel

Artikel 5 Overgangsregel

Voor de overgangsregels wordt verwezen naar het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke. Deze overgangsregels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als

Regels van het wijzigingsplan Franeker - Van Harinxmaweg 7 van de gemeente Waadhoeke.

Behorende bij het besluit van 11 april 2023.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op het perceel Van Harinxmaweg 7 staat een voormalig bedrijfspand dat niet meer in gebruik is. De initiatiefnemer wil dit pand transformeren tot een reguliere woning en het perceel voor woondoeleinden in gebruik nemen.

Deze ontwikkeling is niet mogelijk op basis van de geldende planologische regeling uit het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost omdat er geen aanduiding 'wonen' is opgenomen ter plaatse van het plangebied. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch toch te kunnen regelen kan, onder voorwaarden, gebruik worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid in het geldende plan. Daarvoor dient een wijzigingsplan te worden opgesteld. Daarbij hoort een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening. Het voorliggende plan voorziet hierin.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied ligt in het oosten van de bebouwde kom van Franeker. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraHarinxmaw7-VAS1_0001.jpeg"

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied

1.3 Planologische Regeling

Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, vastgesteld op 25 april 2019 door de gemeente Waadhoeke. Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraHarinxmaw7-VAS1_0002.jpeg"

Figuur 1.2 Uitsnede geldende bestemmingsplan Franeker- Noord en Oost

In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Gemengd - 2'. Voor het zuidelijke deel geldt tevens de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg'.

Ter plaatse van de bestemming 'Gemengd - 2' zijn de gronden bestemd voor gebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven uit milieucategorieën 1, 2, 3.1 en 3.2. Bedrijfswoningen en reguliere woningen zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'wonen'. Deze zijn echter niet in het plangebied aanwezig. Verder zijn de bijbehorende wegen, straten en paden, parkeer-, groen- en nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, erven en terreinen en overige gebouwen, geen gebouwen zijnde. Een gebouw of overkapping moet binnen een bouwvlak worden gebouwd.

De bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag 10 meter bedragen. Voor (bedrijfs)woningen geldt de volgende maatvoering:

  • een oppervlakte van maximaal 150 m2;
  • een maximale goothoogte van 5,50 meter;
  • een maximale bouwhoogte van 8 meter;
  • een dakhelling van maximaal 60 graden.

Binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden mede bestemd voor het beschermen van een veilig en doelmatig functioneren van vaarwegen. Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan bouwwerken ten behoeve van het doelmatig en veilig functioneren van de vaarweg. Tevens mogen geen overkappingen worden gebouwd. Voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 meter mag zijn.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het wijzigingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit wijzigingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling wordt met dit plan op een goede manier ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. De inpassing in de huidige situatie wordt ook behandeld.

2.1 De Bestaande Situatie

Het plangebied bevindt zich aan de Van Harinxmaweg 7. In de huidige situatie staat hier een voormalig bedrijfsgebouw centraal op het perceel. Hier was recentelijk een handelsonderneming gevestigd, en meer in het verleden een slachterij. Dit bedrijfsgebouw bestaat uit één bouwlaag met een plat dak, met aan de zuid- en westzijde uitbouwen van één bouwlaag. Het terrein rondom het gebouw is vrijwel geheel verhard. In figuur 2.1 is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraHarinxmaw7-VAS1_0003.jpeg"

Figuur 2.1 Luchtfoto van de huidige situatie

Het plangebied ligt in het oosten van Franeker, tussen de Alde Trekfeart en het Van Harinxmakanaal in, aan de Van Harinxmaweg, die ten oosten over gaat in de Zevenhuizen. Aan de straat is een mengeling van functies gevestigd. Het gaat om lichtere bedrijfsfuncties en woningen. De gemeente is voornemens om het gebied te transformeren van een bedrijfsgebied naar een woongebied van grote, groene kavels met hoogwaardige woningen. Dit heeft met name al gestalte gekregen in het gebied bij de Zevenhuizen. Ten noorden van de Alde Trekfeart staan woningen. Ten oosten van de watergangen begint het buitengebied. Ten zuiden van het Van Harinxmakanaal ligt het gezoneerde bedrijventerrein Oost.

2.2 Voorgenomen Situatie

In de voorgenomen situatie wordt het bestaande (voormalige) bedrijfspand getransformeerd tot een reguliere woning. Ten behoeve hiervan wordt het gebouw verbouwd, waarbij de hoofdvorm van het pand behouwen blijft. De woning zal daarmee bestaan uit twee bouwlagen met plat dak met een uitbouw van één laag met plat dak. De gronden rondom het gebouw worden als erf bij de woning betrokken. De woning krijgt een aangebouwde garage met overkapping/carport, een dakterras en vier slaapkamers. Tevens wordt ruimte geboden voor een bedrijf of kantoor aan huis. In figuur 2.2 is de voorgenomen indeling van het plangebied weergegeven. In figuur 2.3 zijn impressies van de woning weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraHarinxmaw7-VAS1_0004.png"

Figuur 2.2 Voorgenomen indeling van het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraHarinxmaw7-VAS1_0005.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraHarinxmaw7-VAS1_0006.png"

Figuur 2.3 Impressies van de woning

Ruimtelijke inpassing

De voorgenomen woning sluit functioneel aan op de woonfunctie die in de directe omgeving wordt voorzien. Ten behoeve van de gebiedsontwikkeling aan de Van Harinxmaweg/Zevenhuizen is door de gemeente een visie opgesteld. Een onderdeel hiervan is het beeld van de nieuwbouw in het gebied. Hierin wordt gesteld dat nieuwbouw in twee vormen mogelijk is: als bijzondere villa of als woonfunctie die refereert aan wonen in een bedrijfspand. Het uitgangspunt is woningen met een kap, maar platte daken zijn toegestaan wanneer dit in lijn is met de architectuur. De huidige variatie in bouwstijlen en -vormen op het schiereiland wordt doorgezet. De bouwstijl/architectonische opzet van de nieuwbouw is daarom vrij. De voorgenomen woning betreft een bijzondere villa. Daarmee past het ook binnen de gemeentelijke visie.

In de visie wordt gesproken over de toekomstige ontwikkeling van een nieuwe centrale ontsluitingsweg en het vervallen van een deel van de Van Harinxmaweg. Dit wordt niet belemmerd omdat voor deze woningen dan de voor- en achterkantsituatie omgedraaid kunnen worden.

Verkeer en parkeren

De voorgenomen woning wordt ontsloten op de Van Harinxmaweg, die via de Klaarkampstraat aansluit op de Leeuwarderweg. Via deze route wordt de ringweg van Franeker bereikt en kan uiteindelijk de Rijksweg A31 en het centrum van de stad worden bereikt. Daarmee is het plangebied op een goede wijze ontsloten.

De verkeersgeneratie als gevolg van de realisatie van één woning bedraagt 9 mvt/etmaal. Dit aandeel verkeer gaat op in het huidige verkeersbeeld. Bovendien is in de huidige situatie het mogelijk een bedrijf in het plangebied te vestigen, waarvan de verkeersgeneratie hoger zou liggen. De verkeersbewegingen als gevolg van de woning zullen daarom niet leiden tot belemmeringen in de verkeerssituatie.

Op basis van de Nota Parkeernormen van gemeente Waadhoeke geldt een parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen voor een woning. Hierbij, eveneens als bij de berekening van de verkeersgeneratie, is uitgegaan van de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk' en de ligging 'rest bebouwde kom'. Voor het perceel geldt dat er voldoende ruimte is voor het parkeren van twee auto's.

Conclusie

De ontsluiting van het plangebied is goed. De nieuwe ontwikkeling zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling en parkeren.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  1. 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie.
  2. 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden..
  3. 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken.
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Uitvoering

De NOVI gaat vergezeld van een uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. IN de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.

De ontwikkeling in het plangebied raakt geen opgaven die zijn opgenomen in de NOVI en draagt bij aan de opgave om de regio sterker en leefbaarder te maken.

Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder voor duurzame verstedelijking is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hierin is opgenomen dat de toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

De ontwikkeling vindt plaats in bestaand stedelijk gebied. Omdat slechts één woning worden gerealiseerd, is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking. Toetsing is dan ook niet noodzakelijk.

Conclusie

Het wijzigingsplan is in overeenstemming met het Rijksbeleid.

3.2 Provinciaal Beleid

Het provinciale beleid is uiteengezet in de Omgevingsvisie Provincie Fryslân. De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn in de regelgeving vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. De nieuwe omgevingsverordening is nog niet vastgesteld.

Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele'

De hoofdambitie van de provincie voor de Friese leefomgeving is brede welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. In de Omgevingsvisie werkt de provincie de provinciale ambities, opgaven, doelen en werkwijze voor de komende jaren uit. De werkwijze is gestoeld op negen principes:

Inhoudelijke principes

  1. 1. zuinig ruimtegebruik;
  2. 2. omgevingskwaliteit als ontwerpbasis;
  3. 3. koppelen van ambities;
  4. 4. gezondheid en veilig;

Samenwerkingsprincipes

  1. 5. rolbewust;
  2. 6. decentraal wat kan;
  3. 7. ja, mits;
  4. 8. aansluiting zoeken;
  5. 9. sturen op proces, ruimer op inhoud.

Dit is vertaald naar vier urgente opgaven die de provincie wil aanpakken:

  1. 1. Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
  2. 2. Fryslân zet de energietransitie met kracht voort;
  3. 3. Fryslân wordt klimaat-adaptief ingericht;
  4. 4. Fryslân versterkt de biodiversiteit.

Toetsing

De opgave Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar bestaat onder meer uit het grootschalig opknappen van bestaande bebouwing en het aanbod aan woningen afstemmen op de bevolking. De provincie stimuleert dit. Daarnaast zet de provincie in op zorgvuldig ruimtegebruik n gat inbreiding boven uitbreiding. Benutting van bestaande locaties en bestaande capaciteit staat voorop. Wanneer in het bestaand gebied niet aan de behoefte kan worden voldaan, wordt pas naar uitbreiding gekeken. De provincie voert periodiek prognoses uit naar de behoefte aan woningbouw en ondersteund gemeenten met het toepassen van de Ladder voor duurzame verstedelijking.

In onderhavig plan wordt woningbouw voorzien op voormalig bedrijfsperceel in Franeker. Hiermee is sprake van opknappen van een bestaand perceel en zorgvuldig ruimtegebruik. in paragraaf 3.3 is gemotiveerd dat de woningaantallen passen binnen de behoefte. Daarmee is het voornemen in overeenstemming met de provinciale omgevingsvisie.

Verordening Romte Fryslân

In 2014 is de Verordening Romte Fryslân vastgesteld en deze is in 2018 partieel herzien. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen.

Het plangebied maakt wat betreft de woonpercelen deel uit van bestaand stedelijk gebied als gedefinieerd in de Verordening Romte. De beoogde ontwikkeling van het realiseren van woningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling. In de Verordening Romte is een aantal regels van toepassing op het plangebied.

Met betrekking tot het thema wonen, gelden vanuit de verordening de volgende regels:

  • Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
  • In afwijking van het eerste lid kan een ruimtelijk plan een woningbouwproject bevatten dat niet is opgenomen in een woonplan, indien:
    1. 1. het woningbouwproject niet meer dan 3 woningen bevat dan wel, voor zover gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied, niet meer dan 11 woningen bevat, en
    2. 2. in de plantoelichting is gemotiveerd dat en hoe overschrijding van het woningbouwprogramma kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.

In paragraaf 3.3 is uiteengezet dat dit past in het gemeentelijk woningbouwprogramma, dat in regionaal verband door de provincie is geaccordeerd. Daarmee is het plan in overeenstemming met het gestelde in de Verordening Romte Fryslân.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Woonvisie Waadhoeke 2020-2030

In de Woonvisie Waadhoeke 2020-2030 is het gemeentelijke beleid ten aanzien van wonen en woningbouw geformuleerd. De hoofdlijnen van de woonvisie gelden voor een periode van 10 jaar. Deze is bedoeld om projecten in gang te zetten die bijdragen aan het lange termijn doel. Jaarlijks actualiseert de gemeente de uitvoeringsagenda en wordt overwogen of de woonvisie aangepast dient te worden.

De woonvisie is gebaseerd op een regionaal woningmarktonderzoek waarin cijfers en kennis over het wonen van organisaties als makelaars, corporaties, huurdersorganisaties en zorgpartijen bijeen zijn gebracht.

Tot 2025 is er nog groei van het aantal huishoudens te verwachten van enkele tientallen wonen. Lokaal verschilt dit: in kernen waar de bereikbaarheid en het voorzieningenniveau bovengemiddeld is, is vaak genoeg instroom van elders om nog groei te mogen verwachten. Elders zullen minder courante woningen steeds vaker overtollig raken. Eerst vooral in de sociale huurvoorraad, daarna ook in de koopvoorraad. Per kern is in de woonvisie de woningbehoefte bekeken. In Franeker is volgens het marktonderzoek dat ten grondslag aan de woonvisie ligt, ruimte voor een extra toevoeging van 55 tot 75 woningen tot 2030. Er is ruimte voor meer binnenstedelijke plannen, gemengd grondgebonden en gestapeld, huur en koop, herinvulling van panden, plekken of vervanging van woningen.

Alhoewel het project in het plangebied niet concreet is genoemd, voldoet het project in kwalitatieve zin aan het beleid van de woonvisie.

Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025

De Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025 bevat de hoofdlijnen voor de voorgenomen ontwikkeling van de stad Franeker en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat daarnaast in op de wijze waarop de gemeenteraad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkelingen te realiseren dan wel te faciliteren.

In de structuurvisie is opgenomen dat Franeker een grote diversiteit aan woonmilieus heeft te bieden. De ruimtelijke opgave in Franeker betreft het behouden en creëren van een zo aantrekkelijk mogelijk woon- en leefklimaat door het aanbieden van een brede diversiteit aan woonmilieus. Hierbij is het uitgangspunt dat herstructurering voorop staat en inbreiding voor uitbreiding gaat.

Toetsing

In dit geval gaat het om de herstructurering van perceel dat in eerste instantie is bedoeld voor een bedrijfsfunctie naar een woonperceel. Er wordt een vrijstaande woning gerealiseerd. Daarmee wordt aangesloten op de bestaande woonfunctie in de omgeving en de visie die de gemeente voor dit gebied heeft. Het voornemen is in overeenstemming met de Structuurvisie Stad Franeker.

Visie Franeker Zevenhuizen

In de Structuurvisie 2015-2025 is eerder benoemd dat de gemeente voornemens is om het gebied rond de Zevenhuizen te transformeren. De gemeente heeft de wens voor Zevenhuizen om een woongebied van grote, groene kavels met hoogwaardige woningen te realiseren. De openbare ruimte zal haar eenvoudige karakter behouden met weinig openbaar groen. De kavels moeten hierdoor zo groot mogelijk worden gehouden. De tuinen zorgen voor een aantrekkelijke uitstraling naar de wegen, maar ook naar het water. Nieuwe woonfuncties worden toegestaan, zo lang het om vrijstaande gebouwen gaat die op groene kavels worden gepositioneerd. Als tussenvariant worden kleine vormen van bedrijvigheid toegestaan als onderdeel van hoogwaardige woningen. Nieuwbouw mag gepositioneerd worden bij het water met het uitzicht hierop gericht, maar gerichtheid op de weg is ook nodig.

Toetsing

In dit geval is het voornemen om een hoogwaardige villa te realiseren in het plangebied. Het gebouw krijgt een bijzondere vorm en architectuur. Daarmee wordt aangesloten op de voorgenomen transformatie voor dit gebied die in de Visie Franeker Zevenhuizen is beschreven.

Nota Parkeernormen

Op 8 december 2020 is door Burgemeester en Wethouders de Nota Parkeernormen vastgesteld. Hierin is vastgelegd welke parkeernorm de gemeente hanteert voor verschillende gebieden en functies. Daarnaast is aangegeven op welke manier de parkeervraag aan de hand van de normen moet worden berekend en welke eisen worden gesteld aan de invulling van de parkeervraag. In beginsel wordt de parkeervraag op eigen terrein opgelost maar onder bepaalde omstandigheden kan hiervan af worden geweken. Benutting van de bestaande openbare parkeercapaciteit is dan een optie. Deze nota geeft aan welke mogelijkheden er zijn en onder welke voorwaarden.

Uit de toetsing in paragraaf 2.2 blijkt dat aan de Nota Parkeernormen wordt voldaan. In het geldende bestemmingsplan is hier een regeling voor opgenomen om dit te borgen. Deze is na vaststelling van dit wijzigingsplan ook van toepassing.

Welstandsnota

De gemeente heeft haar welstandsbeleid vastgelegd in de Welstandsnota die op 1 juli 2021 is vastgesteld. Voor het plangebied geldt het welstandsregime 'Van Harinxmaweg - Zevenhuizen Franeker'. Dit welstandsregime is reeds afgestemd op de voorgenomen transformatie naar een hoogwaardig woongebied. Woningen dienen te worden gekenmerkt door een hoge architectonische kwaliteit, dus geen 'standaard' woningen/cataloguswoningen. De voorgenomen woning past binnen het welstandsregime.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

4.1 Bedrijven En Milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Toetsing

Het plangebied maakt deel uit van een gemengd gebied waar zowel bedrijfsfuncties als de woonfunctie voorkomt. De gemeente is voornemens om dit gebied te transformeren naar een woongebied, waar slechts in beperkte vorm (bestaande) bedrijvigheid voorkomt. Omdat sprake is van een gemengd gebied kan bij de richtafstanden uit de VNG-brochure één stap terug worden gedaan.

Op basis van het geldende bestemmingsplan is in de directe omgeving van het plangebied bedrijven toegestaan tot en met milieucategorie 3.2. In gemengd gebied geldt hiervoor een richtafstand van 50 meter. Aan de noordzijde van het plangebied staat in de huidige situatie al een woning, waardoor deze maatgevend werkt voor de bedrijvigheid aan deze zijde van het plangebied. De komst van een woning aan de Van Harinxmaweg 7 doet geen afbreuk aan de gebruiksmogelijkheden van de bedrijfspercelen waarvoor geldt dat de bestaande woning ten noorden van het plangebied op kortere afstand is gelegen dan de nieuwe woning in het plangebied.

Ten oosten van het plangebied zitten twee bedrijfspercelen waar voorheen een autobedrijf (Van Harinxmaweg 10) en een autohandel (Van Harinxmaweg 9) gevestigd waren. Deze percelen staan echter leeg, waarbij de bebouwing van de Van Harinxmaweg 9 is gesloopt en het gezien de transformatie van het gebied van bedrijf naar wonen het niet te verwachten is dat dit met nieuwe bedrijfsbebouwing wordt ingevuld. De bebouwing op het perceel Van Harinxmaweg 10 is nog wel aanwezig en ligt op circa 25 meter vanaf het plangebied (gemeten vanaf de perceelsgrens van het bedrijf tot aan de gevel van de woning). De mogelijkheden voor een eventueel toekomstig te vestigen bedrijf worden in dit geval beperkt door de aanwezig woning aan de Van Harinxmaweg 11, die direct grenst aan het bedrijfsperceel. Ook is de entree van de loods op het perceel aan de Van Harinxmaweg 10 gelegen aan de oostkant bij de Zevenhuizen. Hoewel de nieuwe woning binnen de richtafstand van deze percelen komt te staan, is er nu geen sprake van belemmering van bedrijfsvoering omdat er geen bedrijven gevestigd zijn op deze percelen. Bij eventuele vestiging van een nieuw bedrijf worden ten opzichte van de huidige situatie geen beperkingen verwacht omdat reeds op kortere afstand woningen aanwezig zijn.

Ook buiten het direct aangrenzende gebied zijn bedrijven gevestigd. Ten zuiden van het plangebied, aan de overzijde van het Van Harinxmakanaal ligt het bedrijventerrein Franeker-Oost. Dit betreft een gezoneerd industrieterrein, waarop een geluidzone van toepassing is. In het noordelijke deel van dit bedrijventerrein zijn bedrijven tot en met milieucategorie 4.2 toegestaan.

Het plangebied ligt buiten de geluidzone van het industrieterrein (zie ook paragraaf 4.1). Geluiduitstoot afkomstig van bedrijvigheid van het industrieterrein vormt daarmee geen belemmering voor dit plan. Daarnaast zijn er nog drie aspecten waarop bedrijven beoordeeld worden in het kader van richtafstanden. Het gaat om geur, stof en gevaar.

Aan de Oostelijke Industrieweg 5 is het bedrijf Bijlsma Hercules aanwezig. Dit is een bedrijf dat zicht richt op de productie en handel van landbouwmachines. Een dergelijk bedrijf valt in milieucategorie 3.1, met een richtafstand van 30 meter voor geur, stof en gevaar. Het bedrijf ligt op circa 93 meter van het plangebied, waardoor dit geen hinder oplevert voor de toekomstige woning.

Aan de Oostelijke Industrieweg 11 is Houthandel Posthumus gevestigd. Dit bedrijf valt ook in milieucategorie 3.1 met een maximale richtafstand voor de aspecten geur, stof en gevaar van 10 meter. Het bedrijf ligt op meer dan 100 meter van het plangebied waardoor dit geen hinder oplevert.

Overige bedrijven op dit gezoneerde industrieterrein liggen op 200 meter afstand, waardoor ten aanzien van deze bedrijven wordt voldaan aan de richtafstand op basis van de planologische mogelijkheden van de percelen.

Op basis van het voorgaande wordt in het plangebied een goed woon- en leefklimaat verwacht en worden omliggende bedrijven ten opzichte van de bestaande situatie niet in de mogelijkheden belemmerd.

4.2 Ecologie

Toetsingskader

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekkingen tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

Toetsing

Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op circa 8,5 kilometer afstand tot het plangebied. Het plangebied is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. Binnen het plangebied wordt een bedrijfslocatie getransformeerd tot een woonperceel. Gezien deze functiewijziging en het lage aantal woningen neemt het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied niet toe. Daarom kan redelijkerwijs gesteld worden dat de ontwikkeling in het plangebied geen significante gevolgen heeft voor omringende beschermde natuurgebieden.

Natura 2000-gebieden: stikstofdepositie

In het kader van dit plan is een stikstofberekening uitgevoerd. Deze is opgenomen als Bijlage 1 Stikstofonderzoek. Hieruit is naar voren gekomen dat er geen sprake is van significante stikstofdepositie als gevolg van zowel de bouw- als gebruiksfase.


Soortenbescherming

In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Toetsing

Er vinden geen sloop-, kap- en dempingswerkzaamheden plaats binnen het plangebied. Het bestaande gebouw wordt slechts verbouwd tot woning. Op voorhand kan daarom worden ingeschat dat er geen beschermde soorten zullen worden aangetast.

Wel geldt te allen tijde de zorgplicht. Er kunnen enkele meer algemene soorten voorkomen in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt in geval van schade aan deze soorten. De zorgplicht kan tot uiting worden gebracht door zo te werken dat de dieren de kans krijgen om te vluchten naar habitat buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden of dieren naar een dergelijke habitat te verplaatsen.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

Toetsing

De gronden zijn in de huidige situatie bestemd voor gemengde doeleinden. Ter plaatse heeft voorheen een bedrijf gezeten. Onder meer een handelsbedrijf en een (nood)slachterij waren na elkaar in het plangebied gevestigd. Ten behoeve van de bedrijfsvoering zijn destijds geen bodemverontreinigende activiteiten uitgevoerd. Het terrein is altijd geheel verhard geweest, waardoor eventuele schadelijke stoffen niet de bodem in hebben kunnen lekken. Omdat in het plangebied een woonbestemming mogelijk wordt gemaakt, is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 3. Uit het onderzoek blijkt dat vanuit milieuhygiënisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen plannen en dat dat aanvullend onderzoek niet noodzakelijk is.

4.4 Geluid

Toetsingskader

Wegverkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet in principe akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Industrielawaai

Gezoneerde industrieterreinen hebben een vaste geluidzone die wordt vastgelegd door middel van een bestemmingsplan. Buiten de geluidszone wordt de voorkeurswaarde van 50 dB(A) niet overschreden. De maximale ontheffingswaarde binnen de geluidszone bedraagt 55 dB(A) etmaalwaarde voor nieuwe situaties. In tegenstelling tot weg- en railverkeer wordt voor industrielawaai niet getoetst aan de Lden waarde maar aan de etmaalwaarde.

Toetsing

Wegverkeerslawaai

Het plangebied ligt aan de Van Harinxmaweg. Hier geldt een maximaal toegestane snelheid van 50 km/uur. In principe zou hiervoor een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai moeten worden uitgevoerd. Echter is hier sprake van een doodlopende weg, waar zeer weinig motorvoertuigbewegingen plaatsvinden. Het gaat uitsluitend om bestemmingsverkeer. Door het verkeersluwe karakter van de weg kan daarom zonder onderzoek aangenomen worden dat geen sprake is van wegverkeerslawaai ter plaatse van de voorgenomen woningen.

Ten noorden van de Alde Trekfeart loopt de Salverderweg. Ook hier geldt een maximaal toegestane snelheid van 50 km/uur, die richting het oosten overgaat in een maximum snelheid van 60 km/uur. De Salverderweg betreft een doorgaande weg die loopt van de Leeuwarderweg in Franeker, richting Zweins, waar die halverwege overgaat in de Hoofdweg. Aan de Salverderweg zijn relatief weinig woningen en geen bedrijven gevestigd. Het is een doorgaande landweg die voornamelijk door bestemmingsverkeer gebruikt wordt. Het doorgaande verkeer maakt gebruik van de Rijksstraatweg, de doorgaande route die van Franeker, langs Zweins, naar Dronryp loopt en daar aansluit op de A31. Mede door de aanwezigheid van het laatstgenoemde tracé is het aantal motorvoertuigbewegingen op de Salverderweg gering. De verwachting is dat dit geringe aantal verkeersbewegingen niet leidt tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde uit de Wgh.

Industrielawaai

Het plangebied ligt buiten de geluidzone voor industrielawaai ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten op bedrijventerrein Oost. Daarom is een akoestisch onderzoek naar industrielawaai niet noodzakelijk. In paragraaf 4.1 is aangegeven dat de ontwikkeling ten aanzien van de hier aanwezige bedrijvigheid uitvoerbaar is.

4.5 Water

Toetsingskader

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.

Toetsing

Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân. De uitkomst van deze toets is dat de korte procedure moet worden gevolgd. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten van invloed zijn op het plan. Het resultaat van de watertoets is opgenomen als bijlage 2.

Waterkwantiteit

In de huidige situatie is het plangebied vrijwel volledig verhard. Het bestaande bedrijfsgebouw wordt getransformeerd tot woning. De gronden rondom de woning gaan dienst doen als tuin. De verwachting is dat een deel van de gronden in de toekomstige situatie niet meer wordt verhard. Omdat in de huidige situatie alles verhard is, kan de verharding niet toenemen en is de verwachting dat deze afneemt. Er is geen watercompensatie noodzakelijk.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting,
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.

In dit geval wordt aangesloten op de bestaande riolering. Het hemelwater wordt zoveel mogelijk geïnfiltreerd. Overtollig water wordt eventueel afgevoerd naar naastgelegen oppervlaktewater.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Hier wordt in de uitvoeringsfase rekening mee gehouden.

Veiligheid en waterkeringen

De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden.

In dit geval geldt voor de zuidelijke gronden in het plangebied de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg'. Deze gronden zijn mede bestemd voor het beschermen van een veilig en doelmatig functioneren van vaarwegen. Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan bouwwerken ten behoeve van het doelmatig en veilig functioneren van de vaarweg. Er worden geen andere bouwwerken mogelijk gemaakt op deze gronden en de regeling uit het geldende bestemmingsplan wordt hiervan overgenomen om dit ook juridisch-planologisch vast te leggen.

4.6 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.

Toetsing

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

In het plangebied worden slechts één woning gerealiseerd. Dit aantal is dusdanig klein, dat op voorhand gesteld kan worden dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project valt ook onder de NIBM-regeling.

4.7 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, ruimtelijke plannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

FAMKE

Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).

Conform de steentijd-bronstijd advieskaart is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling. Conform de ijzertijd-middeleeuwen advieskaart valt het plangebied binnen het gebied 'karterend onderzoek 1', waar voor ontwikkelingen met een minimale oppervlakte van 500 m² archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Toetsing

In dit geval wordt het bestaande bedrijfsgebouw getransformeerd tot woning. Hiervoor worden niet of nauwelijks extra gronden geroerd. De grenswaarde van 500 m2 wordt hoe dan ook niet overschreden. Bovendien zijn mogelijke archeologische waarden in het plangebied reeds aangetast ten tijde van de bouw van het huidige gebouw.

Omdat de grenswaarde niet wordt overschreden en mogelijk archeologische waarden reeds verstoord zijn is er geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk.

4.8 Cultuurhistorie

Toetsingskader

Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van ruimtelijke plannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat geen sprake is van specifieke cultuurhistorische waarden binnen het plangebied.

4.9 Externe Veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Toetsing

De dichtstbijzijnde risicocontour van een risicovolle inrichting ligt op circa 410 meter afstand tot het plangebied. Het gaat om het bedrijf Sijtsma & Zn. Dit bedrijf verhuurt onder andere aardappelrooiers. Door de grote afstand tot de risicocontour heeft de aanwezigheid van dit bedrijf geen gevolgen voor de beoogde ontwikkeling. De risicovolle inrichting die daaropvolgend het dichtstbijzijnd gevestigd is, is Vuurwerkgigant Franeker. De risicocontour van deze inrichting ligt op circa 440 meter afstand tot het plangebied. Ook deze inrichting heeft geen invloed op het plangebied.

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen transportroutes die worden gebruikt voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast ligt de dichtstbijzijnde buisleiding op circa 1000 meter van het plangebied. Het invloedsgebied van deze buisleiding reikt niet verder dan 100 meter. Deze heeft geen invloed op het plangebied.

Er is geen sprake van belemmeringen voor de ontwikkeling in het plangebied door risicovolle inrichtingen, transportroutes en buisleidingen. Ook wordt in het plangebied geen risicovolle inrichting mogelijk gemaakt. Het aspect externe veiligheid staat de beoogde ontwikkeling daarom niet in de weg.

4.10 Kabels En Leidingen

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

Binnen het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen waar rekening mee gehouden dient te worden. Het aspect kabels en leidingen vormt daarmee geen belemmering voor dit wijzigingsplan.

4.11 Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Toetsing

In dit geval is slechts sprake van een perceelsgebonden ontwikkeling, waarbij een vrijstaande woning mogelijk worden gemaakt. Er is geen sprake van aanleg van infrastructuur of andere voorzieningen ten behoeve van de woningbouw. Daarmee is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling in het kader van het Besluit m.e.r. Het is daarom dan ook niet noodzakelijk om een vormvrije m.e.r.-notitie op te stellen.

Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting

Verbeelding

Een bijbehorende verbeelding maakt deel uit van dit wijzigingsplan. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost.

Op de verbeelding zijn de gronden als 'Wonen - 2' bestemd. Ook geldt voor een deel van de gronden de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg'.

Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan betreft in dit geval die van de bestemming 'Wonen - 2'. Verder gelden de regels van de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - vaarweg'.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

De initiatiefnemer van het project heeft de omliggende bedrijven en de omwonenden geïnformeerd over de plannen. Op deze manier is er geparticipeerd en wordt een inspraakprocedure overgeslagen.

Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wijzigingsplan eerst voorgelegd aan de betrokken overleginstanties.

Reactie Provincie Fryslân

Provincie Fryslân heeft gebruik gemaakt van het vooroverleg door een reactie in te dienen. De reactie gaat in op twee punten:

Ten eerste geeft de provincie Fryslân aan dat men kan instemmen met de conclusie dat archeologisch onderzoek in dit geval niet nodig is. Wel wordt geadviseerd om een dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ op het perceel te leggen, zodat aan de regels voor het beschermen van de archeologische verwachtingswaarden uit de Erfgoedwet wordt voldaan.

Daarnaast adviseert de Provincie Fryslân om de omgevingsaspecten milieuzonering en bodem nader aan te vullen in de toelichting.

Reactie gemeente

Ten aanzien van archeologie is in het geldende bestemmingsplan geen archeologische dubbelbestemming opgenomen. De wijzigingsbevoegdheid bevat ook geen juridische mogelijkheden om dit te doen. Daarnaast zijn ook in de omliggende percelen in dezelfde archeologische verwachtingswaarde vanuit de FAMKE geen dubbelbestemmingen opgenomen. Het verzoek van de provincie overstijgt de context van dit (postzegel)bestemmingsplan en zal bij een volgende algehele actualisatie van het (moeder)bestemmingen in acht worden genomen in het nieuwe stelsel van de Omgevingswet.

Inmiddels is een bodemonderzoek uitgevoerd, dat in de toelichting van dit wijzigingsplan is verwerkt. Daarnaast is de milieuzoneringsparagraaf aangevuld.

Ontwerpfase en zienswijzen

Het ontwerpwijzigingsplan wordt vervolgens gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken.

Tijdens deze periode is er één zienswijze ontvangen. De beantwoording hiervan staat verwoord in Bijlage 4 Notitie Zienswijzennota. De zienswijze heeft verder niet geleid tot verdere aanpassingen van het wijzigingsplan.

Ambtshalve is besloten een stikstofberekening op basis van de nieuwste Aerius-berekening uit te voeren. Deze is als Bijlage 1 opgenomen. Hieruit volgt geen significante stikstofdepositie. De resultaten zijn verwerkt in paragraaf 4.2 Ecologie en heeft verder niet geleid tot verdere aanpassingen van het wijzigingsplan.

Vaststelling

Het wijzigingsplan is vervolgens op 11 april 2023 door het college ongewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het wijzigingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid voor belanghebbenden die ook een zienswijze hebben ingediend om beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Het wijzigingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.

Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

Tussen gemeente en initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Ook is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. Op grond hiervan is de economische uitvoerbaarheid geborgd.

Bijlage 1 Stikstofonderzoek

Bijlage 1 Stikstofonderzoek

Bijlage 2 Watertoets

Bijlage 2 Watertoets

Bijlage 3 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Bodemonderzoek

Bijlage 4 Notitie Zienswijzennota

Bijlage 4 Notitie Zienswijzennota