Franeker - It Ankerplak
Wijzigingsplan - Gemeente Waadhoeke
Vastgesteld op 28-09-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het wijzigingsplan Franeker - It Ankerplak, met identificatienummer NL.IMRO.1949.WPFraItAnkerplak-VAS1 van de gemeente Waadhoeke.
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost met identificatienummer NL.IMRO.1949.BPFranNoordenOost-VAS1, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Groen (Artikel 15)
De regels van de bestemming 'Groen', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost , zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 26)
De regels van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost , zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 Wonen - 1 (Artikel 28)
De regels van de bestemming 'Wonen - 1', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Wonen - 2 (Artikel 29)
De regels van de bestemming 'Wonen - 2', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Overige Regels
6.1 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de Nota Parkeernormen Gemeente Waadhoeke november 2020, of het meeste actuele gemeentelijke parkeerbeleid zoals deze geldt ten tijde van de aanvraag, bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
6.2 Voldoende laad- en losruimte
- a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die ruimte. Deze bepaling geldt niet:
- 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien.
- 3. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel
Artikel 7 Overgangsregel
Voor de overgangsregels wordt verwezen naar het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke. Deze overgangsregels zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als
Regels van het wijzigingsplanFraneker - It Ankerplak van de gemeente Waadhoeke.
Behorende bij het besluit van 28 september 2021.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De woongebouwen van het complex It Ankerplak te Franeker zijn verouderd en worden gesloopt. De initiatiefnemer heeft het voornemen om hier 31 grondgebonden woningen te realiseren met bijbehorend openbaar gebied.
Deze ontwikkeling is niet mogelijk op basis van de geldende planologische regeling uit het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch toch te kunnen regelen, wordt gebruik gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het plan. Daarbij is het opstellen van een wijzigingsplan noodzakelijk, waarbij een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening hoort. Het voorliggende plan voorziet hierin.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Franeker aan de entree van de wijk het Hamburgerrak. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied
1.3 Planologische Regeling
Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost, vastgesteld op 25 april 2019 door de gemeente Waadhoeke. Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2.
Figuur 1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan Franeker Noord en Oost
In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen - Woongebouw'. De gronden zijn hierin onder andere bestemd voor woongebouwen met een bouwhoogte van 9 meter. De gewenste grondgebonden woningen zijn hier niet mogelijk, bovendien worden deze deels in de groen- en verkeersbestemming gerealiseerd.
In het plangebied is ook de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' van toepassing. In de algemene wijzigingsregels is in artikel 42 sub a ter plaatse van deze gebiedsaanduiding een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het onder meer mogelijk wordt gemaakt de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen - Woongebouw' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen', 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied' mits:
- de betreffende functies op een adequate wijze worden ontsloten;
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving;
- de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft;
- de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Bij het toepassing van de wijziging worden voor de betreffende gronden de regels van de artikelen 15, 26, 28 en/of 29 van het geldende bestemmingsplan van toepassing zijn. In paragraaf 2.3 vindt een toetsing plaats aan deze criteria.
1.4 Leeswijzer
Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het wijzigingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit wijzigingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling wordt met dit plan op een goede manier ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. Vervolgens wordt de inpassing in de huidige situatie beschreven.
2.1 De Bestaande Situatie
Het plangebied bevindt zich aan It Ankerplak aan de entree van de wijk het Hamburgerrak nabij de Hertog van Saxenlaan. It Ankerplak is gelegen tussen de Klipper, de Jan Piebengastraat en de Hulk. In de huidige situatie is het perceel bebouwd met appartementengebouwen die rondom een middenterrein met parkeerplaatsen zijn gebouwd. In de gebouwen bevinden zich in totaal 69 woningen. In figuur 2.1 is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven.
Figuur 2.1 Luchtfoto van de huidige situatie
2.2 Voorgenomen Situatie
In de voorgenomen situatie worden in het plangebied de bestaande appartementengebouwen gesloopt en vervangen door in totaal 31 grondgebonden woningen. Hierbij wordt er een verbinding gemaakt tussen de Hulk en de Klipper. In figuur 2.2 is de voorgenomen indeling van het plangebied weergegeven.
Figuur 2.2 Voorgenomen indeling van de ontwikkeling
Het project bestaat uit: de realisatie van 11 rijwoningen (huur) in één bouwlaag met een kap aan de noordzijde;
- de realisatie van 10 rijwoningen (koop) in twee bouwlagen met een kap in het middendeel;
- de realisatie van 10 halfvrijstaande woningen (koop) in twee bouwlaag met een kap aan de zuid- en oostzijde.
De voorgenomen ontwikkeling is in z'n totale omvang iets groter dan de begrenzing van de wijzigingsbevoegdheid in het geldende bestemmingsplan. Een klein deel van twee voortuinen bij de zuidelijk gelegen halfvrijstaande woningen ligt buiten de begrenzing van de wijzigingsbevoegdheid. Dit levert verder geen beletsel op, omdat de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' uit het geldende bestemmingsplan daar geldt, en hiervoor een planologische basis biedt. Binnen deze bestemming zijn namelijk ook in ondergeschikte vorm tuinen, erven en terreinen mogelijk. Ook een deel van de beoogde inrichting van het openbaar gebied aan west, zuid- en oostzijde valt buiten de begrenzing van de wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor geldt de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', die volledig toereikend is voor de beoogde inrichting.
In totaal wordt voorzien in 44 parkeerplaatsen in het openbaar gebied, in en direct nabij het plangebied. De rijwoningen voorzien niet in parkeren op eigen terrein, maar kunnen gebruik maken van deze parkeerplaatsen in het openbaar gebied. Bij de halfvrijstaande woningen worden twee parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd. In het middendeel van het plangebied wordt ook ruimte geboden aan de brede groenstrook te midden van de parkeerplaatsen. Hiermee voldoet het plan aan de Nota parkeernormen gemeente Waadhoeke.
In figuur 2.3, 2.4 en 2.5 zijn impressies opgenomen van de woningen.
Figuur 2.3 Impressie halfvrijstaande woningen voor de verkoop
Figuur 2.4 Impressie rijwoningen voor de verkoop
Figuur 2.5 Impressie rijwoningen voor de verhuur
Ruimtelijke inpassing
Het project verhoogt de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied en creëert een meer representatieve entree van de wijk. De voorgenomen woningen sluiten functioneel aan op de woonfunctie die in de directe omgeving aanwezig is. Ook de maatvoering en vormgeving van de woningen sluiten aan op de bestaande woningen in de wijk.
Verkeer en parkeren
De nieuwe woningen worden ontsloten op de Hulk, de Klipper en de Jan Piebengastraat (dit zijn alle wegen die deel uitmaken van het 30 km/uur-gebied in de wijk), die het Hamburgerrak verbinden met de Hertog van Saxenlaan. Dit is een gebiedsontsluitingsweg waar een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt. Via deze route kan uiteindelijk de Rijksweg A31 en het centrum van de stad worden bereikt. Daarmee is het plangebied op een goede wijze ontsloten.
De verkeersgeneratie neemt als gevolg van de afname van het aantal woningen van 69 naar 31 af. Gezien deze afname en de ligging nabij de ontsluitingswegen van de stad leiden deze verkeersbewegingen als gevolg van de woningen niet tot belemmeringen in de verkeerssituatie.
Op basis van de Nota parkeernormen van de gemeente Waadhoeke gelden voor de woningen in het plangebied de volgende parkeerkencijfers:
- 11 huurwoningen: parkeernorm per woning van 1,6 = 17,6 in totaal;
- 20 koopwoningen: parkeernorm per woning van 2,1 = 42 in totaal.
Op basis van de Nota parkeernormen zijn 60 parkeerplaatsen benodigd. In en direct nabij het plangebied wordt voorzien in 64 parkeerplekken. Deze zijn verdeeld in het openbaar gebied (44) en op eigen terrein (20). Dit is ruimschoots voldoende om te kunnen voldoen aan het gemeentelijke beleid.
Conclusie
De ontsluiting van het plangebied is goed. De nieuwe ontwikkeling zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling en parkeren.
2.3 Toetsing Aan De Wijzigingscriteria
Om de voorgenomen situatie juridisch-planologisch te kunnen regelen wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 42 onder sub a van het geldende bestemmingsplan Franeker Noord en Oost. In deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen dat:
De bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen - Woongebouw' worden gewijzigd in de bestemmingen 'Groen', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2' en/of de bestemmingsvlakken 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen - Woongebouw' (met de daarin opgenomen bouwvlakken, bouwaanduidingen e.d.) onderling worden gewijzigd.
Om toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid dient te worden voldaan aan een aantal criteria. Onderstaand is de toetsing opgenomen:
- Deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1';
Het plangebied van dit wijzigingsplan beslaat de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1'. Aan dit criterium wordt voldaan.
- Indien de wijziging naar de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Wonen - 1'en/of 'Wonen - 2' plaatsvindt, voor de betreffende gronden de regels van de artikelen 15, 26, 28 en/of 29 van toepassing zijn.
In de regels van dit wijzigingsplan zijn de regels van deze artikelen van overeenkomstige toepassing verklaard. Aan dit criterium wordt voldaan.
- De betreffende functies op een adequate wijze worden ontsloten.
In de vorige paragraaf is aangegeven dat de woningen op een adequate wijze worden ontsloten. Aan dit criterium wordt voldaan.
- Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving.
Hier is geen sprake van. Dit is nader onderbouwd in paragraaf 4.1. Aan dit criterium wordt voldaan.
- De geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten mag niet hoger z.al zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
De onderbouwing aan dit criterium is gegeven in paragraaf 4.4. Aan dit criterium wordt voldaan.
- De aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
Dit is nader onderbouwd in paragraaf 3.3. Aan dit criterium wordt voldaan.
Uit de toetsing blijkt dat aan alle wijzigingscriteria wordt voldaan.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.
Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren
Opgaven
Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:
- 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie.
- 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden.
- 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken.
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Uitvoering
De NOVI gaat vergezeld van een uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.
De ontwikkeling in het plangebied raakt, gezien de relatief kleine omvang, geen opgaven die zijn opgenomen in de NOVI.
Ladder voor Duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' als procesvereiste opgenomen. In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Toepassing ladder voor duurzame verstedelijking
De ontwikkeling vindt plaats in bestaand stedelijk gebied. Voor dit gebied heeft de gemeente afspraken gemaakt met de provincie, waarin is bepaald dat binnenstedelijk plafondloos mag worden gebouwd. In dit geval neemt het aantal woningen ten opzichte van de huidige situatie af en is het project niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarom is een toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet noodzakelijk.
Daarbij wordt opgemerkt dat de gemeente voor dit gebied afspraken met de provincie heeft gemaakt, waarin is bepaald dat binnenstedelijk plafondloos mag worden gebouwd.
3.2 Provinciaal Beleid
Het provinciale beleid is uiteengezet in de Omgevingsvisie Fryslân 2020: 'De romte diele'. De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn nu nog vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. Hierin zijn voor de provinciale belangen regels opgenomen, waar in bestemmingsplannen rekening mee gehouden moet worden. De Verordening Romte Fryslân wordt naar verwachting eind 2021 vervangen door de Omgevingsverordening Fryslân.
Omgevingsvisie Fryslân 2020: De romte diele
Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is neergelegd in de Omgevingsvisie Provincie Fryslân. Deze is op 23 september 2020 vastgesteld. In de omgevingsvisie gaat de provincie voor een vitale economie door te investeren in omgevingskwaliteiten. Dit zorgt er onder andere voor leefbaarheid en dat leegstand en verpaupering van bebouwing wordt teruggedrongen. Daarnaast gaat de provincie voor een veerkrachtig beleid, waarin ingrijpende ontwikkelingen opgevangen kunnen worden, het behoud van de karakteristiek van de provincie wordt nagestreefd door het beschermen van de eigen identiteit en voor een gezonde leefomgeving.
Dit plan voorziet in de herontwikkeling van bestaand stedelijk gebied. Het woningbouwproject sluit aan bij deze uitgangspunten van de provincie. Het plan doet recht aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving en is daarmee in overeenstemming met het provinciale beleid.
Verordening Romte Provincie Fryslân
De Provincie Fryslân wil de ruimtelijke kwaliteit bevorderen. Dit wordt gedaan door middel van het opstellen van een provinciale structuurvisie waarin het ruimtelijk beleid wordt geschetst. De Verordening Romte vertaalt deze visie naar regels.
Het plangebied ligt binnen 'bestaand stedelijk gebied'. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen primair binnen dit gebied ontwikkeld te worden. Daar is in dit geval met de ontwikkeling van deze woningen sprake van.
In de Verordening Romte is met betrekking tot woningbouwontwikkelingen in artikel 3.1.1. opgenomen dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. Het voorliggende plan is in overeenstemming met de vastgestelde Woonvisie Waadhoeke 2020 - 2030 Samen Sterk, waarin deze voorgenomen ontwikkeling valt binnen de op bladzijde 28 en bijlage 3 benoemde inbreidingslocaties. Daarnaast is de gemeente met Gedeputeerde Staten overeengekomen dat plafondloos gebouwd kan worden binnen bestaand stedelijk gebied.
Desondanks is het niet noodzakelijk om voor dit plan een beroep te doen op de beschikbare nieuwbouwruimte. Binnen het plangebied neemt het aantal woningen per saldo af.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Woonvisie Waadhoeke 2020-2030
In de Woonvisie Waadhoeke 2020-2030 is het gemeentelijke beleid ten aanzien van wonen en woningbouw geformuleerd. De hoofdlijnen van de woonvisie gelden voor een periode van 10 jaar. Deze is bedoeld om projecten in gang te zetten die bijdragen aan het lange termijn doel. Jaarlijks actualiseert de gemeente de uitvoeringsagenda en wordt overwogen of de woonvisie aangepast dient te worden.
De woonvisie is gebaseerd op een regionaal woningmarktonderzoek waarin cijfers en kennis over het wonen van organisaties als makelaars, corporaties, huurdersorganisaties en zorgpartijen bijeen zijn gebracht.
Tot 2025 is er nog groei van het aantal huishoudens te verwachten van enkele tientallen wonen. Lokaal verschilt dit: in kernen waar de bereikbaarheid en het voorzieningenniveau bovengemiddeld is, is vaak genoeg instroom van elders om nog groei te mogen verwachten. Elders zullen minder courante woningen steeds vaker overtollig raken. Eerst vooral in de sociale huurvoorraad, daarna ook in de koopvoorraad. Per kern is in de woonvisie de woningbehoefte bekeken. In Franeker is volgens het marktonderzoek dat ten grondslag aan de woonvisie ligt, ruimte voor een extra toevoeging van 55 tot 75 woningen tot 2030. Er is ruimte voor meer binnenstedelijke plannen, gemengd grondgebonden en gestapeld, huur en koop, herinvulling van panden, plekken of vervanging van woningen. Na de sloop van de 69 appartementen worden deze vervangen door 31 grondgebonden woningen. Dit leidt tot een afname van het totaal aantal woningen met 38 wooneenheden op deze locatie.
Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025
De Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025 bevat de hoofdlijnen voor de voorgenomen ontwikkeling van de stad Franeker en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat daarnaast in op de wijze waarop de gemeenteraad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkelingen te realiseren dan wel te faciliteren.
In de structuurvisie is opgenomen dat Franeker een grote diversiteit aan woonmilieus heeft te bieden. De ruimtelijke opgave in Franeker betreft het behouden en creëren van een zo aantrekkelijk mogelijk woon- en leefklimaat door het aanbieden van een brede diversiteit aan woonmilieus. Hierbij is het uitgangspunt dat herstructurering voorop staat en inbreiding voor uitbreiding gaat.
Toetsing
In dit geval gaat het om de herstructurering op een inbreidingslocatie waarmee de ruimtelijke kwaliteit wordt opgewaardeerd. Daarmee wordt aangesloten op de uitgangspunten uit de structuurvisie. Het voornemen is in overeenstemming met de Structuurvisie Stad Franeker.
Nota Parkeernormen
Op 8 december 2020 is door Burgemeester en Wethouders de Nota Parkeernormen vastgesteld. Hierin is vastgelegd welke parkeernorm de gemeente hanteert voor verschillende gebieden en functies. Daarnaast is aangegeven op welke manier de parkeervraag aan de hand van de normen moet worden berekend en welke eisen worden gesteld aan de invulling van de parkeervraag. In beginsel wordt de parkeervraag op eigen terrein opgelost maar onder bepaalde omstandigheden kan hiervan af worden geweken. Benutting van de bestaande openbare parkeercapaciteit is dan een optie. Deze nota geeft aan welke mogelijkheden er zijn en onder welke voorwaarden.
Toetsing
Uit de toetsing in paragraaf 2.2 blijkt dat aan de Nota Parkeernormen wordt voldaan. In het wijzigingsplan is hier een regeling voor opgenomen om dit te borgen.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.
Toetsing
In de omgeving van het plangebied zijn de volgende functies aanwezig waarvoor de volgende richtafstanden en de afstand tot de nieuwe woningen (gemeten vanaf de perceelsgrens van de functies tot aan de gevel van de woningen) voor gelden:
Functie | VNG-richtafstand | Afstand tot woningen in plangebied |
Kantoren (Hertog van Saxenlaan 80 en Hulk 3) | 10 meter (categorie 1) | circa 20 meter |
Restaurant (Hertog van Saxenlaan 78) | 10 meter (categorie 1) | circa 20 meter |
Bedrijventerrein Het Want (Het Want 1 - 16) | 30 meter (categorie 2) | circa 70 meter |
Uit de bovenstaande toetsing blijkt dat er aan de VNG-richtafstand wordt voldaan. Ten aanzien van de milieuzonering zijn er dus geen belemmeringen te verwachten voor de omliggende bedrijven en tevens is er een goed woon- en leefklimaat in de nieuwe woningen te verwachten.
4.2 Ecologie
Toetsingskader
Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op de natuurbescherming, rekening worden gehouden met de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Toetsing
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt buiten beschermde natuurgebieden zoals Natura 2000-gebieden en gebieden die vallen onder het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het plangebied ligt namelijk op meer dan 6 kilometer van het Natura 2000-gebied Waddenzee (tevens een NNN-gebied). De Waddenzee is aldaar niet stikstofgevoelig. Andere (al dan niet stikstofgevoelige) natuurgebieden liggen op een grotere afstand van het plangebied. Gezien het relatief kleinschalige karakter van de voorgenomen ontwikkeling is het niet te verwachten dat de ontwikkelingen in het plangebied negatieve effecten hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Het aantal woningen neemt per saldo ook af en de oude gasverwarmde woningen worden vervangen door nieuwe gasloze woningen. Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten. Gezien de afstand tot natuurgebieden en de locatie van het plangebied (stedelijke omgeving) kunnen ook verstoring en verandering van de waterhuishouding worden uitgesloten.
De geplande ontwikkeling zou echter kunnen leiden tot een toename in stikstofdepositie. Met behulp van de AERIUS calculator is voor dit project de depositie berekend. Dit stikstofdepositieberekening is opgenomen in bijlage 1. Hieruit blijkt dat significante negatieve effecten op beschermde gebieden kunnen worden uitgesloten. De Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie Fryslân staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
Door ecologisch adviesbureau Altenburg & Wymenga is een inspectie uitgevoerd in het plangebied. Hieruit blijkt dat wat betreft beschermde soorten geen aanvullend onderzoek hoeft te worden gedaan aan verblijfplaatsen in de gebouwen. Er zijn geen mogelijkheden voor verblijfplaatsen voor de huismus, de gierzwaluw of voor vleermuizen. In de gebouwen bevinden zich hiervoor geen openingen. Wel hingen er ten tijde van de inspectie aan de gebouwen een aantal vleermuiskasten, kleine- en kraamkasten, ter compensatie van zaken die in de omgeving spelen. Deze kasten zijn in overleg met Altenburg & Wymenga inmiddels verwijderd. Ten aanzien van de soortenbescherming gelden er geen belemmeringen voor het wijzigingsplan en de uitvoerbaarheid van het project.
Wel geldt er te allen tijde de zorgplicht. Er kunnen enkele meer algemene soorten voorkomen in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt in geval van schade aan deze soorten. De zorgplicht kan tot uiting worden gebracht door zo te werken dat de dieren de kans krijgen om te vluchten naar habitat buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden of dieren naar een dergelijke habitat te verplaatsen. Bij de werkzaamheden in het plangebied wordt hier rekening mee gehouden.
4.3 Bodem
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
Toetsing
Voor het project is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (bijlage 2). Uit het onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor de voorgenomen woonfunctie en dat nader onderzoek in dit stadium niet noodzakelijk.
4.4 Geluid
Toetsingskader
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet in principe akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Toetsing
Het plangebied ligt in de wijk het Hamburgerrak waar een 30 km/uur-gebied van toepassing is. De wegen in de wijk zelf hebben geen geluidzone. Wel ligt het plangebied binnen de geluidzones van de Hertog van Saxenlaan en de Burgemeester J. Dijkstraweg, waar een maximumsnelheid van respectievelijk 50 km/uur en 70 km/uur van toepassing is. Om deze reden is akoestisch onderzoek uitgevoerd, dat is opgenomen in bijlage 3. Uit het onderzoek blijkt dat de berekende geluidbelasting vanwege de Hertog van Saxenlaan ten hoogste 53 dB bedraagt, voor de overige zoneplichtige wegen wordt aan de voorkeurgrenswaarde voldaan. Daarmee wordt ten aanzien van de Hertog van Saxenlaan niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, maar de maximale grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. De overschrijding van de voorkeursgrenswaarde vindt plaats ter hoogte van 6 rijwoningen en twee blokken van halfvrijstaande woningen. Voor deze 10 woningen dient een hogere waarde procedure te worden doorlopen. Gezien de geringe omvang van het plan en de relatief geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, worden maatregelen aan de bron (wegdek) niet kosteneffectief geacht. Dit geldt tevens voor de aanleg van geluidschermen, waarbij een rol speelt dat er al sprake is van afscherming door de aanwezige bebouwing tussen het plangebied en de Hertog van Saxenlaan. Tenslotte betreft het een herstructureringsproject waarbij bestaande woningen (met naar verwachting een minder geluidwerende kwaliteit) worden vervangen door moderne woningen. Bij de opzet van het project is er geen schuifmogelijkheid om aan de voorkeurgrenswaarde te voldoen.
Samenvattend kan worden gesteld dat de woningen kunnen worden gerealiseerd binnen de randvoorwaarden van de Wgh met een hogere waarde procedure en hogere waarden. Deze procedure is tegelijkertijd met de procedure van het ontwerpwijzigingsplan opgestart en de hogere waarden zijn tegelijkertijd met de vaststelling van het wijzigingsplan verleend.
4.5 Water
Toetsingskader
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.
Toetsing
Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân (kenmerk: 20210125-2-25369). De uitkomst van deze toets is dat de korte procedure moet worden gevolgd. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten van invloed zijn op het plan. Het resultaat van de watertoets is opgenomen als bijlage 4.
Waterkwantiteit
In de huidige situatie is er 3.673 m2 aan verhard oppervlak aanwezig c.q. mogelijk. In de nieuwe situatie wordt in het plangebied per saldo meer groen toegevoegd en wordt er 3.233 m2 aan verhard oppervlak mogelijk gemaakt. Per saldo is dit een afname van de verharding van 440 m2. Daarom is watercompensatie niet noodzakelijk.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
- hemelwater vasthouden voor benutting;
- (in-) filtratie van afstromend hemelwater;
- afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
- afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI;
- In dit geval wordt aangesloten op de bestaande riolering. Het hemelwater wordt zoveel mogelijk geïnfiltreerd. Overtollig water wordt eventueel afgevoerd naar naastgelegen oppervlaktewater.
De vuilwaterafvoer van de woningen wordt aangesloten op het gemeentelijke riool. Voor de afvoer van hemelwater wordt gebruik gemaakt van een wadi in het plangebied. De paragraaf over klimaatopgave gaat hier nader op in.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Hier wordt in de uitvoeringsfase rekening mee gehouden.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Klimaatopgave
Wetterskip Fryslân geeft aan om rekening te houden met de aanleghoogte, aangezien het plangebied vrij voor de boezem ligt. Het plangebied ligt echter niet direct aan oppervlaktewater van de boezem. Bovendien blijkt uit de klimaatatlas dat het gebied (zoals dat bestaand is ingericht) nu al gevoelig is voor wateroverlast bij overmatige regenbuien. Diverse stroombanen van verzameld regenwater lopen vanuit Hulk en Klipper direct langs het plangebied. Ook blijkt uit de klimaatatlas dat het huidige gebied ook gevoelig is voor hittestress.
Ten opzicht van de huidige situatie neemt het verhard oppervlak met 440 m2 af. Dit heeft een positief effect op de waterafvoer van hemelwater doordat er meer infiltratiemogelijkheden ontstaan. Het groene binnenterrein waar langs geparkeerd kan worden, wordt daarbij aangelegd als een wadi (een bufferings- en infiltratievoorziening) ten behoeve van de natuurlijke opvang van het hemelwater. Tevens zal onder de wadi in natuurlijke vorm een extra grote "slok op" worden gerealiseerd, zodat extreme regenbuien op natuurlijke wijze kunnen worden opgevangen en na verloop kunnen worden afgevoerd. Op deze wijze wordt rekening gehouden met de klimaatopgave. De groene inrichting draagt er tenslotte ook aan bij om hittestress te voorkomen.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. Het plangebied valt niet onder een beschermingszone.
4.6 Luchtkwaliteit
Toetsingskader
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Toetsing
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2015) is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
Woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen vallen onder de NIBM regeling. In het plangebied worden slechts 31 woningen gerealiseerd. Dit aantal is dusdanig klein, dat op voorhand gesteld kan worden dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project valt ook onder de NIBM-regeling.
4.7 Archeologie
Toetsingskader
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2022 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, ruimtelijke plannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
FAMKE
Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).
Toetsing
Conform beide advieskaarten is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling. Bovendien zijn de gronden reeds geroerd bij de aanleg van de huidige bebouwing in het plangebied. Mogelijk aanwezige archeologische waarden zijn daarmee naar verwachting grotendeels reeds verstoord.
Omdat de grenswaarde niet wordt overschreden en mogelijk archeologische waarden reeds verstoord zijn is er geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk.
4.8 Cultuurhistorie
Toetsingskader
Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van ruimtelijke plannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Toetsing
Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat geen sprake is van specifieke cultuurhistorische waarden binnen het plangebied.
4.9 Externe Veiligheid
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. In de nabijheid van het plangebied is geen sprake van risicovolle buisleidingen en/of transportroutes.
Er is geen sprake van belemmeringen voor de ontwikkeling in het plangebied door risicovolle inrichtingen, transportroutes en buisleidingen. Ook wordt in het plangebied geen risicovolle inrichting mogelijk gemaakt. Het aspect externe veiligheid staat de beoogde ontwikkeling daarom niet in de weg.
4.10 Kabels En Leidingen
Toetsingskader
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
Toetsing
Binnen het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen waar rekening mee gehouden dient te worden. Het aspect kabels en leidingen vormt daarmee geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
4.11 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
- Voor de ontwerp-wijzigingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij het wijzigingsplan opgenomen.
- Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt, moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.
Toetsing
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 31 wooneenheden. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent wel dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is.
Hiervoor is een aanmeldingsnotitie opgesteld, waaruit blijkt at gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. De aanmeldingsnotititie is opgenomen in bijlage 5. Mitigerende maatregelen zijn dan ook niet noodzakelijk. Door het college van B&W is op basis van de aanmeldingsnotitie vastgesteld dat geen MER nodig is.
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
Verbeelding
Na het onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost. Op de verbeelding van dit wijzigingsplan zijn de gronden als 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' bestemd.
De omvang van het plangebied op de verbeelding is afgestemd op de begrenzing van de wijzigingsbevoegdheid van het geldende bestemmingsplan. Een klein deel van twee voortuinen bij de zuidelijk gelegen halfvrijstaande woningen valt buiten het plangebied van dit wijzigingsplan en zijn geregeld in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' van het geldende bestemmingsplan. In deze bestemming zijn namelijk tuinen, erven en terreinen mogelijk.
Regels
De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost blijven onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan betreft in dit geval die van de hiervoor genoemde bestemmingen conform de standaardregeling van de gemeente Waadhoeke. De bestemming 'Wonen - 1' is toegepast voor de woningen uit één bouwlaag met een kap, de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen met twee bouwlagen met een kap.
Omdat onlangs de 'Nota Parkeernormen Gemeente Waadhoeke november 2020' in werking is getreden, is in het wijzigingsplan hiervoor een regeling opgenomen die de regeling uit het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost vervangt.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. In paragraaf 6.1 volgt een nadere toelichting. Daarnaast is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. Hier wordt in paragraaf 6.2 ingegaan.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) s het wijzigingsplan voorgelegd aan de betrokken overleginstanties. Hieruit blijkt het volgende:
Provincie Fryslân geeft aan dat de provinciale belangen in het plan op een juiste wijze zijn verwerkt en dat het plan voor het overige geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Wetterskip Fryslân geeft aan dat zij geen bijzonderheden hebben rond dit plan en dat ze het kunnen waarderen dat er rekening wordt gehouden met klimaatadaptie. Wetterskip Fryslân wil graag meekijken bij de verdere uitwerking van de wadi. De gemeente juicht dit van harte toe en geeft hier gevolg aan.
Brandweer Fryslân geeft tenslotte aan zij geen knelpunten voorzien in de opkomstijd en de aanwezige bluswatervoorzieningen. Zij adviseren om de wegen in het plangebied zondanig te maken dat deze vanaf twee kanten in te rijden zijn en dat deze te gebruiken zijn door de brandweer. In bijlage 6 heeft de brandweer hiervoor een aantal voorwaarden voor geformuleerd. Deze worden bij de verdere uitvoering van het project waar mogelijke opgevolgd.
Daarnaast heeft de ontwikkelaar op donderdag 19 november 2020 aan de wijkraad Hamburgerrak het voorliggende plan gepresenteerd en gevraagd om een reactie hierop. De wijkraad heeft enthousiast gereageerd op het plan, waarna de wijkraad Hamburgerrak samen met de ontwikkelaar en de gemeente het initiatief hebben genomen om op vrijdag 11 december 2020 tijdens een coronaproof bijeenkomst de direct omwonenden expliciet uitvoerig te informeren over het voorliggende plan. Ook hier is het voorliggende plan goed ontvangen. Onder normale omstandigheden zou tevens een inloopmiddag/-avond zijn georganiseerd voor alle inwoners van de wijk, waarbij het plan voor iedereen te zien is en direct vragen aan betrokkenen zou kunnen worden gesteld. Echter, vanwege de coronacrisis is in samenspraak met de wijkraad gekozen om alle inwoners door middel van de eigen nieuwsbrief van de wijkraad op de hoogte te stellen van de plannen. Via de wijkraad konden de inwoners hun reacties op het plan geven. Alle reacties op het plan zijn positief.
Ontwerpfase en zienswijzen
Het ontwerpwijzigingsplan heeft vervolgens gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken. Er zijn in deze periode geen zienswijzen ingediend.
Vaststelling
Het wijzigingsplan plan is daarop ongewijzigd vastgesteld (zie hiervoor het Vaststellingsbesluit). Na de vaststelling wordt het wijzigingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Het wijzigingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
Tussen gemeente en initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Ook is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. Op grond hiervan is de economische uitvoerbaarheid geborgd.
Bijlage 1 Stikstofonderzoek
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek
Bijlage 4 Watertoets
Bijlage 5 Aanmeldingsnotitie Vormvrije Mer-beoordeling
Bijlage 5 Aanmeldingsnotitie vormvrije mer-beoordeling