Franeker - Zevenhuizen 44
Wijzigingsplan - Gemeente Waadhoeke
Vastgesteld op 22-06-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het wijzigingsplan Franeker - Zevenhuizen 44, met identificatienummer NL.IMRO.1949.WPFraZevenhuizen44-VAS1 van de gemeente Waadhoeke.
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Wonen - 1 (Artikel 28)
De regels van de bestemming 'Wonen - 1', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Algemene Aanduidingsregels (Artikel 39)
3.1 geluidzone - industrie (lid 39.1)
De regels van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing .
3.2 vrijwaringszone - vaarweg (lid 39.5)
De regels van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing .
Artikel 4 Overige Regels
4.1 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de Nota Parkeernormen Gemeente Waadhoeke november 2020, of het meeste actuele gemeentelijke parkeerbeleid zoals deze geldt ten tijde van de aanvraag, bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
4.2 Voldoende laad- en losruimte
- a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die ruimte. Deze bepaling geldt niet:
- 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien.
- 3. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel
Artikel 5 Overgangsregel
Voor de overgangsregels wordt verwezen naar het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, zoals vastgesteld op 25 april 2019 door de raad van de gemeente Waadhoeke. Deze overgangsregels zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als
Regels van het wijzigingsplanFraneker - Zevenhuizen 44 van de gemeente Waadhoeke.
Behorende bij het besluit van 22 juni 2021.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het perceel Zevenhuizen 44 te Franeker betreft momenteel een braakliggend perceel. De voormalige bebouwing op het perceel is inmiddels verwijderd. De initiatiefnemer heeft het voornemen om twee vrijstaande woningen op het perceel te realiseren.
Deze ontwikkeling is niet mogelijk op basis van de geldende planologische regeling uit het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost omdat er geen aanduiding 'wonen' is opgenomen ter plaatse van het plangebied. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch toch te kunnen regelen is, kan gebruik worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het plan. Daarbij is het opstellen van een wijzigingsplan noodzakelijk, waarbij een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening hoort. Het voorliggende plan voorziet hierin.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied ligt in het oosten van de bebouwde kom van Franeker. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied
1.3 Planologische Regeling
Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost, vastgesteld op 25 april 2019 door de gemeente Waadhoeke. Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2.
Figuur 1.2 Uitsnede geldende bestemmingsplan Franeker- Noord en Oost
In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Gemengd - 2'. Verder geldt op voor het hele plangebied de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie'. Voor het noordelijke deel langs het water geldt tevens de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg'.
Ter plaatse van de bestemming 'Gemengd - 2' zijn de gronden bestemd voor gebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven uit milieucategorieën 1, 2, 3.1 en 3.2. Bedrijfswoningen en reguliere woningen zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'wonen'. In het plangebied komt tweemaal de aanduiding 'Wonen' voor, waarmee twee woningen zijn toegestaan. Verder zijn de bijbehorende wegen, straten en paden, parkeer-, groen- en nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, erven en terreinen en overige gebouwen, geen gebouwen zijnde. Een gebouw of overkapping moet binnen een bouwvlak worden gebouwd. Bedrijfswoningen en reguliere woningen zijn niet overal in het bouwvlak toegestaan, maar uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen.
De bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag 10 meter bedragen. Voor (bedrijfs)woningen geldt de volgende maatvoering:
- een oppervlakte van maximaal 150 m2;
- een maximale goothoogte van 5,50 meter;
- een maximale bouwhoogte van 8 meter;
- een dakhelling van maximaal 60 graden.
Binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt dat een geluidgevoelig object slechts mag worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden mede bestemd voor het beschermen van een veilig en doelmatig functioneren van vaarwegen. Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan bouwwerken ten behoeve van het doelmatig en veilig functioneren van de vaarweg. Tevens mogen geen overkappingen worden gebouwd. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 meter mag zijn.
In de algemene wijzigingsregels van het geldende bestemmingsplan is in artikel 42 sub c een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het onder meer mogelijk wordt gemaakt de bestemming 'Gemengd - 2' te wijzigen naar 'Wonen - 1' mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van de artikelen 28 van toepassing zijn;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving;
- 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- 4. deze wijzigingsbevoegdheid primair wordt toegepast voor hergebruik van de bestaande gebouwen. Indien een woonfunctie in de bestaande bebouwing redelijkerwijs niet mogelijk is, mag herinvulling plaatsvinden;
- 5. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
In paragraaf 2.3 vindt een toetsing plaats aan deze criteria.
1.4 Leeswijzer
Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het wijzigingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit wijzigingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling wordt met dit plan op een goede manier ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. De inpassing in de huidige situatie wordt ook behandeld.
2.1 De Bestaande Situatie
Het plangebied bevindt zich aan de Zevenhuizen 44. In de huidige situatie is het perceel onbebouwd. De voormalige vervallen boerderij is gesloopt en tevens is de beplanting gekapt. Het perceel is ingericht als grasland en bouwrijp gemaakt. In figuur 2.1 is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven.
Figuur 2.1 Luchtfoto van de huidige situatie
Het plangebied ligt in het oosten van Franeker, tussen de Alde Trekfeart en het Van Harinxmakanaal in, aan de straat Zevenhuizen. Aan de straat is een mengeling van functies gevestigd. Het gaat om lichtere bedrijfsfuncties en woningen. Het betreft een doodlopende straat. De gemeente heeft het beleid om het gebied te transformeren van een bedrijfsgebied naar een woongebied van grote, groene kavels met hoogwaardige woningen. Ten noorden van de Alde Trekfeart staan woningen. Ten oosten van de watergangen begint het buitengebied. Ten zuiden van het Van Harinxmakanaal ligt een gezoneerd industrieterrein, bedrijventerrein Oost.
2.2 Voorgenomen Situatie
In de voorgenomen situatie worden in het plangebied twee woonkavels ingedeeld, waar op beide ruimte wordt geboden voor een vrijstaande woning. De westelijke kavel krijgt een oppervlakte van 1.011 m2 en de oostelijke kavel van 1370 m2. Voor de westelijke kavel is op dit moment nog geen woning ontworpen. Voor de kavel aan de oostkant wel. In figuur 2.2 is de voorgenomen indeling van het plangebied weergegeven.
Figuur 2.2 Voorgenomen indeling van het plangebied
De kavels zullen van elkaar gescheiden worden door een groensingel en lopen beiden van de Zevenhuizen tot aan de Alde Trekfeart. Ook aan weerszijden van het plangebied worden natuurlijke erfscheidingen richting de naastgelegen erven aangebracht.
Voor het oostelijke perceel is reeds een woning ontworpen. De woning zal bestaan uit één bouwlaag met kap. Het centrale gedeelte van de woning krijgt een maximale bouwhoogte van 8,4 meter en een goothoogte van circa 4 meter en vormt daarmee het hoogste deel van de woning. Aan weerszijden van het centrale gedeelte komen delen die iets later zijn met een maximum bouwhoogte van 6,9 meter en een goothoogte van 3,6 meter. Impressies van de woning zijn weergegeven in figuur 2.3.
Figuur 2.3 Impressies van de voorgenomen woning op de oostelijke kavel
Ruimtelijke inpassing
De voorgenomen woningen sluiten functioneel aan op de woonfunctie die in de directe omgeving aanwezig is. Dit betreft tevens de functie die de gemeente voor ogen heeft voor dit gebied. Ten behoeve van de gebiedsontwikkeling aan de Zevenhuizen is door de gemeente een visie opgesteld. Een onderdeel hiervan is het beeld van de nieuwbouw in het gebied. Hierin wordt gesteld dat nieuwbouw in twee vormen mogelijk is: als bijzondere villa of als woonfunctie die refereert aan wonen in een bedrijfspand. Het uitgangspunt is woningen met een kap, maar platte daken zijn toegestaan wanneer dit de architectuur ondersteund. De huidige variatie in bouwstijlen en -vormen op het schiereiland wordt doorgezet. De bouwstijl/architectonische opzet van de nieuwbouw is daarom vrij. De voorgenomen woning betreft een bijzondere villa, die afwijkt van de bestaande architectuur op het schiereiland. Daarmee past het ook binnen de gemeentelijke visie.
Verkeer en parkeren
De voorgenomen woningen worden ontsloten op de Zevenhuizen, die via de Van Harinxmaweg ende Klaarkampstraat aangesloten op de Leeuwarderweg. Via deze route wordt de rondweg van Franeker bereikt en kan uiteindelijk de Rijksweg A31 en het centrum van de stad worden bereikt. Daarmee is het plangebied op een goede wijze ontsloten.
De verkeersgeneratie als gevolg van de realisatie van de twee woningen bedraagt 18 mvt/etmaal. Dit aandeel verkeer gaat op in het huidige verkeersbeeld. Bovendien is in de huidige situatie het mogelijk een bedrijf in het plangebied te vestigen, waarvan de verkeersgeneratie hoger zou liggen. De verkeersbewegingen als gevolg van de woningen zullen daarom niet leiden tot belemmeringen in de verkeerssituatie.
Op basis van de Nota Parkeernormen van gemeente Waadhoeke geldt een parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen voor twee woningen. Hierbij, eveneens als bij de berekening van de verkeersgeneratie, is uitgegaan van de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk' en de ligging 'rest bebouwde kom'. Voor beide percelen geldt dat er voldoende ruimte is voor het parkeren van twee auto's.
Conclusie
De ontsluiting van het plangebied is goed. De nieuwe ontwikkeling zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling en parkeren.
2.3 Toetsing Aan De Wijzigingscriteria
Om de voorgenomen situatie juridisch-planologisch te kunnen regelen wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 42 onder sub c van het geldende bestemmingsplan Franeker Noord en Oost. In deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen dat:
De bestemming 'Bedrijf', 'Detailhandel', 'Dienstverlening', 'Gemengd - 2', 'Horeca', 'Kantoor' of ' Maatschappelijk' kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - Woongebouw', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Groen'.
In dit geval wordt van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik gemaakt om de bestemming 'Gemengd - 2' te wijzigen in 'Wonen - 1'. Om toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid dient te worden voldaan aan een aantal criteria. Onderstaand is de toetsing opgenomen:
Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden dienen de regels van de artikelen 28, 29, 33, 26 en/of '15'van toepassing zijn.
In de regels van dit wijzigingsplan zijn de regels van artikel 28 'Wonen - 1' van overeenkomstige toepassing verklaard.
Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving.
Hier is geen sprake van. Dit is nader onderbouwd in paragraaf 4.1.
De geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten mag niet hoger z.al zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
De onderbouwing aan dit criterium is gegeven in paragraaf 4.4.
Deze wijzigingsbevoegdheid dient primair te worden toegepast voor hergebruik van de bestaande gebouwen. Indien een woonfunctie in de bestaande bebouwing redelijkerwijs niet mogelijk is, mag herinvulling plaatsvinden.
De bestaande bebouwing in het plangebied was vervallen en is inmiddels gesloopt. Daarom vindt herinvulling plaats.
De aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
Dit is nader onderbouwd in paragraaf 3.3.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen, kiest het Rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. Voor het wijzigingsplan zijn geen nationale belangen van belang.
Wel zijn de beleidsregels met betrekking tot de Waddenzee relevant. Bij nieuwe plannen die betrekking hebben op de Waddenzee en het Waddengebied moet een beoordeling plaatsvinden van de mogelijke gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gebied. Deze waarden zijn in de verordening benoemd. Nieuwe bebouwing of verandering van het gebruik is niet toegestaan als dit leidt tot significante aantasting van de waarden in het gebied.
Het plangebied ligt in het bestaand stedelijk gebied van Franeker. Een bedrijfslocatie wordt herontwikkeld tot locatie voor woningbouw. Dit gebeurt binnen een bestaand gebied voor bedrijfs- en woonfuncties. Daarmee leidt het initiatief niet tot aantasting van de kernkwaliteit van het Barro die betrekking hebben op het Waddengebied. Het voornemen is daarom niet in strijd met het gestelde in de SVIR en het Barro.
Ladder voor Duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In 2017 is de Ladder herzien. In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Toepassing ladder voor duurzame verstedelijking
De ontwikkeling vindt plaats in bestaand stedelijk gebied. Voor dit gebied heeft de gemeente afspraken gemaakt met de provincie, waarin is bepaald dat binnenstedelijk plafondloos mag worden gebouwd. In dit geval worden twee woningen gerealiseerd. Dit aantal is niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarom is een toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet noodzakelijk.
3.2 Provinciaal Beleid
Het provinciale beleid is uiteengezet in het Streekplan 'Om de kwaliteit van de romte' (structuurvisie). De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. Hierin zijn voor de provinciale belangen regels opgenomen, waar in ruimtelijke plannen rekening mee gehouden moet worden.
Streekplan Fryslân
Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân, vastgesteld op 13 december 2006.
In het Streekplan geeft de provincie aan dat nieuwe woningen zoveel mogelijk in het bestaande bebouwde gebied van kernen worden opgevangen. Door dit gebied optimaal te gebruiken wordt benutten wordt bijgedragen aan een efficiënt gebruik van de ruimte. Het benutten van ruimtewinst in bestaand bebouwd gebied is geen doel op zich. Het is een manier om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Het gaat erom iedere plek functioneel zo goed mogelijk te benutten. Niet de hoeveelheid steen per vierkante meter telt, maar de hoeveelheid functie. Dit geldt ook voor nieuwe uitbreidingslocaties. Het bestaande bebouwde gebied heeft geen vaste harde grens, maar deze schuift mee met nieuwe gerealiseerde uitbreidingen.
Toetsing
Met dit plan wordt binnen bestaand bebouwd gebied een herstructurering mogelijk gemaakt. Een vervallen oud gebouw is verwijderd uit het plangebied en de locatie wordt ingevuld met twee vrijstaande woningen. Hiermee wordt de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied verhoogd. Daarmee is het plan in overeenstemming met het Streekplan Fryslân. In paragraaf 3.3 wordt gemotiveerd dat dit in overeenstemming met de prestatieafspraken van de gemeente Waadhoeke is. Daarmee is het plan in overeenstemming met het provinciaal beleid.
Verordening Romte Provincie Fryslân
De Provincie Fryslân wil de ruimtelijke kwaliteit bevorderen. Dit wordt gedaan door middel van het opstellen van een provinciale structuurvisie waarin het ruimtelijk beleid wordt geschetst. De Verordening Romte vertaalt deze visie naar regels.
Het plangebied ligt binnen 'bestaand stedelijk gebied'. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen primair binnen dit gebied ontwikkeld te worden. Daar is in dit geval met de ontwikkeling van deze woningen sprake van.
In de Verordening Romte is met betrekking tot woningbouwontwikkelingen in artikel 3.1.1. opgenomen dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten. In dit geval is de gemeente met Gedeputeerde Staten overeengekomen dat plafondloos gebouwd kan worden binnen bestaand stedelijk gebied.
Desondanks is het niet noodzakelijk om voor dit plan een beroep te doen op de beschikbare nieuwbouwruimte. Binnen het plangebied is het al mogelijk om twee vrijstaande woningen te realiseren.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Het gemeentebestuur is bezig met de voorbereiding van haar Woonvisie. Daarom wordt in het kader van de toetsing aan het gemeentelijk beleid teruggegrepen naar het woonbeleid van de voormalige gemeente Franekeradeel.
Woonvisie Waadhoeke 2020-2030
In de Woonvisie Waadhoeke 2020-2030 is het gemeentelijke beleid ten aanzien van wonen en woningbouw geformuleerd. De hoofdlijnen van de woonvisie gelden voor een periode van 10 jaar. Deze is bedoeld om projecten in gang te zetten die bijdragen aan het lange termijn doel. Jaarlijks actualiseert de gemeente de uitvoeringsagenda en wordt overwogen of de woonvisie aangepast dient te worden.
De woonvisie is gebaseerd op een regionaal woningmarktonderzoek waarin cijfers en kennis over het wonen van organisaties als makelaars, corporaties, huurdersorganisaties en zorgpartijen bijeen zijn gebracht.
Tot 2025 is er nog groei van het aantal huishoudens te verwachten van enkele tientallen wonen. Lokaal verschilt dit: in kernen waar de bereikbaarheid en het voorzieningenniveau bovengemiddeld is, is vaak genoeg instroom van elders om nog groei te mogen verwachten. Elders zullen minder courante woningen steeds vaker overtollig raken. Eerst vooral in de sociale huurvoorraad, daarna ook in de koopvoorraad. Per kern is in de woonvisie de woningbehoefte bekeken. In Franeker is volgens het marktonderzoek dat ten grondslag aan de woonvisie ligt, ruimte voor 55 tot 75 woningen tot 2030. Er is ruimte voor meer binnenstedelijke plannen, gemengd grondgebonden en gestapeld, huur en koop, herinvulling van panden, plekken of vervanging van woningen. De twee woningen die in het plangebied worden gerealiseerd passen binnen dit aantal.
Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025
De Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025 bevat de hoofdlijnen voor de voorgenomen ontwikkeling van de stad Franeker en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat daarnaast in op de wijze waarop de gemeenteraad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkelingen te realiseren dan wel te faciliteren.
In de structuurvisie is opgenomen dat Franeker een grote diversiteit aan woonmilieus heeft te bieden. De ruimtelijke opgave in Franeker betreft het behouden en creëren van een zo aantrekkelijk mogelijk woon- en leefklimaat door het aanbieden van een brede diversiteit aan woonmilieus. Hierbij is het uitgangspunt dat herstructurering voorop staat en inbreiding voor uitbreiding gaat.
Toetsing
In dit geval gaat het om de herstructurering van perceel dat in eerste instantie is bedoeld voor een bedrijfsfunctie naar twee woonpercelen. Er worden twee vrijstaande woningen gerealiseerd. Daarmee wordt aangesloten op de bestaande woonfunctie in de omgeving en de visie die de gemeente voor dit gebied heeft. Het voornemen is in overeenstemming met de Structuurvisie Stad Franeker.
Visie Franeker Zevenhuizen
In de Structuurvisie 2015-2025 is eerder benoemd dat de gemeente voornemens is om het gebied rond de Zevenhuizen te transformeren. De gemeente heeft de wens voor Zevenhuizen om een woongebied van grote, groene kavels met hoogwaardige woningen te realiseren. De openbare ruimte zal haar eenvoudige karakter behouden met weinig openbaar groen. De kavels moeten hierdoor zo groot mogelijk worden gehouden. De tuinen zorgen voor een aantrekkelijke uitstraling naar de wegen, maar ook naar het water. Nieuwe woonfuncties worden toegestaan, zo lang het om vrijstaande gebouwen gaat die op groene kavels worden gepositioneerd. Als tussenvariant worden kleine vormen van bedrijvigheid toegestaan als onderdeel van hoogwaardige woningen. Nieuwbouw mag gepositioneerd worden bij het water met het uitzicht hierop gericht, maar gerichtheid op de weg is ook nodig.
Toetsing
In dit geval is het voornemen om twee hoogwaardige villa's te realiseren in het plangebied. Beide gebouwen zullen een bijzondere vorm en architectuur krijgen. Van de oostelijke woning is dit reeds bekend. Daarmee wordt aangesloten op de voorgenomen transformatie voor dit gebied die in de Visie Franeker Zevenhuizen is beschreven.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
Toetsing
Het plangebied maakt deel uit van een gemengd gebied waar zowel bedrijfsfuncties als de woonfunctie voorkomt. De gemeente is voornemens om dit gebied te transformeren naar een woongebied, waar slechts in beperkte vorm bedrijvigheid voorkomt. Omdat sprake is van een gemengd gebied kan bij de richtafstanden uit de VNG-brochure één stap terug worden gedaan.
Aan zowel de west- als de oostzijde van het plangebied staan woningen. De bedrijven verder ten westen van het plangebied worden door tussenliggende woningen gescheiden van het plangebied. Deze woningen zijn in de huidige situatie al maatgevend, waardoor realisatie van woningen in het plangebied geen belemmering voor de bedrijfsvoering van deze bedrijven met zich meebrengt.
Ten zuiden van het plangebied, aan de overzijde van de weg, is een schildersbedrijf aanwezig met ten oosten hiervan een opslagloods van een schepenbedrijf. Beide bedrijven vallen onder milieucategorie 3.1, waarvoor in gemengd gebied een richtafstand van 30 meter geldt. Voor beide bedrijven geldt dat op kortere afstand van de woningen in het plangebied, al bestaande woningen aanwezig zijn. Deze woningen zijn maatgevend en dus zorgen de woningen in het plangebied ook hier niet voor een belemmering in de bedrijfsvoering. Bovendien gaat het in beide gevallen slechts om opslagloodsen en worden de werkzaamheden elders uitgevoerd.
Omdat in de omliggende woningen een aanvaardbaar woonklimaat is gegarandeerd ten tijde van realisatie, en deze woningen maatgevend zijn voor omliggende bedrijven, kan ervan worden uit gegaan dat ter plaatse van het plangebied geen onevenredige bedrijfshinder wordt ervaren en sprake is van een goed woonklimaat wat betreft milieuzonering.
4.2 Ecologie
Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekkingen tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Toetsing
Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op circa 8,5 kilometer afstand tot het plangebied. Het plangebied is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. Binnen het plangebied wordt een bedrijfslocatie verwijderd en worden twee woningen gerealiseerd. Gezien deze functiewijziging en het lage aantal woningen neemt het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied niet toe. Per saldo ontstaat er in planologisch opzicht ook geen extra woning. Daarom kan redelijkerwijs gesteld worden dat de ontwikkeling in het plangebied geen significante gevolgen heeft voor omringende beschermde natuurgebieden.
Natura 2000-gebieden: stikstofdepositie
Om te onderzoeken of sprake is van significante stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelige gebieden, is een stikstofberekening uitgevoerd. Deze berekening is opgenomen als bijlage 1. Uit de berekening blijkt dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
Toetsing
Het plangebied is in de huidige situatie bouwrijp gemaakt. De voormalige bebouwing in het plangebied is verwijderd en ook de te kappen bomen zijn al gekapt. Ten behoeve van de herontwikkeling van het plangebied is in een eerder stadium, in 2017, reeds een quickscan flora en fauna uitgevoerd (bijlage 2). Hieruit kwam destijds naar voren dat het van belang was de sloop van de bebouwing en kap van bomen, ofwel het verwijderen van struiken, buiten het broedseizoen uit te voeren. Hier is rekening mee gehouden in de uitvoeringsfase, door inderdaad buiten het broedseizoen om te gaan slopen.
Inmiddels is alle bebouwing gesloopt en zijn alle bomen en struiken gerooid. Het plangebied betreft nu een grasland dat geen speciale habitateigenschappen bezit voor beschermde soorten. De kans dat beschermde soorten zich hier ophouden is vrijwel nihil. Daarom is het niet noodzakelijk om nog eens een ecologisch onderzoek uit te voeren.
Wel geldt te allen tijde de zorgplicht. Er kunnen enkele meer algemene soorten voorkomen in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt in geval van schade aan deze soorten. De zorgplicht kan tot uiting worden gebracht door zo te werken dat de dieren de kans krijgen om te vluchten naar habitat buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden of dieren naar een dergelijke habitat te verplaatsen.
4.3 Bodem
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
Toetsing
In 2017 begonnen de initiatiefnemers met het voornemen om het plangebied in te richten ten behoeve van een woning. Destijds ging het nog om één woning, waar inmiddels de plannen zijn gewijzigd en er twee woningen mogelijk worden gemaakt. In dit eerdere stadium is destijds een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (bijlage 3). Hieruit kwam naar voren dat er sprake van een zinkverontreiniging in het plangebied. Daarom is een plan van aanpak voor de sanering van deze verontreiniging opgesteld (bijlage 4), waarna de sanering is uitgevoerd. Het evaluatieverslag van de sanering is opgenomen als bijlage 5. Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat wordt voldaan aan de saneringsdoelstelling. Hiermee is de bodem geschikt gemaakt voor de voorgenomen woonfunctie en is voldoende onderzoek uitgevoerd en maatregelen genomen om de juiste bodemkwaliteit te voorzien. Nader onderzoek is in dit stadium niet noodzakelijk.
4.4 Geluid
Toetsingskader
Wegverkeerslawaai
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet in principe akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Industrielawaai
Gezoneerde industrieterreinen hebben een vaste geluidzone die wordt vastgelegd door middel van een bestemmingsplan. Buiten de geluidszone wordt de voorkeurswaarde van 50 dB(A) niet overschreden. De maximale ontheffingswaarde binnen de geluidszone bedraagt 55 dB(A) etmaalwaarde voor nieuwe situaties.
Toetsing
Wegverkeerslawaai
Het plangebied ligt aan de straat Zevenhuizen. Hier geldt een maximaal toegestane snelheid van 50 km/uur. In principe zou hiervoor een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai moeten worden uitgevoerd omdat dit een weg is met een geluidzone. Echter is hier sprake van een doodlopende weg, waar zeer weinig motorvoertuigbewegingen plaatsvinden. Het gaat uitsluitend om bestemmingsverkeer. Het plangebied bevindt zich ook nog eens aan het laatste deel van de weg. Door het verkeersluwe karakter van de weg kan daarom zonder onderzoek aangenomen worden dat geen sprake is van wegverkeerslawaai ter plaatse van de voorgenomen woningen.
Ten noorden van de Alde Trekfeart loopt de Salverderweg. Ook hier geldt een maximaal toegestane snelheid van 50 km/uur, die richting het oosten overgaat in een maximum snelheid van 60 km/uur. De Salverderweg betreft een doorgaande weg die loopt van de Leeuwarderweg in Franeker, richting Zweins, waar die halverwege overgaat in de Hoofdweg. Aan de Salverderweg zijn relatief weinig woningen en geen bedrijven gevestigd. Het is een doorgaande landweg die voornamelijk door bestemmingsverkeer gebruikt wordt. Het doorgaande verkeer maakt gebruik van de Rijksstraatweg, de doorgaande route die van Franeker, langs Zweins, naar Dronryp loopt en daar aansluit op de A31. Mede door de aanwezigheid van het laatstgenoemde tracé is het aantal motorvoertuigbewegingen op de Salverderweg gering. De verwachting is dat dit geringe aantal verkeersbewegingen niet leidt tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde uit de Wgh.
Industrielawaai
Het plangebied ligt binnen de geluidzone (Wgh) voor industrielawaai ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten op bedrijventerrein Franeker-Oost. Het akoestisch zonebeheer wordt namens de gemeente uitgevoerd door de FUMO. De geluidbelasting vanwege het gezoneerde industrieterrein is berekend door de FUMO. De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 55 dB(A) bij het volledig "opgevuld" zijn van de geluidzone. De resultaten van de FUMO zijn opgenomen als bijlage 6.
4.5 Water
Toetsingskader
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.
Toetsing
Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân (kenmerk: 20201208-2-24988). De uitkomst van deze toets is dat de normale procedure moet worden gevolgd. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten van invloed zijn op het plan. Het resultaat van de watertoets is opgenomen als bijlage 7.
Waterkwantiteit
In de huidige situatie is het plangebied groen ingericht. De voormalige bebouwing is verwijderd en het plangebied is bouwrijp gemaakt. Planologisch gezien is er sprake van een zeer groot bouwvlak, dat ten behoeve van een bedrijf volledig verhard kan worden. In de toekomstige situatie worden slechts twee kleinere bouwvlakken gerealiseerd, waarmee de bouwmogelijkheden in het plangebied fors afnemen. Er is daarom geen noodzaak tot het uitvoeren van watercompensatie.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
- hemelwater vasthouden voor benutting,
- (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
- afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
- afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.
In dit geval wordt aangesloten op de bestaande riolering. Het hemelwater wordt zoveel mogelijk geïnfiltreerd. Overtollig water wordt eventueel afgevoerd naar naastgelegen oppervlaktewater.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Hier wordt in de uitvoeringsfase rekening mee gehouden.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving. Wel ligt het plangebied vrij voor de boezem en is daarmee niet beschermd tegen hoge waterstanden in de Friese boezem. Hier wordt rekening mee gehouden bij het bepalen van de aanleghoogte.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden.
Aan de noordzijde van het plangebied loopt een hoofdwatergang. Hoofdwatergangen hebben een belangrijke aan-, af- en doorvoerfunctie. Aan weerszijden van een hoofdwatergang ligt een beschermingszone van 5 meter. Dit is vastgelegd in de Vaarwegenverordening Fryslân 2014. In dit geval geldt voor de noordelijke gronden in het plangebied de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg'. Deze gronden zijn mede bestemd voor het beschermen van een veilig en doelmatig functioneren van vaarwegen. Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan bouwwerken ten behoeve van het doelmatig en veilig functioneren van de vaarweg. Er worden geen andere bouwwerken mogelijk gemaakt op deze gronden en de regeling uit het geldende bestemmingsplan wordt hiervan overgenomen om dit ook juridisch-planologisch vast te leggen.
4.6 Luchtkwaliteit
Toetsingskader
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Toetsing
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2015) is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
In het plangebied worden slechts twee woningen gerealiseerd. Dit aantal is dusdanig klein, dat op voorhand gesteld kan worden dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project valt ook onder de NIBM-regeling.
4.7 Archeologie
Toetsingskader
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2022 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, ruimtelijke plannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
FAMKE
Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).
Conform de steentijd-bronstijd advieskaart is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling. Conform de ijzertijd-middeleeuwen advieskaart valt het plangebied binnen het gebied 'karterend onderzoek 1', waar voor ontwikkelingen met een minimale oppervlakte van 500 m² archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Toetsing
In dit geval worden twee vrijstaande woningen gerealiseerd met beide een oppervlakte van maximaal 250 m2. Daarmee wordt de grenswaarde voor archeologisch onderzoek niet overschreden. Bovendien zijn de gronden reeds geroerd bij de aanleg en sloop van de voormalige bebouwing in het plangebied. Mogelijk aanwezige archeologische waarden zijn daarmee grotendeels reeds verstoord.
Omdat de grenswaarde niet wordt overschreden en mogelijk archeologische waarden reeds verstoord zijn is er geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk.
4.8 Cultuurhistorie
Toetsingskader
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van wijzigingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Toetsing
Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat geen sprake is van specifieke cultuurhistorische waarden binnen het plangebied.
4.9 Externe Veiligheid
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
De dichtstbijzijnde risicocontour van een risicovolle inrichting ligt op circa 165 meter afstand tot het plangebied. Het gaat om het bedrijf Sijtsma & Zn. Dit bedrijf verhoort onder andere aardappelrooiers. Door de grote afstand tot het risicocontour heeft de aanwezigheid van dit bedrijf geen gevolgen voor de beoogde ontwikkeling. De risicovolle inrichting die daaropvolgend het dichtstbijzijnd gevestigd is, is Vuurwerkgigant Franeker. De
van deze inrichting ligt op circa 230 meter afstand tot het plangebied. Ook deze inrichting heeft geen invloed op het projectgebied.
In nabijheid van het plangebied bevinden zich geen transportroutes die worden gebruikt voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast ligt de dichtstbijzijnde buisleiding op circa 1000 meter van het plangebied. Het invloedsgebied van deze buisleiding reikt niet verder dan 100 meter. Deze heeft geen invloed op het plangebied.
Er is geen sprake van belemmeringen voor de ontwikkeling in het plangebied door risicovolle inrichtingen, transportroutes en buisleidingen. Ook wordt in het plangebied geen risicovolle inrichting mogelijk gemaakt. Het aspect externe veiligheid staat de beoogde ontwikkeling daarom niet in de weg.
4.10 Kabels En Leidingen
Toetsingskader
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
Toetsing
Binnen het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen waar rekening mee gehouden dient te worden. Het aspect kabels en leidingen vormt daarmee geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
4.11 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
- Voor de ontwerp-wijzigingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij het wijzigingsplan opgenomen.
- Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.
Toetsing
In dit geval is slechts sprake van een perceelsgebonden ontwikkeling, waarbij twee vrijstaande woningen mogelijk worden gemaakt. Er is geen sprake van aanleg van infrastructuur of andere voorzieningen ten behoeve van de woningbouw. Daarmee is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling in het kader van het Besluit m.e.r. Het is daarom dan ook niet noodzakelijk om een vormvrije m.e.r.-notitie op te stellen.
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
Verbeelding
Een bijbehorende verbeelding maakt deel uit van dit wijzigingsplan. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Franeker - Noord en Oost.
Op de verbeelding zijn de gronden als 'Wonen - 1' bestemd.
Regels
De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Franeker Noord en Oost zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan betreft in dit geval die van de bestemming 'Wonen - 1'. Verder gelden de regels van de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - vaarweg' en 'geluidzone - industrie'.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. In paragraaf 6.1 volgt een nadere toelichting. Daarnaast is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. Hier wordt in paragraaf 6.2 ingegaan.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt het wijzigingsplan eerst voorgelegd aan de betrokken overleginstanties.
Ontwerpfase en zienswijzen
Het ontwerpwijzigingsplan wordt vervolgens gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is eenieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt en zijn er geen zienswijzen ingediend.
Vaststelling
Het bestemmingsplan is vervolgens op 22 juni 2021 ongewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het wijzigingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Het wijzigingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
Tussen gemeente en initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Ook is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. Op grond hiervan is de economische uitvoerbaarheid geborgd.
Bijlage 1 Stikstofonderzoek
Bijlage 2 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 2 Quickscan flora en fauna
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek 2017
Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek 2017
Bijlage 4 Plan Van Aanpak Zinkverontreiniging
Bijlage 4 Plan van aanpak zinkverontreiniging
Bijlage 5 Evaluatieverslag Bodemsanering
Bijlage 5 Evaluatieverslag bodemsanering
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 6 Akoestisch onderzoek industrielawaai