TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22h, Langstraat naast 1, Braamt
Bestemmingsplan - gemeente Montferland
Ontwerp op 20-05-2025 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen
Artikel 1 Toepassingsbereik
1.1 Omgevingsplan Montferland
Dit plan wijzigt het omgevingsplan Montferland in die zin dat na hoofdstuk 22 een hoofdstuk 22a voor Langestraat naast 1, Braamt wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan.
1.2 Tijdelijk omgevingsplan - bestemmingsplan
De besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid.
1.3 Tijdelijk omgevingsplan - bruidsschat
De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van de regels van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
1.4 Verwijzing naar verbeelding
De regels in dit hoofdstuk 22h. zijn van toepassing op de locatie HLangestraat naast 1, Braamt, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1955.opsgbrmkomnlngstr1-on01.
Artikel 2 Begripsbepalingen
2.1 Van toepassing verklaring
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan.
2.2 Aanvullende begripsbepalingen
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2 worden voor de toepassing van de regels in dit plan de volgende begrippen gehanteerd:
2.3 plan
Het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22h met identificatienummer NL.IMRO.1955.opsgbrmkomnlngstr1-on01 van de gemeente Montferland.
2.4 TAM-omgevingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten zoals vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1955.opsgbrmkomnlngstr1-on01 met de bijbehorende regels.
2.5 locatievlak
een geometrisch bepaald vlak dat is aangewezen voor een gebruiksdoel.
2.6 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
2.7 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
2.8 grens locatievlak
de grens van een locatievlak.
2.9 achtergevel
Een gevel van een gebouw aan de tegenovergestelde zijde van de voorgevel.
2.10 archeologisch onderzoek
Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
2.11 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.12 bebouwingspercentage
De oppervlakte van de bebouwing binnen het bebouwingsvlak of, bij afwezigheid daarvan, het locatievlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.
2.13 bed and breakfast
Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie in een woning of bedrijfswoning, gericht op het bieden van een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed and breakfast ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.
2.14 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, beroepen aan huis daaronder niet begrepen.
2.15 bedrijf aan huis
Een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door een bewoner van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is. Hieronder wordt mede verstaan een bed and breakfast en een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een horecabedrijf, een baliefunctie die niet als ondergeschikt aan het bedrijf kan worden aangemerkt, een seksbedrijf of prostitutie in welke vorm dan ook.
2.16 bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
2.17 beroep aan huis
Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, financieel, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, persoonlijk, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de bijbehorende bouwwerken daarvan, met behoud van de woonfunctie in overwegende mate en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is. In ieder geval wordt hieronder niet verstaan: het voeren van kappersactiviteiten, het voeren van een baliefunctie die niet als ondergeschikt aan het beroep kan worden aangemerkt, een seksbedrijf of een beroep in de prostitutie, in welke vorm dan ook.
2.18 bestaand
- Ten aanzien van bebouwing: bebouwing die op het moment van inwerkingtreding van het plan rechtens aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- ten aanzien van gebruik; het gebruik van grond en opstallen zoals op het moment van inwerkingtreding van het plan rechtens bestaat.
2.19 Bijbehorend bouwwerk:
Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
2.20 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
2.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
2.22 bouwlaag
Een al dan niet doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
2.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
2.24 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
2.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
2.26 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
2.27 buurthub
een plek voor ontmoeting, delen, zorg, en duurzaamheid. Invullingen zijn bijv. locatie voor delen van auto’s/gereedschap, pakketservice, laadpalen voor auto en/of fiets.
2.28 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt tevens verstaan verkoop via internet, waarbij sprake is van publieksgerichte activiteiten in de vorm van een showroom en/of een afhaalpunt voor consumenten.
2.29 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen
Detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een woon-/winkelgebied niet verantwoord is.
2.30 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
2.31 evenement
Een meerdaags jaarlijks terugkerend en verplaatsbare georganiseerde gebeurtenis die meestal publiek is, maar ook besloten kan zijn.
2.32 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
2.33 geluidzone
zone waarbinnen het verplicht is een akoestisch onderzoek uit te voeren bij de aanvraag van een omgevingsvergunning van geluidsgevoelig object.
2.34 hoofdgebouw
gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.
2.35 horeca
Hotel, restaurant, café, cafetaria of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, een en ander tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, met uitzondering van nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen; onder horeca is in ieder geval niet begrepen een bed and breakfast en een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig gelegenheid wordt gegeven tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
2.36 hotel
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor beperkte duur en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is.
2.37 huishouden
Eén of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.
2.38 kelder
Onder de begane grondvloer, of, voor zover de begane grondvloer niet overeenkomt met peil, onder peil, aanwezige constructiedeel of -delen worden niet meegerekend voor zover die zijn gelegen binnen de denkbeeldig doorgetrokken buitenwerkse gevelvlakken (en/of harten van de scheidingsmuren) én voor zover niet rechtstreeks buiten de woning bereikbaar via een hellingbaan, trap of soortgelijke toegang.
2.39 maatschappelijke voorzieningen
Culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Hieronder wordt in ieder geval begrepen; kinderopvang en bestaande zorg.
2.40 kwaliteitsteam
Een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen team van deskundigen dat de realisatie kwalitatief begeleidt en beoordeelt op basis van de beleidsregels Ruimtelijke Kwaliteit.
2.41 levensloopbestendige woning
Een woning waarbij voorzieningen voor wonen, koken, slapen en baden/douchen gelijkvloers op de begane grond van de woning of de bijbehorende bouwwerken met een primaire functie zijn gerealiseerd en waarbij
2.42 molen
Een door windkracht aangedreven krachtwerktuig van monumentale waarde, inclusief het bouwwerk waarin bedoeld werktuig zich bevindt, dat specifiek is opgericht, bestemd of geschikt is voor de uitoefening van het maalbedrijf.
2.43 onderbouw
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.
2.44 ondergeschikte functie
De functie die ondersteunend is aan de primaire functie overeenkomstig de planologische bestemming van het hoofdgebouw. Bij een woning zal dat in het merendeel van de gevallen gaan om een garage/berging, bijkeuken, atelier, tuinhuisje, fietsenberging of hobbyruimte.
2.45 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie -geen gebouw zijnde- van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
2.46 overkapping
Een bouwwerk dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
2.47 peil
- a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld, hierbij dient te worden uitgegaan van de oorspronkelijke hoogte van het bouwperceel;
- c. indien in of op het water gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
2.48 permanente bewoning
Bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene(n) niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt.
2.49 primaire functie
De functie conform de planologische bestemming van het hoofdgebouw, bijvoorbeeld de woning.
2.50 prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
2.51 rug-aan-rug woning
Woning waarbij de achtergevel gedeeld wordt met een andere woning;
2.52 seksbedrijf
Een inrichting waarin bedrijfsmatig, of in de vorm alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen, dan wel in enige vorm erotisch-pornografische werkzaamheden worden uitgevoerd. Hieronder wordt begrepen:
- a. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elke geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
- b. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd.
2.53 slopen
Het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken.
2.54 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
2.55 Stedenbouwkundig ontwerp
In een stedenbouwkundig ontwerp zijn de volgende zaken vastgelegd:
- stedenbouwkundige hoofdopzet
- duurzaamheidsmaatregelen die op gebiedsniveau getroffen moeten worden
- woonmilieudifferentiatie, verdeling woningtypen
- verkeersontsluiting
- wandel- en fietroutes
- waterstructuur, inclusief benodigde waterberging eventueel benodigde bruggen en duikers
- groenstructuur
- ligging en doelgroep speelvoorzieningen
- parkeeroplossingen in het openbaar gebied
- afbakening deelplannen binnen project
- afbakening grens openbaar-privé
- principeprofielen infrastructuur.
2.56 verbeelding
De analoge en digitale voorstelling van de in het omgevingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
2.57 vloeroppervlak
De totale binnenwerks gemeten oppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.
2.58 voorgevel
De naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of,
- a. indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt; of
- b. de gevel ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.
2.59 voorgevellijn
Denkbeeldige lijn getrokken langs de voorgevel van een hoofdgebouw en het verlengde daarvan.
2.60 voorziening waterhuishouding
Voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d., voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging; bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen.
2.61 woning
Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden en niet zijnde een woonwagen. Kenmerkend voor de woning is de aanwezigheid van eigen voorzieningen met in ieder geval een eigen toegang, toiletruimte, badruimte en een keuken met kooktoestel.
Bij levensloopbestendige woningen mogen de badruimte, toiletruimte, keuken en badkamer ook in het bijbehorend bouwwerk met een primaire functie worden gerealiseerd.
2.62 wonen
Huisvesting in een woning waarbij de bewoner(s) gezamenlijk één afzonderlijk huishouden vormen.
2.63 woongebouw
Een woongebouw is een gebouw waarin twee of meer woningen zijn gelegen. Deze woningen zijn bereikbaar via een of meer gemeenschappelijke verkeersruimtes
2.64 woonwagen
Een voor de huisvesting van personen bestemde woonruimte die is geplaatst op een woonwagenstandplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
2.65 zijgevel
Een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is.
Artikel 3 Meet- En Rekenbepalingen
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in dit artikel.
3.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
3.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
3.3 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
3.4 diepte van een gebouw
De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
3.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, uitgezonderd dakkapellen;
3.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
3.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein;
3.8 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, luchtbehandelingskasten, schoorstenen, liftschachten, installaties, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en de aangegeven maximale bouwhoogten, niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Specifieke Regels Over Functies En Activiteiten
Artikel 4 Wonen
4.1 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1955.opsgbrmkomnlngstr1-on01 is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen.
4.2 Beschrijving gebruiksdoel
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen heeft de volgende functies:
- a. wonen;
- b. beroep aan huis; en
- c. tuinen en erven;
- d. parkeer-, groen- en speel- en nutsvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging en waterlopen;
- f. wegen en paden;
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
4.3 Gebruiksactiviteit - verboden
4.4 Gebruiksactiviteit - nadere regels
4.5 Gebruiksactiviteit - omgevingsplanactiviteit
4.6 Bouwactiviteit - beoordelingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels Over Functies
Artikel 5 Toepassingsbereik
De regels van dit hoofdstuk zijn van toepassing binnen het projectgebied zoals opgenomen in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1955.opsgbrmkomnlngstr1-on01.
Artikel 6 Aanvraagvereisten
- a. De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van omgevingsplan Montferland, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit plan. In het bijzonder geldt dat:
- 1. het bepaalde in artikel 22.284 van omgevingsplan Montferland van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor werken en werkzaamheden in dit plan; en
- 2. het bepaalde in 22.286 van omgevingsplan Montferland van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit inhoudende een gebruiksactiviteit of een bouwactiviteit in dit plan.
- b. In aanvulling op het bepaalde onder 1 worden bij de aanvraag om omgevingsvergunning die gegevens en bescheiden overlegd die naar het oordeel van het bevoegde gezag noodzakelijk zijn voor een toets aan de aan de omgevingsvergunning verbonden beoordelingsregels.
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Bestaande Maatvoering
Het in stand houden van bouwwerken waarvan de maatvoering afwijkt van het bepaalde in dit TAM-omgevingsplan is toegestaan indien de bestaande maatvoering bestond op het moment dat dit artikel in werking is getreden en het bouwwerk is gerealiseerd overeenkomstig een daartoe verleende omgevingsvergunning.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
9.2 Parkeren
Hoofdstuk 4 Regels Ter Bescherming Van Waarden En Objecten
Artikel 10 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
10.1 Voorrangsbepaling
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
10.2 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1955.opsgbrmkomnlngstr1-on01 is aangewezen als 'Vrijwaringszone - molenbiotoop'.
10.3 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' heeft mede als functie de bescherming en instandhouding van de functie van de molen als werktuig.
10.4 Bouwactiviteit
Binnen de in lid 10.2 bedoelde zone gelden in afwijking van het bepaalde bij de andere voorkomende functies de volgende maximale bouwhoogten voor bouwwerken, welke wordt berekend met behulp van de formule:
H = X/n + c.z
Waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte van een bouwwerk in m (op een afstand x meter uit de molen). De toelaatbare hoogte wordt gemeten vanaf het waterpasniveau van de begane grond of het maaiveld van de molen
X = afstand bouwwerk tot molen in m vanaf het bouwwerk tot de molen
n = 50 in m
c = constante = 0,2
z = askophoogte van de molen in m
een en ander met dien verstande, dat de ingevolge de onderliggende functie maximaal toegestane bouwhoogte niet mag worden overschreden.
10.5 Afwijken beoordelingsregels bouwactiviteit
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde overeenkomstig de andere functies, mits:
- a. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de adviesinstantie van de provincie Gelderland.
10.6 Aanlegactiviteit
Artikel 11 Waarde - Archeologische Verwachting 2
11.1 Voorrangsbepaling
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
11.2 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1955.opsgbrmkomnlngstr1-on01 is aangewezen als 'Waarde - Archeologische verwachting 2'.
11.3 Functieomschrijving
Een locatie die is aangewezen als 'Waarde - Archeologische verwachting 2' heeft mede als functie het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
11.4 Bouwactiviteit
11.5 Maatwerkvoorschrift
Het bevoegd gezag kan met een maatwerkvoorschrift nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
11.6 Aanlegactiviteit
Hoofdstuk 5 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bijlage 1 Groencompensatieplan
Bijlage 1 Groencompensatieplan
Bijlage 1 Quickscan Ecologie
Bijlage 2 Stikstofdepositieonderzoek
Bijlage 2 Stikstofdepositieonderzoek
Bijlage 3 Bodemonderzoek
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Archeologisch onderzoek