Jachthaven Geldermalsen
Bestemmingsplan - Gemeente West Betuwe
Vastgesteld op 21-04-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Jachthaven Geldermalsen' met identificatienummer NL.IMRO.1960.GDMjachthaven-VSG1 van de gemeente West Betuwe;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
Bijlage 3 Stikstofdepositie berekening
1.4 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bestaand
- bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het plan;
- bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. Als bestaand bouwwerk wordt ook aangemerkt een bouwwerk dat na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend. Onder bestaande bouwwerken worden niet verstaan bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
1.9 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.10 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.11 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.12 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.13 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.14 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, dat bedoeld is om ter plaatse te functioneren, met uitzondering van pleziervaartuigen;
1.15 camperplaatsen:
een speciaal voor campers ingerichte parkeerplaats, waar men met de camper mag kamperen en mag worden gebruikt als recreatief nachtverblijf gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 21 nachten;
1.16 dakhelling:
de hoek van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel met het hellend dakvlak;
1.17 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.18 evenementen:
Een georganiseerde één daagse (openlucht) manifestatie, inclusief op- en afbouw, in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van onder meer sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
1.19 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.20 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.21 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
de horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:
- 1. categorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie overwegend tijdens winkeltijden plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, en een ijssalon;
- 2. categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een cafetaria, snackbar, afhaalcentrum, automatiek;
- 3. categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de middag- en avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
- 4. categorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken, nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie;
1.22 jachthaven:
een haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren en/of afgemeerd houden van pleziervaartuigen en alle daarbij behorende voorzieningen;
1.23 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.24 kunstobject:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.
1.25 ligplaats:
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een pleziervaartuig;
1.26 omgevingsvergunning:
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.27 ondergeschikte bouwdelen:
plinten, pilasters, kozijnen, risalieten, gevelversieringen, standleidingen voor hemelwater, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, gevel of kroonlijsten, overstekende daken, liftschachten, goten, luifels, balkons, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, koekoeken en hijsinrichtingen, zomede erkers en aan- of uitgebouwde entrees;
1.28 passantenplaatsen:
ligplaatsen voor het aanleggen en afmeren van pleziervaartuigen voor tijdelijke duur;
1.29 peil:
Voor gebouwen:
- a. in niet geaccidenteerd terrein: de kruin van de weg waarlangs het gebouw wordt ontsloten;
- b. in geaccidenteerd terrein geldt het volgende:
- 1. voorzover de voorgevel van het gebouw is gelegen binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied, geldt het volgende:
- voor het deel van het gebouw dat is gesitueerd binnen een afstand van 13 m vanaf de grens met het openbaar gebied: de kruin van de weg waarlangs het gebouw wordt ontsloten;
- voor het deel van het gebouw dat is gesitueerd op een afstand groter dan 13 m vanaf de grens met het openbaar gebied: het hoogste punt van het aan het gebouw aansluitende bestaande afgewerkte terrein;
- 1. voorzover de voorgevel van het gebouw is gelegen binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied, geldt het volgende:
Voor andere bouwwerken:
- c. de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein;
1.30 pleziervaartuig:
elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank en een jetski, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, watersport of andere recreatie op het water;
1.31 recreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, die een kortstondig karakter hebben en in de openlucht plaatsvinden, waaronder wandelen, fietsen, paardrijen, natuur- en landschapsbeleving;
1.32 recreatieve voorzieningen:
een voorziening, ondersteunend aan de hoofdfunctie verblijfsrecreatie, gericht op en bedoeld voor (verblijfs)recreanten, waaronder aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, banken, sanitaire voorzieningen.
1.33 speeltoestel:
inrichting die bestemd is voor vermaak of ontspanning, waarbij uitsluitend van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt;
1.34 terras:
een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
1.35 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte/ hoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos - Park
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Groen - Park
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.1 kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het gebruik van de gronden voor de functie horeca in de categorie 1 en 3 met uitzondering van hotels en pensions.
Artikel 5 Recreatie
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
- a. de instandhouding van open water;
- b. aanlegsteigers voor pleziervaartuig ten behoeve van de jachthaven: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven':
- c. aanlegsteigers voor passantenplaatsen: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - passantenplaatsen';
- d. waterberging;
- e. afvoer van hoog water en ijs;
- f. scheepvaart en watersport;
een en ander met de hierbij bijbehorende voorzieningen en met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Waarde - Archeologie 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Archeologie 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Waarde - Archeologie 3
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Waterstaat - Waterberging
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
- a. de waterhuishouding;
- b. de waterberging;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen.
één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Het bouwvlak en de bestemmingsgrens mogen in afwijking van de verbeelding en het gestelde in de regels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, galerijen, funderingen, entreeportalen, afdaken, dakoverstekken, luifels en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt.
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
14.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken:
- a. van vrijstaande bijgebouwen voor het zelfstandig bewonen;
- b. van campers ten behoeve van permanente bewoning;
- c. van pleziervaartuigen ten behoeve van permanente bewoning;
- d. van aan-, uit- of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte;
- e. van de gronden voor seksinrichtingen.
14.2 Ligplaatsen
Het aantal ligplaatsen voor pleziervaartuigen in de bestemmingen 'Water' en 'Recreatie' bedraagt maximaal 164.
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
15.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van de regels van dit plan voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten openbare nutte, het openbaar vervoer of het wegverkeer, zoals gemaalgebouwtjes, transformatorhuisjes, reduceerstations, c.a.i.-kastjes, abri's e.d., met dien verstande dat:
- 1. de bebouwde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25 m²;
- 2. de goothoogte van deze gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m;
- 3. de bouwhoogte van deze gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m.
- b. van de voorgeschreven aantallen, dan wel minimum en maximum maten met niet meer dan 10%, voor zover daarvoor in deze regels geen bijzondere bevoegdheden om af te wijken middels omgevingsvergunning zijn opgenomen;
- c. van de plaats en richting van de grenzen van bestemmingen en/of bouwvlakken tot 5 meter, indien het noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing.
Artikel 16 Overige Regels
16.1 Parkeren
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
17.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Jachthaven Geldermalsen van gemeente West Betuwe.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In juni 2018 is de door de toenmalige gemeente Geldermalsen de visie 'Terug naar de Linge' opgesteld. Het plangebied waarvoor deze visie is ontwikkeld, beslaat een gedeelte van de rivieroevers van de Linge te Geldermalsen, namelijk ter plaatse van de Heemtuin, de jachthaven en het Lingepark tot aan de brug over de rivier.
De rode draad in deze gebiedsvisie is dat de relatie met en de beleving van de rivier de Linge wordt versterkt. De rivier ligt wat afzijdig van de dorpskern, en is nu matig beleefbaar. Met de gebiedsvisie wordt gestreefd naar een grotere rol van de Linge in het imago van Geldermalsen en een sterkere visueel-ruimtelijke en functioneel-ruimtelijke relatie tussen dorp en rivier. In kort bestek omvat de visie de volgende ontwikkelingen om dit te bereiken:
- het toekomstbestendig maken van de jachthaven;
- het vergroten van de bereikbaarheid van de rivieroever, onder meer door het aanleggen van een openbare wandelkade langs de jachthaven;
- het vergroten van de gebruikswaarde van de plekken langs de rivier, onder andere door de (gedeeltelijke) herinrichting van de Heemtuin en herinrichting van het park;
- anonieme of onderbenutte plekken op te heffen en nieuwe fiets- en wandelverbindingen met de omgeving te creëren.
Het planvoornemen voor dit gebied wordt mogelijk gemaakt door voorliggend bestemmingsplan.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied ligt aan het Achter 't Veer te Geldermalsen (gemeente West Betuwe) en omvat in grote lijnen het plangebied uit de gebiedsvisie, namelijk de Heemtuin, het Lingepark en de jachthaven aan de Linge. Aan de noordzijde is het hart van de Linge de grens van het plangebied. Aan de zuidzijde wordt de plangrens gevormd door de eigendomsgrens van de gronden van de gemeente ter plaatse van het parkeerterrein Achter 't Veer. Het parkeerterrein van Albert Heijn valt dus buiten dit bestemmingsplan. Een gedeelte van de Heemtuin, globaal tot waar deze aansluit op de Koppelsedijk, vormt de westelijke begrenzing van het bestemmingsplan. Hier vormen de achtererfgrenzen van de bestaande woningen de plangrens. Aan de oostzijde vormt de wegrand van de N833 de plangrens, waarbij het talud van de brugopgang deel uitmaakt van het plangebied.
Afbeelding ligging plangebied in het noorden van de kern Geldermalsen.
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan is 'Centrum 2013', waarin dit plangebied de volgende bestemmingen kent:
- Enkelbestemming Recreatie met aanduiding jachthaven
- Enkelbestemming Bos - Park
- Dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering
- Dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1
- Dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2
- Dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor een jachthaven ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' en voor gebouwen ten dienste van de watersport, zoals onderhoudsruimte, een kantine en een clubgebouw. Ook bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, verkeers- en parkeervoorzieningen, ligplaatsen en aanlegsteigers voor pleziervaartuigen, en water zijn toegestaan.
De voor 'Bos - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor onder meer groenvoorzieningen, recreatief medegebruik, voet- en fietspaden en speelvoorzieningen.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de instandhouding van open water, waterberging, afvoer van hoog water en ijs en scheepvaart en watersport.
De voor 'Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden. In de regels van de diverse dubbelbestemmingen is opgenomen wanneer een archeologisch onderzoek nodig.
De voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterhuishouding en de waterberging.
Voor een deel van het plangebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de vigerende bestemming onder voorwaarden te wijzigen naar de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', ten behoeve van de realisatie van parkeervoorzieningen.
Afbeelding uitsnede vigerend bestemmingsplan
Verschillende onderdelen uit de gebiedsvisie zijn binnen de bestemmingen niet toegestaan. Dit betreft de volgende onderdelen:
- Herinrichting van de jachthaven en realisatie nieuw clubgebouw, parkeerplaatsen en winterstalling;
- Realisatie van ligplaatsen buiten de bestemming Recreatie;
- Realisatie van camperplaatsen;
- Realisatie van een horecavoorziening ter plaatse van het huidige clubgebouw.
Voor deze onderdelen is een wijziging van het bestemmingsplan nodig.
1.4 Leeswijzer
In Hoofdstuk 2 wordt de bestaande situatie en de planbeschrijving toegelicht. In Hoofdstuk 3 wordt het relevante beleid besproken. In Hoofdstuk 4 worden de resultaten van de onderzoeken en/of beoordelingen van verscheidene omgevingsaspecten besproken. In Hoofdstuk 5 worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan beschreven. In Hoofdstuk 6 wordt de juridische planbeschrijving behandeld.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
Geldermalsen is ontstaan als een dijkdorp langs de Linge. In de huidige situatie ligt het riviertje nogal ver van het feitelijke dorpscentrum. Tussen het centrum van Geldermalsen en de rivier bevinden zich parkeerterreinen, een park, de jachthaven en de Heemtuin. Nu de markt en de Geldersestraat opnieuw zijn ingericht, is ook het moment gekomen om na te denken over de relatie van Geldermalsen met de rivier. Daarom is een visie ontwikkeld over de manier waarop de relatie tussen dorp en rivier in zowel visueel-ruimtelijke als functioneel-ruimtelijke zin kan worden versterkt. De jachthaven speelt daarin een belangrijke rol.
Jachthaven
De jachthaven van Geldermalsen grenst direct aan de Linge en ligt centraal in het plangebied. Het Lingepark grenst aan de oostkant van de haven en de Heemtuin grenst aan de westkant van de haven. In de huidige situatie zijn er circa 150 vaste ligplaatsen aanwezig. Daarnaast heeft de vereniging ruimte om ongeveer 8 tot 10 passantenplaatsen aan te bieden (afhankelijk van de lengte van de boten). In de huidige situatie liggen de overwegend grotere boten aan de zijde van het dorp en de kleinere boten aan de zijde van de Linge.
De toegang tot het terrein van de jachthaven bevindt zich ter plaatse van het gemeentelijke parkeerterrein. Het jachthaventerrein is met een hekwerk afgesloten van de omgeving, waardoor er nauwelijks sprake is van een interessante ruimtelijke relatie tussen dorp en jachthaven en tussen dorp en rivier. Binnen de omheining liggen de volgende havenfuncties:
Het havenbekken biedt plaats aan de boten van de leden en aan die van de bezoekende watersporters. Aangezien vooral de bezoekende boten steeds grotere afmetingen krijgen, is enige uitbreiding van de capaciteit voor passanten noodzakelijk. De helling is bedoeld voor zowel de eigen leden, welke hun boten voor onderhoud uit het water moeten kunnen halen, als voor de bezoekers, welke gebruik maken van deze helling om voor een of meerdere dagen een boot te water te laten ten behoeve van recreatief gebruik op de Linge.
Boten welke uit het water worden gehaald voor onderhoud, worden op de parkeervakken opgesteld ten zuiden van de onderhoudsloods. Aan deze zijde kunnen maximaal 12 boten op bokken worden neergezet om onderhoud te kunnen plegen. Naast de helling kunnen additioneel nog 3 boten worden neergezet. Het onderhoud van de boten bestaat veelal uit schilderwerk wat deels buiten, deels in de loods kan worden uitgevoerd. Ook grotere klussen zoals reparaties d.m.v. lassen, polyester reparaties of verbouwingen van het interieur kunnen worden uitgevoerd. Het terrein waarop de boten in het winter seizoen worden gestald ten behoeve van het onderhoud, wordt in de zomer periode gebruikt als parkeergelegenheid voor de auto's van de leden.
De onderhoudsloods heeft de volgende afmetingen; 1000 x 1000 cm. Hierin ligt een magazijn voor opslag van gereedschappen en materialen (afmetingen 500 x 600 cm) inclusief een kleine werkplaats voor onderhoud en bewerken van materialen noodzakelijk voor het onderhoud aan de installaties of het terrein (afmetingen 500 x 400 cm). Ook een opslagruimte voor benzine aangedreven motoren zoals buiten boord motoren, grasmaaiers, kantensnijder en bosmaaier is in deze loods als aparte ruimte gesitueerd. Deze ruimte wordt op natuurlijke wijze geventileerd zodat geen benzinedampen zich kunnen ophopen. Afmetingen 400 x 230 cm. Op de zolderverdieping boven het magazijn en de kleine opslag, is ruimte voor opslaan van artikelen welke in de winterperiode niet buiten blijven staan zoals zittingen van parkbankjes en dergelijke. Naast de loods bevindt zich een afdak (aan de westzijde van de loods), hieronder worden grote uitrust uitrustingstukken zoals een drijvend olie keerscherm voor gebruik bij calamiteiten op het water zoals grootschalige vervuiling opgeslagen. Ook wordt deze ruimte benut als opslagruimte voor afvalstoffen welke mogelijk oliehoudend zijn zoals bilgewater. Hiertoe is de ruimte uitgerust met een vloeistofdichte vloer en een opvangbak waarboven de vaten zijn geplaatst met oliehoudende inhoud. Ook is er ten noorden van dit afdak een tweede afdak waaronder de tractor van de vereniging wordt gestald.
Nabij de helling staat een dieseloliestation, momenteel het enige station aan de Linge waar dieselolie wordt verkocht voor de motoren van de schepen. Het station is ondergebracht in een 20 voets container met hierin een opslag tank met een inhoud van 3000 liter welke is geplaatst in een opvangbak, met hierbij een pomp installatie voor het aftanken van de boten. Afmetingen van de gehele installatie: 250 x 600 cm. Naast de brandstofcontainer is het wettelijk vereiste afvalwater pompstation geplaatst. Dit bestaat uit een vacuümpomp met een opslagtank met een inhoud van 3000 liter. Door middel van deze installatie is het mogelijk de vuilwatertanks van boten leeg te zuigen. Totale afmeting pomp en opslagtank 150 x 400 cm. Beide installaties voldoen aan de eisen van wetgever en de wensen van de vereniging.
Het verenigingsgebouw van circa 150 m² heeft meerdere functionaliteiten in zich. Naast kantine voor de leden en de bezoekers worden hier de leden- en bestuurs vergaderingen gehouden. Deze ruimte is tevens toevluchtsoord bij calamiteiten in de haven zoals gezonken boot of ernstig natuurgeweld, en dient als onderkomen voor een aantal andere activiteiten. Daarnaast is er ruimte voor de havenmeester. Ten behoeve van deze havenmeester is er een keuken voorzien waarin de middag- en avondmaaltijd kan worden bereid. Daarnaast is er t.b.v. de bezoekers aan de kantine, en voor de havenmeester een dames/heren toilet. Ook is een opslagruimte voorzien voor het opslaan van de voorraden welke in de kantine, de toiletgroepen, de was machine en dergelijke worden gebruikt. Als laatste is in dit gebouw de elektriciteitsvoorziening van de haven, de gas installatie en de cv installatie voor verwarmen en douchen voorzien.
Hiernaast zijn de sanitaire ruimtes t.b.v. de gasten. In deze ruimtes zijn toiletten en douches, wasgelegenheid en een wasmachine, een droger en strijkgelegenheid.
Lingepark
In de huidige situatie ziet het Lingepark er niet altijd uitnodigend uit. Dit komt door de vele onderbegroeiing, de kleine grasveldjes, smalle paden, de veelal grote bomen waardoor zonlicht schaars is en door het ontbreken van aantrekkelijke zit- en speelgelegenheden. Nabij de zuidelijke entree is een 'poort' aanwezig, bestaande uit peilers van de oude Lingebrug die vroeger op deze plek lag.
De Heemtuin
De Heemtuin is in de huidige situatie een groengebied dat weliswaar aansluit op het centrum maar vanuit het centrum moeilijk toegankelijk is. Alleen het onopvallende poortje in het hek achter het parkeerterrein van de Albert Heijn biedt toegang.
Afbeelding luchtfoto huidige situatie
2.2 Toekomstige Situatie
Voor de ontwikkeling van het plangebied is de visie 'Terug naar de Linge' gemaakt. Deze visie is als Bijlage 1 bijgesloten. De rode draad in deze gebiedsvisie is dat er wordt gestreefd naar een grotere rol van de Linge in het imago van Geldermalsen en een sterkere visueel-ruimtelijke en functioneel-ruimtelijke relatie tussen dorp en rivier. De rivier wordt gezien als een kwaliteit die een grotere toegevoegde waarde kan krijgen voor het dorp door de volgende maatregelen:
- het toekomstbestendig maken van de jachthaven;
- het vergroten van de bereikbaarheid van de rivieroever, onder meer door het aanleggen van een openbare wandelkade langs de jachthaven;
- het vergroten van de gebruikswaarde van de plekken langs de rivier, onder andere door de (gedeeltelijke) herinrichting van de Heemtuin en herinrichting van het park;
- anonieme of onderbenutte plekken op te heffen en nieuwe fiets- en wandelverbindingen met de omgeving te creëren.
Er worden de volgende ingrepen in het opgavegebied voorgesteld waarmee de bovenstaande doelen bereikbaar worden:
- Het toekomstbestendig maken van de jachthaven vindt plaats door:
- 1. een herinrichting van de vaste ligplaatsen en het reorganiseren en toevoegen van passantenplaatsen;
- 2. de realisatie van een nieuw clubgebouw en de uitbreiding van de werkloods;
- 3. het toevoegen van camperplaatsen;
- 4. het reorganiseren van de parkeerplaatsen en de winterstalling.
- Het vergroten van de bereikbaarheid van de rivieroever vindt plaats door:
- 1. het aanleggen van een openbare ‘wandelkade’ langs de zuidzijde van de jachthaven, tussen de Heemtuin en het park;
- 2. het aanleggen van een wandelpad in het Lingepark langs de oostzijde van het havenbekken. Dit pad sluit aan op het bestaande pad dat momenteel onder de Lingebrug doorloopt in de richting van de Kostverlorenkade;
- 3. het aanleggen van het 'Linge-laantje' als verbinding tussen de Markt en de rivier.
- Het vergroten van de gebruikswaarde van de plekken langs de rivier vindt plaats door:
- 1. een herinrichting van het park, waarbij een grotere gebruikswaarde en beleving centraal staan. Rekening houdende met de oorspronkelijke inrichting, leidt de herinrichting tot een opener inrichting, een groter gebruik en een sterkere relatie met de rivier;
- 2. een herinrichting van de Heemtuin, waarbij naast de bestaande waarden van de tuin ook een grotere gebruikswaarde en beleving centraal staan.
Afbeelding visiekaart Linge-oever
Jachthaven Achter ’t Veer
De vereniging heeft in de vorm van een programma van eisen haar wensen voor de herinrichting van het terrein verwoord. De relevante onderwerpen voor dit bestemmingsplan zijn het realiseren van een nieuwe indeling van de 150 vaste ligplaatsen, het handhaven van de 8 tot 10 oostelijke passantenplaatsen en het realiseren van circa 4 nieuwe passantenplaatsen aan de noordwestzijde.Het aantal ligplaatsen voor pleziervaartuigen in de bestemmingen 'Water' en 'Recreatie' bedraagt derhalve maximaal 164.
Tevens heeft de vereniging aangegeven de huidige werkloods op de locatie te willen handhaven, maar deze enigszins te willen uitbreiden. De vereniging wil verder graag een nieuw verenigingsgebouw realiseren, met globaal hetzelfde vloeroppervlak als het huidige gebouw. Een nieuw gebouw is toekomstbestendig, duurzaam en kent een lager energieverbruik. Door deze meer centraal op het terrein te situeren is er sprake van een efficienter gebruik en een betere controle op het terrein.
Het planvoornemen is om het huidige verenigingsgebouw en de parkeerplaatsen langs de zuidzijde van het terrein te verplaatsen naar de westzijde. Daarvoor wordt het terrein aan de westzijde vergroot tot een efficiënt in te richten parkeerterrein annex botenstalling. In plaats van de huidige wat decentrale ligging van het verenigingsgebouw, ontstaat er ruimte voor een centraal gelegen verenigingsgebouw. De toegang tot het terrein wordt verplaatst naar een nieuwe poort aan de westzijde.
Tevens vindt een herinrichting plaats van de ligplaatsen, met hetzelfde aantal vaste ligplaatsen (150) als in de huidige situatie, maar met een efficiënter gebruik van de beschikbare ruimte. Aan de oostzijde wordt aansluitend aan het park ruimte geboden voor circa 8 tot 10 passantenligplaatsen (afhankelijk van de omvang van de boten) en aan de noordwestzijde (grenzend aan de Heemtuin) nog eens circa 4 plaatsen.
Camperplaatsen
Omdat de vraag naar goede camperovernachtingplaatsen in Geldermalsen groot is, wordt in combinatie met de herinrichting ook een nieuwe camperplaats gerealiseerd. De huidige 4 camperplaatsen, die min of meer geïmproviseerd tot stand zijn gekomen, worden verplaatst naar de rivieroever, waar ruimte is voor circa 9 campers. De huidige locatie van de campers wordt dan ingericht ten behoeve van het nieuwe verenigingsgebouw, een terras en speelterreintje.Campereigenaren kunnen gebruik maken van de faciliteiten van de jachthaven.
In de regels van dit plan is opgenomen dat een camperplaats mag worden gebruikt gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 6 nachten en dat permanente bewoning als strijdig gebruik wordt beschouwd.
Camperovernachting is niet meer specifiek seizoensgebonden.Er wordt dan ook geen seizoensregeling in dit plan opgenomen, waardoor er sprake is van jaarrond gebruik.
Wandelkade
Met de aanleg van een openbaar toegankelijke ruimte ontstaat de mogelijkheid om een aangename wandeling te maken tussen het Lingepark, langs de jachthaven en naar de Heemtuin. Op het raakvlak van wandelkade, jachthaven en park ligt een pleintje met restaurant, terras en podium. Deze plek ligt strategisch en vormt een belangrijke ‘stapsteen’ tussen de markt en de rivier.
De wandelkade is toegankelijk voor verkeer met bestemming jachthaven, voor fietsers en voetgangers. Maar de auto is duidelijk ‘te gast’ en is van het wandelgedeelte gescheiden door een langwerpig zit- en groenobject. De inrichting is eenvoudig, met baksteen, mooie verlichting en het langgerekte element waarin zitvakken worden afgewisseld met plantvakken.
Lingepark
In de huidige situatie ziet het Lingepark er niet altijd uitnodigend uit. Dit komt door de vele onderbegroeiing, de kleine grasveldjes, smalle paden, de veelal grote bomen waardoor zonlicht schaars is en door het ontbreken van aantrekkelijke zit- en speelgelegenheden.
Door het park loopt echter de kortst mogelijke lijn van de markt naar de rivier, en het idee is dan ook om deze als daadwerkelijk loop- en beleeflijn aan te leggen: het ‘Linge-laantje’. Dit brede pad nodigt uit tot wandelen of sporten, maar is ook geschikt voor evenementen (Samenloop voor Hoop, Ode aan de Linge, het einde van de vierdaagse of schoolevenementen) en kraampjes (fruit, kunst, antiek). De kolommen van de oorspronkelijke Lingebrug, dis nu nabij de ingang van het park staan, komen nabij de zuidelijke ingang terug.
Aan de rivier komt een ligweide, met een open zicht op de rivier, waardoor op zonnige dagen het park beter tot zijn recht komt. Aan de zijde van Linge-laantje kan een waterspeelplaats worden ingericht, met bijvoorbeeld een pomp aan het einde van het Lingelaantje, dat Linge-water de speelplaats inpompt.
Een tweede (smaller) pad vormt een rechte verbinding tussen de brug en het daarachter gelegen parkeerterrein aan de Kostverlorenkade met het nieuwe pleintje met restaurant. Verder liggen in het park slingerpaden, alsook een pad langs de rivieroever.
Afbeelding impressie toekomstige situatie
Horeca
Het huidige (niet voor publiek toegankelijke) verenigingsgebouw van de jachthaven wordt gesloopt en er wordt een nieuw gebouw op een andere locatie bij de jachthaven gerealiseerd. De vrijgekomen plek aan de hoekkruising van het park en de jachthaven, gesitueerd aan de kopzijde van de boulevard, biedt ruimte voor een nieuw publiekstoegankelijk horecabedrijf. Het is zichtbaar vanuit het centrum en bereikbaar via de aanpalende parkeerplaatsen en via het Lingepark.
De horeca vormt een schakelfunctie tussen meerdere redenen om in het gebied te zijn (wandelen, fietsen, recreëren op de zonneweide, spelen in de Heemtuin, flaneren op de boulevard, het bijwonen van een event in het park, vertoeven in de jachthaven, of eenvoudigweg vanwege de aantrekkingskracht van de horecavoorziening zelf). Voor het uitgevoerde marktonderzoek wordt verwezen naar Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid.
Heemtuin
De Heemtuin is een groengebied dat weliswaar aansluit op het dorpscentrum , maar dat vanuit het centrum moeilijk toegankelijk is. Alleen het poortje in het hek achter het parkeerterrein van de Albert Heijn biedt toegang, dit nodigt niet uit voor een bezoek. Door de aanleg van de wandelkade en het verleggen van de entree van de jachthaven wordt dit een meer publieke ruimte. De wandelkade wordt doorgetrokken naar de Heemtuin in de vorm van een breed pad. Maar om de tuin ook voor fietsers beter bereikbaar te maken, is het denkbaar om een nieuwe fietsverbinding aan te leggen tussen de Koppelsedijk en de wandelkade. Recreatief fietsverkeer kan dan vanuit westelijke richting kiezen voor de huidige route over de dijk naar de Markt of voor een route onderlangs door de Heemtuin.
Het wat verwilderde bosje tegen het jachthaventerrein aan, kan een grotere gebruikswaarde verkrijgen als ‘speeldernis’, een plek voor kinderen om te ontdekken, te avonturieren, te bewegen op de diverse speeltoestellen of -aanleidingen. Na een kritische waardering van de huidige bosopstand, kan de huidige beplanting en onderbegroeiing daartoe worden uitgedund en speelobjecten worden toegevoegd. De huidige inrichting rondom het centraal gelegen weiland en meer naar het westen de diversiteit aan weiden, veldjes en beplanting blijven intact. Indien nodig zal de padenstructuur worden verbeterd.
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In de structuurvisie zijn drie hoofddoelen vastgesteld;
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Uit deze drie hoofddoelen komen onderwerpen naar voren die van nationaal belang zijn. Structuurvisies hebben geen bindende werking voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld. De nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen, zijn daarom geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Op 30 december 2011 is het Barro in werking getreden. Op 1 januari 2017 is de geconsolideerde versie van het Barro in werking getreden. In het Barro zijn onder meer Rijksvaarwegen, grote rivieren en ecologische hoofdstructuur opgenomen. In het besluit is aangeven op welke wijze ruimtelijke plannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht. Indien het bestemmingsplan niet voldoet aan het Barro dan moet het bestemmingsplan drie jaar na inwerkingtreding van het besluit worden aangepast.
Het plangebied ligt niet binnen een invloedssfeer van het Barro.
3.1.3 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
In het Bro is met ingang van 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen (artikel 3.2). De kernbepaling van de Ladder, artikel 3.1.6 lid 2 Bro luidt als volgt:
De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
In subparagraaf 3.1.4 is de onderbouwing van de laddertoets opgenomen.
3.1.4 Onderbouwing ladder
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Omgevingsvisie & Omgevingsverordening
In de omgevingsvisie staan twee hoofddoelen centraal;
- Een duurzame economische structuur;
- Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
In de Omgevingsverordening zijn regels (randvoorwaarden) opgenomen passend bij de provinciale aanpak van ambities en doelen in de Omgevingsvisie. De Verordening is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
Het plangebied maakt deel uit van de volgende aangewezen gebieden in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening;
- Regio Rivierenland
- Gelders natuurnetwerk
- Waterfunctie (Linge)
- Landbouw - plussenbeleid
Het beleid ten aanzien van deze gebieden wordt toegelicht. In subparagraaf 3.2.2 wordt het planvoornemen onderbouwd aan de hand van het beleid.
In het provinciaal beleid is geen specifiek beleid opgenomen ten aanzien van jachthaven en de recreatieve functie van deze haven en de rest van het plangebied. Het algemene beleid van de provincie omtrent recreatie wordt daarom niet toegelicht. Dit beleid is wel op gemeentelijk beleidsniveau uitgewerkt. Het planvoornemen in relatie tot dit beleid wordt toegelicht in paragraaf 3.4.
Regio rivierenland
Omgevingsvisie
Deze regio wordt gekenmerkt door:
- Groen open gebied, omzoomd door rivieren;
- Ruimte voor dynamiek en ontwikkeling, met name vrijetijdseconomie, agribusiness en logistiek;
- Balans zoeken tussen koesteren, vernieuwen en benutten.
Ten behoeve van het planvoornemen wordt het provinciaal beleid ten aanzien van vrijetijdseconomie toegelicht.
De ligging, landschappelijke kwaliteiten, cultuurhistorie en mogelijkheden voor waterrecreatie maken Rivierenland tot een aantrekkelijke toeristische en recreatieve trekpleister. Het doel is om een toename te realiseren van de werkgelegenheid in de vrijetijdseconomie door groei van de bestedingen in deze sector.
Om dat te bereiken zijn speerpunten:
- De fysieke infrastructuur (wandelroutekeuzenetwerk, fietsroutenetwerk, kwaliteitsverbetering, jachthavens, aanleg rivierpleisterplaatsen en passantenplaatsen);
- Het ondernemerschap van recreatieondernemers;
- Uitbreiding van het areaal verblijfsrecreatie;
- Nieuwe attracties (Fruitrijk, Geofort, Levende Land);
- Aantrekken van een grootschalig evenement;
- Promotie en marketing.
Gelders Natuurnetwerk
Omgevingsvisie
De rivier de Linge is aangewezen als Gelders Natuurnetwerk. Om de biodiversiteit nu en voor toekomstige generaties Gelderlanders veilig te stellen, beschermt de provincie het Gelders Natuurnetwerk. Het Gelders Natuurnetwerk is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang. Dit Gelders Natuurnetwerk bestaat uit alle terreinen met een natuurbestemming binnen de voormalige EHS.
Omgevingsverordening
In een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen het Gelders Natuurnetwerk (GNN) worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt.
Waterfunctie van de Linge
Omgevingsvisie
De provincie en haar partners streven samen naar het instandhouden van een goede regionale ontsluiting over water via de Oude IJssel, de Linge en de Arkervaart. De regionale wateren, waaraan de provincie de functie beroepsscheepvaart heeft toegekend, voldoen aan de eisen voor een goede bevaarbaarheid.
Het Waterschap Rivierenland moet ervoor zorgen dat de Linge bevaarbaar is.
De Linge is als aangewezen als SED-water.
De provincie en haar partners streven samen naar herstel en behoud van natuurrijke watersystemen. Dit vanwege de grote betekenis van waternatuur voor de variatie in het landschap, de beeldkwaliteit en voor het behoud van soorten van aquatische ecosystemen. De provincie beschermt wateren met een hoge ecologische waarde, de wateren met een specifiek ecologische doelstelling: SED-wateren. SED-wateren kennen enige humane beïnvloeding, maar zijn ecologische gezien veel waardevoller dan wateren van het basisniveau. Deze wateren stellen hoge eisen aan met name morfologie, waterkwaliteit, watervoerendheid en stroming. De provincie beschermt deze wateren en benoemt deze als specifieke waterhuishoudkundige functie.
De provincie en haar partners streven er samen naar om een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden te realiseren. De aanleg van natte ecologische verbindingszones draagt daaraan bij.
Omgevingsverordening
De Linge is aangewezen als functie 'water', die vanzelfsprekend in stand moet worden gehouden. Er zijn in principe geen andere functies toegestaan, tenzij het noodzakelijk is voor een project om af te wijken van de waterfuncties. Hiervoor dient een verzoek te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten.
Ladder duurzame verstedelijking
Het accent van stedelijke ontwikkelingen verschuift van nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande gebieden en gebouwen. Voor een goede afweging van keuzes voor locaties van nieuwe gebouwen staat de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik centraal. Met deze ladder wordt een transparante besluitvorming en een zorgvuldige ruimtelijke afweging nagestreefd. Het gaat om het tijdig afwegen van kansen en mogelijkheden om bestaande gebouwen te benutten bij overwegingen van nieuwe bebouwing.
Een goede afweging volgens de ladder vraagt om kennis van de bestaande voorraad. Gekoppeld daaraan zijn er vragen over de opgaven en kwaliteiten in een gebied:
- Past de ontwikkeling bij de doelen in Gelderland? Zo ja:
- Hoe voegt de ontwikkeling extra kwaliteit toe aan een gebied?
3.2.2 Onderbouwing beleid
Regio rivierenland
Het planvoornemen sluit aan bij het beleid ten aanzien van vrijetijdseconomie in de regio Rivierenland. De ligging, landschappelijke kwaliteiten, cultuurhistorie en mogelijkheden voor waterrecreatie maken Rivierenland tot een aantrekkelijke toeristische en recreatieve trekpleister. Om dat te bereiken is 1 van de speerpunten de fysieke infrastructuur. Jachthavens maken delen uit van de infrastructuur.
De totaal aantal huidige ligplaatsen in de jachthaven wordt niet uitgebreid, maar wel is er sprake van een andere inrichting en ook andere verdeling tussen vaste ligplaatsen en passantenplaatsen. De bestaande150 vaste ligplaatsen worden (opnieuw) aangelegd en ingedeeld. Dat het aantal vaste plaatsen behouden moet blijven en dat er een zeer grote behoefte is aan het uitbreiden van het huidige aantal passantenplaatsen, komt voort uit de lange termijn ervaring van de vereniging. Met grote regelmaat moeten passanten die een ligplaats zoeken langs dit deel van de Linge worden afgewezen.
Ook worden er meer camperplaatsen gerealiseerd, omdat ook hier blijkt dat met de toenemende recreatie in de regio, de behoefte aan camperplaatsen is gestegen. Tot enkele jaren geleden waren er geen camperplaatsen in en rond Geldermalsen. Om die reden heeft de jachthavenvereniging 4 camperplaatsen gerealiseerd, ook met als doel het dorpscentrum en de Linge toegankelijker te maken voor meer toeristen. Daarmee worden de recreatieve mogelijkheden van de jachthaven vergroot. De opwaardering van het Lingepark en de realisatie van een horecafunctie zorgen ook voor een verbetering van de recreatieve functie van het plangebied.
De realisatie van het planvoornemen draagt bij om de regio een aantrekkelijke toeristische en recreatieve trekpleister te maken.
Gelders Natuurnetwerk
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe functies ter plaatse van de Linge mogelijk. In het flora en fauna onderzoek is de invloed van het planvoornemen op de natuuraspecten beoordeeld.
Waterfunctie van de Linge
De waterfunctie van de Linge blijft behouden in voorliggend bestemmingsplan doordat de waterbestemming uit het vigerende bestemmingsplan is overgenomen.
Ladder duurzame verstedelijking
In de bovenstaande paragraaf alsmede in paragraaf 3.1.4 is de onderbouwing van de ladder opgenomen.
3.3 Regionaal Beleid
3.3.1 Waterschap
Het plangebied valt binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland.
Waterbeheerprogramma
Het Waterschap Rivierenland heeft in december 2015 het waterbeheerprogramma 'Koers houden, kansen benutten' voor de periode 2016-2021 vastgesteld. In dit programma staan de lange termijn doelen ten aanzien van de waterveiligheid, het watersysteem en de waterketen centraal. De watertoets is een belangrijk instrument om bij ruimtelijke ontwikkelingen de belangen van goed waterbeheer mee te wegen. Er mag in de toekomst geen nieuwe overlast ontstaan.
Keur
De Keur van het waterschap Rivierenland 2014 is op 1 januari 2015 vastgesteld. De regels in de Keur hebben betrekking op het lozen, afvoeren, onttrekken of aanvoeren van grondwater en water uit sloten en andere watergangen. Ook kent de Keur verbodsbepalingen over zaken die niet mogen in of bij dijken en wateren. Iedereen die werkzaamheden uitvoert of activiteiten plant in en bij dijken en wateren, heeft met de Keur te maken.
Legger wateren
Het waterschap legt informatie over wateren in het beheergebied vast in de legger. In de legger wateren wordt weergegeven welke wateren een A-, B-, C- status hebben. Deze status is van belang voor;
- Het verlenen van een watervergunning;
- Het bepalen van de onderhoudsplicht.
In de Keur is opgenomen dat de status van het water (A, B, C) bepaalt wie verantwoordelijk is voor het onderhoud. In de Keur is vastgelegd dat de verantwoordelijke verplicht is tot het uitvoeren van gewoon of buitengewoon onderhoud. En de onderhoudsplichtigen zijn verplicht tot instandhouding van het waterstaatwerk overeenkomstig de functie van dit werk.
De te beheren wateren zijn verdeeld in;
- A-wateren: van primair belang voor het waterbeheer en worden daarom door het waterschap onderhouden.
- B-wateren: van secundair belang voor het waterbeheer en dienen door de aangrenzende eigenaren te worden onderhouden.
- C-wateren: wateren die van tertiair belang zijn voor het waterbeheer waarvoor geen jaarlijkse onderhoudsplicht geldt.
A-watergangen hebben een beschermingszone van in principe 5 meter aan beide zijden, gemeten uit de insteek. Voor B-watergangen geldt een beschermingszone van 1 meter aan beide zijden, gemeten uit de insteek. Dat zijn de enige beschermingszones. Voor C-watergangen gelden geen beschermingszone.
Ligplaatsen Linge
Ter plaatse van de Linge geldt momenteel het Verkeersbesluit ligplaatsen Linge (2011). De jachthaven is aangewezen als ligplaatszone passantenhavens, jachthavens, jachtwerf. Hiervoor gelden de volgende regels.
- a. De ligplaats aan een passantensteiger mag worden ingenomen door handmatig voortbewogen vaartuigen, open motorboten en motorboten.
- b. De maximale afmetingen van het vaartuig, dat een ligplaats inneemt aan een passantensteiger, jachthaven of jachtwerf mag niet groter zijn dan maximaal is toegestaan in de Keur.
- c. Gedurende de winterperiode - van 1 oktober tot 1 april - is het niet toegestaan om met een vaartuig ligplaats in te nemen aan de passantensteiger.
- d. De aaneengesloten verblijfsduur aan een passantensteiger is maximaal 2 x 24 uur. Dit is met borden aangegeven. Na het verlaten van de passantensteiger is het verboden om binnen 5 x 24 uur terug te keren op dezelfde passantensteiger.
- e. De ligplaats in een jachthaven of jachtwerf mag worden ingenomen door alle typen vaartuigen.
- f. Het innemen van een ligplaats in een jachtwerf mag uitsluitend vanwege reparatiedoeleinden of verkoop van het vaartuig.
Op het gebruik van de jachthaven is derhalve (de meest recente versie van) het Verkeersbesluit ligplaatsen Linge van toepassing.
In paragraaf 4.9 wordt het aspect water, ook in relatie tot het beleid van het waterschap nader toegelicht.
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.4.1 Structuurvisie Gemeente Geldermalsen 2000 – 2015, notitie Wikken en Wegen en nota Lekker leven langs de Linge
De visie beschrijft hoe de gemeente zich de komende jaren wil ontwikkelen. De basis voor de nota ‘Lekker leven langs de Linge’ wordt gevormd door de kernkwaliteiten van de (voormalige) gemeente Geldermalsen. De drie kwaliteiten zijn:
- Landschapskwaliteit, als drager van ruimtelijke kwaliteit;
- Knooppuntkwaliteit, zorgt voor economische en infrastructurele ontwikkeling;
- Kernenkwaliteit: ‘eenheid in verscheidenheid’.
Landschapskwaliteit
De Linge bepaalt in hoge mate het karakter van de (voormalige) gemeente Geldermalsen, tien van de elf kernen liggen langs deze recreatief aantrekkelijke rivier.
De gemeente wil deze landschapskwaliteit behouden en zo mogelijk versterken. De kwaliteit van de Linge wordt versterkt door de realisatie van het planvoornemen. De Heemtuin en het Lingepark worden opgeknapt en de jachthaven wordt uitgebreid. Hierdoor wordt de recreatieve waarde van het gebied vergroot en de samenhang tussen het centrum en de Linge versterkt. Door de realisatie van het planvoornemen wordt het uitnodigender om langs of op de Linge te recreëren.
Al jaren is de wens van de gemeente om het voorzieningenniveau in en de aantrekkelijkheid van het centrum van Geldermalsen te vergroten. De ruimtelijke kwaliteit laat te wensen over, er is niet of nauwelijks sprake van een relatie met de Linge en de Rijksstraatweg vormt een belangrijke barrière. Er zijn plannen voor de vestiging van ‘trekkers’ in het centrumgebied en een verbeterde koppeling met het water. Deze plannen zijn meegenomen in de opgestelde visie voor het plangebied. Met de uitvoering van deze visie wordt invulling gegeven aan de wens om het voorzieningenniveau en aantrekkelijkheid van het centrum te vergroten.
3.4.2 Visie recreatie en toerisme
In deze visie is specifiek beleid ten aanzien van de ontwikkeling van de jachthaven en omgeving opgenomen.
Het centrum van Geldermalsen en de jachthaven
Er zijn verschillende ontwikkelingen voor het centrum in gang gezet die gekoppeld kunnen worden aan recreatie en toerisme. Een ontwikkeling in het centrum heeft te maken met de ontsluiting van de jachthaven. Voorheen werd een jachthaven vooral gezien als een verzamelplaats voor boten. Momenteel is er een trend zichtbaar waarin de beleving bij jachthavens centraal staat, zoals horeca, animatie en/of andere recreatieve voorzieningen. De jachthaven wordt op dit moment nog beperkt betrokken bij het centrum van Geldermalsen. Wel zijn er plannen om dit gebied aan te pakken en aantrekkelijker te maken voor passanten. Ontwikkelingen op deze plek kunnen het gebied rondom de Linge aantrekkelijker maken. Want in de huidige situatie is sprake van;
- Beperkte verbinding centrum Geldermalsen met de Linge
- Beperkte koppeling jachthaven aan centrum
Om de verbinding tussen de jachthaven, de Linge en het centrum te verbeteren en te versterken is de visie terug naar de Linge gemaakt. De ontwikkeling van deze visie wordt planologisch mogelijk gemaakt met dit bestemmingsplan. Daarmee wordt invulling gegeven aan de uitwerking van de visie recreatie en toerisme.
3.4.3 Mobiliteitsplan Geldermalsen 2020 (Actieplan Mobiliteitsplan Geldermalsen 2020)
Het Mobiliteitsplan 2020 is een richtinggevend document wat tijdens de looptijd moet worden uitgewerkt in concrete deelprojecten
In het Mobiliteitsplan zijn wensbeelden geformuleerd rond de volgende vijf thema's:
- a. Fietsen zonder stoppen
- b. Veilig op weg
- c. Openbaar vervoer voor iedereen
- d. Probleemloos recreëren
- e. Verkeer op de juiste plaats
In het mobiliteitsplan is geen specifiek beleid opgenomen die een relatie heeft met het planvoornemen.
3.4.4 Gids Ruimtelijke Kwaliteit (Welstandsnota)
Met deze ‘Gids voor Ruimtelijke Kwaliteit’ wil de gemeente bestaande bijzondere kwaliteiten – met name de cultuurhistorische waarden en identiteit – kunnen waarborgen en anderzijds burgers meer ruimte bieden bij het realiseren van hun bouwplannen.
Het plangebied ligt in het deelgebied 'Buitengebied / dijklinten en uiterwaarden'.
De dijklinten langs de Linge hebben een zeer karakteristiek profiel en vormen waardevolle elementen in het huidige beeld van de gemeente. Ze vormen de historische context van veel objecten van cultuurhistorische waarde.
Het beleid voor dit gebied schrijft onder meer voor dat het bouwplan;
- Moet passen bij de waarde en kernkwaliteiten van het deelgebied en is afgestemd op de stedenbouwkundige of landschappelijke structuur,
- De kwaliteit van de omgeving en de openbare ruimte versterkt en een positieve bijdrage levert aan de leefbaarheid en sociale veiligheid van de omgeving;
- Heeft op zichzelf een evenwichtige opzet, die tot uitdrukking komt in samenhangende maatverhoudingen van buitenruimten, bouwvolumes, massa-opbouw, kapvorm en vlakverdelingen.
De ambities voor dit gebied zijn onder meer;
- Ruimtelijke (zicht)relaties met de Linge blijven behouden, worden versterkt of mogelijk gemaak;
- De uiterwaarden behouden hun natuurlijke uitstraling. Een patchwork van natuur en cultuur;
- Wandelpaden worden gestimuleerd als alternatief voor de drukke dijk.
Het planvoornemen is passend binnen gebied. De kwaliteit van de openbare ruimte in het park wordt versterkt door de herinrichting van het park en door de aanleg van een wandelpad. Door het planvoornemen wordt de ruimtelijke relatie tussen het centrum en de Linge versterkt. Daarmee wordt aangesloten bij de ambities voor dit gebied zoals beschreven in de Gids Ruimtelijke Kwaliteit. De uiteindelijke bouwplannen worden in het kader van de aanvraag bouwvergunning getoetst aan de welstandscriteria.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden beoordeeld of bedrijven in de omgeving worden belemmerd door de ontwikkeling en of er ter plaatse van gevoelige functies, zoals wonen, sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Voor de beoordeling is gebruik gemaakt van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering (VNG, editie 2009). Per milieucategorie geldt een minimaal gewenste afstand, de richtafstand. De richtafstanden volgens de VNG-brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ gelden tussen de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is (uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad vanState van 2 april 2014).De in de Handreiking opgenomen afstanden zijn indicatief en kunnen per gebiedstype, waarin de ontwikkeling zal plaatsvinden, verschillen. Hierbij is het uitgangspunt dat deze afstanden gemotiveerd worden toegepast.
Beoordeling
Voor de beoordeling of er wordt voldaan aan de richtafstand is uitgegaan van het omgevingstype 'gemengd gebied'. Het plangebied ligt immers in het centrum van Geldermalsen, met een sterk gemengd functioneel gebruik. Daarnaast ligt het plangebied in de nabijheid van de ontsluitingsweg N833. Omdat sprake is van gemengd gebied kunnen de richtafstanden met 1 afstandstap worden verlaagd.
De milieubelastende functies in het plangebied zijn de jachthaven (jachthavens met diverse voorzieningen categorie 3.1) en de locatie waar horeca (milieucategorie 2) is toegestaan. De rest van de gronden zijn bestemd als groen (geen milieubelastende functie) en verkeer. Op de gronden die zijn bestemd voor recreatie zijn voorzieningen toegestaan ten behoeve van de jachthaven.
Recreatieterreinen (zelfstandige recreatiebedrijven) hebben een milieucategorie 3.1. Binnen het plangebied zijn geen zelfstandige recreatiebedrijven en/of recreatiecentra toegestaan. De voorzieningen die zijn toegestaan binnen de bestemming worden niet als milieubelastend aangemerkt omdat het geen zelfstandige recreatiebedrijf betreft. Daarom zijn deze voorzieningen uit de beoordeling gelaten.
De functies in het plangebied betreffen geen gevoelige functies. Daarom is alleen de afstand bepaald tussen enerzijds de jachthaven (bestemmingsvlak 'Recreatie' en functieaanduiding 'jachthaven') en de horeca en anderzijds de gevoelige functies. Er is gemeten vanaf de grens van de functieaanduidingen horeca en jachthaven tot aan de gevel van de dichtstbijzijnde woningen. Deze dichtstbijzijnde woningen liggen aan de Kerkstraat nummers 2 t/m 22. Ook binnen de bestemming Centrum (gebouwen gelegen aan Achter 't Veer) is wonen op de verdieping toegestaan.
Uit de beoordeling van de richtafstanden blijkt dat ter plaatse van de functieaanduidingen jachthaven en horeca wordt voldaan aan de richtafstand.
Woningen | Richtafstand jachthaven | Werkelijke afstand | ||
Kerkstraat 2-22 | 30 meter | 65 meter | ||
Achter 't Veer 10-66 | 30 meter | 45 meter | ||
Achter 't Veer 6-28 | 30 meter | 32 meter |
Tabel afstanden tussen nabijgelegen woningen en de jachthaven
Woningen | Richtafstand horeca | Werkelijke afstand | ||
Kerkstraat 2-22 | 10 meter | 134 meter | ||
Achter 't Veer 10-66 | 10 meter | 39 meter | ||
Achter 't Veer 6-28 | 10 meter | 91 meter |
Tabel afstanden tussen nabijgelegen woningen tot aan horeca locatie
Conclusie
Ter plaatse van de jachthaven en de horecalocatie wordt voldaan aan de benodigde richtafstand tot aan de woningen
Het aspect bedrijven-en milieuzonering levert geen belemmeringen op voor het bestemmingsplan.
4.2 Externe Veiligheid
Voor het milieuaspect externe veiligheid zijn een aantal bronnen van belang, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor of het water, het transport door ondergrondse leidingen en de opslag van gevaarlijke stoffen. Het Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. Die grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR), een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR).
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Er worden in dit kader twee normstellingen gehanteerd, te weten:
- Het plaatsgebonden risico: richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers;
- Het groepsrisico: stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen.
Beoordeling
Aan de hand van de risicokaart is beoordeeld welke risicobronnen in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn. Recreatieterreinen, in geval van het plangebied een jachthaven met bijbehorende voorzieningen, waar meer dan 50 personen kunnen verblijven wordt aangemerkt als een kwetsbaar object gezien vanuit extern veiligheid.
Uit de uitsnede van de risicokaart is op te maken dat in de omgeving van het plangebied meerdere risicobronnen aanwezig zijn.
Afbeelding uitsnede risicokaart
- 1. Vuurwerkopslag Welkoop, Rijnstraat 10 Geldermalsen
- 2. LPG - Garage De Waal B.V. D.J. Van Wijkstraat 7 Geldermalsen
- 3. PGS 15 - Filoform BV Panoven 17 Geldermalsen
- 4. LPG - Dijkhuizen oliehandel B.V. Bosmanskamp 47 Geldermalsen
- 5. Landelijk distributiecentrum AH Geldermalsen AH Randweg 2 Geldermalsen
- 6. Aardgasleiding Gasunie
- 7. Intercity lijn Utrecht 's-Hertogenbosch
- 8. Coop. Fruitmastersgroep U.A. Deilseweg 7 Geldermalsen
1. Vuurwerkopslag Welkoop
Ter plaatse van de vuurwerkopslag van de Welkoop geldt een veiligheidszone van 8 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 528 meter en daarmee buiten de risicocontouren. Overigens komt deze vuurwerkopslag te vervallen, na het in werking treden van het bestemmingsplan Welkoop (uitplaatsing naar Rijksstraatweg).
2. LPG - Garage De Waal B.V.
Bij deze garage is een LPG vulpunt, reservoir en afleverinstallatie aanwezig (gevaarlijke inrichting). Deze inrichting heeft een PR contour van 45 meter en een GR contour van 150 meter. De afstand tot het plangebied is 520 meter daarmee ligt het plangebied buiten de risicocontouren
3. PGS 15 - Filoform BV
Op dit terrein is een opslag gevaarlijke stoffen (vatenopslag) aanwezig met een PR contour van 70 meter en een GR contour van 125 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 990 meter en daarmee buiten de risicocontouren.
4. LPG - Dijkhuizen oliehandel B.V.
Op dit adres is een LPG vulpunt, reservoir en afleverinstallatie aanwezig (gevaarlijke inrichting) met een PR contour van 45 meter en een GR contour van 150 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 1500 meter en daarmee buiten de risicocontouren.
5. Landelijk distributiecentrum Albert Heijn
Op het terrein van het distributiecentrum is een opslag gevaarlijke stoffen aanwezig met een PR contour van 50 meter en een GR contour van 320 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 1600 meter en daarmee buiten de risicocontouren.
6. Aardgasleiding Gasunie (W-527-02 deel 1)
Deze aardgasleiding ligt ten zuiden van het plangebied, in onderstaande tabel zijn de gegevens van de leiding weergegeven. De hogedrukgasleiding heeft aan beiden zijden van het leidingtracé een invloedsgebied van 70 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 995 meter en daarmee buiten de risicocontouren.
Leidingkenmerk | W-527-02 deel 1 |
uitwendige diameter | 159,0 mm |
Uitwendige diam. in inch | 6,26 inch |
Maximale werkdruk | 40,0 bar |
Ligging bovenkant buis | 131 cm |
PR contour | 0 m |
Gebied 100% letaliteit | 38 m |
Invloedsgebied 1% letaliteit | 70 m |
Tabel gegevens aardgasleiding
7 Intercity lijn Utrecht 's-Hertogenbosch
Deze intercity lijn ligt ten westen van het plangebied en heeft een PR contour van 0 meter en een GR contour van 144 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 910 meter en daarmee buiten de risicocontouren.
8 Coop. Fruitmastersgroep U.A.
Dit is een Bevi-inrichting vanwege de aanwezigheid van meerdere ammoniakkoelinstallaties met een inhoud groter dan 1500 kg. Het PR contour is 75 meter. Het GR contour bedraagt 200 meter, blijkens het bestemmingsplan Bedrijventerreinen uit 2018. Het plangebied ligt op een afstand van 1000 meter en daarmee buiten de risicocontouren.
Het plangebied ligt buiten de risicocontouren van alle hierboven genoemde risicobronnen.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid staat een uitvoering van het plan niet in de weg.
4.3 Luchtkwaliteit
Voor het bestemmingsplan is het aspect luchtkwaliteit beoordeeld. Het effect van en op de uitstoot van vervuilende stoffen door wegverkeer moet worden beschouwd. Voor het plan(gebied) dient te worden aangetoond dat het voldoet aan de wettelijke normen voor de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10).
Beoordeling
Om inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging als gevolg van het plan zijn de concentraties uit de digitale monitoringstool, die behoort bij het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) bekeken. Uit de monitoringstool (2017) blijkt dat de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) ter plaatse van de dichtstbij gelegen doorgaande wegen, de Rijksstraatweg en Herman Kuijckstraat, nergens meer bedragen dan grenswaarden 40 ug/m3 (grenswaarde NO2 en PM10). De concentratie NO2 bedraagt maximaal 26 ug/m3 en concentratie PM10 bedraagt maximaal 20,3 ug/m3. De fijnstof (PM2,5) concentraties zijn nergens hoger dan 12,3 ug/m3 (grenswaarde 25 ug/m3). Het is de verwachting dat door het schoner worden van de autotechniek de concentratie van met name stikstofdioxide in de toekomst nog lager is.
De verkeersgeneratie neemt ten gevolge van het plan niet toe omdat het aantal verkeersbewegingen gelijk blijft. Voor de jachthaven kan uitgegaan worden van een verkeersgeneratie van 69 verkeersbewegingen.
Met behulp van de NIBM-tool van het Kenniscentrum Infomil is op globale wijze beoordeeld of er hiermee sprake is van een al dan niet in betekenende mate bijdrage van het plan aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het resultaat van deze (worst case) berekening met de tool geeft aan dat het plan hiermee niet in betekenende mate bijdraagt.
Afbeelding uitsnede resultaten NIBM tool
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling is aan te merken als een project dat NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een onderzoek luchtkwaliteit is niet nodig. Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor het bestemmingsplan.
Daarnaast is in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter plaatse van het plangebied de jaargemiddelde concentraties NO2 (stikstofdioxide), PM10 (fijnstof) en PM2,5 beoordeeld. Deze waarden zijn lager dan de gestelde grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. Vanwege de algemene trend dat de emissies en achtergrondconcentraties zullen dalen worden er ook in de toekomst geen overschrijdingen verwacht.
4.4 Geluid
Het planvoornemen betreft geen realisatie van een geluidsgevoelige functie gezien vanuit de Wet geluidhinder. Een akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig.
Een wijziging in de huidige situatie voor wat betreft de geluidseffecten op de omgeving wordt niet verwacht omdat de activiteiten die op het jachthaventerrein worden uitgevoerd, op dezelfde plek blijven liggen (de werkloods en botenhelling). Tevens ligt het gehele jachthaventerrein op voldoende afstand van de woningen (zie paragraaf 4.1). In de paragraaf verkeer is toegelicht dat er geen verkeersbelemmeringen worden verwacht. Er is immers geen sprake van een significante toename van het aantal vaste ligplaatsen, waardoor het aantal verkeersbewegingen van en naar het terrein zou toenemen.
4.5 Bodem
In het bodemloket is één onderzoek bekend van het plangebied, tussen 1998 en 2000 zijn diverse onderzoeken uitgevoerd ter plaatse van de jachthaven. De resultaten van het uitgevoerde (historische) bodemonderzoek geven aan dat de (voormalige) activiteiten en/of de onderzoekslocatie voldoende zijn onderzocht in het kader van de Wet bodembescherming. Het Lingebos en de Heemtuin zijn niet betrokken in dit onderzoek. Een recent bodemonderzoek is niet bekend.
Deze paragraaf wordt op een later moment aangevuld.
4.6 Verkeer En Parkeren
Verkeer
In de huidige situatie zijn op het terrein van de jachthavenvereniging ongeveer 150 vaste ligplaatsen en circa 8 tot 10 passantenligplaatsen aanwezig. In de nieuwe situatie is er door het herplaatsen van ligplaatsen ruimte voor maximaal 150 vaste ligplaatsen en circa 12 passantenplaatsen.
Voor de nieuwe situatie is de verkeersgeneratie bepaald op basis van de kencijfers van de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'. Het kencijfer voor de verkeersgeneratie van de jachthaven bedraagt 26,6 per 100 vaste ligplaatsen (passanten komen immers niet met de auto). Dit betekent dat de verkeersgeneratie ten gevolge van de jachthaven 150*26,6 /100= 40 verkeersbewegingen bedraagt (afgerond naar boven). Omdat deze verkeersgeneratie gelijk is aan die in de huidige situatie worden geen verkeersbelemmeringen verwacht.
Het kencijfer voor een horecagelegenheid bedraagt 11 verkeersbewegingen (gemiddeld kencijfer per 100 m2). Dit betekent dat de verkeersaantrekkende werking van de horecalocatie 250*11/100=27,5 verkeersbewegingen bedraagt.
De capaciteit van de bestaande weg Achter 't Veer is voldoende voor deze zeer beperkte toename van het verkeer.
Parkeren
Het aantal vaste ligplaatsen in de haven bedraagt 150. In de huidige situatie zijn er op het terrein ongeveer 31 parkeerplaatsen aanwezig. Hiervan liggen er 9 plaatsen langs de zuidzijde van het terrein en 24 plaatsen langs de westzijde (totaal 31). Dit aantal is in de praktijk ruim voldoende. De parkeerplaatsen aan de westzijde worden eveneens gebruikt voor campers, wanneer de beschikbare 4 camperplaatsen onvoldoende zijn.
In de nieuwe situatie wordt het terrein efficiënter ingericht en komen de parkeerplaatsen langs de huidige zuidgrens van het jachthaventerrein te vervallen. De entree komt aan de westzijde te liggen, met een wat ruimer terrein voor parkeerplaatsen en winterstalling. Op het parkeerterrein is dan ruimte voor 40 parkeerplaatsen. Hoewel het huidige aantal van 31 parkeerplaatsen in de praktijk voldoen, zal dit bestaande aantal met de nieuwe terreininrichting toenemen met circa 9 plaatsen.
De parkeernorm voor de horeca locatie bedraagt minimaal 8 parkeerplekken per 100 m2. De horeca locatie heeft een oppervlakte van maximaal 250 m2. Dit betekent dat er 20 parkeerplaatsen nodig zijn. Het bestaande parkeerterrein dat in eigendom is bij de gemeente, alsmede het parkeerterrein aan de Kostverlorenkade biedt ruim voldoende plaats voor alle in het centrumgebied gevestigde functies. De wandelroutes tussen de horecagelegenheid en het parkeerterrein aan de Kostverlorenkade wordt verbeterd. Tevens zal een groot deel van de bezoekers van de horecagelegenheid bestaan uit recreatief fietsverkeer.
4.7 Flora En Fauna
Quickscan flora en fauna
In 2018 is door adviesbureau Ruimte voor Advies een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Het rapport is als Bijlage 2 bijgesloten.
Uit het onderzoek blijkt dat;
- De ingrepen behorend tot het project leiden niet tot effecten op beschermde natuurgebieden, zoals aantasting van kernkwaliteiten of doelstellingen van het Gelders Natuurnetwerk of externe effecten op Natura 2000-gebieden. Ter ondersteuning van deze conclusie is een berekening stikstofdepositie uitgevoerd. Dit wordt nader toegelicht in subparagraaf 4.7.1.
- De realisatie van het planvoornemen leidt mogelijk tot het verdwijnen van een vaste, jaarrond beschermde vleermuizenverblijfplaats. Het gaat om een boomholte in een Beuk in de westhoek van het Lingepark, nabij de haveningang. Deze boom zal gekapt worden ten behoeve van verlegging van de oostkade omwille van veiligheidsredenen. Nader onderzoek is noodzakelijk om vast te stellen of de boom daadwerkelijk door vleermuizen gebruikt wordt.
- Veldwerkzaamheden in het bosje ten westen van de haven leiden niet tot aantasting van vaste verblijfplaatsen. Ook zal de herinrichting en bijbehorende werkzaamheden niet tot significante aantasting van essentieel foerageergebied of vliegroutes leiden, mits extra uitstraling van tijdelijke en permanente verlichting t.o.v. de huidige situatie richting Linge en bosranden voorkomen wordt. Voer werkzaamheden indien mogelijk uitsluitend uit tussen zonsopkomst en zonsondergang, gebruik indien nodig afschermende armaturen en/of amberkleurige vleermuisvriendelijke LED lampen. Mocht lichtverstoring niet uit te sluiten zijn dan is nader onderzoek nodig om te bepalen of, en zo ja, welke effecten op vleermuizen te verwachten zijn, evenals de noodzaak van mitigerende maatregelen en het aanvragen van een ontheffing.
- Tijdens het broedseizoen zijn broedgevallen van algemene broedvogels in de opgaande begroeiing op het terrein te verwachten. Bezette nesten mogen nooit vernield worden. Verstoring is alleen toegestaan wanneer deze geen invloed heeft op de overleving van ouders en jongen. Rooi- en snoeiwerkzaamheden dienen daarom plaats te vinden buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd. De periode november - half maart is hier het meest geschikt voor omdat de kans op broedgevallen dan zeer klein is. Mocht bij de start van de werkzaamheden toch broedgevallen aanwezig zijn dan dient gewacht te worden tot het moment dat de jongen op eigen kracht het nest definitief verlaten hebben.
- Effecten op overige beschermde soorten en soortgroepen waarvoor geen vrijstelling geldt zijn uitgesloten omdat er geen aanwijzingen zijn dat dergelijke soorten binnen invloedssfeer van de werkzaamheden voorkomen.
- Ten aanzien van alle dieren en planten (beschermd of niet beschermd) geldt dat men zich dient te houden aan de algemene zorgplicht. Dit houdt in dat nadelige gevolgen voor flora en fauna naar redelijkheid zoveel mogelijk voorkomen moeten worden.
- Wanneer tijdens werkzaamheden toch beschermde soorten worden aangetroffen dienen werkzaamheden tijdelijk te worden stilgelegd en wordt contact opgenomen met een deskundige (volgens omschrijving van het Ministerie van EZ) op het gebied van flora en fauna. Overleg met de deskundige moet duidelijk maken hoe met de ontstane situatie kan worden omgegaan.
Conclusie quickscan flora en fauna
Uit het flora fauna onderzoek volgt dat de realisatie van het planvoornemen mogelijk leidt tot het verdwijnen van een vast, jaarrond beschermde vleermuizenverblijfplaats. Er is daarom aanvullend onderzoek uitgevoerd. Voor de andere onderzochte flora en fauna zijn geen negatieve effecten te verwachten.
Aanvullend vleermuizenonderzoek
In 2018 is door adviesbureau Ruimte voor Advies een vleermuisonderzoek uitgevoerd. Het rapport is als Bijlage 4 bijgesloten.
Uit het onderzoek volgt;
Verblijfplaatsen
- Indien de bomen met verblijfplaatsen in de Heemtuin van de Ruige dwergvleermuis tijdens de ontwikkeling ongemoeid blijven, leidt de ruimtelijke ontwikkeling niet tot negatie effecten op beschermde verblijfplaatsen van vleermuizen.
- Wanneer het wel gewenst is deze bomen te verwijderen, dient een ontheffing Wet natuurbescherming te worden aangevraagd bij de Provincie Gelderland.
- In de Heemtuin dient zoveel mogelijk gewerkt te worden buiten de kwetsbare periode van de Ruige dwergvleermuis. Voor de activiteiten is de meest gunstige periode tijdens de winterslaap, dus tussen november-maart.
Foerageergebieden en vliegroutes
- De voorgenomen activiteiten leiden niet tot het verstoren van een essentieel foerageergebied en belangrijke vliegroute van voornamelijk de Gewone dwergvleermuis.
- Er sprake van essentieel foerageergebied, zowel in de Heemtuin, jachthaven en Lingepark. De ingrepen leiden niet tot aantasting van essentieel foerageergebied. Mogelijke negatieve effecten zijn beperkt en hebben slechts betrekking op kleine onderdelen van het plangebied. Geschikte alternatieven zijn volop aanwezig in de directe omgeving.
- Er moet zoveel mogelijk gewerkt worden buiten de kwetsbare periode van de vleermuizen. Voor de activiteiten is de meest gunstige periode tijdens de winterslaap, dus tussen november-maart.
- Tijdens de werkzaamheden kan echter wel verstoring met mate voorkomen door het gebruik van verlichting. De kans op verstoring van de vliegroutes en foerageergebied treedt alleen op in de schemering en nachtelijke uren. Is het werken in de avonduren onvermijdelijk, dan zijn maatregelen met betrekking tot verlichting vereist. In de periode december-maart zijn vleermuizen niet actief en zijn deze maatregelen niet nodig.
- Geslotenheid en donkerte mag niet te veel worden aangetast om negatieve effecten op de functionele leefomgeving te voorkomen. Bij de herinrichting dient hier rekening mee te worden houden. Ook dienen de opstanden naast of in de nabijheid van de populierenrij gehandhaafd te worden.
Conclusie vleermuizenonderzoek
Het treffen van mitigerende maatregelen en/of het aanvragen van een ontheffing is voor de ruimtelijke ontwikkeling niet aan de orde.
Conclusie flora en fauna
Het aspect flora en fauna staat een uitvoering van het plan niet in de weg.
4.7.1 Stikstofdepositie
Voor het bestemmingsplan is een berekening stikstofdepositie uitgevoerd. Het rapport is als Bijlage 3 bijgevoegd.
Uit de berekeningen komt naar voren dat er geen stikstofdepositie (0,00 mol/ha/jaar) is op nabij gelegen Natura 2000-gebieden in zowel bouwfase en de gebruiksfase. Het plan is daarmee niet in strijd met de Wet natuurbescherming.
4.8 Archeologie
In 2015 heeft RAAP in opdracht van de voormalige gemeente Geldermalsen een actualisatie doorgevoerd van de archeologische beleidskaarten van de gemeente Geldermalsen (RAAP-rapport 1384). De actualisatie betrof het bijwerken van de bestaande archeologische beleidskaart uit 2006 alsmede het bijwerken van de achterliggende kaarten en databestanden met nieuwe/aanvullende archeologische, historische en landschappelijke gegevens en inzichten.
Uit de analyse van de archeologische beleidskaart volgt dat het terrein van de jachthaven en het Lingepark is vrijgegeven voor het voorkomen van archeologische waarden. Archeologisch onderzoek hoeft daarom niet te worden uitgevoerd. Ter plaatse van de Heemtuin gelden wel twee archeologische verwachtingsgebieden;
- Waarde - Archeologie 3, hoge verwachte dichtheid aan archeologische resten. Archeologisch onderzoek is nodig bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 500 m2.
- Waarde - Archeologie 2, historische dorpskern, oude woongrond en overige terreinen van archeologisch belang. 30 cm en groter dan 100 m2.
Afbeelding uitsnede archeologische beleidskaart
In de Heemtuin worden alleen werkzaamheden verricht ten behoeve van de aanleg van een fietspad. Deze werkzaamheden reiken niet dieper dan 30 cm beneden maaiveld. Derhalve wordt gesteld dat we geen sprake is van een overschrijding van de vrijstellingscriteria. Een archeologisch onderzoek is daarom niet uitgevoerd.
Conclusie
Een archeologisch onderzoek is niet uitgevoerd omdat het terrein van de jachthaven en Lingepark zijn vrijgegeven en omdat ter plaatse van de Heemtuin de vrijstellingscriteria niet worden overschreden. Ter bescherming van mogelijk archeologische waarden worden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
4.9 Water
De watertoets is wettelijk verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In dit Besluit staat in artikel 3.1.1 dat gemeenten verplicht zijn overleg te voeren met de waterbeheerder. In de toelichting op bestemmingsplannen worden door de gemeenten de gepleegde afwegingen in het kader van de watertoets vastgelegd in de waterparagraaf van ruimtelijke plannen. In dit hoofdstuk vindt een toetsing plaats van de ruimtelijke initiatieven ten opzichte van het geldende beleid. Tot slot worden de te nemen of reeds genomen maatregelen ter conclusie weergegeven.
4.9.1 Huidige situatie
Algemene geologische gesteldheid
Het plangebied is gelegen in de Tielerwaard. Dit gebied behoort tot het rivierenlandschap met een kenmerkende afwisseling tussen oeverwallen en kommen. Het plangebied bevindt zich in de middenloop van het rivierenlandschap.
Lange tijd hebben de rivieren hier vrij spel gehad en heeft zich veel sediment kunnen afzetten.
Hierdoor wordt de bodem in het plangebied gekenmerkt door rivierkleigronden met zandruggen. In diepere ondergronden zijn deze ruggen van oude rivieren zichtbaar, vanaf circa 1,5 meter onder het maaiveld. Dieper in de grond zit ouder grofkorrelig sediment (grof zand), dat tussen de 1 meter en 5 meter diep ligt. Deze banen zijn waterdoorlatend en kunnen regenwater afvoeren naar lager gelegen gebieden of kwelgebieden. Ook kan via deze banen water worden aangevoerd, dit is afhankelijk van de druk van het grondwater (zie ook onderstaande paragraaf).
Geohydrologische gesteldheid
Het maaiveld ter plaatse van De Lingewaarden varieert van ca. 2,80 meter +NAP tot ca. 3,80 meter +NAP. Binnen het plangebied is naar verwachting bij hoge stijghoogten sprake van een kwelsituatie en bij lage stijghoogten sprake van een wegzijgingssituatie. Het gehele plangebied kent een grondwatertrap VI. Dat betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) tussen de 40 cm en 80 cm -mv. is en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) zich tussen 120 cm en 160 cm beneden het maaiveld bevindt. Het streefpeil (Lingepeil) van de gemiddeld hoogste grondwaterstand
is 80 cm-mv. De grondwaterstand is afhankelijk van de waterstanden van de Linge. Bij hoge rivierwaterstanden is er sprake van een kwelsituatie en bij lage rivierwaterstanden vindt wegzijging plaats.
Bestaande oppervlakte verharding
Op dit moment is er buiten het havenbekken sprake van een grotendeels verhard terrein. In de beoogde situatie zal een gedeelte van het jachthaventerrein (oostzijde) worden toegevoegd aan het Lingepark en wordt een gedeelte van het Lingepark vergraven tot water en toegevoegd aan het jachthaventerrein. Tevens wordt een klein gedeelte van de Heemtuin toegevoegd aan het jachthaventerrein.
De gemeente stelt wat betreft waterberging en compensatie voor verharding geen extra eisen ten opzichte van de eisen van het waterschap.
In onderstaande afbeelding is opgenomen wat de bestaande verharding is binnen het plangebied. Een berekening laat zien dat in de huidige situatie sprake is van in totaal 3649 m2 terreinverharding (daken + terreinen), 2623 m2 halfverharding en 31473 m2 onverhard. Het wateroppervlak in de bestaande situatie bedraagt 12771 m2.
Afbeelding bestaande verharding totaal plangebied
Afbeelding bestaande verharding jachthaventerrein
Bestaande kades en taluds
In het plan is rekening gehouden met de bestaande situatie met betrekking tot taluds en kades. Waar in de huidige situatie een kade aanwezig is, zal ook na realisatie van het plan een kade aanwezig zijn, dit met uitzondering van de noordwestelijke punt van het Lingepark. Voor de overige delen van de waterlijn zullen net als in de huidige situatie taluds worden aangelegd dan wel behouden.
4.9.2 Toekomstige situatie
Toekomstige situatie: compensatie toename verhard oppervlak
Om wateroverlast binnen het plangebied te voorkomen zijn bij een toename van het verhard oppervlak compenserende maatregelen noodzakelijk. Globaal kan bij ontwikkelingen worden uitgegaan van 476 m3 waterberging per hectare aan extra verhard oppervlak. Bij deze compensatie is rekening gehouden met de extra compensatieverplichting voor verharding binnen het winterbed van de Linge.
Ten behoeve van de modernisering van de jachthaven en de herinrichting van de beide parken, is berekend of het verharde oppervlak in de nieuwe situatie toeneemt. In de gebiedsvisie en het bijbehorende herinrichting van het jachthaventerrein en de parken, bestaat de verharding uit bebouwing (verenigingsgebouw, loods en horecavoorziening), verhard terreinoppervlak (wegen, parkeerplaatsen, paden) en halfverharding (camperplaatsen).
In totaal zal er in de toekomstige situatie sprake zijn van maximaal 10685 m2 (half) verhard oppervlak. Ten opzichte van de bestaande situatie neemt het (half) verharde oppervlak met 4413 m2 toe. De compensatie bedraagt derhalve 0,4413x476 m³ = 210 m³.
Het wateroppervlak in de nieuwe situatie bedraagt 13582 m2, dit betreft een toename van 861 m2.
Afbeelding nieuwe verharding
Tabel bestaande en nieuwe verharding totaal plangebied
Afbeelding nieuwe verharding jachthaventerrein
Waterbergende capaciteit
De ruimte die tussen +1 en +3 m NAP extra wordt ingenomen zal gecompenseerd moeten worden. Elke m³ die onder 3 m +NAP wordt gedempt, dient 1:1 te worden gecompenseerd. Indien dit niet binnen het plangebied kan, zal dit elders in hetzelfde gebied van de Linge worden gerealiseerd.
Met de uitvoering van dit bestemmingsplan wordt er geen water gedempt, maar ontstaat er door het vergraven van een stukje grond juist 861,5 m2 extra water.
Bevaarbaarheid van de Linge
Binnen het plangebied is een onderscheid te maken tussen de rivier en het havenbekken. De steigers en ligplaatsen in het havenbekken worden efficiënter ingericht, waarbij vanwege de manoeuvreerruimte tussen de steigers, de totale benodigde ruimte van de steigers iets in noordelijke richting opschuift. Met betrekking tot de vaarbreedte van de Linge wordt de minimale breedte van 19,8 m. gerespecteerd. De breedte van de Linge is na realisatie van de herinrichting ter plaatse 22,5 m.
Rioleringsstelsel
Het uitgangspunt is dat er sprake is van een gescheiden rioleringsstelsel. Het hemelwater moet afgekoppeld worden van het vuilwaterstelsel. Dit betekent dat er minimaal een duurzaam gescheiden stelsel aangelegd moet worden. Het afstromende wegwater mag ongezuiverd op het oppervlaktewater van de Linge worden geloosd. Er dient wel in de toekomst rekening te worden gehouden met de eventuele plaatsing van filters.
4.10 M.e.r. Beoordeling
Plannen en activiteiten kunnen nadelige gevolgen hebben voor het milieu. In hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in het Besluit milieueffectrapportage is geregeld dat in zulke gevallen een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Er is een m.e.r.-plicht voor plannen (planMER) en een m.e.r.-plicht voor besluiten. Een plan is m.e.r.-plichtig als het plan kaders stelt voor m.e.r.-plichtige activiteiten. Een bestemmingplan (of wijzigingsplan) kan plan m.e.r.-plichtig zijn. Daarnaast kan een plan ook m.e.r.-plichtig zijn als er een concreet (bouw)plan ter uitvoering ligt.
Het Besluit m.e.r. bestaat uit een hoofddeel en vier bijlagen. De vier bijlagen staan aangeduid als de onderdelen A, B, C en D:
- Onderdeel A bevat de omschrijving van diverse begrippen die in het Besluit m.e.r. genoemd worden;
- Onderdeel B is reeds vervallen;
- Onderdeel C bevat activiteiten, plannen en besluiten waarvoor het doorlopen van een m.e.r. verplicht is;
- Onderdeel D bevat activiteiten, plannen en besluiten waarvoor het maken van een m.e.r.-beoordeling verplicht is.
De artikelen 7.16 tot en met 7.20a van de Wet milieubeheer zijn voor alle in het Besluit m.e.r. genoemde activiteiten van de D-lijst van toepassing. Het maakt daarvoor niet uit of het een activiteit onder of boven de D-drempel betreft. Voorafgaand aan de vergunningaanvraag of de ruimtelijke procedure dient een aparte beslissing te worden genomen dat geen MER nodig is. Voor de initiatiefnemer geldt dat hij moet melden dat er sprake is van een vormvrije m.e.r.-beoordeling en er geldt dat hij hiervoor informatie moet aanleveren. Het bevoegd gezag moet vervolgens een formeel besluit nemen dat de initiatiefnemer bij zijn vergunningaanvraag moet voegen.
De procedure is uitsluitend van toepassing op projecten die voorkomen in het Besluit m.e.r.. Indien kan worden aangetoond dat het project geen onderdeel uitmaakt van onderdeel C of D van het Besluit m.e.r., dan is de procedure niet van toepassing.
Beoordeling
In de bijlage van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het de ruimtelijke onderbouwing plan-m.e.r.-plichtig (onderdelen C en D), project-m.e.r.-plichtig (onderdeel C) of m.e.r.-beoordelingsplichtig (onderdeel D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. In de bijlage van het Besluit m.e.r. is in categorie D (11.2), de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen. De drempelwaarde voor een formele m.e.r.-beoordeling in het Besluit m.e.r. ligt op:
- Een oppervlakte van 100 hectare of meer;
- Een aaneengesloten gebied met 2000 of meer woningen;
- Een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer.
Het planvoornemen ligt ruimschoots onder de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r. en is daarmee niet rechtstreeks plan-m.e.r.-, project-m.e.r. of m.e.r.-beoordelingsplichtig. Omdat het planvoornemen wel een activiteit betreft (aanleg extra terrein ten behoeve van de jachthaven) zoals genoemd in lijst D is een vormvrije m.e.r. beoordeling nodig.
Kenmerken van het project
Het planvoornemen voorziet in het toekomstbestendig maken van jachthaven, het vergroten van de gebruikswaarde van de plekken langs de rivier en het vergroten van de bereikbaarheid van de rivieroever,
De jachthaven, het Lingepark en de Heemtuin zijn in de huidige situatie aanwezig. De omvang van de uitbreidingen in relatie tot het huidige oppervlak van de jachthaven, Lingepark en de Heemtuin zijn relatief klein. Ook blijft het totaal aantal ligplaatsen in de nieuwe situatie ongewijzigd.
Plaats van het project
Het plangebied ligt aan Achter 't Veer en bestaat uit de bestaande jachthaven, Lingepark en de Heemtuin. Het plangebied ligt niet in een Natura 2000 of Natuur Netwerk Nederland gebied. Het plangebied ligt wel binnen een beschermingszone van een waterkering. Ter bescherming van het functioneren van deze waterkering is de dubbelbestemming ''Waterstaat - Waterkering'' opgenomen.
Kenmerken potentiële effecten
Uit de beoordelingen en onderzoeken van de omgevingsaspecten blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het planvoornemen.
Conclusie
Op basis van de voorgaande vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt geconcludeerd, gelet op de aard en relatieve omvang van het project, de plaats hiervan en de kenmerken van de potentiële effecten, dat er geen negatieve milieugevolgen aan de orde zijn. Daarmee hoeft er geen m.e.r.-procedure te worden doorlopen.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan is ter inzage gelegd. Er zijn geen zienswijzen ontvangen. Het bestemmingsplan is op 21 april 2020 ongewijzigd vastgesteld.
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bij ontwikkelingen die middels het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, is het noodzakelijk aan te tonen in hoeverre de beoogde plannen financieel haalbaar zijn en wie de risicodragende partij is.
5.2.1 Overeenkomst inzake de Jachthaven
Het terrein waarvan de jachthavenvereniging gebruik maakt is volledig in eigendom van de gemeente West-Betuwe. Een gedeelte van de kosten voor de herinrichting van het terrein wordt gedragen door de gemeente. Tevens draagt de vereniging voor een aantal werkzaamheden zelf bij in de kosten, of worden werkzaamheden door verenigingsleden om niet uitgevoerd.
Ten behoeve van het planvoornemen is er een overeenkomst gesloten tussen de jachthavenvereniging en de gemeente. Hierin is verzekerd dat het risico van planschade voor rekening van de gemeente komt. Een gedeelte van de gemeentelijke kosten wordt verhaald middels de legesverordening.
5.2.2 Overeenkomst inzake de horecavoorziening
De gronden waarop de horecavoorziening wordt gerealiseerd blijven in eigendom bij de gemeente West-Betuwe. Het pand en het terras worden door de gemeente tot stand gebracht en daarna verhuurd of verkocht aan een horecaexploitant. De exploitant van de horecavoorziening is vooralsnog onbekend.
Voor de economische haalbaarheid van het project is een begroting opgesteld, die door de gemeenteraad is vastgesteld. De haalbaarheid van de uitvoering is derhalve verzekerd.
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Inleiding
Het bestemmingsplan is opgesteld voor de Jachthaven, de Heemtuin en het Lingepark. De visie voor de invulling van het plangebied vraagt om een globaal bestemmingsplan, waarin de essenties worden vastgelegd, maar die nog voldoende ruimte geeft voor nadere invulling. Van belang is dat de waarden voldoende worden geborgd. Deze waarden zijn beschreven in de toelichting in hoofdstuk 2.2. Het bestemmingsplan bestaat, naast deze toelichting, uit een verbeelding en regels.
Het bestemmingsplan kent globaal de volgende opbouw:
- Het plangebied: alle gronden binnen de begrenzing van het plan;
- 1. Ee bestemmingen: de in het plangebied voorkomende functies zijn ondergebracht in de diverse enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen. Dubbelbestemmingen kunnen meer dan één bestemming overlappen en hebben een aanduiding op de verbeelding, bijv. 'Waarde - Archeologie 1'. De dubbelbestemmingen prefaleren boven de enkelbestemmingen en vormen de primaire toets voor de bouwwerkzaamheden. Hierdoor worden de toegekende waardes in het plangebied beschermd.
- Ee bouwvlakken: binnen de bestemmingen zijn bouwvlakken aangegeven waarbinnen de bebouwing zich mag bevinden. In de bosparken zijn geen bouwvlakken opgenomen, maar zijn wel enkele bebouwingsmogelijkheden toegestaan.
- Voor bepaalde specifieke aan de bestemming gekoppelde functies en/of maatvoeringseisen zijn binnen de bestemming aanduidingen opgenomen.
De hierboven genoemde opbouw vindt zijn doorvertaling naar de bestemmingsplanregels.
De regels zijn verdeeld in 4 hoofdstukken:
- 1. Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- 2. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- 3. Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- 4. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
6.2 Systematiek Bestemmingen
6.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels bevat de inleidende regels. In Artikel 1 Begrippen zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van de regels. Artikel 2 Wijze van meten betreft de wijze van meten, waarin is aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten.
6.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels bevat de regels voor de bestemmingen. In dit hoofdstuk zijn per bestemming regels opgenomen voor het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de gronden. In het navolgende wordt nader ingegaan op de bestemmingen die voorkomen binnen het plangebied.
Artikel 3 Bos - Park
De Heemtuin (aan de westzijde van de jachthaven) is als Bos - Park bestemd. Binnen deze bestemming is geen bouwvlak opgenomen. Wel is er bebouwing toegestaan, maar uitsluitend gebouwen in de vorm van bestaande openbare nutsgebouwen en een klein gebouw voor functies die passen binnen deze bestemming, zoals een schuilgelegenheid voor dieren. De situering van deze gebouwde voorziening is niet vastgelegd, wel de omvang ervan. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
Artikel 4 Groen - Park
Het Lingepark (aan de oostzijde van de jachthaven) is als Groen - Park bestemd. Binnen deze bestemming is geen bouwvlak opgenomen. Wel is er bebouwing toegestaan, maar uitsluitend gebouwen in de vorm van openbare nutsgebouwen. De situering daarvan is niet vastgelegd, wel de omvang ervan. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Tot slot is een afwijkingsmogelijkheid voor de bouw van de functie 'horeca' ten dienste van de bestemming Recreatie opgenomen. Het bouwvlak van de horeca-voorziening grenst aan de bestemming Groen - Park. Omdat de exacte locatie van het horeca-gebouw nog niet bekend is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Het bouwvlak met de aanduiding 'horeca' mag tot maximaal 5 meter verschuiven.
Artikel 5 Recreatie
De bestemming Recreatie is bestemd voor de jachthaven en het aangrenzende terrein. Het oprichten van gebouwen is uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken. Er zijn verschillende bouwvlakken opgenomen voor de realisatie van de een verenigingsgebouw, de werkloods en het dieseloliestation, alsmede voor een horeca-voorziening. Omdat de exacte locatie van de horeca-voorziening nog niet bekend is, is in de bestemming Groen - Park een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor de verschuiving van het bouwvlak met de aanduiding 'horeca''.
Daarnaast zijn binnen deze bestemming drie aanduidingen opgenomen. De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-passantenplaatsen' is bestemd voor aanlegsteigers voor pleziervaartuigen. De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen' is bestemd voor parkeerplaatsen van campers. Tot slot is de aanduiding 'horeca' opgenomen. Uitsluitend binnen deze aanduiding is een horeca-voorziening toegestaan.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
Binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied vallen de wegen, de openbare verblijfsruimten met het hierbij behorende groen en de overige verkeersdoeleinden waaronder de parkeervoorzieningen. Tevens zijn de gronden bestemd voor groenvoorziening en beplanting, water, openbare nutsvoorzieningen en straatmeubilair, waaronder in ieder geval afvalcontainers. Ook zijn in het algemeen terrassen toegestaan ten behoeve van horecavoorzieningen. Voor de situering van terrassen dient overigens tevens aan de APV te worden voldaan.
Artikel 7 Water
Binnen deze bestemming is een groot gedeelte voor het bestaand te handhaven water binnen het plangebied vastgelegd: de Linge. Ook het gedeelte van het huidige park dat wordt vergraven ten gunste van water valt binnen deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Daarnaast zijn binnen deze bestemming twee aanduiding opgenomen. De aanduiding 'jachthaven' is bestemd voor de aanlegplaatsen ten behoeve van de jachthaven. De aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - passantenplaatsen' is bestemd voor de aanleg van aanlegsteigers voor de pleziervaartuig.
Artikel 8 Waarde - Archeologie 1, Artikel 9 Waarde - Archeologie 2 en Artikel 10 Waarde - Archeologie 3
Deze dubbelbestemmingen betreffen de gebieden die als gevolg van de toegekende archeologische waarden een planologische bescherming behoeven. De bestemming is gebaseerd op de beleidsnota archeologische monumentenzorg die onder andere is vergezeld van een archeologische beleidskaart.
Naast bouwen voor de archeologische bestemmingen mag er tevens worden gebouwd voor de andere voorkomende bestemming(en), in overeenstemming met die bestemming(en). Hierbij dient wel aan een aantal algemene voorwaarden te worden voldaan, alsmede aan voorwaarden direct gekoppeld aan de op de archeologische beleidskaart aangeduide onderscheiden gebieden. Overigens zijn dezelfde voorwaarden gekoppeld aan de in de bestemming opgenomen omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Voor zover niet wordt voldaan aan de hierboven genoemde specifieke voorwaarden, kan een omgevingsvergunning worden verleend om toch te bouwen of voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Aan een omgevingsvergunning kunnen regels worden verbonden.
Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden. Via een wijzigingsbevoegdheid ex 3.6 Wet ruimtelijke ordening is het mogelijk om op grond van nieuwe waarnemingen of aanvullende gegevens de omgeving in archeologisch opzicht op te waarderen of af te waarderen. Opwaardering geldt voor nieuw vastgestelde waarden en gaat gepaard met een aanpassing van de archeologische beleidskaart. Het onderscheid tussen de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie zit hem in het feit dat de oppervlakte waarvoor de onderzoeksplicht niet geldt, verschilt.
Artikel 11 Waterstaat - Waterberging
Met deze dubbelbestemming wordt de waterbergingscapaciteit van het winterbed van de Linge beschermd. De gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding en de waterberging en de hierbij behorende voorzieningen.
6.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 3 Algemene regels bevat algemene regels. Het betreft regels die voor het hele plangebied of voor verschillende bestemmingen van toepassing zijn. In dit hoofdstuk zijn onder andere de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels.
6.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels bevat twee artikelen. In het eerste artikel is het overgangsrecht opgenomen, zoals dat ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Het tweede artikel bevat de slotregel. In de slotregel is aangegeven hoe de regels kunnen worden aangehaald.
Bijlage 1 Terug Naar De Linge
Bijlage 2 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 4 Vleermuizenonderzoek
Regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Jachthaven Geldermalsen' met identificatienummer NL.IMRO.1960.GDMjachthaven-VSG1 van de gemeente West Betuwe;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
Bijlage 3 Stikstofdepositie Berekening
1.4 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bestaand
- bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het plan;
- bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. Als bestaand bouwwerk wordt ook aangemerkt een bouwwerk dat na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend. Onder bestaande bouwwerken worden niet verstaan bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
1.9 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.10 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.11 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.12 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.13 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.14 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, dat bedoeld is om ter plaatse te functioneren, met uitzondering van pleziervaartuigen;
1.15 camperplaatsen:
een speciaal voor campers ingerichte parkeerplaats, waar men met de camper mag kamperen en mag worden gebruikt als recreatief nachtverblijf gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 21 nachten;
1.16 dakhelling:
de hoek van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel met het hellend dakvlak;
1.17 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.18 evenementen:
Een georganiseerde één daagse (openlucht) manifestatie, inclusief op- en afbouw, in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van onder meer sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
1.19 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.20 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.21 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
de horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:
- 1. categorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie overwegend tijdens winkeltijden plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, en een ijssalon;
- 2. categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een cafetaria, snackbar, afhaalcentrum, automatiek;
- 3. categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de middag- en avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
- 4. categorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken, nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie;
1.22 jachthaven:
een haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren en/of afgemeerd houden van pleziervaartuigen en alle daarbij behorende voorzieningen;
1.23 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.24 kunstobject:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.
1.25 ligplaats:
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een pleziervaartuig;
1.26 omgevingsvergunning:
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.27 ondergeschikte bouwdelen:
plinten, pilasters, kozijnen, risalieten, gevelversieringen, standleidingen voor hemelwater, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, gevel of kroonlijsten, overstekende daken, liftschachten, goten, luifels, balkons, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, koekoeken en hijsinrichtingen, zomede erkers en aan- of uitgebouwde entrees;
1.28 passantenplaatsen:
ligplaatsen voor het aanleggen en afmeren van pleziervaartuigen voor tijdelijke duur;
1.29 peil:
Voor gebouwen:
- a. in niet geaccidenteerd terrein: de kruin van de weg waarlangs het gebouw wordt ontsloten;
- b. in geaccidenteerd terrein geldt het volgende:
- 1. voorzover de voorgevel van het gebouw is gelegen binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied, geldt het volgende:
- voor het deel van het gebouw dat is gesitueerd binnen een afstand van 13 m vanaf de grens met het openbaar gebied: de kruin van de weg waarlangs het gebouw wordt ontsloten;
- voor het deel van het gebouw dat is gesitueerd op een afstand groter dan 13 m vanaf de grens met het openbaar gebied: het hoogste punt van het aan het gebouw aansluitende bestaande afgewerkte terrein;
- 1. voorzover de voorgevel van het gebouw is gelegen binnen een afstand van 3 m uit de grens van het openbaar gebied, geldt het volgende:
Voor andere bouwwerken:
- c. de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein;
1.30 pleziervaartuig:
elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank en een jetski, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, watersport of andere recreatie op het water;
1.31 recreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, die een kortstondig karakter hebben en in de openlucht plaatsvinden, waaronder wandelen, fietsen, paardrijen, natuur- en landschapsbeleving;
1.32 recreatieve voorzieningen:
een voorziening, ondersteunend aan de hoofdfunctie verblijfsrecreatie, gericht op en bedoeld voor (verblijfs)recreanten, waaronder aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, banken, sanitaire voorzieningen.
1.33 speeltoestel:
inrichting die bestemd is voor vermaak of ontspanning, waarbij uitsluitend van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt;
1.34 terras:
een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
1.35 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte/ hoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos - Park
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen
De voor 'Bos - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. recreatief medegebruik;
- c. recreatieve voorzieningen;
- d. voet- en fietspaden;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. het behoud, herstel en ontwikkeling van de ter plaatse voorkomende dan wel nog te realiseren ecologische en landschappelijke waarden;
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan:
- a. gebouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming;
- b. alsmede openbare nutsgebouwen.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- a. de goothoogte mag maximaal 2,5 m bedragen;
- b. de bouwhoogte mag maximaal 3,0 m bedragen;
- c. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 15 m² .
3.2.3 Openbare nutsgebouwen
Uitsluitend zijn openbare nutsgebouwen toegestaan. Hiervoor gelden de volgende maatvoeringseisen:
- a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,0 m;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 4 m bedragen;
- b. de bouwhoogte voor speeltoestellen mag maximaal 6 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 meter bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruik, laten gebruiken of doen gebruiken van de gronden binnen deze bestemming:
- a. als staanplaats voor kampeermiddelen;
- b. als terrein voor het beproeven van motorvoertuigen en als oefenterrein voor het racen en crossen met motoren en bromfietsen;
- c. als terrein voor het al dan niet ten verkoop opstellen en opslaan van nieuwe of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorvoertuigen, aanhangwagens, machines, c.q. onderdelen daarvan;
- d. als opslag-, stort- of bergplaats van andere, al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik.
Artikel 4 Groen - Park
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen
De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. recreatief medegebruik;
- c. recreatieve voorzieningen;
- d. voet- en fietspaden;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. kunstobjecten;
- h. speelvoorzieningen;
- i. evenementen;
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming;
- b. alsmede openbare nutsgebouwen.
4.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- a. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- b. de bouwhoogte mag maximaal 5,5 m bedragen;
- c. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 100 m².
4.2.3 Openbare nutsgebouwen
Uitsluitend zijn bestaande openbare nutsgebouwen toegestaan. Hiervoor gelden de volgende maatvoeringseisen:
- a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,0 m;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 4 m bedragen;
- b. de bouwhoogte voor speeltoestellen mag maximaal 4 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 4 m bedragen;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruik, laten gebruiken of doen gebruiken van de gronden binnen deze bestemming:
- a. als staanplaats voor kampeermiddelen;
- b. als terrein voor het beproeven van motorvoertuigen en als oefenterrein voor het racen en crossen met motoren en bromfietsen;
- c. als terrein voor het al dan niet ten verkoop opstellen en opslaan van nieuwe of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorvoertuigen, aanhangwagens, machines, c.q. onderdelen daarvan;
- d. als opslag-, stort- of bergplaats van andere, al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.1 kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het gebruik van de gronden voor de functie horeca in de categorie 1 en 3 met uitzondering van hotels en pensions.
Artikel 5 Recreatie
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een jachthaven ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
- b. aanlegsteigers voor passantenplaatsen: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - passantenplaatsen';
- c. gebouwen ten dienste van de watersport, waaronder een onderhoudsruimte, container met dieseloliestation, en een verenigingsgebouw;
- d. camperplaatsen met bijbehorende voorzieningen: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen';
- e. horeca in de categorie 1 en 3 met uitzondering van hotels en pensions: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- f. terassen ten behoeve van de onder sub c en sub e genoemde functies;
- g. water en waterhuishoudkundige functies;
- h. kunstobjecten;
- i. ontsluitingsweg, voet- en fietspaden en overige verhardingen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
5.2.2 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
- b. binnen de aanduiding 'horeca' mag ten hoogste 250 m² horeca worden gerealiseerd;
- c. de goothoogte mag maximaal 5 m bedragen;
- d. de bouwhoogte mag maximaal 6 m bedragen;
5.2.3 Overkappingen
Voor overkappingen gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0.30 m;
- b. de diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 4 m bedragen;
- b. de bouwhoogte voor speeltoestellen mag maximaal 4 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 4 m bedragen;
- d. de bouwhoogte van vlaggenstokken, tuinmeubilair en antennes mag maximaal 10 m bedragen;
- e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 meter bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Overkappingen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 ten aanzien van de diepte van overkappingen, tot een diepte van ten hoogste 6 meter gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
5.3.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 ten aanzien van de gestelde hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits:
- 1. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. de hoogte niet meer dan 10 m bedraagt.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersdoeleinden en parkeergelegenheid;
- b. groenvoorziening en beplanting;
- c. water;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. straatmeubilair, waaronder in ieder geval afvalcontainers;
- f. terrassen ten behoeve van horecavoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige functies;
- h. één en ander met de daarbij behorende voorzieningen
6.1.2 Nadere detaillering
Openbare nutsgebouwen
Bestaande openbare nutsgebouwen mogen worden gehandhaafd.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Uitsluitend mogen andere bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen uitsluitend zijn toegestaan in de vorm van:
- a. openbare nutsgebouwen.
6.2.2 Openbare nutsgebouwen
Uitsluitend zijn bestaande openbare nutsgebouwen toegestaan. Hiervoor gelden de volgende maatvoeringseisen:
- a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,5 m;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
6.2.3 Andere bouwwerken
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de hoogte niet meer dan 1,25 m bedraagt, met dien verstande dat:
- a. deze hoogte niet geldt voor verkeersborden, wegwijzers, verlichtingsmasten;
- b. de hoogte van terrasschermen maximaal 1,50 m mag bedragen;
- c. andere bouwwerken met een bebouwde oppervlakte van meer dan 25 m2 niet zijn toegestaan;
- d. ondergrondse afvalcontainers zijn toegestaan.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning maatvoering
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3, ten aanzien van de gestelde maximale hoogte en maximale oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:
- a. de hoogte niet meer dan 4 m zal bedragen;
- b. de verkeersveiligheid in het gebied mag niet in het gedrang komen;
- c. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
- a. de instandhouding van open water;
- b. aanlegsteigers voor pleziervaartuig ten behoeve van de jachthaven: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven':
- c. aanlegsteigers voor passantenplaatsen: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - passantenplaatsen';
- d. waterberging;
- e. afvoer van hoog water en ijs;
- f. scheepvaart en watersport;
een en ander met de hierbij bijbehorende voorzieningen en met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van deze bestemming met een maximum hoogte van 2 m.
Artikel 8 Waarde - Archeologie 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van deze bestemming. Tevens mogen bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemming(en) worden opgericht, in overeenstemming met die bestemming(en), indien:
- a. het werkzaamheden in de bodem betreft, als gevolg van het oprichten van bouwwerken, tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; of
- b. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 100 m²; of
- c. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
- d. gebouwen tot maximaal 2,5 m buiten de bestaande fundering worden opgericht en de fundering niet dieper gelegd wordt; of
- e. op basis van een door het bevoegd gezag beoordeeld archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
8.2.2 Advies archeologisch deskundige
In het kader van de beoordeling van het archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 8.2.1 onder e. wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
- a. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
- b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
- d. het verlagen van het waterpeil;
- e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- h. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- i. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
8.4.2 Uitzondering
Het onder 8.4.1 vervatte verbod geldt niet:
- a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; of
- b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk; of
- c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 100 m²; of
- d. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; of
- e. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; of
- f. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning in dit kader is verleend; of
- g. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met het bouwen op grond van het bepaalde in 8.2.1.
8.4.3 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.
8.4.4 Verplichting rapportage
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld.
8.4.5 Archeologisch deskundige
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1 Wijzigingsbevoegdheid verkleinen dubbelbestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
8.5.2 Wijzigingsbevoegdheid vergroten dubbelbestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' uit te breiden indien op basis van actuele kennis met betrekking tot te beschermen archeologisch waarden, de noodzaak bestaat de in het plan gelegen gronden te herwaarderen op hun archeologische status.
Artikel 9 Waarde - Archeologie 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van deze bestemming. Tevens mogen bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemming(en) worden opgericht, in overeenstemming met die bestemming(en), indien:
- a. het werkzaamheden in de bodem betreft, als gevolg van het oprichten van bouwwerken, tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; of
- b. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 500 m²; of
- c. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
- d. gebouwen tot maximaal 2,5 m buiten de bestaande fundering worden opgericht en de fundering niet dieper gelegd wordt; of
- e. op basis van een door het bevoegd gezag beoordeeld archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
9.2.2 Advies archeologisch deskundige
In het kader van de beoordeling van het archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 9.2.1 onder e. wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Omgevingsvergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 9.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
- a. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
- b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
- d. het verlagen van het waterpeil;
- e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- h. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- i. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
9.4.2 Uitzondering
Het onder 9.4.1 vervatte verbod geldt niet:
- a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; of
- b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk; of
- c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 500 m²; of
- d. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; of
- e. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; of
- f. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning in dit kader is verleend; of
- g. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met het bouwen op grond van het bepaalde in 9.2.1.
9.4.3 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.
9.4.4 Verplichting rapportage
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld.
9.4.5 Archeologisch deskundige
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Wijzigingsbevoegdheid verkleinen dubbelbestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
9.5.2 Wijzigingsbevoegdheid vergroten dubbelbestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' uit te breiden indien op basis van actuele kennis met betrekking tot te beschermen archeologisch waarden, de noodzaak bestaat de in het plan gelegen gronden te herwaarderen op hun archeologische status.
Artikel 10 Waarde - Archeologie 3
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van deze bestemming. Tevens mogen bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemming(en) worden opgericht, in overeenstemming met die bestemming(en), indien:
- a. het werkzaamheden in de bodem betreft, als gevolg van het oprichten van bouwwerken, tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; of
- b. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 1.000 m²; of
- c. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
- d. gebouwen tot maximaal 2,5 m buiten de bestaande fundering worden opgericht en de fundering niet dieper gelegd wordt; of
- e. op basis van een door het bevoegd gezag beoordeeld archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
10.2.2 Advies archeologisch deskundige
In het kader van de beoordeling van het archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 10.2.1 onder e. wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Omgevingsvergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 10.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
- a. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
- b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
- d. het verlagen van het waterpeil;
- e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- h. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- i. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
10.4.2 Uitzondering
Het onder 10.4.1 vervatte verbod geldt niet:
- a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld; of
- b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk; of
- c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 1.000 m²; of
- d. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; of
- e. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; of
- f. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning in dit kader is verleend; of
- g. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met het bouwen op grond van het bepaalde in 10.2.1.
10.4.3 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.
10.4.4 Verplichting rapportage
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld.
10.4.5 Archeologisch deskundige
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Wijzigingsbevoegdheid verkleinen dubbelbestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
10.5.2 Wijzigingsbevoegdheid vergroten dubbelbestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' uit te breiden indien op basis van actuele kennis met betrekking tot te beschermen archeologisch waarden, de noodzaak bestaat de in het plan gelegen gronden te herwaarderen op hun archeologische status.
Artikel 11 Waterstaat - Waterberging
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
- a. de waterhuishouding;
- b. de waterberging;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen.
één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene bouwregels
Het bouwvlak en de bestemmingsgrens mogen in afwijking van de verbeelding en het gestelde in de regels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, galerijen, funderingen, entreeportalen, afdaken, dakoverstekken, luifels en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt.
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
14.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken:
- a. van vrijstaande bijgebouwen voor het zelfstandig bewonen;
- b. van campers ten behoeve van permanente bewoning;
- c. van pleziervaartuigen ten behoeve van permanente bewoning;
- d. van aan-, uit- of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte;
- e. van de gronden voor seksinrichtingen.
14.2 Ligplaatsen
Het aantal ligplaatsen voor pleziervaartuigen in de bestemmingen 'Water' en 'Recreatie' bedraagt maximaal 164.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
15.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van de regels van dit plan voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten openbare nutte, het openbaar vervoer of het wegverkeer, zoals gemaalgebouwtjes, transformatorhuisjes, reduceerstations, c.a.i.-kastjes, abri's e.d., met dien verstande dat:
- 1. de bebouwde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25 m²;
- 2. de goothoogte van deze gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m;
- 3. de bouwhoogte van deze gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m.
- b. van de voorgeschreven aantallen, dan wel minimum en maximum maten met niet meer dan 10%, voor zover daarvoor in deze regels geen bijzondere bevoegdheden om af te wijken middels omgevingsvergunning zijn opgenomen;
- c. van de plaats en richting van de grenzen van bestemmingen en/of bouwvlakken tot 5 meter, indien het noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing.
Artikel 16 Overige regels
16.1 Parkeren
16.1.1 Algemeen
- a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan de maximum parkeernormen, zoals opgenomen in publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie" van CROW, met dien verstande dat het totale aantal benodigde parkeerplaatsen wordt afgerond op het dichtstbijzijnde hele getal.
- b. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor de verandering van de functie van een bouwperceel met een behoefte voor het laden en lossen van goederen bepaalt het bevoegd gezag een behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen voor dat gebouw.
- c. Parkeerplaatsen dienen aangelegd te worden op het eigen terrein, waarbij de afmetingen per parkeerplaats ten minste 1,80 m bij 5 m bedragen;
- d. In afwijking van het bepaalde onder c dienen de afmetingen per camperplaats ten minste 6 m bij 10 m te bedragen;
- e. Het onder a bepaalde is niet van toepassing ingeval een bouwwerk ten gevolge van een calamiteit geheel verloren is gegaan en dit bouwwerk, indien en voor zover sprake is van dezelfde functie en omvang, wordt herbouwd en op gelijke wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien als voor de calamiteit feitelijk het geval was, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
16.1.2 Afwijken
a Parkeernorm
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.1.1 onder a., mits:
- 1. ten minste wordt voldaan aan de minimum parkeernormen, zoals opgenomen in publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie" van CROW, met dien verstande dat het totale aantal benodigde parkeerplaatsen wordt afgerond op het dichtstbijzijnde hele getal;
- 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
b Ruimte voor laden en lossen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.1.1 onder b., indien en voor zover op andere wijze in de benodigde ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt voorzien.
c Eigen terrein
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.1.1 onder c., mits:
- 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
17.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
17.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 17.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 17.1.1 met maximaal 10%.
17.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
17.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
17.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 17.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
17.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 17.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
17.2.4 Uitzondering
Het bepaalde in 17.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Jachthaven Geldermalsen van gemeente West Betuwe.