KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
Artikel 5 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Begrenzing En Ligging Van Het Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Water
4.2 Bedrijven En Milieuzonering
4.3 Geluid
4.4 Archeologie En Cultuurhistorie
4.5 Bodem
4.6 Externe Veiligheid
4.7 Verkeer En Parkeren
4.8 Flora En Fauna
4.9 Luchtkwaliteit
4.10 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
5.1 Algemeen
5.2 Opzet Bestemmingsplan
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Watertoets

Partiële herziening camping Everstein

Bestemmingsplan - gemeente Vijfheerenlanden

Vastgesteld op 29-06-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Partiële herziening camping Everstein' met identificatienummer NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01 van de gemeente Vijfheerenlanden;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring

2.1 Bestemmingsplan

De regels van het bestemmingsplan' landelijk gebied' met identificatienummer NL.IMRO. 0620.bp0001-VG01 van de gemeente Vijfheerenlanden blijven van toepassing voor zover ze in lid 2.2 van dit bestemmingsplan niet zijn gewijzigd. Het 'Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren' (vastgesteld 2021-06-10) van de gemeente Vijfheerenlanden blijft onverminderd van toepassing.

2.2 Bestemmingsplan 'landelijk gebied'

De regels van het bestemmingsplan 'landelijk gebied' worden als volgt aangevuld.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.86 'zelfstandige horeca':

horeca als hoofdactiviteit die niet als ondersteuning van een andere hoofdactiviteit dient "

  • Artikel 11 'Recreatie'

Artikel 11.1 wordt dusdanig aangepast dat er een nieuwe gebruiksmogelijkheid wordt toegevoegd na onderdeel f.

g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': zelfstandige horeca activiteiten tot en met categorie 2 (Zie Bijlage1 Staat van horeca-activiteiten)

De nummering van de overige leden schuift een letter op en wordt als volgt:

alsmede voor:

h. voor de gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m uit de bestemming Water, zonder verdere aanduiding: onderhoud en beheer van de aangelegen hoofdwatergang;

i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding stacaravans' zijn stacaravans toegestaan;

k. in afwijking van het bepaalde onder i geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' maximaal 10 stacaravans zijn toegestaan;

l. horeca te dienste van de bestemming uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen: 'ijsbaan', 'kampeerterrein' en 'kampeerterrein met oeverrecreatie'.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het Partiële herziening camping Everstein'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Op het Recreatiegebied camping Everstein aan de Lekdijk 34 in Hagestein is sinds 1983 een horecabedrijf aanwezig. Het horecabedrijf functioneert niet alleen ten dienste van de camping, maar wordt ook bezocht door passanten. Het bedrijf functioneert daarmee ook als zelfstandig horecabedrijf. Er worden overigens geen openbaar toegankelijke feesten of bijeenkomsten georganiseerd.

Door omstandigheden zijn de activiteiten ter plaatse niet correct opgenomen in het geldende bestemmingsplan 'Landelijk gebied Hagestein', vastgesteld op 14 december 2010. De gemeente Vijfheerenlanden acht een adequate vastlegging van de bestaande situatie in het bestemmingsplan wenselijk. Om deze reden is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.

Dit bestemmingsplan voorziet in de herziening van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied Hagestein', voor zover het betreft de horecavestiging. Het bestemmingsplan heeft als doel de bestaande situatie op een goede manier planologisch vast te leggen.

1.2 Begrenzing En Ligging Van Het Plangebied

Het plangebied ligt aan de Lekdijk vlakbij de recreatieplas Everstein op camping Everstein. Aan de overzijde van de dijk bevindt zich de rivier de Lek. Ter plaatse in de Lek bevinden zich ook de sluizen bij Hagestein. Het plangebied ligt naast het Recreatiegebied camping Everstein.

Op onderstaande afbeeldingen zijn de ligging en de begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01_0001.png"

Ligging plangebied. Plangebied rood omlijnd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01_0002.png"

Begrenzing plangebied. Plengebied rood omlijnd.

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Landelijk gebied', vastgesteld oor de gemeenteraad op 14 december 2010. Het plangebied heeft de enkelbestemming 'Recreatie' met een bouwvlak rondom de bebouwing. Verder gelden er een archeologische dubbelbestemming en een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' in het plangebied ter bescherming van de archeologische waarden en de dijk. Voor de naastgelegen weg ligt een geluidszone over het plangebied.

Het plangebied heeft een functieaanduiding als 'specifieke vorm van recreatie - kampeerterrein met oeverrecreatie'. Daarnaast is de bedrijfswoning op de camping expliciet aangeduid.

Op onderstaande afbeelding is een uitsnede van het geldende bestemmingsplan weergegeven. Het plangebied van dit bestemmingsplan omgvat overigens maar een klein gedeelte van de camping, namelijk het gebouw waarin de horecavestiging is gehuisvest.

afbeelding "i_NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01_0003.png"

Uitsnede bestemmingsplan 'Landelijk gebied'. Plangebied rood omlijnd.

Naast het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' geldt ter plaatse het paraplubestemmingsplan 'Wonen en parkeren'. In dit plan zijn specifieke regels met betrekking tot wonen en parkeren geregeld voor de hele gemeente.

1.4 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is op de volgende manier opgebouwd. In Hoofdstuk 2 wordt de bestaande situatie van het plangebied en de planontwikkeling beschreven. In Hoofdstuk 3 is het relevante beleidskader geschetst. Vervolgens komen in Hoofdstuk 4 de betreffende milieuaspecten aan bod. De juridische opzet van het plan, waaronder de juridische methodiek en een toelichting op de bestemmingen, wordt in Hoofdstuk 5 beschreven. Tot slot wordt in Hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke haalbaarheid van het bestemmingsplan beschreven.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande Situatie

Ter plaatse van het plangebied is momenteel een eetcafé aanwezig. deze functie bevindt zich in een gebouw van één bouwlaag met kap. Het gebouw bevindt zich op het terrein van Recreatiegebied camping Everstein. Het gebouw is te bereiken via dezelfde inrit als die van de camping. Het eetcafé is met de gesloten achterzijde ook nog naar de dijk en de achtergelegen woningen gekeerd. Het eetcafé is daarmee ruimtelijk gezien georiënteerd op de camping. De ingang en het terras zijn dan ook te vinden aan de campingzijde.

Naast het eetcafé zijn enkele andere gebouwen aanwezig. Op enige afstand van het gebouw bevindt zich een bedrijfswoning met een bijgebouw.

Op onderstaande afbeeldingen zijn enkele beelden van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01_0004.png"

Plangebied gezien vanaf de Lekdijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01_0005.png"

Restaurant gezien vanaf de achterzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01_0006.png"

Terras van het restaurant.

2.2 Toekomstige Situatie

Het initiatief voorziet niet in fysieke wijzigingen in de toekomstige situatie. De bestaande situatie blijft gelijk. Ook vinden er geen nieuwe activiteiten plaats ten opzichte van de bestaande situatie. Wat wijzigt is de planologische situatie ter plaatse. Het plangebied wordt voorzien van een bestemming die past bij de activiteiten die in de bestaande situatie plaatsvinden. Het wijzigen van de bestemming heeft in dit geval geen fysieke gevolgen voor de leefomgeving ter plaatse.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI, 2020), geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en ontwikkelingen van de leefomgeving in Nederland. In de NOVI wordt ingegaan op urgente opgaven die zowel lokaal, nationaal als wereldwijd spelen. Deze opgaven omvatten onder andere klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw. Het uitgangspunt in de aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang.

Nationale belangen en vier prioriteiten
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Er zijn 21 nationale belangen beschreven waarop de nationale overheid zich in de NOVI richt. Nationale belangen zijn de inhoudelijke belangen bij de fysieke leefomgeving waarbij het Rijk een rol voor zichzelf ziet en waarvoor het kabinet in politieke zin aanspreekbaar is. De behartiging van de nationale belangen en de realisatie van de daaruit voortvloeiende beleidsdoelen en opgaven gebeurt niet alleen door het Rijk.

Er zijn vier prioriteiten waar het Rijk op wil sturen en richting geven:

  • Prioriteit 1: Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
  • Prioriteit 2: Duurzaam economisch groeipotentieel
  • Prioriteit 3: Sterke en gezonde steden en regio's
  • Prioriteit 4: Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied

Afwegingsprincipes
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven is combinaties te maken en win-win situaties te creëren, maar dit is niet altijd mogelijk. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:

  • Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies: Met de NOVI wordt gezocht naar maximale combinatiemogelijkheden tussen functies, gericht op een efficiënt en zorgvuldig gebruik van onze ruimte.
  • Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal: wat de optimale balans is tussen bescherming en ontwikkeling, tussen concurrentiekracht en leefbaarheid, verschilt van gebied tot gebied. Sommige opgaven en belangen wegen in het ene gebied zwaarder dan in het andere.
  • Afwentelen wordt voorkomen: het is van belang dat de leefomgeving zoveel mogelijk voorziet in mogelijkheden en behoeften van de huidige generatie van inwoners zonder dat dit ten koste gaat van die van toekomstige generaties.

Uitvoering
De NOVI gaat vergezeld van een Uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda is onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen opgenomen. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.

Planspecifiek
De NOVI doet geen uitspraken over dit initiatief of over het plangebied. Het initiatief is niet strijdig met de NOVI. De NOVI vormt daarmee geen belemmering voor dit initiatief.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel de AMvB Ruimte genoemd, is op 22 augustus 2011 vastgesteld en in oktober 2012 aangevuld. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het rijk waaraan ruimtelijke besluiten op provinciaal en gemeentelijk niveau moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden.

Planspecifiek
Het Barro doet geen uitspraken over het initiatief of over het plangebied. Wel is de Lek aangemerkt als vaarroute in het Barro. Aangezien het initiatief niet binnen dit aangemerkte gebied valt, heeft deze zone geen invloed op het initiatief. Het initiatief is ook niet strijdig met het Barro. Het Barro vormt geen verdere belemmering voor dit initiatief.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de Ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze verplichte toetsing is verder vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De Ladder houdt in dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor de onderliggende vraag in de regio, de beschikbare ruimte binnen het bestaande stedelijke gebied en een multimodale ontsluiting. Per 1 juli 2017 is een wijziging van de Ladder voor duurzame verstedelijking in werking getreden.

De ladder voor duurzame verstedelijking is van toepassing als er sprake is van een nieuwe 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i Bro: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Als een ruimtelijk besluit, zoals een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning met een goede ruimtelijke onderbouwing, voorziet in nieuwe planologische bouwmogelijkheden, dan kwalificeren deze bouwmogelijkheden in beginsel als een "stedelijke ontwikkeling" als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder i Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Het moet wel gaan om bouwmogelijkheden van enige omvang. Zeer kleinschalige bebouwingsmogelijkheden of functiewijzigingen "sec" die niet voorzien in een toename van het ruimtebeslag kwalificeren niet als een stedelijke ontwikkeling.

Hieronder is de toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking verder uitgewerkt.

1. Is er sprake van een stedelijke ontwikkeling?
In de eerste plaats dient onderzocht te worden of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling. In de ladder voor duurzame verstedelijking is de ontwikkeling van recreatieve functies en horeca als een stedelijke ontwikkeling aangemerkt. Een verdere toetsing aan de hand van de ladder is noodzakelijk.

2. Is de stedelijke ontwikkeling nieuw?
In de tweede plaats moet onderzocht worden of de stedelijke ontwikkeling nieuw is. Met betrekking tot recreatieve functies is er sprake van een stedelijke ontwikkeling wanneer de ontwikkeling voorziet in extra ruimtebeslag van 500 m2 of meer. Dit initiatief voorziet in de herbestemming van een horecagebouw. Er worden geen nieuwe ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden mogelijk gemaakt. Een verdere toetsing is niet noodzakelijk.

Conclusie
Het initiatief is getoetst aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Het initiatief betreft geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. De ladder vormt geen verdere belemmering voor het initiatief.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Omgevingsvisie provincie Utrecht

Op 10 maart 2021 is de Omgevingsvisie provincie Utrecht vastgesteld. In deze Omgevingsvisie legt de provincie haar integrale lange termijn ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving van de provincie Utrecht vast. Dat is inclusief sociale aspecten die fysiek neerslaan, zoals toegankelijkheid en inclusiviteit. De Omgevingsvisie is een samenvoeging van onder andere de ruimtelijke structuurvisie, mobiliteitsvisie, natuurvisie en het bodem-, water- en milieuplan.

De provincie wil dat de provincie Utrecht het groene, gezonde en slimme middelpunt van Nederland blijft, ook in 2050. Daarbij staat zij voor een flinke uitdaging: het aantal inwoners, woningen, banen en verplaatsingen groeit fors. Het grondgebied is te klein om al deze ruimtevragers los van elkaar een plek te bieden. De grootste opgave is daarmee de vraag hoe wij de verschillende functies ruimtelijk met elkaar kunnen combineren. Ook zal het nodig zijn om prioriteiten te stellen en keuzes te maken.

Met zeven beleidsthema’s geeft de provincie richting aan de ontwikkeling en de bescherming van de gezonde en veilige leefomgeving. In 2050 is er een inclusieve en circulaire provincie Utrecht:

waarin Stad en land gezond zijn;

  • die Klimaatbestendig en waterrobuust is;
  • waarin Duurzame energie een plek heeft;
  • met Vitale steden en dorpen;
  • die Duurzaam, gezond en veilig bereikbaar is;
  • met een Levend landschap, erfgoed en cultuur;
  • die een Toekomstbestendige natuur en landbouw heeft.

Deze zeven thema’s vragen om een brede blik. Ze staan niet op zichzelf, maar kennen samenhang en relaties in boven- en ondergrond. Deze worden bezien vanuit het algemene belang, de integrale aanpak en de lange termijn. De zeven thema’s zorgen gezamenlijk voor integrale, toekomstgerichte oplossingen voor de opgaven waarmee de Utrechtse kwaliteiten per saldo worden behouden of versterkt. Dit wil de provincie bereiken door nieuwe ontwikkelingen te combineren en te concentreren, zorgvuldig om te gaan met de schaarse ruimte en kwaliteiten en door ontwerp en innovatie te stimuleren. Al deze thema’s zijn in verband te brengen met het streven naar een duurzame, circulaire en in alle opzichten gezonde en vitale provincie. Dit betekent dat herbruikbaarheid van grondstoffen en producten ontstaat en dat waardevernietiging en verlies aan biodiversiteit wordt voorkomen. Kortom: met de ambities in deze Omgevingsvisie draagt de provincie bij aan het verbeteren van de brede welvaart waarbij de provincie onder brede welvaart zowel de kwaliteit van leven in het hier en nu verstaat, als die van latere generaties of die van mensen elders in de wereld.

Planspecifiek
De omgevingsvisie vertaalt uitgangspunten van maatschappelijke doelen en ambities van de provincie Utrecht naar de omgevingsverordening. Het plan wordt in de volgende paragraaf verder getoetst aan de regels van de omgevingsverordening. Het plan is niet in strijd met de omgevingsvisie.

3.2.2 Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht

Op 10 maart 2021 is, samen met de provinciale omgevingsvisie, de Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht vastgesteld. De omgevingsverordening legt de beleidsthema's zoals uitgewerkt in de provinciale omgevingsvisie vast in concrete regelgeving.

Ter plaatse van het initiatief gelden provinciale regels met betrekking tot recreatie. Het restaurant ter plaatse is bestaand en past binnen deze provinciale regels. Ook past het initiatief binnen de andere geldende provinciale regels.

Conclusie
De provinciale verordening vormt geen verdere belemmering voor de realisatie van dit initiatief.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Water

Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.

Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:

  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod.

Waterwet
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.

Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

Waterschapsbeleid
Het Waterbeheerprogramma 2022-2027 'Versterken, verbinden, vergroenen' beschrijft wat het waterschap Rivierenland in de planperiode 2022-2027 wil bereiken, met wie, hoe men dat wil gaan doen en waarom. In het waterbeheerplan zijn de kaders voor het waterbeheer gegeven en de opgaven gedefinieerd. De visie van het waterschap Rivierenland is vertaald in 8 hoofdthema's: beschermen tegen overstromingen; water eerlijk verdelen; voorbereiden op extreem weer; streven naar schoon water van een goede biologische kwaliteit; bijdragen aan een fijne leefomgeving voor mens en natuur; kwaliteitsverbetering zwemwater; toewerken naar klimaat- en energieneutraliteit; toewerken naar circulariteit.

Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van een eventueel overleg opgenomen.

Planspecifiek
Watertoets
Via de digitale watertoets is op 04-09-2017 melding gemaakt van het voornemen. Op basis van deze toets kan worden volstaan met het standaard wateradvies, zie Bijlage 1. Er wordt geen verharding toegevoegd ter plaatse. De fysieke situatie blijft gelijk aan de bestaande situatie.

Conclusie
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect water.

4.2 Bedrijven En Milieuzonering

Kader
Om te bepalen welke bedrijfsactiviteiten uit oogpunt van milieuhinder kunnen worden toegestaan, kan gebruik worden gemaakt van de systematiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009). In de VNG-brochure is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. In de lijst is op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, geur en gevaar) een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Het doel van milieuzonering is tweeledig:

  • door het toepassen van milieuzonering wordt hinder ter plaatse van woningen of andere gevoelige objecten al in het ruimtelijk spoor voorkomen;
  • door het toepassen van milieuzonering wordt aan bedrijven voldoende zekerheid geboden dat zij hun activiteiten duurzaam en binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Op basis van de indicatieve afstanden zijn de bedrijven op de bedrijvenlijst in de VNG-handreiking ingedeeld in milieucategorieën die variëren van categorie 1 (indicatieve afstand van 10 meter) tot categorie 6 (indicatieve afstand van 1.500 meter). Als aan de indicatieve afstand kan worden voldaan, is een activiteit qua milieuhinder inpasbaar. Enerzijds is dan ter plaatse van omliggende milieugevoelige objecten (waaronder woningen) sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, anderzijds heeft het bedrijf voldoende zekerheid dat de bedrijfsactiviteiten binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen worden uitgeoefend.

Onderzoek
Situatie en aard van de activiteiten
Op het Recreatiegebied camping Everstein aan de Lekdijk 34 in Hagestein is sinds 1983 een horecabedrijf aanwezig. Het horecabedrijf functioneert niet alleen ten dienste van de camping, maar wordt ook bezocht door passanten. Het bedrijf functioneert daarmee ook als zelfstandig horecabedrijf. Er worden overigens geen openbaar toegankelijke feesten of bijeenkomsten georganiseerd. Er worden overigens geen openbaar toegankelijke feesten of bijeenkomsten georganiseerd. Wel wordt het restaurant incidenteel gebruikt voor een besloten feest (voor ca. 40 personen met een maximum van 55 personen personen). Het bedrijf is dan gesloten voor passanten en bezoekers van het recreatiegebied. Vanwege de beperkte omvang en het indicentele en niet openbare karakter is dat niet representatief voor de reguliere activiteiten.

In dit bestemmingsplan wordt het bestaande horecabedrijfmogelijk gemaakt. In de regels van dit bestemmingsplan is de locatie van de horeca aangeduid, en in de regels is opgenomen dat daarbinnen zelfstandige horeca activiteiten tot en met categorie 2 mogelijk is (Zie Bijlage 1 Staat vanhoreca-activiteiten). In deze staat van horecabedrijven, zoals opgenomen bij de regels van dit bestemmingsplan, zijn binnen categorie 1 de volgende horecaactiviteiten toegelaten (zie ook bijlage 1 bij de regels):

Categorie 1: 'lichte horeca'
Vormen van horeca, waar in hoofdzaak maaltijden en dranken worden verstrekt, die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, en die doorgaans niet het risico van aantasting van het woon- en leefklimaat en de openbare orde in de omgeving van de horecavestiging met zich brengen. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

subcategorie 1a: aan de detailhandelsfunctie verwante horeca

zelfstandige horecavestigingen die zich naar exploitatie en openingstijden richten op de winkelactiviteiten

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • ijssalon;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • traiteur.

subcategorie 1b: overige lichte horeca

  • bistro;
  • restaurant zonder bezorg- en/of afhaalservice;
  • hotel;
  • pension.

Binnen categorie 2 zijn op basis van Bijlage 1 Staat van horeca-activiteiten de volgende horeca-activiteiten toegelaten:

Categorie 2: 'middelzware horeca'
Vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden en/of dranken worden verstrekt, die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die doorgaans het risico van aantasting van het woon- en leefklimaat en de openbare orde in de omgeving van de horecavestiging met zich brengen:

  • bar;
  • bierhuis;
  • biljartcentrum;
  • cafe;
  • proeflokaal;
  • shoarma/grillroom;
  • zalenverhuur zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.

Het horecabedrijf op de camping functioneert als zelfstandig horecabedrijf, namelijk als eetcafe. Er worden overigens geen openbaar toegankelijke feesten of bijeenkomsten georganiseerd.

Toetsing richtafstanden 'Bedrijven en milieuzonering'

Om te bepalen welke bedrijfsactiviteiten uit oogpunt van milieuhinder kunnen worden toegestaan, is gebruik gemaakt van de bedrijvenlijst uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009).

Op basis van de VNG-handreiking gelden voor horeca-activiteiten de volgende categorieen met bijbehorende richtafstanden:

afbeelding "i_NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01_0007.png"

Uitsnede tabel 1uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009).

Het eetcafé valt onder de in de bedrijvenlijst opgenomen omschrijving 'Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.'en 'Café's, bars'. Deze activiteiten vallen onder categorie 1 van de bedrijvenlijst uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. De 'grootste afstand' voor deze bedrijven is 10 m. Die afstand geldt voor geur, geluid en gevaar. Deze afstand van 10 m vanaf de horeca-activiteit tot aan omliggende woningen wordt gehaald in de huidige situatie. De woningen liggen op een grotere afstand. De dichtst bijzijnde woningen liggen op een afstand van respectievelijk circa 40 en 75 m.

Activiteiten in de buitenlucht waarbij versterkte muziek wordt afgespeeld kunnen alleen met een evenementenvergunning georganiseerd worden.

Overigens worden 'Kampeerterreinen, vakantiecentra e.d. (met keuken)' aangemerkt als categorie 3.1 met een richtafstand van 50 m. De camping (met keuken) is echter reeds bestaand, waardoor niet aan deze afstand behoeft te worden getoetst.

Conclusie
De afstand tussen de horeca-activiteit en de bestaande woningen in de omgeving is meer dan de in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) opgenomen richtafstand van 10 m. Hierdoor is sprake van een goede ruimtelijke ordening. Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect milieuzonering. Milieuzonering vormt geen belemmering voor bestendiging van het huidige horecabedrijf in dit bestemmingsplan.

4.3 Geluid

Kader
Conform de Wet geluidhinder (Wgh) is het noodzakelijk akoestisch onderzoek te doen als nieuwe geluidsgevoelige bebouwing (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen) of uitbreidingen daarvan binnen de geluidszone van een weg, spoorlijn of industrieterrein worden gesitueerd.

Planspecifiek
Wegverkeerslawaai
In het plan worden geen geluidsgevoelige objecten gerealiseerd. Een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is niet nodig en het aspect geluid vormt geen belemmering voor dit plan. Ook levert dit bestemmingsplan geen extra verkeersbewegingen op. De al jaren bestaande verkeersbewegingen worden gevormd door de dagrecreanten van het recreatie gebied. Het wel of niet gebruik maken van de horeca faciliteiten tijdens hun dagrecreatie vergt geen extra verkeer, aangezien ze reeds op het recreatieterrein aanwezig zijn. Ook de passanten die gebruik maken van de horecavestiging veroorzaken geen extra verkeersbewegingen, aangezien zij de horecavestiging 'passeren' en een tussenstop maken bij de horecavestiging. De overige verkeersbewegingen worden ook al jaren achtereen gevormd door de dagrecreanten behorend bij de aldaar aanwezige caravans. Dat is geen onderdeel van dit bestemmingsplan. Kortom, de horecavestiging betekent geen toename van het aantal verkeersbewegingen. Er is daardoor geen geluidonderzoek wegverkeerslawaai noodzakelijk voor omliggende woningen.

Geluid naar de omgeving (Industrielawaai)
Situatie en aard van de activiteiten
Op het Recreatiegebied camping Everstein aan de Lekdijk 34 in Hagestein is sinds 1983 een horecabedrijf aanwezig. Het horecabedrijf functioneert niet alleen ten dienste van de camping, maar wordt ook bezocht door passanten. Het bedrijf functioneert daarmee ook als zelfstandig horecabedrijf. Er worden overigens geen openbaar toegankelijke feesten of bijeenkomsten georganiseerd. Er worden overigens geen openbaar toegankelijke feesten of bijeenkomsten georganiseerd. Wel wordt het restaurant incidenteel gebruikt voor een besloten feest (voor ca. 40 personen met een maximum van 55 personen personen). Het bedrijf is dan gesloten voor passanten en bezoekers van het recreatiegebied. Vanwege de beperkte omvang en het indicentele en niet openbare karakter is dat niet representatief voor de reguliere activiteiten.

Het betreft uitsluitend een bestemmingsverandering van de al aanwezige horecafunctie van ondergeschikt aan de camping naar zelfstandige activiteit conform de bestaande situatie en er vinden dan ook geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Er is zowel planologisch-juridisch als bestaand reeds sprake van een horecafunctie. De aard van de activiteiten wijzigen daarbij niet. Ook vindt er geen uitbreiding van de bestaande bebouwing en daarmee de horecafunctie plaats. Het omschakelen van aanwezige ondergeschikte horeca naar zelfstandige horeca maakt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk, en is daarom niet van invloed op het aspect geluid.

Woon- en leefklimaat
In paragraaf 4.2 is beschreven dat de herbestemming van het gebouw geen afbreuk doet aan het woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen in het kader van bedrijven en milieuzonering. Het eetcafé valt onder de in de bedrijvenlijst opgenomen omschrijving 'Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.'en 'Café's, bars'. Deze activiteiten vallen onder categorie 1 van de bedrijvenlijst uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. De 'grootste afstand' voor deze bedrijven is 10 m. Die afstand geldt onder andere voor geluid. Deze afstand van 10 m vanaf de horeca-activiteit tot aan omliggende woningen wordt gehaald in de huidige situatie. De woningen liggen op een grotere afstand. De dichtst bijzijnde woningen liggen op een afstand van respectievelijk circa 40 en 75 m. Omdat op basis van de richtafstand geen sprake is van afbreuk aan het woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen in het kader van bedrijven en milieuzonering, is geen nader geluidonderzoek nodig in het kader van industrielawaai.

Activiteitenbesluit
Het eetcafé valt onder het Activiteitenbesluit en voldoet aan de geluidsvoorschriften die op grond van het Activiteitenbesluit aan een restaurant gesteld worden. Het geluid naar de omgeving, veroorzaakt door m.n. de technische installaties, overschrijden de in het Activiteitenbesluit vastgestelde normering niet. Verder worden er geen openbare feesten georganiseerd. Wel wordt het restaurant incidenteel gebruikt voor een besloten feest (voor ca. 40 personen met een maximum van 55 personen personen). Het bedrijf is dan gesloten voor passanten en bezoekers van het recreatiegebied. Het heeft een beperkte omvang en een indicenteel en niet openbaar karakter. De activiteiten voldoen aan de voorwaarden uit de gebruiks- en horecavergunningen en de geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit. Feesten en partijen zijn alleen mogelijk op basis van de voorschriften in artikel 4.3 van de APV.

Overigens ligt de horecavestiging onderaan een dijk. Berekend is dat voor het standaard muziekspectrum dit een reductie in van ca 13 dB(A), voor een wat meer laagfrequent spectrum 10 - 11 dB(A) met zich mee brengt voor de woningen die zijn gelegen aan de andere zijde van de dijk.

Conclusie
Het horecabedrijf functioneert niet alleen ten dienste van de camping, maar wordt ook bezocht door passanten. Dit wordt in dit bestemmingsplan vastgelegd. Het betreft uitsluitend een bestemmingsverandering van de al aanwezige horecafunctie van ondergeschikt aan de camping naar zelfstandige activiteit conform de bestaande situatie en er vinden dan ook geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Er is zowel planologisch-juridisch als bestaand reeds sprake van een horecafunctie. De aard van de activiteiten wijzigen daarbij niet. Ook vindt er geen uitbreiding van de bestaande bebouwing en daarmee de horecafunctie plaats. Het omschakelen van aanwezige ondergeschikte horeca naar zelfstandige horeca maakt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk, en is daarom niet van invloed op het aspect geluid.

In het plan worden geen geluidsgevoelige objecten gerealiseerd. Een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is niet nodig.

Het betreft een regulier horecabedrijf, met incidenteel een besloten, kleinschalig feest. Het bedrijf voldoet aan de voorwaarden uit de gebruiks- en horecavergunningen. Het bestendigen van het eetcafé in dit bestemmingsplan, leidt niet tot een situatie waarbij de onderneming niet meer kan voldoen aan de eisen die het Activiteitenbesluit stelt aan het maximaal te produceren geluidsniveau. De inrichting blijft gelijk aan de huidige, bestaande situatie.

Omdat op basis van de richtafstand geen sprake is van afbreuk aan het woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen in het kader van bedrijven en milieuzonering, is geen nader geluidonderzoek nodig in het kader van industrielawaai.

Vanuit het aspect akoestiek zijn er geen belemmeringen voor dit plan.

4.4 Archeologie En Cultuurhistorie

Kader
De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet.

De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

Onderzoek en conclusie
Ter plaatse van het plangebied is een archeologische dubbelbestemming aanwezig. Het initiatief voorziet niet in de roering van ongeroerde gronden. Archeologische waarden ter plaatse worden niet aangetast.

Het initiatief voorziet niet in een wijziging in de fysieke leefomgeving. Er worden geen landschappelijke of cultuurhistorische waarden worden aangetast.

Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor dit initiatief.

4.5 Bodem

Kader
In het kader van de onderzoeksplicht dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart te worden gebracht, indien sprake is van gevoelige functies. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan.

Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied is verontreinigd, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen niet meer dan 5 jaar oud zijn. Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de omgevingsvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.

Onderzoek
Het initiatief voorziet niet in de toevoeging van een gevoelige functie in het kader van bodem. De bestaande functie betreft een gevoelige functie in het kader van bodem. Er mag vanuit gegaan worden dat de grond ter plaatse geschikt is voor de bestaande functie.

Conclusie
Het aspect bodem geen belemmering voor dit initiatief, aangezien het een bestaande functie betreft.

4.6 Externe Veiligheid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas.

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen (binnen het invloedsgebied) overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Een oriënterende waarde geldt daarbij als ijkpunt.

Bij het vaststellen van een bestemmingsplan voor een gebied, dat ligt binnen het invloedsgebied van een belangrijke risicobron, moet het groepsrisico worden verantwoord. Daarbij moet worden ingegaan op de mogelijkheden voor de hulpverlening bij een ongeval met gevaarlijke stoffen en de zelfredzaamheid van personen. De Veiligheidsregio moet in de gelegenheid worden gesteld om over deze mogelijkheden te adviseren.

Toetsingskaders
Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen inrichtingen, transportroutes en buisleidingen. De toetsingskaders zijn opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit Externe Veiligheid Transportroutes (Bevt) en het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb).

Daarnaast zijn in het Vuurwerkbesluit en het Activiteitenbesluit veiligheidsafstanden genoemd die rond stationaire risicobronnen, niet zijnde een inrichting die valt onder het Bevi, moeten worden aangehouden.

Situatie plangebied
Het initiatief maakt geen nieuwe gevoelige functie mogelijk. De huidige functie blijft in de bestaande omvang bestaan. Het groepsrisico neemt niet toe als gevolg van dit initiatief.

In de omgeving van het plangebied zijn wel enkele risicobronnen aanwezig. Het gaat om de rijkswegen A27 en A2. De rijkswegen liggen op 1.400 respectievelijk 2.500 meter afstand van het plangebied. Het plangebied ligt daarmee buiten het invloedsgebied van deze wegen.

Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen verdere belemmering voor dit initiatief.

4.7 Verkeer En Parkeren

Planspecifiek
Op het Recreatiegebied camping Everstein aan de Lekdijk 34 in Hagestein is sinds 1983 een horecabedrijf aanwezig. Het horecabedrijf functioneert niet alleen ten dienste van de camping, maar wordt ook bezocht door passanten. Het bedrijf functioneert daarmee ook als zelfstandig regulier horecabedrijf. Dit is vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan. Er worden overigens geen openbaar toegankelijke feesten of bijeenkomsten georganiseerd. Wel wordt het restaurant incidenteel gebruikt voor een besloten feest (voor ca. 40 personen met een maximum van 55 personen personen). Het bedrijf is dan gesloten voor passanten en bezoekers van het recreatiegebied. Vanwege de beperkte omvang en het indicentele en niet openbare karakter is dat niet representatief voor de reguliere verkeersbewegingen.
Het horecabedrijf heeft op basis van voorgaande geen invloed op de al lang bestaande verkeersbewegingen of het parkeren. De al jaren bestaande verkeersbewegingen worden gevormd door de dagrecreanten van het recreatie gebied.
Het wel of niet gebruik maken van de horeca faciliteiten tijdens hun dagrecreatie vergt geen extra verkeer, aangezien ze reeds op het recreatieterrein aanwezig zijn. Ook de passanten die gebruik maken van de horecavestiging veroorzaken geen extra verkeersbewegingen, aangezien zij de horecavestiging 'passeren' en een tussenstop maken bij de horecavestiging.

De overige verkeersbewegingen worden ook al jaren achtereen gevormd door de dagrecreanten behorend bij de aldaar aanwezige caravans. Dat is geen onderdeel van dit bestemmingsplan.

Kortom, de horecavestiging betekent geen toename van het aantal verkeersbewegingen.

Conclusie
Het initiatief voorziet niet in een nieuwe verkeersgeneratie of in een nieuwe parkeerbehoefte. In de huidige situatie zijn geen verkeersproblemen of parkeerproblemen geconstateerd.

Nader onderzoek naar verkeer is niet noodzakelijk. Ter plaatse is voldoende parkeergelegenheid aanwezig.

4.8 Flora En Fauna

Kader
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Op grond van deze wet zijn de Natura 2000-gebieden beschermd. Daarnaast regelt de Wet natuurbescherming ook de bescherming van planten- en dierensoorten. In deze wet zijn de EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten opgenomen (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn). Nationaal beschermde soorten vallen ook onder deze wet. De doelstelling is de bescherming en behoud van in het wild levende planten en dieren. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zonder ontheffing verboden zijn. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen vooraf de effecten op Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland beoordeeld te worden. Ook dient vooraf onderzocht te worden of en welke beschermde dier- en plantensoorten voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten.

Planspecifiek en conclusie
Het initiatief voorziet niet in de sloop of toevoeging van gebouwen. Ook vinden er in de nieuwe situatie geen nieuwe activiteiten plaats ten opzichte van de bestaande situatie. De activiteiten ter plaatse hebben daardoor geen nieuwe effecten op de flora en fauna ter plaatse. Er worden geen beschermde soorten of gebieden aangetast als gevolg van dit initiatief. Er is geen sprake van een toename van het aantal bezoekers ten opzichte van de huidige situatie. Nader onderzoek is niet nodig.

4.9 Luchtkwaliteit

Kader
Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit') bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgelegd in welke gevallen de luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor een nieuwe ontwikkeling. Dit is het geval wanneer:

  • een ontwikkeling niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit;
  • ten gevolge van een ontwikkeling de concentraties van de betreffende stoffen verbeteren of ten minste gelijk blijven;
  • een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties van de betreffende stoffen in de buitenlucht;
  • een ontwikkeling past binnen een vastgesteld programma (zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).

Niet in betekenende mate
Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip 'niet in betekenende mate' is vastgelegd in het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)'. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als 'niet in betekenende mate' worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor 'woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat'.

Planspecifiek
Op het Recreatiegebied camping Everstein aan de Lekdijk 34 in Hagestein is sinds 1983 een horecabedrijf aanwezig. Het horecabedrijf functioneert niet alleen ten dienste van de camping, maar wordt ook bezocht door passanten. Het bedrijf functioneert daarmee ook als zelfstandig regulier horecabedrijf. Dit is vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan. Er worden overigens geen openbaar toegankelijke feesten of bijeenkomsten georganiseerd. Wel wordt het restaurant incidenteel gebruikt voor een besloten feest (voor ca. 40 personen met een maximum van 55 personen personen). Het bedrijf is dan gesloten voor passanten en bezoekers van het recreatiegebied. Vanwege de beperkte omvang en het indicentele en niet openbare karakter is dat niet representatief voor de reguliere verkeersbewegingen.
Het horecabedrijf heeft op basis van voorgaande geen invloed op de al lang bestaande verkeersbewegingen of het parkeren. De al jaren bestaande verkeersbewegingen worden gevormd door de dagrecreanten van het recreatie gebied.
Het wel of niet gebruik maken van de horeca faciliteiten tijdens hun dagrecreatie vergt geen extra verkeer, aangezien ze reeds op het recreatieterrein aanwezig zijn. Ook de passanten die gebruik maken van de horecavestiging veroorzaken geen extra verkeersbewegingen, aangezien zij de horecavestiging 'passeren' en een tussenstop maken bij de horecavestiging.

De overige verkeersbewegingen worden ook al jaren achtereen gevormd door de dagrecreanten behorend bij de aldaar aanwezige caravans. Dat is geen onderdeel van dit bestemmingsplan.

Kortom, de horecavestiging betekent geen toename van het aantal verkeersbewegingen.

Er is een berekeing gemaakt met de NIBM-tool, om aan te tonen dat bijdrage van het verkeer 'niet in betekenende mate is'. Daarbij is gekeken naar het maximale aantal verkeersbewegingen voor een incidenteel, kleinschalig besloten feest of in geval er toch passanten 'omrijden' om de horecavestiging te bezoeken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1961.BPHAlekdijk34-VA01_0008.png"

Conclusie
Het initiatief voorziet niet in extra verkeersbewegingen. Evenwel is een berekening gemaakt met de NIBM-tool. De conclusie is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert als gevolg van dit bestemmingsplan.

4.10 Vormvrije M.e.r.-beoordeling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Voor de ontwerp-bestemmingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.

Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2).

Het begrip 'stedelijk ontwikkelingsproject' laat ruimte voor interpretatie en functioneert daardoor als een soort achtervang voor stedelijke ontwikkelingen met mogelijke aanzienlijke milieugevolgen. Of er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject is onder meer afhankelijk van de volgende factoren:

  • Aard, omvang en schaalgrootte van de ontwikkeling; hoe groter, hoe eerder sprake is van een stedelijke ontwikkelingsproject;
  • Is er sprake van functiewijziging of behoud van bestaande functie(s):
  • Is er sprake van uitbreiding van een bestaand bouwwerk of een nieuw bouwwerk;
  • Ligging; in stedelijk gebied of niet;
  • Vormgeving en opzet; ingepast in het bestaande gebied of niet.

De beoogde ontwikkeling bestaat uit de adequate vastlegging van de bestaande situatie van een horecafunctie. De functie blijft horeca, er is geen sprake van uitbreiding van bebouwing en de functie ligt op de bestaande camping Everstein, waardoor er geen extra invloed of riumtebeslag op het landschap ontstaat. Om die reden is het geen 'stedelijk ontwikkelingsproject' en valt het niet onder D11.2 van het Besluit milieueffectrapportage.

Gelet op de aard van het project en de plaats van het project is geoordeeld dat er geen belangrijke negatieve milieugevolgen zullen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten, zoals deze in de voorgaande paragrafen zijn opgenomen.

Voor dit planvoornemen is geen m.e.r.-procedure noodzakelijk op grond van het Besluit m.e.r.

Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten

5.1 Algemeen

Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende verbeelding en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding wordt het plangebied en de bestemmingen en aanduidingen gevisualiseerd. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking en maakt juridisch geen deel uit van het bestemmingsplan. De toelichting heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

Voorliggende partiele herziening ziet uitsluitend op het wijzigen en/of toevoegen van een planregel inzake de bestaande horecavoorziening op het campingterrein. Op de verbeelding is daarom een plancontour opgenomen, de geldende bestemmingen en de aanduiding 'horeca'. Deze aanduiding is opgenomen om de horeca plaatsvast te maken, zodat deze niet dichter bij de omliggende woningen kan worden gesitueerd.

5.2 Opzet Bestemmingsplan

In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:

  1. 1. Inleidende regels
  2. 2. Bestemmingsregels
  3. 3. Algemene regels
  4. 4. Overgangs- en slotregels

Dit wordt hieronder nader toegelicht.

Hoofdstuk 1 - Inleidende regels
Dit onderdeel bestaat uit de begrippen (Begrippen). In de begrippen wordt aangegeven wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hierin is de 'Van toepassingverklaring' opgenomen en de wijze waarop de regels van het bestemmingsplan 'landelijk gebied' worden aangevuld.

In de 'Van toepassing verklaring' is aangegeven hoe dit bestemmingsplan zich verhoudt tot eerder vastgestelde bestemmingsplannen.

Vervolgens is aangegeven hoe de regels van het bestemmingsplan 'landelijk gebied' worden aangevuld met:

Het begrip 'zelfstandige horeca'. Dit is opgenomen, omdat de bestaande horecavestiging niet alleen dient als horecavoorziening voor de camping, zoals in het geldend bestemmingsplan 'Landelijk gebied' was opgenomen, maar ook voor bijvoorbeeld passanten. Verder is aangegeven dat in het artikel 11 Recreatie' van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' ter plaatse van de aanduiding 'horeca' zelfstandige horeca activiteiten toe gestaan zijn tot en met categorie 2. De horecacategorien zijn opgenomen in Bijlage 1 (Staat van horeca-activiteiten) van de regels. De aanduiding 'horeca' is opgenomen op de verbeelding ter plaatse van de huidige horecavestiging.

Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hieronder valt de anti-dubbeltelregel. Het doel van de anti-dubbeltelregel (Artikel 3) is om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kort gezegd, komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren of nog behoort tot hetzelfde bouwperceel.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht (Artikel 4) en de slotregel (Artikel 5) opgenomen. Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Bro. Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht.Het gebruik van gronden en bebouwing dat in strijd is met dit nieuwe bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot. Indien het strijdige gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, wordt eenieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen. Er wordt geen vooroverleg gevoerd over dit plan, omdat er geen Rijks-, provinciale of waterschapsbelangen in het geding zijn.

Het bestemmingsplan is gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen ontvangen.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een particulier initiatief. De gemeente heeft hiermee geen directe financiële bemoeienis. De kosten met betrekking tot het opstellen van het bestemmingsplan worden gedragen door de initiatiefnemer en daaraan verwante procedurekosten worden verhaald via de leges van de gemeente. Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Staat van horeca-activiteiten

Bijlage 1 Watertoets

Bijlage 1 Watertoets