Stougjeswijk
Bestemmingsplan - gemeente Hoeksche Waard
Ontwerp op 16-12-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Stougjeswijk' met identificatienummer NL.IMRO.1963.BPStougjeswykOBL23-ON01 van de gemeente 'Hoeksche Waard';
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aanduidingsvlak:
een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;
1.6 aaneengebouwde woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
1.7 aan- of uitbouw:
een gebouw in één bouwlaag dat ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat wat afmetingen betreft ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en aan dat hoofdgebouw is vastgebouwd;
1.8 aan-huis-gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.9 accentbebouwing:
een aan een bouwwerk ondergeschikt element ten behoeve van architectonische en/of stedenbouwkundige kwaliteit;
1.10 achtererf:
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan, uitgezonderd brandgangen;
1.11 antennedrager:
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.12 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.13 archeologisch onderzoek:
in een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden;
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingsgrens:
de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan;
1.16 bebouwingspercentage:
een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.17 bed and breakfastvoorziening:
een kleinschalige overnachtingaccommodatie bestaande uit maximaal 2 kamers voor in totaal maximaal 5 gasten, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf in de bestaande en legale woning in combinatie met het serveren van ontbijt;
1.18 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.19 bedrijf aan huis:
het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
1.20 beroep aan huis:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.21 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 bijgebouw:
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.24 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.25 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.26 bijzondere woonvormen:
met het wonen vergelijkbare traditionele huisvesting zoals niet zelfstandige woonruimten, nultreden woningen, geclusterde woningen, gezinsvervangende woningen, woonwagens, tiny houses, collectieve woonvorm en flexwoningen;
1.27 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.28 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kelder, kap of kapverdieping;
1.29 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.30 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.31 bouwrijp maken:
het uitvoeren van werkzaamheden op gronden om deze geschikt te maken voor bouwwerkzaamheden; onder bouwrijp maken vallen alleen de volgende werkzaamheden:
- ophogen en verbeteren van gronden
- verwijderen van begroeiing;
- aanleggen van (bouw)wegen en watergangen;
- verleggen of opnemen van eventuele ondergrondse kabels en leidingen;
- slopen en afvoeren van oude bouwwerken
- aanleggen van een rioleringsysteem
- graven van wegcunetten en aanvullen met wegfunderingsmateriaal;
- aanleggen van kabel- en leidingstroken
- graven van waterpartijen
- vlak afwerken van gronden
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.34 bruto vloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.35 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor de verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.36 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 gebruik:
het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken;
1.39 geluidsgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder):
hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen;
1.40 geschakelde woning:
woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar zijn verbonden;
1.41 gestapelde woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een gebouw waarbinnen:
- meerdere woningen zich boven en onder (en mogelijk ook naast) elkaar bevinden, of:
- woningen zich boven (en mogelijk ook naast) een andere, zelfstandige functie bevinden.
1.42 hoofdgebouw:
een hoofdgebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.43 horeca:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:
- a. Horeca categorie 1 (licht): horeca 1a: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide etenswaren, ijs, koffie en thee met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse; horeca 1b: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse;
- b. Horeca categorie 2 (middel): een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het schenken van (alchoholhoudende) dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren ter plaatse;
- c. Horeca categorie 3 (zwaar): een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatige ten gehore brengen van muziek en het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met als nevenactiviteit de verstrekking van (alcoholhoudende) en dranken en kleine etenswaren ter plaatse;
1.44 huishouden:
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur of kamerverhuur op een zodanige schaal dat zij als bedrijfsmatig moet worden beschouwd, wordt daaronder niet begrepen;
1.45 internetwinkel:
specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;
1.46 infiltratievoorzieningen:
waterhuishoudkundige voorzieningen, niet behorend tot de primaire wateren of regenwaterbuffers, die dienen voor de infiltratie, berging en/of afvoer van hemelwater. Hieronder vallen onder andere wadi’s, bodempassages en boven- en ondergrondse bergings- of infiltratievoorzieningen;
1.47 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Activiteitenbesluit geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
1.48 kamerverhuur:
de (gedeeltelijke) verhuur van een woning via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken van wezenlijke voorzieningen zoals een eigen kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet;
1.49 kunstwerken:
bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;
1.50 lichtmast:
masten welke zijn bedoeld om objecten en/of de weg te verlichten;
1.51 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes en apparatuur voor telecommunicatie;
1.52 opslag:
het opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen, niet zijnde tijdelijke opslag;
1.53 peil:
- voor gebouwen die op maximaal 1 m van de weg liggen: de hoogte van de kruin van die weg;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- voor aan- en uitbouwen geldt het peil van hoofdgebouw;
1.54 rooilijn:
de als zodanig in het terrein langs de wegzijde of voetpad aan te geven lijn, welke:
- a. bij het ontbreken van bestaande bebouwing zoveel mogelijk op een gelijkmatige afstand evenwijdig aan de as van de weg of het voetpad is gelegen; de daarbij aan te houden gelijkmatige afstand wordt gemeten uit de kant van de weg;
- b. bij bestaande bebouwing zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de weg gekeerde gevels van die bebouwing, tenzij in het plan anders is aangegeven;
1.55 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan; een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.56 twee-aaneen gebouwde woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;
1.57 verblijfsvoorzieningen:
gebied met een functie voor verblijf, verplaatsingen, verkeersstromen en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
1.58 voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel;
1.59 voorste bouwperceelsgrens:
de kadastrale grens aan de zijde van de weg bij een bouwperceel die de zijkanten van een bouwperceel verbindt. Indien meerdere zijden van het bouwperceel naar de weg gekeerd zijn, wijzen Burgermeester en wethouders een voorste bouwperceelsgrens aan;
1.60 voorgevelrooilijn:
de (denkbeeldige lijn in het verlengde van de gevel van het hoofdgebouw die gericht is naar de openbare weg; indien er meer dan één gevel gericht is naar de openbare weg, betreft het de (denkbeeldige) lijn die in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw ligt;
1.61 voorzieningen van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.62 vrijstaande woning:
een woning die niet verbonden is met een andere woning door middel van het hoofdgebouw;
1.63 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;
1.64 wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders is bepaald.
1.65 wonen:
het gebruik van een woning voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
1.66 woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;
1.67 woningsplitsing:
het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen;
1.68 zijerf:
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor– en achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstand tot de bouwperceelsgrens:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; ondergeschikte bouwdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
Ruimten, zoals kelders en kruip- en soortgelijke ruimten, onder de onderzijde van de begane grondvloer - en tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren - worden niet meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk, tenzij:
- a. de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 meter boven peil is gelegen, of;
- b. de kelder aan de buitenzijde een directe toegang heeft.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.8 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gemengde functies:
- 1. dienstverlenende bedrijven/dienstverlenende voorzieningen in milieucategorie 1 en 2, met dien verstande dat deze functies maximaal 2.000 m² BVO mogen betreffen;
- 2. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat deze functies maximaal 10.000 m² BVO mogen betreffen ;
- 3. horecabedrijven van categorie 1 en 2 zoals bedoeld in de begripsbepaling 1.43 van deze regels;
- 4. ondersteunende horeca;
- 5. detailhandel, met inbegrip van supermarkten;
- 6. sociale- en culturele doeleinden;
- 7. theater- en societeitsruimtes, expositie- en vergaderruimtes;
- 8. jeugd- en kinderopvang;
- 9. onderwijs(kundige) instellingen;
- 10. religieuze instellingen;
- 11. speelvoorzieningen;
- 12. verenigingsleven;
- 13. ondergrondse en bovengrondse parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen;
- 14. ondergeschikte kantoren aan de genoemde functies onder nummer 1 tot en met 13, met dien verstande dat zelfstandige reguliere kantoorfuncties niet hieronder worden begrepen;
- b. woondoeleinden:
- 1. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;
- 2. bijzondere woonvormen;
- 3. tuinen en erven;
- c. overige voorzieningen:
- 1. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder begrepen ontsluitingswegen en in- en uitritten;
- 2. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
- 3. parkeervoorzieningen;
- 4. openbare nutsvoorzieningen;
- 5. groen- en speelvoorzieningen;
- 6. geluidwerende voorzieningen;
- 7. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
- 8. afvalcontainers;
- 9. de daarbij behorende voorzieningen.
met aan de functies zoals genoemd onder a tot en met c ondergeschikt:
- d. wegen en paden;
- e. doorgaande infrastructuur ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - zoekgebied infrastructuur';
- f. in- en uitgangen ten behoeve van kelders;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. infrastructurele voorzieningen;
- k. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- l. groenvoorzieningen;
- m. speelvoorzieningen;
- n. water en waterberging;
- o. tuinen, erven en terreinen;
- p. overige bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. gronden welke toebehoren tot het Natuurnetwerk Nederland;
- d. ondergeschikte wegen, straten, fietspaden en wandelpaden;
- e. doorgaande infrastructuur ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - zoekgebied infrastructuur';
- f. parkeervoorzieningen;
- g. geluidswerende voorzieningen;
- h. voorzieningen van algemeen nut;
- i. (nuts)voorzieningen;
- j. kunstwerken;
- k. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
- l. speelvoorzieningen;
- m. afvalcontainers;
- n. voorzieningen van beeldende kunst;
- o. dit met de daarbij behorende voorzieningen,
met dien verstande dat de gronden welke zijn gelegen binnen 5 meter vanaf de bestemming 'Gemengd' of 'Wonen' mogen worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
De inrichting van deze gronden dient te voldoen aan de vereisten uit het 'Beeldregieplan', zoals opgenomen in de Bijlage 2 bij deze regels.
Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. medische, sociale, levensbeschouwelijke, en culturele voorzieningen;
- c. ondergeschikte detailhandel;
- d. ondersteunende horeca;
met de daarbij behorende:
- e. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- f. wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. verkeersvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. energie- en nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, straten en paden;
- b. een openbaar-vervoersgebouw met ondergeschikte voorzieningen;
- c. voet- en rijwielpaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
- f. doorgaande infrastructuur ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - zoekgebied infrastructuur';
- g. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- h. straatmeubilair en fietsenstallingen;
- i. afvalcontainers;
- j. speelvoorzieningen;
- k. voorzieningen van algemeen nut;
- l. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, nutsvoorzieningen en andere werken en voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, taluds, (straat)verlichting, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
De inrichting van deze gronden dient te voldoen aan de vereisten uit het 'Beeldregieplan', zoals opgenomen in de Bijlage 2 bij deze regels.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water, waterberging, waterhuishouding, waterlopen en waterpartijen;
- b. gronden welke toebehoren tot het Natuurnetwerk Nederland;
- c. groenvoorzieningen;
- d. infiltratievoorzieningen;
- e. doelmatige verharding zoals ondergeschikte wegen of paden;
- f. doorgaande infrastructuur ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - zoekgebied infrastructuur';
- g. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van de ontsluiting van aangrenzende bouwpercelen en verkeer;
- h. geluidwerende voorzieningen;
- i. kunstwerken;
- j. steigers, vlonders en aanmeervoorzieningen;
- k. bruggen, dammen, duikers;
- l. de daarbij behorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat watergangen over een breedte van ten minste 5 m vrij dienen te blijven van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. op deze gronden mogen eveneens aanlegsteigers en bruggen worden gerealiseerd;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
De inrichting van deze gronden dient te voldoen aan de vereisten uit het 'Beeldregieplan', zoals opgenomen in de Bijlage 2 bij deze regels.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;
- b. bijzondere woonvormen;
en tevens voor:
- c. tuinen en erven;
- d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder begrepen ontsluitingswegen en in- en uitritten';
- e. doorgaande verkeersvoorzieningen ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - zoekgebied infrastructuur';
- f. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. groen- en speelvoorzieningen;
- j. geluidwerende voorzieningen;
- k. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
- l. afvalcontainers;
- m. de daarbij behorende voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 8.2.1 sub a:
met dien verstande dat het bouwvlak tot maximaal 25 meter wordt overschreden;
- b. lid 8.2.1, sub c:
teneinde meer woningen toe te staan, met dien verstande dat er voorzien dient te worden in voldoende parkeerplaatsen;
- c. lid 8.2.1, sub f:
met dien verstande dat de afstand tot de voorste perceelgrens wordt verminderd tot 0 meter;
- d. lid 8.2.1, sub h en i:
met dien verstande dat de afstand tot de achterste en/of zijdelingse perceelgrens wordt verminderd tot 0 meter;
- e. lid 8.2.1, sub h:
met dien verstande dat de bouwhoogte voor gestapelde woningen wordt verhoogt naar maximaal 20 meter.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Waarde - Archeologie 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
9.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in artikel 9.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd, mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn; of,
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningsvrij op basis van het Besluit omgevingsrecht (Bor) kunnen worden gebouwd; of,
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 0,5 m onder het maaiveld; of,
- 4. een planomvang hebben kleiner dan 100 m².
9.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 lid b sub 1 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, anders dan de bouwwerken zoals bedoeld in artikel 9.2 lid b sub 2, met dien verstande dat:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied; of,
- 2. een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een omgevingsvergunning voor afwijken in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
- b. Bij de afweging van de omgevingsvergunning voor afwijken geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de omgevingsvergunning voor afwijken te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige;
- c. in afwijking van het bepaalde artikel 9.3 sub a en artikel 9.3 sub b kan de omgevingsvergunning voor afwijken worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 9.4 is verleend; het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, in die zin dat:
- a. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 3 wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 3 wordt gewijzigd naar de bestemming Waarde - Archeologie 1, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse sprake is van een archeologische vindplaats;
- c. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 3 wordt gewijzigd naar de bestemming Waarde - Archeologie 2, Waarde - Archeologie 4 of Waarde - Archeologie 5, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er sprake is van een veranderde archeologische verwachtingswaarde;
- d. de maatvoering als bedoeld in artikel 9.2 en 9.3 kan worden gewijzigd na vaststelling van het gemeentelijk archeologiebeleid.
Artikel 10 Waarde - Archeologie 4
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
10.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in artikel 10.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd, mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn; of,
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningsvrij op basis van het Besluit omgevingsrecht (Bor) kunnen worden gebouwd; of,
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 0,5 m onder het maaiveld; of,
- 4. een planomvang hebben kleiner dan 500 m².
10.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 lid b sub 1 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, anders dan de bouwwerken zoals bedoeld in artikel 10.2 lid b sub 2, met dien verstande dat:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied; of,
- 2. een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een omgevingsvergunning voor afwijken in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
- b. Bij de afweging van de omgevingsvergunning voor afwijken geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de omgevingsvergunning voor afwijken te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige;
- c. in afwijking van het bepaalde artikel 10.3 sub a en artikel 10.3 sub b kan de omgevingsvergunning voor afwijken worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 10.4 is verleend; het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, in die zin dat:
- a. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 4 wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 4 wordt gewijzigd naar de bestemming Waarde - Archeologie 1, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse sprake is van een archeologische vindplaats;
- c. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 4 wordt gewijzigd naar de bestemming Waarde - Archeologie 2, Waarde - Archeologie 3 of Waarde - Archeologie 5, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er sprake is van een veranderde archeologische verwachtingswaarde;
- d. de maatvoering als bedoeld in artikel 10.2 en 10.3 kan worden gewijzigd na vaststelling van het gemeentelijk archeologiebeleid.
Artikel 11 Waarde - Archeologie 5
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
11.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in artikel 11.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd, mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn; of,
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningsvrij op basis van het Besluit omgevingsrecht (Bor) kunnen worden gebouwd; of,
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 0,5 m onder het maaiveld; of,
- 4. een planomvang hebben kleiner dan 10 ha.
11.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2 lid b sub 1 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, anders dan de bouwwerken zoals bedoeld in artikel 11.2 lid b sub 2, met dien verstande dat:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied; of,
- 2. een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een omgevingsvergunning voor afwijken in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
- b. Bij de afweging van de omgevingsvergunning voor afwijken geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de omgevingsvergunning voor afwijken te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige;
- c. in afwijking van het bepaalde artikel 11.3 sub a en artikel 11.3 sub b kan de omgevingsvergunning voor afwijken worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.4 is verleend; het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, in die zin dat:
- a. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 5 wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 5 wordt gewijzigd naar de bestemming Waarde - Archeologie 1, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse sprake is van een archeologische vindplaats;
- c. aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie 5 wordt gewijzigd naar de bestemming Waarde - Archeologie 2, Waarde - Archeologie 3 of Waarde - Archeologie 4, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er sprake is van een veranderde archeologische verwachtingswaarde;
- d. de maatvoering als bedoeld in artikel 11.2 en 11.3 kan worden gewijzigd na vaststelling van het gemeentelijk archeologiebeleid.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Bouwregels
13.1 Wetgevingszone - woningbouwprogrammering
- a. Er geldt een voorlopig bouwverbod voor 985 woningen.
- b. Burgemeester en wethouders zullen dit bouwverbod opheffen en een omgevingsvergunning verlenen voor het realiseren van woningen als bedoeld in Artikel 3 Gemengd en Artikel 8 Wonen als:
- 1. vooraf een positief advies is ontvangen van gedeputeerde staten van Zuid-Holland;
- 2. hiervoor aan het plangebied extra woningbouwprogramma is toegekend in een door gedeputeerde staten van Zuid-Holland aanvaard regionaal woningbouwprogramma;
- 3. en vervolgens de benodigde woningaantallen in de actuele gemeentelijke woningbouwprogrammering zijn opgenomen.
- 4. het benodigde aantal woningen bedraagt maximaal het aantal woningen zoals genoemd onder a.
13.2 Geluidsgevoelige functies
Geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet Geluidhinder mogen, onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming, slechts worden opgericht indien en voor zover wordt voldaan aan de wettelijke voorkeurswaarde of een verkregen hogere waarde als bedoeld in de Wet Geluidhinder.
13.3 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
13.4 Voorwaardelijke verplichting - waterberging
- a. Tot een met de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken zonder de aanleg en in instandhouding van voldoende waterbergingscapaciteit. Deze waterbergingscapaciteit dient te zijn afgestemd met het Waterschap in de vorm van een waterhuishoudkundig rapport en dient van het Waterschap een positief wateradvies te hebben gekregen.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen 24 maanden na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geheel uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de waterbergingscapaciteit conform het van positief wateradvies voorziene waterhuishoudkundig plan, ten einde te komen tot een goede waterhuishoudelijke inpassing.
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
14.1 Algemeen
Het is verboden de in hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
15.1 Vrijwaringszone - NNN
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
16.1 Algemene afwijkingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in de regels gegeven aantallen, maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die aantallen, maten, afmetingen en percentages voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is;
- b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. het bepaalde in het plan ten aanzien van de situering van voorgevels van hoofdgebouwen;
- e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter.
16.2 Afwegingsvoorwaarden
- a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikel mag slechts worden verleend indien deze niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de parkeervoorzieningen.
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
17.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van de bestemmingsgrens en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
17.2 Wijzigingsbevoegdheid - wijkontsluiting
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen naar de bestemming 'Verkeer' ten behoeve van de ontsluiting van de wijk, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. dat deze wijziging aansluit bij de uitgangspunten van het beeldregieplan uit Bijlage 2;
- b. dat deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de parkeervoorzieningen.
- c. dat deze wijziging pas mag geschieden indien afstemming heeft plaatsgevonden met de betrokken wegbeheerders.
17.3 Wijzigingsbevoegdheid - Gemengd
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming 'Gemengd', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. dat deze wijziging aansluit bij de uitgangspunten van het beeldregieplan uit Bijlage 2;
- b. dat deze wijziging in overeenstemming dient te zijn met artikel 13.1;
- c. dat het totaal oppervlakte aan maatschappelijke voorzieningen als gevolg van deze wijziging maximaal 10.000 m² BVO betreft.
Artikel 18 Overige Regels
18.1 Parkeren
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein, dat bij dat bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend hoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen, danwel op een andere wijze hierin wordt voorzien. Hierbij toetst het bevoegd gezag aan de 'Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de parkeernormen' of sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Wanneer de hiervoor bedoelde beleidsregel gedurende de planperiode wijzigt, toetst het bevoegd gezag de omgevingsvergunning aan het gewijzigde beleid.
18.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen, danwel op een andere wijze hierin wordt voorzien. Hierbij toetst het bevoegd gezag aan de 'Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de parkeernormen' of sprake is van voldoende ruimte. Wanneer de hiervoor bedoelde beleidsregel gedurende de planperiode wijzigt, toetst het bevoegd gezag de omgevingsvergunning aan het gewijzigde beleid.
18.3 Afwijken van de parkeerregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
- A. Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
- B. Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 20 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Stougjeswijk.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijven
Bijlage 2 Beeldregieplan
Bijlage 1 Gebiedsvisie Stougjesdijk-oost
Bijlage 1 Gebiedsvisie Stougjesdijk-Oost
Bijlage 2 Onderzoek Verkeer En Parkeren
Bijlage 2 Onderzoek verkeer en parkeren
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek Stougjesdijk
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek Stougjesdijk
Bijlage 5 Infiltratie Bodemonderzoek Stougjesdijk
Bijlage 5 Infiltratie bodemonderzoek Stougjesdijk
Bijlage 6 Partijkeuring Bodemonderzoek Stougjesdijk
Bijlage 6 Partijkeuring bodemonderzoek Stougjesdijk
Bijlage 7 Externe Veiligheidsonderzoek
Bijlage 7 Externe veiligheidsonderzoek
Bijlage 8 Aerius-berekening Stikstofdepositie
Bijlage 8 AERIUS-berekening stikstofdepositie
Bijlage 9 Quickscan Ecologie
Bijlage 10 Vleermuizen Onderzoek
Bijlage 10 Vleermuizen onderzoek
Bijlage 11 Archeologisch Bureau- En Veldonderzoek
Bijlage 11 Archeologisch bureau- en veldonderzoek
Bijlage 12 Programma Van Eisen Archeologisch Vervolgonderzoek
Bijlage 12 Programma van Eisen Archeologisch vervolgonderzoek
Bijlage 13 Programma Van Eisen Proefsleuvenonderzoek
Bijlage 13 Programma van eisen Proefsleuvenonderzoek
Bijlage 14 M.e.r.-beoordeling
Bijlage 15 Watertoetsresultaat
Bijlage 15 Watertoetsresultaat