KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Toepassingsgebied
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Wonen - 1
Artikel 3 Wonen - 2
Artikel 4 Wonen - 3
Artikel 5 Woongebied - Uit Te Werken
Artikel 6 Wonen - 4
Artikel 7 Woongebied
Artikel 8 Woongebied - Uit Te Werken
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Van Het Plan
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Ontwikkelingen
2.3 Juridische Aspecten
Hoofdstuk 3 Wettelijk Kader En Beleidskader
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 M.e.r-beoordeling
4.2 Mobiliteit
4.3 Akoestische Aspecten
4.4 Natuur
4.5 Luchtkwaliteit
4.6 Externe Veiligheid
4.7 Overige Belemmeringen
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Voorbereidingsfae
6.2 Ontwerpfase
6.3 Vaststellingsfase
Bijlage 1 Marktonderbouwing Torensteepolder Numansdorp, Companen, D.d. 3 Juni 2020
Bijlage 2 Rapportage: Stikstofdepositie Torensteepolder, Boom Milieukundig Onderzoeks- En Ontwerpburo, D.d. 6 Juli 2021
Bijlage 3 Verkeersonderzoek Partiële Herziening Ruimtelijke Plannen 'Numansdorp-zuid', Megaborn Traffic Development B.v., D.d. 5 Juli 2021
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Bestemmingsplan 'Partiële Herziening Ruimtelijke Plannen 'Numansdorp-zuid' , Kuipercompagnons, D.d. 5 Juli 2021
Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan Torensteepolder Fase 1b En 1c, Kuipercompagnons, D.d. 9 Maart 2018
Bijlage 6 Aanmeldnotitie Partiële Herziening Ruimtelijke Plannen 'Numansdorp-zuid', Kuipercompagnons, D.d. 7 Juli 2021
Bijlage 7 Nota Beantwoording Zienswijzen, Overlegreacties En Staat Van Wijzigingen, D.d. 29 Juli 2021

Partiële herziening ruimtelijke plannen 'Numansdorp-Zuid'

Bestemmingsplan - Gemeente Hoeksche Waard

Vastgesteld op 21-09-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Toepassingsgebied

1.1 Toepassingsgebied

Dit bestemmingsplan is van toepassing op de bestemmingsplannen 'Torensteepolder 2015' en 'Torensteepolderfase 1b en 1c' en de uitwerkingsplannen 'uitwerkingsplan Torensteepolder', en 'Uitwerkingsplan Torensteepolder fase 1b'.

1.2 Algemene wijzigingen

Van de in lid 1.1 genoemde plannen worden de regels als volgt gewijzigd:

  1. a. de inleidende regels blijven onverminderd van kracht;
  2. b. de regels blijven onverminderd van kracht, met dien verstande dat de doorgehaalde gedeelten zoals opgenomen in de artikelen 2 tot en met 10 komen te vervallen;
  3. c. de algemene regels blijven onverminderd onverminderd van kracht, met dien verstande dat artikel 17.1 van de regels van het bestemmingsplan 'Torensteepolder 2015' komt te vervallen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Wonen - 1

(Afkomstig uit 'Torensteepolder 2015')

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. het wonen in de vorm van twee-aan-eengebouwde woningen;
  3. c. water;
  4. d. groen;
  5. e. verkeer;

met de daarbij behorende:

  1. f. erven en tuinen;
  2. g. toegangswegen- en paden;
  3. h. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. i. speelvoorzieningen.

2.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

2.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.2.1 onder f en toestaan dat de afstand tot de gevel tot de naar de openbare weg gekeerde perceelsgrens kleiner wordt dan 5 m mits het stedenbouwkundig beeld van brede lanen met groene voortuinen niet wordt aangetast.

2.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m2 en met dien verstande dat:
    1. 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    2. 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    3. 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

Artikel 3 Wonen - 2

(Afkomstig uit 'Torensteepolder 2015')

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in de vorm van aaneengebouwde en/of geschakelde woningen alsmede een vrijstaande woning;
  2. b. groen;
  3. c. verkeer;
  4. d. verblijfsgebied, niet zijnde wijkontsluitingsweg, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. e. erven en tuinen;
  2. f. toegangswegen- en paden;
  3. g. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. h. speelvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1:

  1. a. onder e en toestaan dat de afstand tot de naar de openbare weg gekeerde perceelgrens kleiner wordt dan 2 m mits het stedenbouwkundig beeld van brede lanen met groene voortuinen niet wordt aangetast;
  2. b. onder f en g en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens kleiner is dan 3 m mits het gewenste stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m2 en met dien verstande dat:
    1. 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    2. 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    3. 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

Artikel 4 Wonen - 3

(Afkomstig uit 'Torensteepolder 2015')

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in de vorm van aaneengebouwde en/of geschakelde woningen;
  2. b. gestapelde woningen;
  3. c. gemeenschappelijke voorzieningen;
  4. d. groen;
  5. e. water;
  6. f. verkeer;
  7. g. verblijfsgebied, niet zijnde wijkontsluitingsweg, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorziengen;

met daarbij behorende:

  1. h. erven en tuinen;
  2. i. toegangswegen- en paden;
  3. j. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. k. speelvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1:

  1. a. onder f voor een extra bouwlaag waarbij maximaal 50% van het gebouw tot 4 bouwlagen (14 meter) mag worden gebouwd;

4.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m2 en met dien verstande dat:

  1. 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  2. 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
  3. 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

Artikel 5 Woongebied - Uit Te Werken

(Afkomstig uit 'Torensteepolder 2015')

5.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. het wonen in de vorm van twee-aan-eengebouwde woningen;
  3. c. verblijfsgebied - niet zijnde wijkontsluitingsweg - en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. wijkontsluitingswegen, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. agrarische doeleinden

5.2 Uitwerkingsregels

De bestemming zal overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door burgemeester en wethouders worden uitgewerkt. Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. uitwerking van de bestemming mag pas plaats vinden als voor tenminste 70% van de woningen die minimaal moeten worden gebouwd binnen de bestemming 'Wonen - 2' alsmede de bestemming 'Wonen - 3' in aanbouw zijn;
  2. b. onder een woning in aanbouw wordt verstaan een woning of wooneenheid waarvoor een rechtsgeldige omgevingsvergunning is verleend en de bouw is gestart;
  3. c. in het plangebied dienen minimaal 20% van de nieuw te ontwikkelen woningen sociaal te worden gebouwd;
  4. d. binnen de bestemming een water- groen en verkeersstructuur wordt aangelegd zoals aangegeven in het stedenbouwkundig inrichtingsplan Torensteepolder - zoals opgenomen in afbeelding 2.2 van de plantoelichting - waarbij afwijkingen tot 10 m zijn toegestaan;
  5. e. ten aanzien van het maximaal te bouwen aantal woningen is het bepaalde in artikel 17.1 (Algemene bouwregels) van toepassing;
  6. f. de goothoogte van woningen bedraagt maximaal 7 m;
  7. g. de bouwhoogte van woningen bedraagt maximaal 11 m;
  8. h. bij uitwerking van de bestemming houden burgemeester en wethouders rekening met het beeldkwaliteitplan (bijlage 1 van het bestemmingsplan);
  9. i. bij de uitwerking kunnen aanvullende regels worden gesteld voor de situering van maatvoering van woningen ten opzichte van het bestaande woongebied;
  10. j. indien blijkt dat niet aan de faseringsregel van lid 12.2 sub a voldaan kan worden vindt een uitwerking plaats naar een agrarische bestemming waarbij de bestaande situatie uitgangspunt is, waarbij rekening wordt gehouden met het eindbeeld uit de afbeelding 'eindbeeld na realisatie fase 1' op pagina 21 van het Beeldkwaliteitplan Torensteepolder, KuiperCompagnons september 2015.

5.3 Bouwregels

Het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat in werking is getreden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, zolang het in lid 12.3 bedoelde uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3 ten behoeve van de bouw van bouwwerken op voorwaarde dat het bouwplan past binnen een ontwerp- dan wel een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan, mits voldaan wordt aan het bepaalde in lid 12.2 onder a.

Artikel 6 Wonen - 4

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder d en toestaan dat de afstand tot de gevel tot de naar de openbare weg gekeerde perceelsgrens kleiner wordt dan 5 m mits het stedenbouwkundig beeld van brede lanen met groene voortuinen niet wordt aangetast.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    1. a. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    2. b. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    3. c. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

Artikel 7 Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. het wonen in de vorm van twee-aan-eengebouwde woningen;
  3. c. het wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  4. d. het wonen in de vorm van geschakelde woningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' tevens voor wonen in de vorm van gestapelde woningen;
  6. f. groen;
  7. g. water;
  8. h. verkeer;
  9. i. verblijfsgebied, niet zijnde wijkontsluitingsweg, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. j. erven en tuinen;
  2. k. toegangswegen- en paden;
  3. l. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. m. speelvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1:

  1. a. onder c en toestaan dat de afstand tot de naar de openbare weg gekeerde perceelsgrens kleiner wordt dan 2 m mits het stedenbouwkundig beeld van brede lanen met groene voortuinen niet wordt aangetast;
  2. b. onder d en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens kleiner is dan 2 m mits het gewenste stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    1. 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    2. 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    3. 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

Artikel 8 Woongebied - Uit Te Werken

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. verblijfsgebied - niet zijnde wijkontsluitingsweg - en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. wijkontsluitingswegen, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. agrarische doeleinden;
  5. e. water;
  6. f. extensieve recreatie;
  7. g. natuur;
  8. h. landgoederen.

8.2 Uitwerkingsregels

De bestemming zal overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door burgemeester en wethouders worden uitgewerkt. Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. uitwerking van de bestemming mag pas plaats vinden als de te bouwen woningen passen in het regionaal woningbouwprogramma zoals door Gedupeteerde Staten aanvaard;
  2. b. binnen het plangebied (de bestemmingen Woongebied en Woongebied - Uit te werken) mogen maximaal 210 woningen worden gebouwd;
  3. c. de goothoogte van woningen bedraagt maximaal 7 m;
  4. d. de bouwhoogte van woningen bedraagt maximaal 11 m;
  5. e. bij uitwerking van de bestemming houden burgemeester en wethouders rekening met het beeldkwaliteitplan (bijlage 5 van het bestemmingsplan);
  6. f. bij de uitwerking kunnen aanvullende regels worden gesteld voor de situering van maatvoering van woningen ten opzichte van het bestaande woongebied.

8.3 Bouwregels

Het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat in werking is getreden.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, zolang het in lid 8.3 bedoelde uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3 ten behoeve van de bouw van bouwwerken op voorwaarde dat het bouwplan past binnen een ontwerp- dan wel een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan, mits voldaan wordt aan het bepaalde in lid 8.2 onder a.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Algemene Bouwregels

(Afkomstig uit 'Torensteepolder 2015')

9.1 Aantal woningen

Het totaal aantal woningen binnen de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' en 'Woongebied - Uit te werken', na uitwerking, mag niet meer bedragen dan 181 (inclusief twee bestaande woningen);

9.2 Totaal aantal woningen

Het totaal aantal woningen (inclusief twee bestaande woningen) binnen de plangebieden van de bestemmingsplannen 'Torensteepolder 2015', 'Uitwerkingsplan"Torensteepolder"', Torensteepolder fase1b en 1c' en 'Uitwerkingsplan Torensteepolder fase 1b' mag niet meer bedragen dan 452 woningen.

9.3 Aandeel sociale woningen

Binnen de plangebieden van de bestemmingsplannen 'Torensteepolder 2015', 'Uitwerkingsplan"Torensteepolder"', Torensteepolder fase1b en 1c' en 'Uitwerkingsplan Torensteepolder fase 1b' gezamenlijk dienen minimaal 20% van de woningen in het sociale segment te worden gebouwd.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Woningbouwaantallen in woongebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaald in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van het aantal woningen binnen de bestemming 'Woongebied' waarbij:

  1. a. het aantal woningen mag worden opgehoogd van 210 tot maximaal 225 woningen indien uit een aangepast Woningbouwprogramma Hoeksche Waard blijkt dat specifiek voor dit plangebied behoefte bestaat aan extra woningen tot een maximum van 15 woningen;
  2. b. bij wijziging van de bestemming houden burgemeester en wethouders rekening met het beeldkwaliteitsplan (bijlage 5 van het bestemmingsplan).

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
  3. c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan 'Partiële herziening ruimtelijke plannen 'Numansdorp-Zuid''.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hoeksche Waard

in de openbare vergadering van 21 september 2021.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Van Het Plan

Al sinds het vaststellen van de 'Ontwikkelingsvisie Gemeente Cromstrijen' in 1999 is men bezig met de ontwikkeling van Numansdorp. In 2005 is de ontwikkelingsvisie geëvalueerd, geactualiseerd, aangescherpt en anderzijds een aanvulling gegeven, door de inventarisatie en analyse verder uit te werken. Dit heeft geresulteerd in 'De Verdieping'. Een belangrijk voorstel in 'De Verdieping' is de zuidelijke uitbreiding van Numansdorp. Vervolgens is in 2007 een Masterplan opgesteld voor Numansdorp-Zuid. Dit Masterplan 'Numansdorp aan het Hollandsch Diep' vormt de leidraad voor de (gefaseerde) uitbreiding van Numansdorp richting het Hollandsch Diep, met verblijfsrecreatie en permanente woningbouw op eilanden in de Molenpolder, een dorpse woonuitbreiding rondom de insteekhaven en in de westzijde van de Torensteepolder en de reeds gestarte ontwikkeling van een landgoederenzone ten oosten van deze dorpsuitbreiding.

Op basis van het bovenstaande zijn in het recente verleden verschillende ruimtelijke plannen opgesteld om de ontwikkeling van landgoederenzone en de Torensteepolder in het middengebied mogelijk te maken. Zowel in de landgoederenzone als in de Torensteepolder is inmiddels gestart met de bouw van de geplande woningen. In deze ruimtelijke plannen zijn maximale woningaantallen opgenomen.

Door de toenemende druk op de woningmarkt en het wijzigen van verkavelingen bestaat de behoefte om het maximaal aantal toegestane woningen in de onderliggende ruimtelijke plannen te verhogen.

Onderhavig bestemmingsplan beoogt de relevante regelingen in de vigerende ruimtelijke plannen te herzien teneinde het mogelijk maken van meer woningen dan nu op basis van deze plannen mogelijk is.

Daarnaast is in het bestemmingsplan 'Torensteepolder 2015' voor fase 1a een regeling opgenomen met betrekking tot sociale woningbouw. Deze regeling schrijft voor dat 20% van de nieuw te bouwen woningen in het sociale segment wordt gerealiseerd. Voor de fases 1b en 1c is deze verplichting niet opgenomen. Dit leidt ertoe dat de sociale woningen daarmee geclusterd zouden zijn in fase 1a. Spreiding van de sociale woningbouw is wenselijk. Daarnaast sluit de realisatie van sociale woningbouw op andere plaatsen in de Torensteepolder stedenbouwkundig beter aan dan bij de ruimere kavels in het zuiden van fase 1a. Daarom is ervoor gekozen om de sociale woningbouw te spreiden over de Torensteepolder. Met dit bestemmingsplan wordt in deze mogelijkheid voorzien.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied ligt in het 'middengebied' van Numansdorp-zuid. Ten oosten van het plangebied ligt de landgoederenzone. Ten zuiden van het plangebied zijn Fort Buitensluis en Numansgors gelegen. Aan westelijke zijde wordt het plangebied begrensd door het historische havenkanaal en de Dorpshaven. In het noorden vormen de Schuringsedijk en de, aan deze dijk gelegen, woningen de begrenzing van het plangebied.

In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1963.BPTSPherzNMDzuid21-VG01_0001.png"

Afbeelding 1.1: Ligging en begrenzing plangebied.

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Ter plaatse van het plangebied gelden vier verschillende ruimtelijke plannen. In het westelijk deel van het plangebied is het bestemmingsplan 'Torensteepolder 2015', dat op 15 december 2015 door de gemeenteraad van toenmalige gemeente Cromstrijen is vastgesteld, van kracht.

Op basis van de bestemming 'Woongebied - Uit te werken', die is opgenomen in 'Torensteepolder 2015', is op 27 maart 2018 door de gemeenteraad van de toenmalige gemeente Cromstrijen het 'Uitwerkingsplan Torensteepolder' vastgesteld. In dit uitwerkingsplan is de eerder opgelegde woonbestemming uitgewerkt.

In het oostelijk deel van het plangebied is het bestemmingsplan 'Torensteepolder fase 1b en 1c', dat op 11 juni 2019 door de gemeenteraad van de Hoeksche Waard is vastgesteld, van kracht.

In het zuidelijke deel van fase 1b van de Torensteepolder vigeert het uitwerkingsplan 'Torensteepolder fase 1b' dat op 2 maart 2021 door de gemeenteraad van de Hoeksche Waard is vastgesteld.

In afbeelding 1.2 is een overzicht van de verschillende vigerende ruimtelijke plannen en de ligging hiervan weergegeven. In het groen is het bestemmingsplan 'Torensteepolder' weergegeven. Het blauwe gedeelte beslaat het plangebied van het 'Uitwerkingsplan Torensteepolder'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1963.BPTSPherzNMDzuid21-VG01_0002.png"

Afbeelding 1.2: Overzicht vigerende ruimtelijke plannen in het plangebied.

'Torensteepolder 2015' (groen)

In dit bestemmingsplan zijn de woonbestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' en 'Woongebied - Uit te werken' opgenomen. In de regelingen behorend bij de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en 'Wonen - 3' is een minimaal en een maximaal aantal woningen per bestemming opgenomen.

In onderstaande tabel zijn deze aantallen per bestemming weergegeven.

Bestemming Minimum aantal woningen Maximum aantal woningen
'Wonen - 1' 16 26
'Wonen - 2' 48 54
'Wonen - 3' 8 16

Tabel 1.1: overzicht minimum en maximum aantal woningen per bestemming.

In de algemene bouwregels is bepaald dat het totaal aantal woningen binnen de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' en 'Woongebied - Uit te werken', na uitwerking niet meer mag bedragen dan 181 woningen (inclusief 2 bestaande woningen).

In deze bestemmingen is daarnaast opgenomen dat minimaal 20% van de nieuw te ontwikkelen woningen als sociale woning moet worden gebouwd.

'Uitwerkingsplan Torensteepolder' (blauw)

Het 'Uitwerkingsplan Torensteepolder' voorziet in de uitwerking van de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' uit het moederplan 'Torensteepolder 2015'. In dit uitwerkingsplan is deze bestemming uitgewerkt tot 'Wonen - 4'. Het minimum en maximum aantal woningen is binnen deze bestemming, in tegenstelling tot de andere bestemmingen, niet verder gespecificeerd. Wel is nogmaals bepaald dat het maximaal aantal nieuwe woningen binnen het totale plangebied vaan het bestemmingsplan 'Torensteepolder' 179 woningen bedraagt.

'Torensteepolder fase 1b en 1c' (rood omkaderd)

In dit bestemmingsplan zijn de bestemmingen 'Woongebied' en 'Wonen - Uit te werken' opgenomen. In de regeling behorend bij de bestemming 'Woongebied' is opgenomen dat binnen deze bestemming maximaal 57 woningen mogen worden gerealiseerd.

In de regeling behorend bij de bestemming 'Wonen - Uit te werken' is opgenomen dat binnen het plangebied (de bestemmingen 'Woongebied' en 'Wonen - Uit te werken') maximaal 210 woningen gebouwd mogen worden.

'Uitwerkingsplan Torensteepolder fase 1b' (zwart gearceerd)

In dit uitwerkingsplan zijn geen aanvullende regels met betrekking tot het aantal woningen gesteld.

Strijdigheid met vigerende ruimtelijke plannen

In de vigerende ruimtelijke plannen zijn maximale woningbouwaantallen opgenomen. De uiteindelijke verkaveling voor het plangebied beoogt meer woningen te realiseren dan op basis van de vigerende ruimtelijke plannen is toegestaan. Het gaat om een toevoeging van in totaal 63 woningen. Om het gewenste aantal woningen toch te kunnen realiseren, is voorliggend bestemmingsplan opgesteld waarmee voorzien wordt in het ophogen van het maximaal aantal woningen.

Daarnaast is in het bestemmingsplan 'Torensteepolder 2015' voor de bestemmingen 'Wonen - 1, Wonen- 2, Wonen - 3 en 'Woongebied - Uit te werken' een regeling opgenomen met betrekking tot sociale woningbouw. Deze regeling schrijft voor dat 20% van de nieuw te bouwen woningen in het sociale segment wordt gerealiseerd. Voor de opvolgende fases 1b en 1c is deze eis niet in opgenomen. Hierdoor zouden de sociale woningen geclusterd moeten worden in fase 1a. Spreiding van de sociale woningbouw is echter wenselijk. Daarnaast sluit de realisatie van sociale woningbouw in andere fases van de Torensteepolder stedenbouwkundig beter aan dan bij de ruimere kavels in het zuiden van fase 1a. Daarom voorziet de partiële herziening erin dat de 20% de sociale woningbouw kan worden gespreid over de gehele Torensteepolder.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit vier delen. Dit deel, hoofdstuk 1, bevat een aantal algemene planaspecten. In het tweede deel, met hoofdstuk 2, staat de planbeschrijving en wordt tevens een toelichting gegeven op de bestemmingsmethodiek. Het derde deel, met de hoofdstukken 3 en 8, vormt feitelijk de onderliggende onderbouwing voor de keuzes die in het tweede deel zijn gemaakt. In deel vier wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aangetoond. Ten slotte wordt in dit deel ook ingegaan op de procedure en het overleg- en inspraaktraject.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied

2.1 Bestaande Situatie

In de huidige situatie wordt het plangebied getransformeerd tot woongebied. In afbeelding 2.1 is de huidige situatie in het plangebied en de directe omgeving weergegeven.

Uit afbeelding 2.1 blijkt dat de hoofdstructuren, zoals aangeduid in de eerdere plannen, grotendeels zijn aangelegd. De verschillende bouwvlakken zijn te herkennen en de nieuwe infrastructuur is deels gerealiseerd. Daarnaast zijn ook de verschillende waterstructuren aangelegd. In het plangebied worden de eerste woningen gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1963.BPTSPherzNMDzuid21-VG01_0003.png"

Afbeelding 2.1: huidige situatie

2.2 Ontwikkelingen

Voorliggend bestemmingsplan sluit, qua aard van de ontwikkeling, aan bij de eerdere ruimtelijke plannen en voorziet in woningbouw. In de vigerende ruimtelijke plannen is het mogelijk om in het totaal 389 nieuwe woningen te realiseren. Met dit bestemmingsplan wordt dit toegestane aantal opgehoogd tot 452 nieuwe woningen. In totaal worden daarmee 63 extra woningen mogelijk gemaakt.

Om flexibiliteit te behouden, wordt niet exact vastgelegd waar deze woningen zijn voorzien.

2.3 Juridische Aspecten

Het doel van voorliggend bestemmingsplan is het ophogen van het toegestane aantal woningen. Hiervoor dienen de relevante artikelen uit de vigerende plannen in het plangebied te worden herzien. De artikelen die zijn herzien, betreffen de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' en 'Woongebied - Uitte werken' uit het bestemmingsplan 'Torensteepolder 2015'. Daarnaast is de bestemming 'Wonen - 4' afkomstig uit het 'Uitwerkingsplan Torensteepolder' herzien. Ten slotte is ook de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' uit het bestemmingsplan 'Torensteepolder fase 1b en 1c' herzien.

In de bestemmingen 'Wonen - 1, 'Wonen - 2' en 'Wonen - 3' is de bepaling met betrekking tot het minimaal en maximaal aantal te realiseren woningen geschrapt.

In de bestemming 'Wonen - 4' is de bepaling met betrekking tot het maximaal toegestane aantal woningen in het plangebied van het bestemmingsplan 'Torensteepolder 2015' geschrapt.

In de algemene bouwregels van het bestemmingsplan 'Torensteepolder 2015' is de bepaling met betrekking tot het maximaal aantal woningen geschrapt.

In de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' is de bepaling met betrekking tot het maximaal toegestane aantal woningen in het plangebied van het bestemmingsplan 'Torensteepolder fase 1b en 1c' geschrapt.

Ook is in de wijzigingsregels de mogelijkheid om het aantal woningen te wijzigen van 210 tot maximaal 225 woningen geschrapt.

Ter vervanging van de geschrapte artikelen is in de algemene bouwregels een nieuwe bepaling opgenomen die het maximaal aantal woningen binnen het gehele gebied bepaalt. Hierdoor ontstaat zoveel mogelijk flexibiliteit.

Daarnaast wordt geregeld dat het minimum van 20% voor sociale woningen voor de gehele Torensteepolder geldt. In het bestemmingsplan 'Torensteepolder 2015' is alleen voor fase 1a een regeling opgenomen met betrekking tot sociale woningbouw. Voor de fases 1b en 1c is deze verplichting niet opgenomen.

In de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' en 'Woongebied - Uit te werken' is in het bestemmingsplan Torensteepolder 2015 de bepaling met betrekking tot het percentage sociale woningbouw geschrapt. Daarvoor in de plaats is in de algemene bouwregels opgenomen dat 20% van de nieuw te ontwikkelen woningen in het sociale segment moeten worden gerealiseerd. Hiermee is geborgd dat binnen het gehele plangebied van de Torensteepolder voldaan wordt aan de 20% doelstelling. Bij het aanvragen van de omgevingsvergunningen zal de gemeente hierdoor steeds toetsen of de plannen voldoen aan de 20% eis.

Hoofdstuk 3 Wettelijk Kader En Beleidskader

Omdat in de toelichtingen van de vigerende plannen ''Torensteepolder 2015" en "Uitwerkingsplan Torensteepolder" uitgebreid is ingegaan op de vraag hoe de planvorming past binnen het beleid van de verschillende overheden, wordt daarnaar in dit bestemmingsplan kortheidshalve verwezen.

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ten tijde van het opstellen van de eerdere plannen is uitgebreid getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Op 1 juli 2017 is de gewijzigde Ladder in werking getreden. In de praktijk verandert niet veel aan het toepassingsbereik van de Ladder. Alleen de derde stap, het toetsen van de bereikbaarheid vervalt.

Het voornemen bestaat om in de Torensteepolder tot en met fase 1c in totaal 452 woningen te realiseren. Op basis van vigerende bestemmingsplan zijn in het plangebied 389 woningen toegestaan. In totaal zijn 63 meer woningen beoogd dan op basis van de bestaande ruimtelijke plannen is toegestaan. Door Companen is een onderzoek uitgevoerd naar de nut en noodzaken van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. De volledige rapportage hiervan is te raadplegen in bijlage 1. Hieronder worden de belangrijkste conclusies besproken.

De extra woningen in de Torensteepolder voorzien in een kwantitatieve en kwalitatieve behoefte. Het gevarieerde aanbod in combinatie met de huidige druk op de woningmarkt zal niet tot leegstand leiden. Uit de rapportage blijkt dat voldaan wordt aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

Omgevingsbeleid Zuid-Holland

Daarnaast zijn op 1 april 2019 de Zuid-Hollandse Omgevingsvisie en Omgevingsverordening in werking getreden. In essentie is het beleid voor voorliggend plangebied niet gewijzigd. De beleidsmatige afweging voor woningbouw in het plangebied heeft in het stadium van het opstellen van de eerdere bestemmingsplannen reeds plaatsgevonden. Het vaststellen van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordering heeft niet geleid tot een wezenlijk andere gedachte over de invulling van het plangebied.

Omgevingsvisie Hoeksche Waard

Op 17 december 2019 is Omgevingsvisie Hoeksche Waard door de gemeenteraad vastgesteld.

Deze omgevingsvisie nodigt inwoners, ondernemers, investeerders, maatschappelijke organisaties en anderen uit om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de Hoeksche Waard. De omgevingsvisie helpt om samen te blijven werken aan een aantrekkelijke Hoeksche Waard. Dit wordt 'Waardmaken' genoemd. Waardmaken is een nieuwe manier van ontwikkelen. Bij de totstandkoming van een initiatief worden initiatiefnemers uitgenodigd bij te dragen aan de Hoeksche Waard: aan de Hoeksche Werken en aan de Hoeksche Waarden. Daarmee is omgevingskwaliteit niet langer het domein van overheid en specialisten, maar een verantwoordelijkheid van iedereen.

Waardmaken betekent een bijdrage leveren aan 'Hoeksche Werken' en 'Hoeksche Waarden'.

Hoeksche Werken'

Als één ding duidelijk is geworden tijdens het opstellen van de omgevingsvisie is dat Hoeksche Waarders trots zijn op hun eiland. Ze koesteren de kwaliteit van wonen, werken en leven. De inzet is om dat goeds ook in de toekomst te hebben.

Breed is het besef aanwezig dat dat niet vanzelfsprekend is. Trends en ontwikkelingen zorgen ervoor dat we moeten blijven werken om de Hoeksche Waard vitaal en leefbaar te houden. Vijf maatschappelijke opgaven vragen specifiek onze aandacht de komende jaren. Dit worden de 'Hoeksche werken' genoemd:

Eén van de maatschappelijke opgaven die is geïdentificeerd, is 'Vitale dorpen en actieve samenleving'. In de omgevingsvisie wordt hierover het volgende geschreven:

"We streven naar een krachtige en vitale participatiesamenleving waarin inwoners zelfbewust en in samenwerking met maatschappelijke organisaties en de gemeente regie voeren op het eigen bestaan, waarin voldoende vangnetten zijn ingericht en waarin preventie een grote rol speelt. We willen voor alle inwoners een duurzaam veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Daarbij willen we de bestaande sociaaleconomische staat van de Hoeksche Waard minimaal behouden en waar mogelijk verder verbeteren."

"Bij initiatieven met betrekking tot bijvoorbeeld woningbouw, bereikbaarheid en recreatie wordt door de initiatiefnemers rekening gehouden met de Hoeksche Waarden."

Bij voorgenomen ontwikkeling is rekening gehouden met de omgevingskwaliteit in het plangebied en in de directe omgeving. Het groenblauwe raamwerk in de verschillende plannen vormt de drager van de toekomstige woonwijk. Door een uitgebreide groen- en waterstructuur is de kwaliteit van de woonwijk hoog. Door verschillende zichtlijnen en recreatieve in en rondom het plangebied is de verbinding met de omgeving gezocht en is deze beleefbaar gemaakt.

Met ontwikkeling van het plangebied wordt een gezonde fysieke leefomgeving ontwikkelt. De groene recreatieve routes in en rondom het plangebied nodigen uit om meer te bewegen.

'Hoeksche Waarden'

De Hoeksche Waard, eiland tussen de grote wateren, waar al het land is gewonnen op het water. Een uniek agrarisch polderlandschap waar het oorspronkelijk karakter van het landschap met zijn openheid, dijken en kreken en buitendijkse natuurgebieden nog duidelijk zichtbaar is. Waar inwoners en bezoekers nog echt rust en ruimte kunnen ervaren, terwijl grootstedelijke voorzieningen binnen handbereik zijn.

De Hoeksche mentaliteit, de dorpsevenementen en het boerenbedrijfsleven vormen onze cultuur en is de schakel tussen heden, verleden en toekomst. De dorpen zijn het thuis van vele Hoeksche Waarders. Het gevoel van thuis heeft te maken met herkenbaarheid en identiteit. De dorpen en het landschap vertellen ons een verhaal van de ontstaansgeschiedenis en het gebruik door de jaren heen. De Hoeksche Waard heeft haar eigen karakter dat het waard is om gekoesterd te worden. Daarom willen we dat nieuwe ontwikkelingen en ingrepen in het landschap of in de dorpen met liefde en zorg voor de plek worden uitgevoerd.

Bij de ontwikkeling van onze leefomgeving stond eerst vooral de kwaliteit van bouwwerken centraal, in de loop der tijd zijn ook natuur, landschap en erfgoed hierbij gekomen. Nu heeft men het ook over vraagstukken van voedsel, milieu, energie, klimaat, water, gezondheid, veiligheid en leefbaarheid. We vatten dit samen als omgevingskwaliteit.

Landschap, natuur, rust en ruimte zijn belangrijke Hoeksche waarden. Ook vitaliteit en het betrekken van iedereen in de samenleving zijn kenmerken waar de Hoeksche Waard voor staat.

Om de omgevingskwaliteit van de Hoeksche Waard ook voor de toekomst te borgen, is in deze omgevingsvisie aangegeven wat de gemeenschap en gemeente binnen de Hoeksche Waard de belangrijkste waarden vinden. Dit worden de Hoeksche waarden genoemd.

Het plangebied is aangeduid met de Hoeksche Waarden 'Dorpse Trots' en 'Hoeksche Delta'

Dorpse Trots

Dit deelgebied omvat alle dorpen in de Hoeksche Waard. Doordat de Hoeksche Waard letterlijk een eiland is, zijn mensen op elkaar aangewezen, staat zorg voor elkaar hoog in het vaandel en bloeit het verenigingsleven. De Hoeksche Waard kent (mede daardoor) kleine, hechte gemeenschappen met veelal een geheel eigen identiteit. De combinatie van ondernemerszin en de zorg voor elkaar maakt het eiland zeer aantrekkelijk voor gezinnen.

We gaan uit van de identiteit per dorp als basis voor de toekomst. Maatwerk per dorp is hierbij het uitgangspunt. In- en uitbreidingen passen bij de schaal en maat van het dorp. In het dorpsgericht werken moeten initiatieven bijdragen aan het versterken van de identiteit per dorp.

Met de eerdere ruimtelijke plannen is de ontwikkeling van Numansdorp in zuidelijke richting reeds ingezet. In de onderliggende ruimtelijke plannen is hierbij gekeken of dit passend is bij de schaal en maat van het dorp. Voorliggend bestemmingsplan voorziet slechts in het ophogen van het aantal woningen en leidt niet tot een andere beleidsmatige afweging.

Hoeksche Delta

De Hoeksche Delta vormt de natuurlijke buitenrand van de Hoeksche Waard. Voor deze buitenrand zijn de rivieren rond het eiland bepalend. Naast de Hoeksche Waard zelf speelt hier ook het water en het gebied aan de overkant van het water een rol.

De Hoeksche Delta bestaat uit bestaande buitendijkse natuurgebieden en een overgangszone aan de zuidzijde van het eiland waar vormen van intensieve recreatie voorkomen, zoals de golfbaan. In de overgangszone is het agrarisch gebruik de belangrijkste functie en dat blijft ook zo. We zien kansen voor watergerichte recreatie en natuurattracties.

Met de eerste ruimtelijke plannen is reeds gemotiveerd hoe aangesloten is bij de kenmerken van Hoeksche Delta.

Voor het overige is er geen sprake van nieuwe wetgeving of beleid dat relevant is voor dit plangebied.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

In de vigerende bestemmingsplannen zijn reeds onderbouwingen met betrekking tot de verschillende miliueaspecten opgenomen. De conclusie voor een aanzienlijk deel van de milieuaspecten wijzigt niet omdat deze niet afhankelijk zijn van het aantal te realiseren woningen. Zo veranderen de conclusies op het gebied van soortenbescherming, archeologie en cultuurhistorie, bodemkwaliteit, bedrijven en milieuzonering en overige belemmeringen niet.

Voor de overige aspecten wordt in dit hoofdstuk uiteengezet wat de gevolgen zijn van het toevoegen van de extra woningen.

4.1 M.e.r-beoordeling

Het voorkomen van aantasting van het milieu is van groot maatschappelijk belang. Het is daarom zaak om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. Om hier in de praktijk vorm aan te geven is het instrument milieueffectrapportage of te wel m.e.r. ontwikkeld. De m.e.r.-beoordeling is een instrument met als hoofddoel het milieubelang volwaardig te laten meewegen bij de voorbereiding en vaststelling van plannen en besluiten.

De realisatie van 63 extra woningen valt aan te merken als een stedelijk ontwikkelingsproject en komt voor in de eerste kolom van de D-lijst behorende bij het besluit mer (categorie 11.2). Hoewel de drempelwaarde (kolom 2) van 2.000 woningen, ook in samenhang met de andere plannen, niet wordt overschreden, dient in dit geval een vormvrije m.e.r.-beoordeling dient plaats te vinden. Dit dient plaats te vinden aan de hand van drie criteria:

  • Kenmerken van het project;
  • Plaats van het project;
  • Kenmerken van het potentiële effect.

Dit kan niet meer in de vorm van een paragraaf in de toelichting, maar moet door de initiatiefnemer een 'aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling' worden opgesteld. Door de wetswijziging van die datum geldt dit voor alle in het Besluit m.e.r. genoemde activiteiten van de D-lijst. Het maakt daarvoor niet uit of het een activiteit onder of boven de D-drempel betreft. Voor de realisatie van de 63 extra woningen wordt een aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld waarbij kort is samengevat wat de gevolgen van de ontwikkeling zijn op de verschillende milieuaspecten. Deze aanmeldnotitie wordt tegelijkertijd met het ontwerp van dit bestemmingsplan vastgesteld en is opgenomen in bijlage 6. Uit deze aanmeldnotitie blijkt dat eventuele nadelige effecten gecompenseerd worden of dat maatregelen genomen worden.

4.2 Mobiliteit

Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan 2008-2017

Om een overzicht te geven van alle knelpunten, toekomstige ontwikkelingen en een hieraan gekoppeld uitvoeringsplan is op 4 november 2008 het Gemeentelijk Verkeer- en vervoerplan Cromstrijen 2008-2017 (hierna GVVP) vastgesteld, het uitvoeringsprogramma inclusief het amendement d.d. 4 november 2008 is vastgesteld op 23 juni 2009.

In het gemeentelijke verkeer- en vervoerplan wordt het volgende over de beoogde ontwikkeling van de Torensteepolder beschreven:

De aanleg van een nieuwe weg vanaf de oostelijke ontsluitingsweg (Wethouder van der Veldenweg) tot aan de Schuringsedijk was noodzakelijk om het gebied Torensteepolder voldoende te ontsluiten en hiermee de bereikbaarheid van deze wijk te garanderen. Een goede bereikbaarheid van een wijk betekent een hogere kwaliteit van de leefomgeving in deze wijk.

De huidige verkeerssituatie op de Burgemeester De Zeeuwstraat/Rijksstraatweg door Numansdorp zal na het doortrekken van de oostelijke ontsluitingsweg gelijk blijven en mogelijk zelfs toenemen. Door de aanleg van een langzaam verkeer verbinding tussen plangebied Torensteepolder en de Voorstraat zal de verkeerstoename op de Voorstraat beperkt blijven. De capaciteit van de Burgemeester de Zeeuwstraat/Rijksstraatweg, de Koninginneweg en de Vlielanderstraat is voldoende voor de mogelijk lichte toename van verkeer vanwege de inwoners van de nieuwe wijk, die hun bestemming combineren met het doen van boodschappen in het centrum.

Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan 2014-2024

Op 24 september 2014 is het Gemeentelijk Verkeer- en vervoerplan Cromstrijen 2014-2024 (hierna GVVP) vastgesteld. In dit GVVP worden de eerder beschreven conclusies ten aanzien van de noodzaak van de ontsluitingsweg in het voorgaande GVVP 2008-2017 opnieuw onderschreven.

Verkeerscirculatieplan Numansdorp 2018

In 2012 heeft Megaborn het VerkeersCirculatiePlan (hierna:VCP) voor de kern Numansdorp opgesteld. In het plan is destijds rekening gehouden met ontwikkelingen op korte en lange termijn in en rondom Numansdorp. De gewijzigde infrastructuur sinds 2012, de diverse (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen en de gewijzigde fasering hierin vormen voor de gemeente de aanleiding om het VCP uit 2012 te actualiseren tot dit nieuwe 'VCP Numansdorp 2018'. De gemeente wil hiermee een actueel beeld krijgen van de huidige en toekomstige verkeersafwikkeling.

In het VCP 2018 wordt ingegaan op het huidige beleidskader, ambities en maatregelen. Daarnaast wordt gekeken naar de huidige verkeerssituatie, knelpunten en worden de ruimtelijke ontwikkelingen voor de komende jaren beschreven. In het kader van de VCP is een motie/amendement aangenomen met betrekking tot het eenrichtingsverkeer op de Fortlaan. Vanaf half november 2020 is de Fortlaan in één richting open. Dit betekent dat er dan twee wegen richting de Torensteepolder gaan. De verwachting is dat de verkeersintensiteit op de Torensteelaan afneemt.

Daarnaast is ook gekeken naar het instellen van een snelheidsregime van 60 km/u op de Wethouder van der Veldenweg. Dit bleek echter juridisch niet mogelijk omdat wegen binnen de bebouwde kom maximaal 50 km/u mogen zijn. Dit amendement wordt door het college dan ook niet uitgevoerd.

Onderzoek

In het kader van deze partiële herziening en het uitwerkingsplan fase 1c is door Megaborn onderzoek gedaan naar de situatie op het gebied van mobiliteit, zie bijlage 3. Met deze herziening worden 63 extra woningen mogelijk gemaakt ten opzichte van de vigerende plannen. Hieronder worden belangrijkste conclusies weergeven.

Uit het onderzoek van Megaborn blijkt dat concreet de volgende knelpunten worden benoemd:

  • Rijksstraatweg en het eerste deel van de Burg. de Zeeuwstraat, tussen Middelsluissedijkwestzijde en Burg. Henrylaan: de intensiteit wordt in de huidige situatie al als te hoog ervaren. De weginrichting van dit deel van de centrale as past niet bij dergelijke intensiteiten. Belangrijk aandachtspunt is dat bij een deel van de weg geen vrijliggende fietsvoorzieningen aanwezig zijn;
  • Burg. de Zeeuwstraat, tussen Weth. v.d. Veldenweg en Hoekstraat en de Voorstraat: voor een winkelstraat zijn dit hoge intensiteiten (> 4.000 motorvoertuigen per etmaal);
  • Energieweg, tussen Rijksstraatweg en Weth. v.d. Veldenweg: vanwege de erftoegangsfunctie van dit deel van de Energieweg is de maximaal gewenste intensiteit ook lager. In de praktijk functioneert deze weg meer als ontsluitingsweg buiten de bebouwde kom. In dat geval zijn intensiteiten hoger van 10.000 motorvoertuigen per etmaal aanvaardbaar.

Daarnaast wordt met betrekking tot kruispunten het volgende geconcludeerd:

Kruispunt Burg. de Zeeuwstraat / Wethouder v.d. Veldenweg

Met behulp van de rekenmethode Harders is bepaald of het kruispunt Burg. de Zeeuwstraat / Wethouder v.d. Veldenweg in 2031 nog voldoende capaciteit heeft om het verkeer af te wikkelen. Uit de berekeningen (zie bijlage 1 bij het onderzoek) blijk dat er onacceptabele wachtrijen ontstaan vanuit de richting Burg. de Zeeuwstraat-noord. De wachttijd bedraagt langer dan 20 seconden. Een nadere uitwerking is nodig om te bepalen welke mogelijkheden er zijn om de afwikkeling op deze locatie te verbeteren.

Rotonde N487 / Rijksstraatweg

Met behulp van de Meerstrooksrotondeverkenner is bepaald of de rotonde N487 / Rijksstraatweg in 2031 nog voldoende capaciteit heeft om het verkeer af te wikkelen. Uit de berekeningen (zie bijlage 2 bij het onderzoek) blijkt dat alle wachtrijen nog acceptabel zijn. De verzadigingsgraad op de westelijke rotondetak loopt echter wel hoog op.

Voorgestelde oplossingen knelpunten

De knelpunten die genoemd zijn in het verkeersonderzoek zijn geen knelpunten die ontstaan door deze ontwikkeling. Dit zijn, ook volgens het onderzoek, bestaande knelpunten die versterkt worden. In overleg met de gemeente is gekomen tot de volgende oplossingsrichtingen voor de knelpunten:

  • Rijksstraatweg én Burg. de Zeeuwstraat, tussen Middelsluissedijk-westzijde en Burg. Henrylaan: Aangegeven is dat de weginrichting van dit deel van de centrale as niet past bij dergelijke intensiteiten. Belangrijk aandachtspunt is dat bij een deel van de weg geen vrijliggende fietsvoorzieningen aanwezig zijn. Het gaat hier om een deel van de weg van minder dan 100 meter. De voorgenomen herinrichting van deze weg staat los van voorgenomen ontwikkeling.
  • Burg. de Zeeuwstraat, tussen Weth. v.d. Veldenweg en Hoekstraat: voor een winkelstraat blijft dit bij beide varianten een drukke straat. Dat komt omdat dit ook de retourroute is vanaf de Torenstraat. Dit deel van de weg kent niet dezelfde inrichting als de daadwerkelijke winkelstraat. Bij de herinrichting van de kruising Burg. de Zeeuwstraat en de Weth. v.d. Veldenweg wordt bekeken hoe dit deel onaantrekkelijker kan worden gemaakt.
  • Energieweg, tussen Rijksstraatweg en Weth. v.d. Veldenweg: de weg wordt geüpgrade naar een gebiedsontsluitingsweg in verband met de randweg van Klaaswaal. De capaciteit is dan voldoende.
  • Kruispunt Burg. de Zeeuwstraat / Wethouder v.d. Veldenweg: momenteel wordt een onderzoek uitgevoerd naar de de mogelijkheden voor aanpassing van deze kruising.
  • Rotonde N487 / Rijksstraatweg: de wachtrijen zijn acceptabel daarom zijn geen maatregelen noodzakelijk.

Conclusie

Uit onderzoek is gebleken dat er sprake is van een aantal knelpunten op verkeerskundig gebied. Deze knelpunten ontstaan echter niet door voorgenomen ontwikkeling maar worden hierdoor - in zeer geringe mate - versterkt. In overleg met de gemeente is gekeken naar oplossingsrichtingen voor deze knelpunten. Voor een aantal knelpunten is nu nog geen directe oplossing noodzakelijk en voor een aantal andere knelpunten wordt momenteel actie ondernomen.

Voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot onoverkomelijke knelpunten op het gebied van mobiliteit.

4.3 Akoestische Aspecten

Kader

In de Wet geluidhinder (Wgh) (2012) is bepaald dat in indien met het bestemmingsplan nieuwbouw van woningen en/of andere geluidgevoelige objecten mogelijk wordt gemaakt, de van belang zijnde geluidhinderaspecten moeten worden onderzocht. De verschillende uitvoeringsbesluiten van de Wet geluidhinder zijn geregeld in het Besluit geluidhinder. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met het gemeentelijk geluidsbeleid, zoals opgenomen in 'Geluidbeleid goede ruimtelijke ordening gemeenten Hoeksche Waard'.

Onderzoek

Met de partiële herziening wordt de realisatie van 63 extra woningen mogelijk gemaakt. Om de akoestische gevolgen van deze extra woningen inzichtelijk te maken, is door KuiperCompagnons een akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie bijlage 4.

Uit het onderzoek volgt dat alleen de geluidsbelasting ten gevolge van de Torensteelaan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt ter plaatse van de bestemmings- en bouwvlakgrenzen langs de wegvakken Ambachtsheerenlaan - Rietheuvel en Rietheuvel - Schuringsedijk. Voor de Schuringsedijk, Fortlaan en Ambachtsheerenlaan wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden.

Geluidsbelasting ten gevolge van Torensteelaan

Voor het betreffende wegvakken van de Torensteelaan geldt grotendeels een maximumsnelheid van 30 km/uur. Alleen voor een deel van het wegvak tussen de Rietheuvel en de Schuringsedijk is sprake van een maximumsnelheid van 50 km/uur.

De geluidszone van het 50 km-gedeelte ligt alleen over Torensteepolder fase 1b. Binnen Torensteepolder fase 1b overschrijdt de geluidsbelasting op basis van het verkavelingsplan bij 18 woningen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB met maximaal 4 dB. De geluidsbelasting bedraag maximaal 52 dB.

Voor Torensteepolder fase 1b is door de gemeente Hoeksche Waar bij besluit van 11 juni 2019 met kenmerk Z/19/012490, voor totaal 51 woningen een hogere grenswaarde vastgesteld van 53 t/m 58 dB. De in dit onderzoek bepaalde geluidsbelastingen zijn lager dan destijds vastgestelde hogere waarden. Daarnaast is er sprake van minder woningen met een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde dan waarvoor destijds een hogere waarde is vastgesteld. De beschikbare hogere waarden zijn daarmee afdoende. Er hoeven geen nieuwe hogere waarden te worden vastgesteld.

Het 30 km-gedeelte van de Torensteelaan valt niet onder het regime van de Wet geluidhinder vallen, waardoor het niet mogelijk een hogere waarde vast te stellen voor de (extra) woningen die mogelijk worden gemaakt binnen fase 1a en 1c waar sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. De overschrijding is hier, op basis van het verkavelingsplan, met maximaal 2 dB beperkt van omvang.

Maatregelen ter beperking van de geluidsbelasting ten gevolge van de Torensteelaan

Op het 50 km-gedeelte van de Torensteelaan is al rekening gehouden met een geluidsarm wegdek in de vorm van Dubofalt (dunne deklaag type B).Het toepassen van een stiller wegdek op het 30 km-gedeelte is geen reële mogelijkheid, gezien de hoge kosten voor beheer en onderhoud in relatie tot de verwachte beperkte overschrijding van de voorkeursgrenswaarde met maximaal 2 dB.

Het plaatsen van een geluidsschermen langs de Torensteelaan stuit op overwegende land-schappelijke en stedenbouwkundige bezwaren en is daarom niet onderzocht. Daarnaast is het ook niet mogelijk geluidsschermen te plaatsen omdat de woningen direct worden ontsloten op de Torensteelaan.

Ten slotte is het vanwege de hogere akoestische kwaliteit die wordt toegekend aan een grotere geluidsluwe achtertuin onwenselijk om de woningen verder van de weg te bouwen.

Alle woningen beschikken over een geluidsluwe gevel en tuin (of gedeelte daarvan) met een oppervlakte van minimaal 20 m2, zodat er op grond van het gemeentelijk geluidsbeleid sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

Effecten ontwikkeling Torensteepolder voor de omgeving

Door de openstelling van de Fortlaan, tussen de Molendijk en Rietheuvel, in zuidelijke richting neemt de hoeveelheid verkeer op de Torensteelaan (fors) af ten opzichte van de in eerdere onderzoeken en vigerende bestemmingsplannen gehanteerde uitgangspunten met volledige afsluiting van de Fortlaan. Door de openstelling van de Fortlaan in éénrichting is (in)direct spra-ke van een verbetering van de toekomstige geluidssituatie bij de woningen langs de Torens-teelaan tussen de Rietheuvel en de Wethouder van der Veldenweg, ten opzichte van de uit-gangspunten bij de eerder vastgestelde bestemmingsplannen (met afsluiting van de Fortlaan). Dit geldt eveneens voor de bestaande woningen langs de Wethouder van der Veldenweg.

De geconstateerde verwachte toename in geluidsbelasting groter of gelijk aan 1,5 dB bij de Burgemeester de Zeeuwstraat (wegvak Wethouder van der Veldenweg - Voorstraat), Voorstraat en Schuringsedijk (ten oosten van de Torensteelaan) is een (in)direct gevolg van het door de gemeente genomen verkeersbesluit, tot openstelling van de Fortlaan in zuidelijke richting en het mogelijk maken van verkeer van/naar de Torensteelaan-Schuringsedijk in oostelijke richting. De toenames zijn slechts in beperkte mate een gevolg van de 63 extra woningen die mogelijk worden gemaakt binnen het bestemmingsplan Partiële herziening ruimtelijke plannen 'Numansdorp-Zuid'. Het totale verkeerseffect van de extra woningen, die mogelijk worden gemaakt binnen fase 1a, 1b en 1c, bedraagt 326 motorvoertuigen/werkdagetmaal (294 mvt/weekdag).

Voor de Torensteelaan (wegvak Rietheuvel - Wethouder van der Veldenweg) en de Wethouder van der Veldenweg is, als gevolg van de openstelling van de Fortlaan in één richting, sprake van minder verkeer dan aangehouden in eerder akoestisch onderzoeken voor de vigerende ruimtelijke plannen. Hierdoor zijn (worden) de geluidsbelastingen bij de bestaande woningen langs deze wegvakken lager dan eerder aangehouden en is er derhalve geen noodzaak om in het kader van het bestemmingsplan 'Partiële herziening ruimtelijke plannen Numansdorp-Zuid' aanvullende maatregelen te treffen ten behoeve van de bestaande woningen langs de Torens-teelaan en de Wethouder van der Veldenweg.

Conclusie

Het aspect akoestiek leidt niet tot belemmeringen voor voorgenomen ontwikkeling.

4.4 Natuur

Kader

Wet natuurbescherming

Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. Deze wet vervangt drie oude wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming: Natura 2000), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (kapvergunningen).

Soorten

Voor ruimtelijke ingrepen die resulteren in overtreding van één of meer artikelen van de Wnb moet ontheffing worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van het plan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen.

Voor alle in de wet genoemde diersoorten (inclusief vogels) geldt dat het verboden is individuen van deze soorten (opzettelijk) te doden of te vangen. Bovendien is het verboden nesten (en eieren) en (vaste) voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren opzettelijk te beschadigen of te vernielen dan wel weg te nemen. Voor de in de wet genoemde plantensoorten geldt dat het verboden is exemplaren in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. In de Wnb worden drie beschermingsregimes onderscheiden voor beschermde soorten. Voor de eerste twee regimes gelden aanvullende verbodsbepalingen.

  • Het beschermingsregime Vogelrichtlijn (Vrl), dat van toepassing is op van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vrl. Met betrekking tot deze vogelsoorten geldt dat het - aanvullend aan de bovengenoemde verbodsbepalingen - verboden is vogels opzettelijk te storen, behalve als de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort. Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang zijn geen reden om ontheffing te verlenen. Ontheffing is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de Vrl zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn.
  • Het beschermingsregime Habitatrichtlijn (Hrl), dat van toepassing is op soorten van bijlage IV bij de Hrl, bijlage I en II bij het Verdrag van Bern en bijlage I bij het Verdrag van Bonn. Met betrekking tot deze soorten is het - aanvullend aan de bovengenoemde verbodsbepalingen - verboden dieren opzettelijk te verstoren. Ontheffing wordt voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling alleen verleend indien:
    1. 1. er geen andere bevredigende oplossing is, en
    2. 2. geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort, en
    3. 3. sprake is van één van de volgende (bij ruimtelijke ontwikkeling relevante) belangen:
      1. a. de bescherming van wilde flora en fauna of natuurlijke habitats, of
      2. b. de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten.

Indien nesten, (vaste) voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van soorten niet (kunnen) worden ontzien, is ontheffing noodzakelijk. Ontheffing is niet benodigd indien de functionaliteit van de nesten, (vaste) voortplantingsplaatsen of rustplaatsen gegarandeerd wordt (het beschadigen en vernielen wordt voorkomen door maatregelen of er zijn voldoende alternatieven).

Ten slotte is altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving (artikel 1.11 van de Wnb). Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren.

Gebieden

Natura 2000

De Wnb ziet op de bescherming van Natura 2000-gebieden (Vrl- en Hrl-gebieden). Voor ieder Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen opgesteld voor één of meerdere soorten en/of habitats. Voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de Natura 2000-gebieden en tevens voor ontwikkelingen daarbuiten die van invloed kunnen zijn (door 'externe werking') op die beschermde natuurgebieden, gelden (strenge) restricties. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Middels een 'habitattoets' dient te worden onderzocht of een activiteit (significante) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden veroorzaakt. De uitkomsten van de habitattoets dienen te worden beoordeeld door het bevoegd gezag.

Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden (de voormalige Ecologische Hoofdstructuur / EHS). Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. Het doel van het NNN is de instandhouding en ontwikkeling van natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Sinds 2014 zijn de provincies het eerste verantwoordelijke bevoegde gezag voor het NNN (daarvoor was dat de rijksoverheid). De provincies hebben in een verordening regelgeving vastgelegd ten aanzien van het NNN.

Onderzoek

Gebiedsbescherming

Door milieukundig onderzoeks- en ontwerpburo Boom is een stikstof onderzoek naar de stikstofdepositie als gevolgd van de realisatie van de extra woningen uitgevoerd. De volledige rapportage is te raadplegen in bijlage 2.

Uit dit onderzoek blijkt dat geen sprake is van stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol per hectare per jaar voor zowel de aanlegfase als de gebruiksfase. Daardoor is geen sprake van significante negatieve effecten op de omliggende Natura 2000-gebieden. Stikstofdepostie vormt geen belemmering voor dit uitwerkingsplan.

Soortenbescherming

In het kader van de eerste ruimtelijke plannen heeft reeds ecologisch onderzoek plaatsgevonden. In het kader van die plannen is geconcludeerd dat geen sprake was van overtreding van verbodsbepalingen met betrekking tot beschermde soorten. In het kader van deze plannen is de hoofdstructuur van de plangebied aangelegd en zijn de benodigde werkzaamheden ter voorbereiding grotendeels uitgevoerd.

Conclusie

Het aspect natuur vormt geen belemmering voor voorgenomen ontwikkeling.

4.5 Luchtkwaliteit

Kader

Het onderzoek naar luchtkwaliteit wordt uitgevoerd op grond van hoofdstuk 5, titel 5.2 'Luchtkwaliteitseisen' van de Wet milieubeheer. De titel 5.2 'Luchtkwaliteitseisen' is beter bekend als de Wet luchtkwaliteit.

De kern van de Wet luchtkwaliteit is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit in belangrijke mate verslechteren.

Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2), fijnstof (PM10) en zeer fijnstof (PM2,5) de belangrijkste stoffen. De in de Wet luchtkwaliteit gestelde norm voor NO2 en PM10 jaargemiddelde grenswaarde is voor beide stoffen 40 µg/m3. Daarnaast mag de PM10 24 uurgemiddelde grenswaarde van 50 µg/m3 maximaal 35 keer per jaar worden overschreden. De jaargemiddelde grenswaarde voor zeer fijnstof (PM2,5) bedraagt 25 µg/m3.

Met het van kracht worden van het NSL zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO2 en PM10 aangepast. Voor PM10 is dat 11 juni 2011 en 1 januari 2015 voor NO2. De grenswaarde voor PM2,5 is vanaf 1 januari 2015 van toepassing.

Naast de introductie van het NSL is het begrip 'niet in betekenende mate bijdragen' (NIBM) een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als de NO2 en PM10 jaargemiddelde concentraties niet meer toenemen dan 1,2 µg/m3. In dat geval is de ontwikkeling als NIBM te beschouwen.

Een ruimtelijke ontwikkeling vindt volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang als ten minste aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • de ontwikkeling is opgenomen in het NSL;
  • de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-project;
  • de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden;
  • projectsaldering kan worden toegepast.

Voor zover de ruimtelijke ontwikkeling is opgenomen in het NSL of de ontwikkeling kan worden aangemerkt als NIBM-project is toetsing aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit niet nodig.

Onderzoek

In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' (Regeling NIBM) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als een NIBM-project kan worden beschouwd. Deze categorieën betreffen landbouwinrichtingen, spoorwegemplacementen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en een combinatielocatie van woningbouw en kantoren.

In de Regeling NIBM is aangegeven dat een woningbouwlocatie tot maximaal 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Met dit bestemmingsplan worden maximaal 452 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Het totale aantal woningen overschrijdt het maximum van 1.500 woningen niet, daardoor is deze ontwikkeling te beschouwen als een project die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit is zodoende niet nodig.

Goede ruimtelijke ordening

In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 in de omgeving van het plangebied inzichtelijk gemaakt. Deze concentraties zijn afkomstig uit de NSL-monitoringstool 2019. In deze tool is de Voorstraat opgenomen. In de volgende afbeelding zijn de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 (zeer fijnstof) weergegeven voor het peiljaar 2020.

afbeelding "i_NL.IMRO.1963.BPTSPherzNMDzuid21-VG01_0004.png" Afbeelding 4.1: Overzicht concentraties NO2, PM10 en PM2,5, peiljaar 2020 (NSL-monitoringstool)

Uit afbeelding 4.1 blijkt dat, nabij het plangebied, de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 respectievelijk maximaal 18.2 µg/m3, 18.0 µg/m3 en 10.8 µg/m3 bedraagt. De jaargemiddelde grenswaarde voor NO2, PM10 (beide 40 µg/m3) en PM2,5 (25 µg/m3) wordt niet overschrijden. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24 uurgemiddelde concentratie is maximaal 6.3, waardoor het maximum van 35 dagen niet wordt overschreden. Ook in de toekomst is de verwachting dat de concentraties niet boven de grenswaarden zullen uitkomen.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor voorgenomen ontwikkeling.

4.6 Externe Veiligheid

Kader

Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico's, transportrisico's en risico's die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden.

In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, beoordeeld te worden.

Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe situaties het niveau van 10-6 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen de PR 10-6 contour.

Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord.

Regelgeving risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) uit 2004 legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico's voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken.

Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen.

Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden. In het Bevt staan regels voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen.

Het Bevt hanteert een vaste grens van 200 meter, vanaf de buitenrand van de transportroute, waarbuiten in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Buiten de 200 meter is een verantwoording niet noodzakelijk. Wel geldt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen die nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk maken buiten de 200 m dient in de toelichting aandacht moet worden gegeven aan de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid voor zover het binnen het invloedsgebied van de transportroute is gelegen.

Ten aanzien van de verantwoordingsplicht groepsrisico wordt, net als bij het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), onderscheid gemaakt tussen een volledige verantwoording en een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Een volledige verantwoording kan bovendien achterwege blijven indien kan worden aangetoond dat:

  • het groepsrisico, niet hoger is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico, of;
  • het groepsrisico, gelet op de redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen, met niet meer dan 10% toeneemt en;
  • de oriëntatiewaarde, gelet op de dichtheid van personen, niet wordt overschreden.

Indien sprake is van een volledige verantwoording dienen maatregelen ter beperking van het GR, alternatieve ruimtelijke ontwikkelingen met een lager GR en mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van de omvang van een calamiteit te worden overwogen. Een beperkte verantwoording houdt wel rekening met de effecten van een calamiteit en vindt alleen plaats als het plangebied binnen het invloedsgebied (effectgebied) van transportassen is gelegen.

In het Bevt zijn tevens plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Een PAG is een zone, waarbinnen een aanvullende verantwoording noodzakelijk is met betrekking tot het al dan niet nemen maatregelen om de effecten van een plasbrand te beperken en de zelfredzaamheid van personen.

Onderzoek

In de omgeving van het plangebied zijn volgens de risicokaart twee risicobronnen aanwezig. Het betreft de risicobronnen:

  • Transportroute gevaarlijke stoffen over de binnenvaartroute Hollandsch Diep, onderdeel van de Corridor Westerschelde – Rijn.
  • Shell Nederland Chemie B.V.

Hollands Diep

Langs vervoersassen van gevaarlijke stoffen is een verantwoordingsgebied aanwezig van 200 meter en een invloedsgebied voor toxische gassen en toxische vloeistoffen van maximaal 1070 meter voor vaarwegen.

Het plangebied bevindt zich buiten het verantwoordingsgebied, maar binnen de invloedsgebieden voor LT1 (toxische vloeistoffen) en GT3 (toxisch gassen) die over de transportroute vervoerd worden. Er dient daarom een beschrijving gegeven te worden van de aspecten 'zelfredzaamheid' en 'bestrijdbaarheid'.

Shell Nederland Chemie B.V.

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van Shell Nederland Chemie. Het GR van Shell Nederland is hoger dan de oriëntatiewaarde. Het plangebied bevindt zich echter op een dermate grote afstand (circa 7,5 km) vanaf dit bedrijf dat het GR niet wordt beïnvloed door het plangebied. In overleg met de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is besloten dat een berekening van het GR achterwege kan blijven. Wel dient een beschrijving te worden gegeven van de aspecten 'zelfredzaamheid' en 'bestrijdbaarheid'.

Mogelijkheden tot voorbereiden van bestrijding van rampen

Ten behoeve van de zelfredzaamheid is het van belang dat het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS) wordt ingezet.

In het kader van een effectieve zelfredzaamheid bij het vrijkomen van toxische stoffen wordt geadviseerd bij ontwikkelingen afsluitbare ventilatiesystemen in gebouwen toe te passen waarmee kan worden voorkomen dat toxische stoffen binnentreden.

Ook is risicocommunicatie naar de toekomstige bewoners zeer belangrijk. Bij aankoop van een woning of het sluiten van een huurcontract kunnen bewoners op de externe veiligheidsrisico's gewezen worden. Er kan informatie worden verstrekt over de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming en bestrijding van incidenten en over de daarbij te volgen gedragslijn. Het is wellicht wenselijk om een kettingbepaling af te dwingen, zodat toekomstige gebruikers ook van de situatie op de hoogte zijn. Voor deze voorlichting kan tevens de campagne "Goed voorbereid zijn heb je zelf in de hand" gebruikt worden. Ook kan verwezen worden naar de website: www.zhzveilig.nl.

Mogelijkheden tot zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting. Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. In het plangebied worden geen functies mogelijk gemaakt die specifiek bedoeld zijn voor personen met een beperkte zelfredzaamheid, zoals kinderen van 0 tot 4 jaar, ouderen, gehandicapten of gevangenen.

Vanwege de grote afstand tot beide risicobronnen is een incident met toxische stoffen het maatgevende scenario. Door een incident op het Hollands Diep met een schip dat geladen is met toxische stoffen kan de tankwand scheuren waardoor een groot deel van de toxische stof in korte tijd uitstroomt. Ook kan door een incident bij het bedrijf Shell Nederland Chemie toxische gas vrijkomen. De toxische stof wordt gedurende korte tijd meegevoerd door de wind. Het gevaar kan door de aanwezigen in het benedenwindse effectgebied opgemerkt worden door de herkenbare geur van ammoniak. Aanwezigen kunnen het beste binnen in gebouwen schuilen tegen de toxische effecten van het scenario.

De vaarroute van over het Hollands Diep bevindt zicht ten zuiden van het plangebied en loopt in oost-westelijke richting. Vanuit de de woningen kan men in noordelijke richtingen vluchten, van de bron af. Via de Torensteelaan en de Schuringsedijk kan men in westelijke en noordelijke richting verder vluchten.

Bij de uiteindelijke vergunningverlening dient formeel advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid.

4.7 Overige Belemmeringen

Inleidend

Naast de hiervoor beschreven milieuaspecten kunnen er nog andere belemmeringen in of nabij het plangebied aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planvorming. Het gaat bijvoorbeeld om de aanwezigheid van straalpaden, planologisch relevante kabels en leidingen (zoals waterleidingen of rioleringsleidingen), beschermingszones en dergelijke.

Onderzoek en conclusie

Er zijn in het plangebied geen planologisch relevante kabels en/of leidingen aanwezig. Ook zijn geen beschermingszones behorende bij bijvoorbeeld vliegvelden aanwezig. Wel loopt over het plangebied een straalpad. Omdat het bestemmingsplan geen hoogbouw mogelijk maakt geeft dit straalpad geen belemmeringen voor de planrealisatie.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan 'Partiële herziening ruimtelijke plannen 'Numansdorp-Zuid'' is opgesteld om het maximum aantal woningen in de onderliggende bestemmings- en uitwerkingsplannen te vergroten. In de vigerende bestemmingsplannen zijn alleen aanpassingen gedaan in regelingen die betrekking hebben op het aantal woningen. De beleidsmatige afweging voor woningbouw op deze locatie heeft in het kader van de vastgestelde plannen al reeds plaats gevonden. Daarnaast volstaat een groot deel van de milieukundige onderbouwingen in de onderliggende plannen nog voor het vergroten van het aantal. Alleen de onderzoeksaspecten waarop het aantal woningen invloed heeft, zijn in het kader van deze herziening opnieuw inzichtelijk gemaakt. Op deze manier is de uitvoerbaarheid van deze ontwikkeling op een gedegen manier gewogen.

Gelet hierop wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. Bovendien wordt in de bestemmingsplanprocedure de mogelijkheid geboden om zienswijzen in te dienen.

5.2 Economische Uitvoerbaarheid

Exploitatieverplichting

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.

Tussen de gemeente en ontwikkelaar is er voor deze ontwikkeling een anterieure overeenkomst gesloten, waardoor aan deze verplichting voldaan wordt.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Voorbereidingsfae

Vooraankondiging

Op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient voorafgaand aan een procedure van een bestemmingsplan waarin een ruimtelijke ontwikkeling wordt gefaciliteerd, een vooraankondiging te worden gepubliceerd waarin de gemeente aangeeft een bestemmingsplan voor te bereiden.

Overleg

Conform artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

In dit kader is het concept-ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan diverse instanties. Door de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (VRZHZ) is hierop gereageerd, zie bijlage 7. Dit heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.

6.2 Ontwerpfase

Na afronding van het vooroverleg wordt de formele bestemmingsplanprocedure gestart. De aanpassingen die volgen uit de inspraakreacties en de overlegreacties worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ook worden er - indien nodig - ambtshalve aanpassingen doorgevoerd.

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wro (gelezen in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan moet in de Staatscourant worden geplaatst en dient - met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening - ook via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten.

Burgemeester en wethouders hebben het ontwerpbestemmingsplan op 2 april 2021 in het Gemeenteblad en in de Staatscourant gepubliceerd. Omdat was verzuimd het plan ook in het nieuwsblad 'Het Kompas' te bekend te maken, is het plan op 21 mei 2021 opnieuw gepubliceerd. Het ontwerp heeft zodoende eerst van 2 april tot en met 14 mei 2021 ter inzage gelegen en daarna opnieuw voor zes weken gedurende de periode van 22 mei tot en met 2 juli.

Gedurende deze periode zijn twee zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de nota van zienswijzen die is opgenomen in bijlage 7. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het plan. In het gemeentelijk beleid is opgenomen dat twintig procent van de nieuwe woningen in de Torensteepolder in de sociale sector moeten worden gebouwd. Om aan deze verplichting te kunnen voldoen is het aantal woningen opgehoogd met 6 tot een maximum van 452 woningen. In de algemene bouwregels is een nieuwe regel opgenomen die voorschrijft dat 20% van de nieuw te ontwikkelen woningen in de sociale sector moeten worden gerealiseerd. De toelichting, de regels en de relevante onderzoeken zijn hierop aangepast.

6.3 Vaststellingsfase

Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.

Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking waarna tot planrealisatie kan worden overgegaan.

Op 21 september 2021 is dit bestemmingsplan vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Hoesche Waard.

Bijlage 1 Marktonderbouwing Torensteepolder Numansdorp, Companen, D.d. 3 Juni 2020

Bijlage 1 Marktonderbouwing Torensteepolder Numansdorp, Companen, d.d. 3 juni 2020

Bijlage 2 Rapportage: Stikstofdepositie Torensteepolder, Boom Milieukundig Onderzoeks- En Ontwerpburo, D.d. 6 Juli 2021

Bijlage 2 Rapportage: stikstofdepositie Torensteepolder, Boom milieukundig onderzoeks- en ontwerpburo, d.d. 6 juli 2021

Bijlage 3 Verkeersonderzoek Partiële Herziening Ruimtelijke Plannen 'Numansdorp-zuid', Megaborn Traffic Development B.v., D.d. 5 Juli 2021

Bijlage 3 Verkeersonderzoek Partiële herziening ruimtelijke plannen 'Numansdorp-Zuid', Megaborn Traffic Development B.V., d.d. 5 juli 2021

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Bestemmingsplan 'Partiële Herziening Ruimtelijke Plannen 'Numansdorp-zuid' , Kuipercompagnons, D.d. 5 Juli 2021

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek bestemmingsplan 'Partiële herziening ruimtelijke plannen 'Numansdorp-Zuid' , KuiperCompagnons, d.d. 5 juli 2021

Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan Torensteepolder Fase 1b En 1c, Kuipercompagnons, D.d. 9 Maart 2018

Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan Torensteepolder fase 1b en 1c, KuiperCompagnons, d.d. 9 maart 2018

Bijlage 6 Aanmeldnotitie Partiële Herziening Ruimtelijke Plannen 'Numansdorp-zuid', Kuipercompagnons, D.d. 7 Juli 2021

Bijlage 6 Aanmeldnotitie Partiële herziening ruimtelijke plannen 'Numansdorp-Zuid', KuiperCompagnons, d.d. 7 juli 2021

Bijlage 7 Nota Beantwoording Zienswijzen, Overlegreacties En Staat Van Wijzigingen, D.d. 29 Juli 2021

Bijlage 7 Nota beantwoording zienswijzen, overlegreacties en staat van wijzigingen, d.d. 29 juli 2021