Eemshaven
Bestemmingsplan - gemeente Het Hogeland
Ontwerp op 15-12-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Eemshaven met identificatienummer NL.IMRO.1966.Eemshaven-ON01 van de gemeente Het Hogeland;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 archeologisch deskundige:
een afgestudeerd archeoloog met kennis van en ervaring in het Noord-Nederlandse kustgebied;
1.6 archeologisch monument:
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.7 archeologisch onderzoek:
een onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie;
1.8 archeologisch onderzoeksgebied:
een gebied met een daaraan toegekende hoge archeologische verwachting vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.9 archeologisch waardevol gebied:
een gebied met daaraan toegekende archeologische waarde vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.10 baggerspeciedepot:
bewaarplaats voor zand en slib dat opgebaggerd is;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.12 bedrijf
het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen;
1.13 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.14 bedrijfsinstallatie:
een hijskraan, schoorsteen, zonnepaneel of andere installatie, al dan niet op of aan gebouwen, met een open of ranke structuur, ter plaatse aanwezig ten behoeve van de ter plaatse gevestigde bedrijven;
1.15 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.16 beperkt kwetsbaar object
een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, en waarbij voor een object van hoge infrastructurele waarde de volgende invulling wordt gegeven: 'een nuts- of communicatievoorziening waarvan het onderbreken van de continuiteit tot gevolg heeft dat een deel van de maatschappij in haar dagelijks functioneren wordt belemmerd;
1.17 bestaande
- 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel het gebruik c.q. bebouwing dat op grond van één of meerdere (omgevings)vergunningen en daarvoor benodigde Wet natuur- beschermingstoestemmingen kan worden geëffectueerd c.q. gebouwd;
- 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologisch toestemming;
1.18 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.25 bruto vloeroppervlak
bruto vloeroppervlak gemeten volgens NEN 2580, zoals deze geldt;
1.26 compactstation:
gebouw waarin de toestellen voor het transformeren van elektrische stroom zijn ondergebracht;
1.27 dag-, avond- en nachtperiode:
periodes die lopen voor de dag van 07.00 uur tot 19.00 uur, voor de avond van 19.00 uur tot 23.00 uur en voor de nacht van 23.00 uur tot 07.00 uur;
1.28 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29 draadmarkering
markeringen in de draden van een hoogspanningsverbinding ten behoeve van het verbeteren van de zichtbaarheid van de lijnen tussen twee hoogspanningsmasten voor vogels.
1.30 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.31 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.32 geluidkavel
het grondgebied of een ligplaats voor schepen dat op de verbeelding is aangeduid met een standaard geluidsbudget;
1.33 geluidsbelasting in dB(A):
de etmaalwaarde van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats afkomstig van een bepaalde bron of combinatie van bronnen;
1.34 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en bijbehorende haven (nestgeluid) en/of een spoorweg;
1.35 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.36 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.37 geluidszone:
een op grond van artikel 40 van de Wet geluidshinder vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
1.38 geurgevoelig object
een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt, waarbij onder "gebouw, bestemd voor menselijk wonen of menselijk verblijf" wordt verstaan: gebouw dat op grond van het bestemmingsplan, bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 of 3.28 van die wet daaronder mede begrepen, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van die wet, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet mag worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf;
1.39 gevaarlijk afval
afval dat als zodanig staat vermeld in de Europese Afvalstoffenlijst;
1.40 gevoelige bestemmingen
woningen met bijhorende erven alsmede scholen, crèches en kinderopvangplaatsen met bijbehorende buitenspeelruimten, conform het beleidsadvies;
1.41 gezoneerd industrieterrein
een industrieterrein zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.42 heien
het door middel van het aanhoudend slaan met een heiblok of hydraulische-impacthamer of met een trilblok , een (funderings)paal of damwand de grond in drijven;
1.43 horecabedrijf en/of -instelling
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.44 huishouden
een zelfstandig(e), dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruikmaken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
1.45 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht, dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;
1.46 kwetsbaar object:
een kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.47 Lcum in dB
de berekende gecumuleerde geluidsbelasting op grond van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 en/of het Reken- en meetvoorschrift windturbines (Activiteitenregeling milieubeheer, Bijlage 4), waarbij (voor zover relevant) het geluid van spoorwegverkeer, luchtvaart, scheepvaart, industrie, (weg)verkeer en windturbines binnen en buiten dit plan zijn meegenomen;
1.48 maaiveld
de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de bestaande bebouwing;
1.49 niet-kwetsbaar object
een object - geen kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object zijnde - dat niet bestemd is voor het verblijf van personen, anders dan dat die incidenteel en kortstondig aanwezig zijn, en waarin geen gevaarlijke stoffen worden opgeslagen, uitgezonderd werkvoorraden;
1.50 normaal onderhoud (archeologie):
onderhoudswerkzaamheden, als het vervangen van bestrating en dergelijke, die niet leiden tot verstoring van de ongeroerde bodem;
1.51 peil
- a. op of in land: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
- b. op of in water: 0 meter NAP;
1.52 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.53 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.54 prostitutiebedrijf
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf worden in elk geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.55 risicogevoelig bouwwerk c.q. object
een bouwwerk c.q. object, waaronder terreinen, die bestemd zijn voor het regelmatig verblijf van mensen, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag;
1.56 risicovolle inrichting
een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, of wel op grond van het Vuurwerkbesluit vanwege de verwerking of opslag van verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk, al dan niet in samenhang met consumentenvuurwerk, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico cq. een risico- of veiligheidsafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten of een inrichting zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer waarbij een veiligheidsafstand van ten minste 30 m van toepassing is, exclusief windturbine;
1.57 rotor
het samenstelsel van rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en naaf (ook wel de neus genoemd) van een windturbine;
1.58 rotordiameter
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven;
1.59 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.60 staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij de regels gevoegde, en daarvan deel uitmakende, lijst van bedrijven, voorzieningen en instellingen welke ingevolge de regels van dit bestemmingsplan zijn toegelaten;
1.61 standaard geluidsbudget
de geluidemissiewaarden - in dB(A)/m2 voor grondkavels en in dB(A) voor ligplaatsen - voor de dag-, avond- en nachtperiode, die aan een geluidkavel zijn toegekend op basis van het geluidverdeelmodel zoals opgenomen in het Geluidverdeelplan Eemshaven2 ;
- 2. De beleidsregels is vindbaar op de website van de gemeente en op www.overheid.nl
1.62 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van een goed water- en peilbeheer zoals waterkeringen in de vorm van dijken, kades en talluds, dammen, duikers, bruggen, waterbergingen zoals vijvers, sloten en kanalen, gemalen en pompen alsmede ander gebruik van materialen waardoor de doorstroming en afvloeiing van water en waterdoorlatendheid in de grond wordt verbeterd;
1.63 windturbine:
een door de wind aangedreven molen die wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit;
1.64 wintrackmast:
een hoogspanningsmast die herkenbaar is aan twee naast elkaar staande, gladde, abstract rondconische pylonen (bipolemast);
1.65 woning in de sfeer van het windturbinepark:
woningen die vanwege de relatie tussen de eigenaren/bewoners daarvan en (de exploitant van een deel van) het windpark behoren tot de sfeer van het windpark;
1.66 zelfstandige kantoren
gebouwen waarin in hoofdzaak bureauwerkzaamheden worden verricht en waar geen of in zeer beperkte mate productie-, reparatie- of andere bedrijfsmatige werkzaamheden worden verricht;
1.67 zonebeheerteam
een team bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente Het Hogeland, de provincie Groningen, Groningen Seaports (GSP) en Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (SBE) dat adviseert over geluidverdeling industrielawaai binnen de geluidszone industrielawaai die geldt voor de Industrieterreinen van de gemeente Het Hogeland;
1.68 zonnepark
een ruimtelijk samenhangende, grondgebonden of drijvende installatie voor het opwekken van zonne-energie, groter dan 200 m2, niet zijnde zonnepanelen op daken van gebouwen of bouwwerken.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 de hoogte van een windturbine:
vanaf het middelpunt van de as van de wieken tot aan het aansluitende afgewerkte terrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein gemeten wordt vanaf het niveau van het afgewerkte terrein dat direct aansluit op de dichtstbijzijnde weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994;
2.6 de rotordiameter:
de rotordiameter betreft tweemaal de bladlengte van een wiek + de naaf;
2.7 de wieklengte:
de afstand tussen de uiterste punt van een wiek en de naaf
2.8 de tip:
de uiterste punt van een rotorblad;
2.9 de tiphoogte:
vanaf het peil tot aan de tip (uiteinde) van het bovenste verticaal staande rotorblad.
2.10 de afstand tot de perceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Converterstation
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Converterstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het transformeren en converteren van elektrische energie;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen, bedrijfswoningen daar niet onder begrepen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. kabels en leidingen, waar onder mede begrepen hoogspanningsleidingen;
- e. terreinen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. verkeers- en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Converterstation' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 4 Bedrijventerrein - Industrie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein - Industrie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;
- b. overige reeds ter plaatse bestaande bedrijven;
- c. op- en overslag van goederen en grondstoffen;
- d. grootschalige energieopslagsystemen;
- e. een helikopter start- en landingsplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helikopter start- en landingsplaats';
- f. een helikopterhaven incl. hangar, kantoorruimte en brandstofvoorziening ten behoeve van een helikopter start- en landingsplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helikopterluchthaven';
- g. windturbines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' en 'veiligheidszone - windturbine' met bijbehorende voorzieningen, met bijbehorende voorzieningen, waaronder inkoopstations en opstelplaatsen ten behoeve van de bouw en het onderhoud van windturbines;
- h. water in de vorm van (insteek)havens en (hoofd)watergangen;
- i. waterkeringen en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals waterbergingen en gemalen, waaronder in ieder geval een gemaal ter plaatse van de aanduiding 'gemaal';
- j. (spoor)wegen, voet- en fietspaden;
- k. spoorlijnen met bijbehorende laad- en los- en op- en afstapvoorzieningen;
- l. zonneparken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark', met dien verstande dat zonneparken waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend na 9 september 2019 een voorlopige bestemming hebben die vervalt na een periode van 30 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen;
- m. LNG-installaties;
met de daarbij behorende:
- n. kades, taluds, steigers en afmeervoorzieningen;
- o. laad- en loswallen;
- p. groenvoorzieningen;
- q. ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
- r. nutsvoorzieningen;
In de bestemming zijn niet begrepen:
- bedrijfswoningen;
- kwetsbare objecten, met uitzondering van bestaande objecten;
- risicovolle inrichtingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helikopterluchthaven';
- zelfstandige kantoren, met uitzondering van bestaande kantoren;
- zonneparken, anders dan bedoeld onder sub k;
- kolengestookte elektriciteitsproduktiebedrijven (al dan niet inclusief meestook biomassa), met uitzondering van de bestaande kolengestookte elektriciteitsproduktiebedrijven;
- kerncentrales;
- opslag van middel- en hoogradioactief afval;
- het gebruik van de bodem met inbegrip van de ondergrond of de diepe ondergrond ten behoeve van het opslaan of bergen van radioactief afval of het storten van gevaarlijk afval;
- inrichtingen bedoeld voor de vervaardiging van voedingsmiddel voor menselijke consumptie als eindproduct, anders dan bedoeld voor consumptie in kantines en anders dan bestaande horeca;
- detailhandel anders dan groothandel en bestaande detailhandel;
- seksinrichtingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de milieusituatie;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de zeedefensie;
- d. een goede landschappelijke inpassing;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de zeedefensie, de landschappelijke inpassing en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.2.1 onder a en worden toegestaan dat de afstand tot een perceelgrens wordt verkleind,
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen en groenvoorzieningen;
- b. water, (hoofd)watergangen en waterberging;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. windturbines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' en 'veiligheidszone - windturbine' met bijbehorende voorzieningen;
- e. bestaande zonnepark, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark';
met daaraan ondergeschikt:
- f. agrarisch medegebruik;
- g. wegen en paden;
- h. ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen.
In de bestemming zijn kwetsbare objecten niet begrepen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, nadere eisen stellen aan de plaats, de aard en de afmetingen van de bebouwing, waarbij ook rekening zal worden gehouden met:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 sub c en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 15 m, mits:
- a. deze afwijking voor reclamemasten tot ten hoogste 6 m zal worden toegepast;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag verhardingen aan te brengen, waaronder de toegelaten wegen en paden en overige infrastructurele voorzieningen.
- b. Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
- c. De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, geen onevenredig nadelige gevolgen zijn te verwachten voor de waterhuishouding.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (ontsluitings)wegen;
- b. paden;
- c. bruggen, dammen en/of duikers;
- d. viaducten en/of tunnels;
- e. water, (hoofd)watergangen en waterberging;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. bermen en beplanting;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. overslag van goederen tussen de bestemmingen 'Water' en 'Bedrijventerrein - Industrie';
- j. windturbines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' en 'veiligheidszone - windturbine' met bijbehorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, nadere eisen stellen aan de plaats, de aard en de afmetingen van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder b en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 15 m, mits:
- a. deze afwijking voor reclamemasten tot ten hoogste 6 m zal worden toegepast;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Verkeer - Railverkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegvoorzieningen;
- b. stationsvoorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- f. wegen en paden;
- g. sloten, bermen en beplanting;
- h. de rotorbladen van windturbines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine'
met bijbehorende:
- i. perrons en perronvoorzieningen;
- j. kunstwerken;
- k. voorzieningen tbv geleiding en beveiliging;
- l. overige spoorwegwerken;
In de bestemmings zijn kwetsbare objecten niet begrepen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. scheepvaart;
- b. het behoud en het herstel van de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het getijdengebied Waddenzee en Noordzee, waaronder normaal onderhoud is begrepen;
- c. de ontwikkeling van de natuurlijke waarden van het getijdengebied Waddenzee en Noordzee, waaronder normaal onderhoud is begrepen;
- d. bestaand gebruik en het normaal onderhoud van dijken en sluizen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. het lozen van afvalstoffen, afvalwater en/of koelwater (en niet meer dan in overeenstemming met de vergunde hoeveelheid) via de bestaande lozingspunten;
- f. het onttrekken van koelwater (en niet meer dan in overeenstemming met de vergunde hoeveelheid) via de bestaande onttrekkingspunten.
Het gebruik van de diepe ondergrond (dieper dan Normaal Amsterdams Peil (- 50 m) is in deze bestemming niet begrepen, met uitzondering van bestaand gebruik.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van gronden ten behoeve van inpolderen en/of bedijken, dan wel het ontpolderen van zomerpolders;
- b. het gebruik van gronden ten behoeve van het exploreren en/of het exploiteren van delfstoffen, met uitzondering van het toegestane gebruik als bedoeld in lid 8.1;
- c. het gebruik van gronden ten behoeve van de mechanische kokkelvisserij en/of mechanisch pierenstekerij en/of –winning, met uitzondering van het toegestane gebruik als bedoeld in lid 8.1;
- d. het gebruik van gronden ten behoeve van de opslag, het bewerken en/of verwerken van afval, waaronder radioactief afval;
- e. het storten/verspreiden van baggerspecie, anders dan afkomstig uit de Waddenzee en de rechtstreeks daarmee in verbinding staande havens.
Artikel 9 Water - Industriehaven
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Industriehaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. scheepvaartverkeer;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. activiteiten ten behoeve van bedrijven genoemd in Artikel 4 Bedrijventerrein - Industrie;
- d. bestaande bedrijven;
- e. havens ten behoeve van aan- en afmeren, laden en lossen, overslag- en andere havenwerkzaamheden, opslagplaats van en in vaartuigen, waaronder tevens wordt verstaan een drijvende LNG-installatie ;
- f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. windturbines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' en 'veiligheidszone - windturbine' met bijbehorende voorzieningen en leidingen;
met bijbehorende:
- i. voorzieningen in de vorm van bruggen, dammen en duikers, (afmeer)kades, talluds, aanlegsteigers, waterkeringen en dijken;
- j. wegen en paden, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. voorzieningen ten behoeve van extensieve dagrecreatie;
- n. havenwerken en installaties;
- o. aanleg- en overslagfaciliteiten;
In de bestemming zijn niet begrepen: kwetsbare objecten, met uitzondering van bestaande objecten.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, nadere eisen stellen aan de plaats, de aard en de afmetingen van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de zeedefensie, de landschappelijke inpassing en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 9.2.3 en worden toegestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot ten hoogste 100 m.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Water - Waterkering
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
- a. de instandhouding van de (primaire) waterkering;
met daarbij behorende waterstaatkundige voorzieningen, waaronder kaden en dijken, sluizen, pieren en gemalen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
alsmede voor:
- c. meteorologische meetinstrumenten.
10.2 Bouwregels
- a. Vanwege de voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen.
- b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en het doelmatig functioneren van de waterkering, zal ten hoogste 10 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van reclameuitingen (masten) bedraagt ten hoogste 6 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 voor de bouw van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits:
- a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de dijk;
- b. vooraf positief advies is ontvangen van de beheerder van de waterkering.
10.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de waterkerende functie, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
Artikel 11 Leiding - Gas
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een belemmerde strook ter breedte van 5 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.
11.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden, geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en).
11.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande gebruik;
- b. het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van de inspectie en het onderhoud van de gastransportleiding.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Leiding - Hoogspanning
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. ondergrondse hoogspanningsverbindingen met bijbehorende belemmeringenstrook;
- b. ondergrondse kabelverbindingen voor onder andere dataverkeer;
met de daarbijbehorende:
- c. voorzieningen;
- d. toegangswegen.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de betreffende leidingbeheerder hierover een positief schriftelijk advies heeft gegeven. Aan de hand van dit advies kunnen voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Leiding - Hoogspanning 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. ondergrondse hoogspanningsverbindingen met bijbehorende belemmeringenstrook;
- b. ondergrondse kabelverbindingen voor onder andere dataverkeer;
met de daarbijbehorende:
- c. voorzieningen;
- d. toegangswegen;
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van een bouwwerk ten hoogste 100 m² mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen;
- b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
13.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van artikel 13.2 voor het bouwen van de in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken mits:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 13.1;
- 2. vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Leiding - Hoogspanning 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse hoogspanningsverbinding met een spanning van maximaal 320 kV ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Kabeltracé I'
- b. een ondergrondse hoogspanningsverbinding met een spanning van maximaal 380 kV ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Kabeltracé II;
met de daarbijbehorende:
- c. voorzieningen;
- d. toegangswegen;
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
Op of in de gronden, bedoeld in artikel 14.1, mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning 2' worden gebouwd.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 voor de andere daar voorkomende bestemming(en) en toestaan dat de in de andere daar voorkomende
bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 14.1;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de aanleg van de hoogspanningsverbindingen als bedoeld in artikel 14.1 gelden de volgende eisen:
- a. ten aanzien van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 14.1 onder a:
- 1. deze betreft één verbinding bestaande uit twee elektriciteitskabels;
- 2. deze kruist de primaire waterkering bovenlangs (vanaf het maaiveld ingegraven);
- b. ten aanzien van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 14.1 onder b:
- 1. deze betreft één verbinding bestaande uit drie elektriciteitskabels;
- 2. deze kruist de bestaande gasleiding onderlangs, waarbij een afstand van ten minste 1,5 m in acht wordt genomen. De kruising wordt uitgevoerd op een wijze die in onderling overleg tussen initiatiefnemer en leidingbeheerder wordt afgestemd en die belangen van de gasleiding niet schaadt.
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Leiding - Hoogspanningsverbinding
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. bovengrondse hoogspanningsleidingen;
met de daarbij behorende voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2 in die zin dat de in de daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de hoogspanningsleidingen.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding 4x380 Kv
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding 4x380 kV' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een gecombineerde bovengrondse hoogspanningsverbinding van maximaal 4 circuits van maximaal 380kV met masten van het type Wintrack, met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. toegangswegen;
- f. waterlopen en waterpartijen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
- a. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de hoogspanningsverbinding die voldoen aan de volgende criteria:
- 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast (waaronder mede begrepen jukken) mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen;
- 3. de veldlengte tussen twee mastlocaties bedraagt minimaal 230 m en maximaal 400 m;
- 4. de bliksemdraden en de retourstroomgeleiders dienen te zijn voorzien van draadmarkeringen;
- 5. uit een rapport met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking dient te blijken dat na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding er geen gevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen de specifieke magneetveldzone;
- b. Ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
- a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
- b. vooraf de leidingbeheerder van de betreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
18.1 Verlichting (Natura 2000 + scheepvaartverkeer en lichthinder algemeen)
- a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt gerekend gebruik van nieuwe verlichting binnen het totale plangebied indien hierdoor:
- 1. aan de voet van de zeedijk van de Waddenzee, en;
- 2. op buiten het plangebied gelegen bouwpercelen waarbinnen wonen is toegestaan;
een toename van 0,1 lux wordt gemeten.
- b. Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van nieuwe lichtarmatuur of fellere lampen buiten gebouwen indien deze uitstralen richting de Waddenzee, waarvoor geen op schrift gestelde lichtmeting kan worden overhandigd waaruit blijkt dat vorengenoemd voorschrift niet wordt overschreden;
- 2. de opstelling van lichtbronnen zodanig is dat scheepvaartverkeer kan worden verblind of de zichtbaarheid of kenbaarheid van navigatietekens voor scheepvaartverkeer wordt belemmerd;
- 3. het gebruik van terreinverlichting zonder afscherming waardoor direct licht wordt waargenomen buiten het eigen bouwperceel.
18.2 Industriële geur
- a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het vergroten van de geuremissie door nieuwe bedrijven of uitbreiding van bestaande bedrijven zodanig dat de geurbelasting van het bedrijf groter wordt dan 0,25 OuE/m3 als 98-percentiel ter plaatse van geurgevoelige objecten, met uitzondering van geurgevoelige objecten op kavels met een bestemming Bedrijventerrein - Industrie;
- b. In uitzondering op het gestelde onder a geldt dat voor hogere percentielen hogere geurconcentraties zijn toegestaan ten opzichte van de 98-percentielconcentratie: hiervoor geldt dat de 99,5- en de 99,9-percentielconcentratie respectievelijk een verhoging met een factor 2 en 4 mogen hebben.
18.3 Gecumuleerde geluidbelasting
De gecumuleerde geluidbelasting op de gevel van gevoelige gebouwen en op de grens van gevoelige terreinen, mede veroorzaakt door alle windturbines, mag niet meer bedragen dan 65 dB Lcum, met dien verstande dat de geluidbelasting van windparken niet wordt getoetst op woningen in de sfeer van die windparken.
18.4 Overige algemene regels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. het gebruik van de gronden voor het opstellen, opslaan, deponeren, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop van onbruikbare, dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines, anders dan ten behoeve van de bedrijfsvoering;
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
19.1 Geluidzone - luchthavenbesluit
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - luchthavenbesluit' geldt dat het niet is toegestaan woningen of andere geluidgevoelige functies toe te voegen.
19.2 Geluidzone - industrie
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidbelasting van het industrieterrein.
19.3 Luchtvaartverkeerszone - luchthavenbesluit
In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - luchthavenbesluit' dat ten behoeve van het obstakelvrije start- en landingsvlak met zijkanten dat de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan de hoogte zoals weergegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van helikopters. Voor het bepalen van de bouwhoogte uit de vorige zin wordt uitgegaan van een peil van + 4,50 m NAP.
19.4 Milieuzone - geluidzonebeheer
19.5 Veiligheidszone - vliegveld 10-6 tot 10-5 plaatsgebonden risico
Binnen de gronden, ter plaatse voorzien van de aanduiding 'Veiligheidszone - vliegveld 10-6 tot 10-5plaatsgebonden risico', gelden, in aanvulling op de regels in de andere daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels:
19.6 Veiligheidszone - vliegveld 10-5 plaatsgebonden risico en groter
Binnen de gronden, ter plaatse voorzien van de aanduiding 'Veiligheidszone - vliegveld 10-5plaatsgebonden risico en groter', gelden, in aanvulling op de regels in de andere daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels:
19.7 Veiligheidszone - windturbine
In uitzondering op het gestelde in de overige regels mogen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine' uitsluitend windturbines, bijbehorende bouwwerken en niet-kwetsbare objecten worden gebouwd, met dien verstande dat wel zijn toegestaan beperkt kwetsbare objecten die behoren tot de inrichting waartoe ook de windturbine behoort.
19.8 Veiligheidszone - signaleringsgebied
- a. In uitzondering op het gestelde in de bestemmingsregels is het ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - signaleringsgebied' verboden om nieuwe risicovolle bedrijfsonderdelen te vestigen zonder omgevingsvergunning;
- b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a onder de voorwaarde dat het bevoegd gezag van oordeel is dat kans op een ongeval als gevolg van de nieuwe risicovolle activiteit gering zijn en dat dit risico maatschappelijk aanvaardbaar wordt geacht.
- c. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van bouwwerken en de plaatsing daarvan met het oog op het verkleinen van risico's.
19.9 Vrijwaringszone - dijk landelijk
19.10 Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen' komt de onderliggende (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een 110 kV, dan wel 220 kV-hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen te vervallen vanaf het eerste moment dat de bovengrondse gecombineerde hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 16 in enigerlei vorm in gebruik is genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.
19.11 Vrijwaringszone - dijk stedelijk
19.12 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages:
- 1. met uitzondering van de maten en afmetingen van windturbines;
- 2. mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. ten behoeve van de bouw en het gebruik van gebouwen en overkappingen voor natuur- en landschapsbeheer en/of dagrecreatief en educatief medegebruik, mits:
- 1. niet meer dan twee gebouwen of overkappingen worden gebouwd;
- 2. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 50 m² zal bedragen;
- 3. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 4 m zal bedragen;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Artikel 21 Algemene Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de sloop/ontmanteling van windturbines door het verwijderen van de aanduidingen van de verbeelding.
Artikel 22 Overige Regels
22.1 Status van in het plan genoemde beleidsregels
Het Geluidverdeelplan Eemshaven en Oostpolder, genoemd in artikel 19.4.3, en de beoordelingregels Veiligheidszone Signaleringsgebied genoemd in artikel 19.8 kunnen bij besluit van het bevoegd gezag dat de vergunning verleent op basis van nieuwe inzichten worden aangepast. PM
22.2 Voorrangsregel bestemmingen
De rangorde tussen de bestemmingen voor zover deze samenvallen met dubbelbestemmingen luidt als volgt:
- a. de dubbelbestemmingen gelden primair ten opzichte van de andere bestemmingen;
- b. de rangorde tussen de dubbelbestemmingen luidt als volgt:
- 1. in de eerste plaats Leiding - Gas;
- 2. in de tweede plaats Leiding - Hoogspanning;
- 3. in de derde plaats Leiding - Hoogspanningsverbinding 4x380 kV;
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
23.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
23.2 Omgevingsvergunning voor de bouw
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 23.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 23.1 met maximaal 10%.
23.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in lid 23.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
23.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 23.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld in lid 23.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
23.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in lid 23.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 24 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Eemshaven van de gemeente Het Hogeland.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Aanleiding
Het nu voorliggende plan is de actualisering van de beheersverordening Eemshaven. Op 20 juni 2013 is deze vastgesteld. In de beheersverordening is de planologisch-juridische regeling van het bestemmingsplan 'Buitengebied-Noord (Eemshaven)', vastgesteld d.d. 27 mei 1993, geconserveerd. Alleen daar waar de feitelijke situatie afweek van de bestemde situatie, is de regeling aangepast. Ook zijn de ruimtelijke plannen en vergunningen die na 1993 zijn vastgesteld of verleend, in deze beheersverordening meegenomen. Er is sinds 1993 veel veranderd in de Eemshaven. Een actueel planologisch-juridisch kader is nodig om de verdere ontwikkeling van het haven- en industrieterrein te kunnen faciliteren. Ook het meest recente beleid, bijvoorbeeld op het gebied van natuur en milieu, vraagt om een herziening van de huidige planologisch-juridische regeling. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Doel van dit plan is: doorontwikkeling van de Eemshaven als haven- en industrieterrein, waarbij de bestemde of vergunde situatie dan wel het vernieuwde beleid als uitgangspunt dient. Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alleen ontwikkelingen waarvoor een ruimtelijke procedure is doorlopen, zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Nieuwe opgaven, zoals de repowering van het windpark, zijn geen onderdeel van dit bestemmingsplan. Wel is aan de bestaande bedrijfskavels een ruime bestemmingsregeling toegekend zodat een optimale invulling alsook verduurzaming van de Eemshaven mogelijk is.
Afbeelding 1. Beheersverordening Eemshaven (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Plangebied
De ligging en begrenzing van het plangebied zijn aangegeven op de overzichtskaart in deze toelichting (zie de verbeelding voor de exacte begrenzing). Globaal gezien bestaat het plangebied uit twee gedeelten: de 'westlob' rond het Doekegatkanaal, de Julianahaven en de Emmahaven waar veel havengebonden industrie aanwezig is en de 'oostlob' waarin de Wilhelminahaven ligt met veel energiegerelateerde bedrijvigheid. De begrenzing van de Eemshaven valt in belangrijke mate samen met de zeedijk en - van west naar oost - de Borkumkade, Meeuwenstaartweg, Kwelderweg en Robbenplaatweg.
Huidig planologisch-juridisch regime
Voor het plangebied zijn thans de volgende plannen en regelingen van toepassing:
- Beheersverordering Eemshaven (20 juni 2013);
- Omgevingsvergunning windmeetmast nabij Ranselgatweg 2 (23 augustus 2013);
- Inpassingsplan kabeltrace Gemini Eemsmond (24 juni 2013);
- Bestemmingsplan Spoor Rds-Ems (3 december 2015);
- Inpassingsplan COBRAcable (6 maart 2016);
- Omgevingsvergunning twee windturbines Eemshaven-West (16 december 2016);
- Omgevingsvergunningen windturbines Innogy (Oostereemsweg en Westlob, 29 september 2017);
- Omgevingsvergunning Elevatortoren Westlob 4 (23 december 2017);
- Omgevingsvergunning zonnepark Eemscentrale (27 februari 2018);
- Bestemmingsplan helikopter start- en landingsplaats Eemshaven 31 mei 2018);
- Beheersverordening Facetregeling geitenhouderijen (28 oktober 2020);
- Inpassingsplan Noord-West 380 kV EOS-VVL (3 november 2020);
- Inpassingsplan Windpark Eemshaven West (ontwerp 23 maart 2022);
- Facetbeheersverordening geluidverdeelplan Eemshaven (16 november 2022).
Naast de genoemde plannen zijn in het verleden in het plangebied verschillende omgevingsvergunningen verleend. Deze omgevingsvergunningen worden ook meegenomen in dit bestemmingsplan.
Vervolg procedure
Het proces van totstandkoming van het bestemmingsplan heeft tijd in beslag genomen. Bij de opstart in 2015 is op aangegeven van de Commissie MER (CieMER) eerst een structuurvisie opgesteld waarin in de bijbehorende Milieueffectrapportage (MER) de cumulatieve effecten van projecten in de Eemsdelta zijn beoordeeld. In de structuurvisie zijn kaders en normeringen opgenomen die in het voorliggende bestemmingsplan zijn geconcretiseerd en/of geborgd. De herstart in 2017 leidde tot een voorontwerp dat in 2018 ter inzage gelegd is. De procedure heeft daarna stilgelegen als gevolg van het sneuvelen van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Het reserveren van een stikstofbudget voor prioritaire projecten is juridisch niet houdbaar gebleken. Op basis van het huidige stikstofbeleid kan de verdere ontwikkeling van de Eemshaven evenwel doorgang vinden. Voor een verantwoording wordt kortheidshalve verwezen naar de Passende Beoordeling.
Inmiddels heeft ook de planvorming van de Oostpolder een aanvang genomen. In het plangebied is al een windpark vergund en gerealiseerd. Provincie en gemeente zijn van plan de polder geschikt te maken als industrieterrein voor enkele specifieke doelgroepen. Voor de ontwikkeling wordt gebruik gemaakt van een deel van de geluidsreserve van de Eemshaven. Dit gaat niet ten koste van de geluidrechten van bestaande bedrijven in de Eemshaven en er blijft voldoende reserveruimte in de Eemshaven over voor toekomstige ontwikkelingen. Met de vaststelling in het najaar van 2022 van de Facetbeheersverordening geluidverdeelplan is de reserve juridisch geborgd.
Totstandkoming plan
Het plangebied en de planomgeving is complex. Voor de begeleiding en coördinatie is een integrale projectgroep actief met specialisten op het gebied MER, natuur, geluid en planologie. De specialisten zijn afkomstig van de provincie Groningen, de gemeente het Hogeland, de gemeente Eemsdelta (voor afstemming met Oosterhorn), Rijkswaterstaat en Groningen Seaports. Afhankelijk van de agenda schuiven adviseurs aan vanuit de externe, ondersteunende bureaus (BügelHajema Adviseurs, Witteveen&Bos, Noordelijk Akoestisch adviesbureau en Altenburg&Wymenga).
Leeswijzer
Het tweede hoofdstuk beschrijft het (ruimtelijk) beleid voor het plangebied. Hoofdstuk 3 gaat in op de huidige situatie, toekomstige ruimtelijke inrichting en de juridische vormgeving van dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 wordt verslag gedaan van de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur en milieu. In de laatste twee hoofdstukken komen achtereenvolgens de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aan bod.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijk
Nationale Omgevingsvisie
Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en ontwikkelingen van de leefomgeving in Nederland. In de NOVI wordt ingegaan op urgente opgaven die zowel lokaal, nationaal als wereldwijd spelen. Deze opgaven omvatten onder andere klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw. Het uitgangspunt in de aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Er zijn vier prioriteiten waar het Rijk op wil sturen en richting geven:
- Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie.
- Duurzaam economisch groeipotentieel.
- Sterke en gezonde steden en regio's.
- Toekomstbestendige ontwikkelingen van het land.
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven is combinaties te maken en win-win situaties te creëren, maar dit is niet altijd mogelijk. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
- Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies: In het verleden is scheiding van functies vaak te rigide gehanteerd. Met de NOVI wordt gezocht naar maximale combinatiemogelijkheden tussen functies, gericht op een efficiënt en zorgvuldig gebruik van onze ruimte;
- Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal: wat de optimale balans is tussen bescherming en ontwikkeling, tussen concurrentiekracht en leefbaarheid, verschilt van gebied tot gebied. Sommige opgaven en belangen wegen in het ene gebied zwaarder dan in het andere;
- Afwentelen wordt voorkomen: het is van belang dat de leefomgeving zoveel mogelijk voorziet in mogelijkheden en behoeften van de huidige generatie van inwoners zonder dat dit ten koste gaat van die van toekomstige generaties.
De Eemshaven is onderdeel van zowel de Nationale Hoofdstructuur Leefomgeving land als zee in de NOVI. Het betreft de hoofdstructuur voor transport van personen, goederen en energie en daarnaast economische clusters (nationaal hoogspanningsnetwerk, netwerk van buisleidingen, grote haven en/of industriegebieden, grote aanlandingspunten van windenergie van zee). Ook komen in de Eemshaven hoogspanningskabels en buisleidingen op zee aan land (internationale hoogspanningsverbindingen, netwerk van buisleidingen).
Ladder duurzame verstedelijking
Het ministerie heeft de ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. Daardoor zal bij ruimtelijke besluiten gemotiveerd moeten worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De ladder voor duurzame verstedelijking bestaat uit drie treden. Deze treden bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. Per 1 juli 2017 is de Ladder voor duurzame verstedelijking in het Bro vereenvoudigd. Belangrijkste verschil is dat er alleen voor het bouwen buiten stedelijk gebied een uitgebreide motivering nodig is. Ook kunnen gemeenten de 'Laddertoets' doorschuiven naar een later moment, wanneer bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van uitwerkingsplannen of wijzigingsplannen. Daarnaast wordt er niet meer gesproken van 'regionale behoefte' maar van 'behoefte'. Aangezien de Eemshaven betrekking heeft op 'bestaand stedelijk gebied' en er geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt (zie hiervoor de inleiding), is het niet nodig om de 'Laddertoets' voor onderhavig bestemmingsplan te doorlopen.
Structuurvisie Wind op land
Het kabinet heeft zich ten doel gesteld om in 2020 op duurzame wijze te voorzien in 14% van de Nederlandse energiebehoefte. Windenergie speelt hierbij een belangrijke rol. Begin 2013 heeft het kabinet afspraken gemaakt met de provincies over het plaatsen van in totaal 6.000 MW windvermogen tot 2020. Een en ander is ruimtelijk geregeld in de Structuurvisie Wind op land (28 maart 2014). De Eemshaven geldt daarin als een gebied dat bestemd is voor de productie van 'grootschalige windenergie'. In het onderstaande kader is aangegeven welke kansen zich volgens de structuurvisie binnen de Eemshaven voordoen.
Typering Eemshaven De Eemshaven is de grootste zeehaven van Noord-Nederland. De rol van de Eemshaven in de energievoorziening in Nederland is steeds belangrijker door de bouw van energiecentrales. Het gebied bestaat uit het havengebied zelf en een zuidelijk en westelijk daarvan gelegen gebied. In dit gebied zijn al veel windturbines gerealiseerd. Het huidig opgesteld vermogen bedraagt 264 MW. Er zijn verschillende nieuwe initiatieven voor windenergie. Vanwege de aanwezige elektriciteitsinfrastructuur en elektriciteitscentrales is netinpassing relatief eenvoudig. Aandachtspunten • Positieve kans op aansluiting bij groot, windrijk haven- en industriegebied. Windturbines zijn al beeldbepalend. • Landschappelijke kwaliteit 'Kaap' tussen Dollard en Waddenkust en UNESCO Waddenzee. • (Externe werking van) Natura 2000 (o.a. effecten op vogelpopulatie in Nederlandse en Duitse Waddenzee) en vleermuizen (hoogste risicosoorten). • Geluidhinder en slagschaduw in de aaneengesloten woonbebouwing Oudeschip. • Militaire radar. • Externe veiligheid transportleidingen. • Nautische en waterveiligheid en verstoring wal- en scheepsradar en zichtlijnen. • Glastuinbouw. • 380 kV-verbinding Noord-West. |
Besluit Algemene regels Ruimtelijke Ordening (Barro)
In het Barro wordt het nationaal ruimtelijk beleid juridisch geborgd. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. In hoofdstuk 2 van het Barro worden 14 nationale belangen genoemd. Drie daarvan hebben betrekking op de Eemshaven:
- Titel 2.5. Waddenzee en waddengebied
De Eemshaven maakt deel uit van 'Waddengebied'. Zie afweging hieronder. - Titel 2.8. Elektriciteitsvoorziening
De Eemshaven is aangewezen als vestigingsplaats voor grootschalige elektriciteitsopwekking (2.8.1-2.8.4) en als vestigingsplaats voor een kernenergiecentrale (2.8.4-2.8.5). In de bestemming Bedrijventerrein - Industrie zijn elektriciteitsproductiebedrijven bij recht toegestaan. Daarnaast zijn dubbelbestemmingen en aanduidingen opgenomen waarin de hoogspanningsleidingen zijn geregeld. - Titel 2.11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
De waddendijk rondom de Eemshaven is een primaire waterkering. Op grond van het Barro dient deze dijk als 'waterkering' bestemd te worden. Voor de aangrenzende gronden is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' voorgeschreven. De verbeelding en regels zijn op deze eisen afgestemd.
Er is geen politiek draagvlak voor een kernenergiecentrale binnen de Eemshaven. Provincie en de gemeente achten een centrale om verschillende reden niet haalbaar. Inmiddels heeft ook het kabinet alternatieve locaties aangedragen en lijkt de Eemshaven als vestigingslocatie daarmee van de baan. . Een kerncentrale is dan ook expliciet uitgesloten in de regels. Daarbij wordt naar aanleiding van de zienswijze van het ministerie van EZK opgemerkt dat bij een eventuele vergunningaanvraag het Rijk het Bevoegd Gezag is tot het vaststellen van een Inpassingsplan of Projectbesluit waarmee vestiging mogelijk kan worden gemaakt. Het Barro biedt immers nog steeds die mogelijkheid.
Uit kaart 5 van het Barro blijkt dat het plangebied buiten de begrenzing van de Waddenzee ligt en geheel binnen het Waddengebied valt (titel 2.5). Voor activiteiten binnen het Waddengebied geldt dat deze geen significante gevolgen mogen hebben voor de landschappelijke of cultuurhistorische kwaliteiten van de Waddenzee (externe werking). Als landschappelijke kwaliteiten van de Waddenzee worden aangemerkt: rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid met inbegrip van de duisternis. Deze aspecten zijn in het kader van de m.e.r. getoetst. Op dit punt wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het MER (Bijlage 1) waarin de geluidseffecten op mens en dier beschreven zijn (rust), hoofdstuk 13 waarin de ruimtelijk-visuele effecten en het aspect 'duisternis' aan bod komen (weidsheid, duisternis) en hoofdstuk 14 waarin de effecten op natuur passend beoordeeld zijn (natuurlijkheid). Uit deze hoofdstukken blijkt dat er geen sprake is van significante effecten op de landschappelijke kwaliteiten. Dat geldt eveneens voor de cultuurhistorische kwaliteiten. Deze cultuurhistorische kwaliteiten hebben namelijk uitsluitend betrekking op de gronden binnen het Waddenzee-gebied en worden dan ook niet beïnvloed door het bestemmingsplan.
In artikel 2.5.10 is bepaald dat een bestemmingsplan binnen gronden die aan de Waddenzee grenzen, geen bestemmingen mogen bevatten die a) de aanleg van een nieuwe haven of nieuw bedrijventerrein, of b) zeewaartse uitbreiding van een direct aan de Waddenzee grenzende bestaande haven of bestaand bedrijventerrein mogelijk maken. Aangezien het bestemmingsplan betrekking heeft op bestaande bedrijfsgronden/havens en geen uitbreiding daarvan mogelijk maakt, is dit belang afdoende geborgd. Dat geldt ook voor artikel 2.5.12. Daarin is bepaald dat binnen het waddengebied voor gronden die tot het stedelijk gebied behoren regels moeten worden opgenomen "die ertoe strekken dat de maximaal toelaatbare bouwhoogten [voor nieuwbouw] aansluiten bij de hoogte van de bestaande bebouwing." Hiervan kan onder meer binnen de Eemshaven worden afgeweken indien de nieuwe bebouwing "binnen de verticale bebouwingscontour blijft". Deze bepalingen zijn in de regels overgenomen.
Hyperscale datacentra
Op 10 juni 2022 is een ontwerpwijziging van het Barro ter inzage gelegd. Deze wijziging regelt dat gemeenten in een bestemmingsplan geen nieuw hyperscale datacentrum mogen toelaten door de vestiging te verbieden. Van het verbod om in een bestemmingsplan hyperscale datacentra toe te laten worden twee gebieden uitgezonderd. In de provincie Noord-Holland zijn dit de locaties Agriport A7 en B1 in de gemeente Hollands Kroon. In de provincie Groningen gaat het om een gedeelte van de gemeente Het Hogeland, namelijk voormalige gemeente Eemsmond met daarin het plangebied van de Eemshaven.
Crisis- en herstelwet
Het plangebied is bij besluit van 13 mei 2014 aangewezen als ontwikkelingsgebied onder de Crisis- en herstelwet. Daarmee valt het plan onder artikel 2, lid 1 sub v van het Besluit Chw. Het plangebied heeft daardoor speciale aandacht als milieu-ontwikkelingsgebied en ter optimalisering van de milieugebruiksruimte. In dat kader is door gemeente en provincie nader onderzoek gedaan ten aanzien van milieuaspecten en is door de provincie Groningen een structuurvisie opgesteld (zie hieronder) waarin de milieu-uitgangspunten voor de Eemsdelta zijn verwoord.
Landelijke opgave energie-infrastructuur
De Eemshaven is een knooppunt in de landelijke energievoorziening. De komende jaren zal bij voortduur geïnvesteerd worden in installaties en leidingen. Om het tot aardgas(kwaliteit) opgewekte LNG te kunnen gebruiken en transporteren is een uitbreiding van het landelijk gastransportnet nodig. Gasunie ontwikkelt in dat kader een LNG-installatie met leiding in de Eemshaven. Bij het ontwerp van de leiding wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van bestaande windturbines, kabels en leidingen en andere infrastructuur evenals de primaire waterkering die wordt gekruist en waaraan deels parallel wordt gelegd.
2.2 Provincie
Omgevingsvisie
De Omgevingsvisie (geconsolideerde versie juni 2022) bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. Hoofddoelstelling is het verder verbeteren van het aantrekkelijke woon- en leefklimaat in de provincie. Het accent ligt daarbij op het benutten van de ontwikkelingsmogelijkheden, naast het beschermen van de karakteristieke bebouwde en onbebouwde elementen. Door samenwerking met medeoverheden en andere partijen en het leveren van maatwerk wil de provincie haar doelen bereiken. De Omgevingsvisie gaat uit van vijf samenhangende thema's en elf provinciale 'belangen':
Ruimte
- 1. Ruimtelijke kwaliteit
- 2. Aantrekkelijk vestigingsklimaat
- 3. Ruimte voor duurzame energie
- 4. Vitale landbouw
Natuur en landschap
- 5. Beschermen landschap en cultureel erfgoed
- 6. Vergroten biodiversiteit
Water
- 7. Waterveiligheid
- 8. Schoon en voldoende water
Mobiliteit
- 9. Bereikbaarheid
Milieu
- 10. Tegengaan milieuhinder
- 11. Gebruik van de ondergrond
Afbeelding 2. Visiekaart 'Energetic Region' (Bron: Omgevingsvisie)
Het plangebied raakt het provinciale belang 'ruimtelijke kwaliteit'. Ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald door de mate waarin binnen een gebied de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde in onderlinge verhouding geoptimaliseerd zijn. Een hoge ruimtelijke kwaliteit is volgens de Omgevingsvisie van belang om de provincie aantrekkelijk te laten blijven qua wonen, werken en recreëren. Dynamische steden, dorpen waar veel te beleven valt, een mooie woonomgeving en mooie natuur dragen volgens de Omgevingsvisie bij aan de aantrekkingskracht van de provincie. Bij de concrete invulling van ruimtelijke kwaliteit richt de provincie zich op de kansen die zich voordoen in lokale en regionale situaties. Daarbij wordt ruimte gegeven aan maatwerk.
In het 'visiedeel' van de Omgevingsvisie wordt een beeld geschetst van de fysieke leefomgeving van Groningen in 2040. De Eemshaven krijgt daarin bij de 'digitale revolutie' en de 'energietransitie' een belangrijke rol toebedeeld. De provincie: "De Eemshaven is een belangrijke Europese offshore windenergiehaven en een belangrijk knooppunt voor transport van energie die op zee wordt opgewekt naar de eindverbruikers in Nederland en elders in Europa. In de Eemsdelta werken ruim 1.500 mensen in de offshore windsector waarbij een groot deel ook de Duitse parken onderhoudt. De aangelegde helihaven heeft die ontwikkelingen versneld. Enkele bedrijven die de omslag naar verduurzaming niet hebben gemaakt dreigen verplaatst te worden naar andere landen. [...] De datahotels in de Eemshaven in combinatie met het glasvezelnet zorgen er voor dat Groningen voorop blijft lopen in de belangrijkste vestigingsvoorwaarde voor bewoners en bedrijven: gigaspeed breedband internet. In combinatie met de succesvolle uitrol van een 5G pilot heeft dit er voor gezorgd dat onze provincie in de twee volgende generaties ook voorop is blijven lopen. De snel daaropvolgende volgende generaties mobiel dataverkeer hebben een impuls gegeven aan bedrijvigheid gelieerd aan de mobiele datasector." |
Ruimte voor duurzame energie - belang 3 - gaat over concurrerende (Energyport), toekomstbestendige en 'schone' vormen van energie (een duurzame energievoorziening, minder CO2 en een goede ruimtelijke inpassing). Vanwege de grote impact van gaswinning op de leefbaarheid vindt de provincie een versnelde energietransitie belangrijk. Daarom wordt aan duurzame energie (met name: zon, wind, biomassa en geothermie) veel ruimte gegeven. De Eemshaven speelt hierin als internationaal energieknooppunt, een dragende rol.
De Eemshaven is in de Omgevingsvisie aangewezen als zeehaventerrein. Het gaat daarbij primair om "bedrijvigheid op logistiek gebied en opslag (containers, bulk) en energie gerelateerde ruimtevragende en/of zware industriële activiteiten." In het kader van dit laatste is het havengebied bestemd tot concentratiegebied voor grootschalige windenergie. De strekdam langs de havenmond is tevens aangewezen als zoekgebied voor de vervanging van windturbines. Ook zijn reserveringen voor een 380 kV-hoogspanningsleiding opgenomen.
De 'heliport Eemshaven' is in de Omgevingsvisie aangewezen als een luchthaven van regionale betekenis. Hiervoor geldt een luchthavenbesluit op grond van de Wet luchtvaart, waarin beperkingen in verband met vliegveiligheid, geluid en externe veiligheid zijn opgenomen. Het aantal vliegbewegingen voor de heliport is gemaximeerd op 10.950 per jaar. Voor de helihaven zijn twee turbines worden verwijderd. Deze zijn gecompenseerd met twee plekken voor windturbines op de strekdammen. In paragraaf 2.3 wordt op de helihaven en deze turbines ingegaan.
Koersdocument
Op 28 september 2022 is het Koersdocument door Provinciale Staten vastgesteld. In het Koersdocument staat de eerste aanzet, de koers, voor de nieuwe Omgevingsvisie met daarin vier opgaven:
- Ontwikkelen van een sterke structuur voor innovatie, kennis en werkgelegenheid
- Bouwen aan een aantrekkelijke, gezonde en bereikbare woon- en leefomgeving
- Toekomstbestendig maken van het landelijk gebied
- Stappen zetten naar een CO2-neutrale provincie
De Eemshaven is in in het Koersdocument aangewezen als bovenregionaal bedrijventerrein met een eigen profiel van onder meer zeehaven, hyperscale datacenters en groene energie. Eemshaven zal een cruciale rol spelen in de transitie naar het produceren, opslaan en verwerken van groene energie (o.a. waterstof).
Omgevingsverordening
De Omgevingsverordening provincie Groningen (geconsolideerde versie november 2022) bevat regels voor de fysieke leefomgeving. Deze regels richten zich op de thema's ruimtelijke ordening, water, infrastructuur, milieu en ontgrondingen. De Omgevingsverordening is nauw verbonden met de Omgevingsvisie. Hieronder wordt op de voor het plangebied van toepassing zijnde regels ingegaan.
- Afdeling 2.6 (Waterkeringszone): Het bestemmingsplan moet voorzien in regels die zorgen voor de bescherming van bestaande of toekomstige primaire waterkeringen. De waterkering rondom de Eemshaven is als zodanig bestemd op de verbeelding. Daarnaast zijn aanduidingen opgenomen die mede tot doel hebben om de waterkerende functie te beschermen en versterken (zie paragraaf 3.3).
- Afdeling 2.9 (Provinciaal basisnet Groningen): De Eemshavenweg en de spoorlijn Roodeschool-Eemshaven zijn onderdeel van het Provinciaal Basisnet. De veiligheidszones van weg en spoorlijn en het invloedsgebied van de weg vallen binnen het plangebied. Dit betekent dat er een verantwoording van het groepsrisico moet worden gegeven. In paragraaf 4.4 wordt ingegaan op externe veiligheid.
- Afdeling 2.20 (Windturbines): De Eemshaven is aangewezen als concentratiegebieden grootschalige windenergie. In Hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op winenergie.
- Overig: Uit Kaart 1 (Buitengebied) van de Omgevingsverordening blijkt dat de Eemshaven tot het bestaand stedelijk gebied behoort. Uit Kaart 6 (Natuur) en kaart 7 (Landschap) blijkt dat er geen natuur- en landschapswaarden binnen het plangebied zijn opgenomen. Ook op de overige kaarten zijn geen specifieke waarden of belemmeringen voor het plangebied aangegeven.
Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl
De provincie Groningen heeft voor 15 grote ruimtelijke projecten in de Eemsdelta, de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl opgesteld (Provinciale Staten, 19 april 2017). Doel van deze Structuurvisie is "het bepalen van een ruimtelijk kader en milieubeleid voor verdere planvorming met het uitgangspunt dat de omgevingseffecten van de 15 projecten individueel en cumulatief passen binnen de beschikbare milieugebruiksruimte." De Structuurvisie is een uitwerking van de Omgevingsvisie 2016-2020. De daarin geformuleerde opgave voor 'Energyport' met de daarbij benoemde prioritaire belangen staan centraal. De uitdaging zit volgens de provincie in het "in balans brengen van de (duurzame) energie en economische belangen en de belangen van leefomgeving, natuur en landschap." Er zijn zeven belangen geformuleerd. In volgorde van belangrijkheid:
- 1. ruimte voor duurzame energie;
- 2. aantrekkelijk vestigingsklimaat (bedrijven);
- 3. tegengaan van milieuhinder;
- 4. waterveiligheid;
- 5. het vergroten van de biodiversiteit;
- 6. het beschermen van het landschap en cultureel erfgoed;
- 7. aantrekkelijk vestigingsklimaat (recreatie en toerisme).
Afbeelding 3. Normenkader Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl
In afbeelding 3 is het gebiedsspecifiek milieubeleid uit de structuurvisie ten aanzien van geluid, geur en externe veiligheid opgenomen. Aanvullend gelden nog aangescherpte normen voor luchtkwaliteit (20 µg/m³) en lichthinder (lichtplan, verlichting windturbines). Hiervoor zijn onder meer afspraken gemaakt tussen Natuur- en Milieufederatie Groningen, Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta en Groningen Seaports als uitwerking van het Integraal Milieu Beleid. Het normenkader en de aangescherpte normen zijn in de regels van dit bestemmingsplan opgenomen. Zie verder de juridische vormgeving in paragraaf 3.3.
Omdat een aantal milieu-uitgangspunten uit de Structuurvisie direct betrekking hebben op de gebruiksmogelijkheden in dit bestemmingsplan en omdat het plangebied is aangewezen in het kader van de Crisis- en herstelwet (Chw) als ontwikkelingsgebied, is het niet meer dan logisch dat ten aanzien van milieuaspecten op een wat vernieuwende ontwikkelingsgerichte wijze in het bestemmingsplan wordt omgegaan met deze aspecten. In dat kader is ook bezien of milieuregels niet als algemene borging kunnen worden meegenomen in dit bestemmingplan met verbrede reikwijdte. Daarmee wordt ook al gekeken hoe in de toekomst onder de Omgevingswet regeling kan plaatsvinden in een Omgevingsplan. Vorenstaande heeft ertoe geleid dat is besloten in dit plan uit te gaan van sturing op milieueffecten, bijvoorbeeld door het opnemen van geurnormen en geluidnormen.
Evaluatie Structuurvisie (2020)
De Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl is geëvalueerd in 2020 en in een bestuurlijk overleg van de betrokken overheden in februari 2021 vastgesteld. Uit de evaluatie komen de volgende constateringen:
- Alle projecten zijn gerealiseerd binnen de beschikbare milieugebruiksruimte.
- Het vervallen van de PAS betekent voor de bestemmingsplannen Eemshaven en Oosterhorn en alternatief voordat van rechtsgeldigheid sprake is.
- De afgelopen jaren zijn er stappen gezet in de monitoring en evaluatie van milieueffecten die verdere uitbouw vragen.
- Nieuwe ontwikkelingen in de vraag van bedrijven en de voortgaande transitie naar circulair en duurzaam, vraagt onverminderd intensief overleg en samenwerking tussen alle betrokken partijen.
Het rapport sluit af met een aantal aanbevelingen die ook betrokken dienen te worden bij het voorliggende bestemmingsplan. De eerste is de vraag in hoeverre nieuwe bedrijven en verduurzaming andere effecten met zich meebrengen dan voorzien in de STV en in hoeverre dit nog passend is bij de destijds voorziene milieugebruiksruimte. En uiteraard een zo robuust mogelijke oplossing voor stikstof. Om met het tweede te beginnen. Op dit moment lopen nog een aantal onderzoeken en is de provincie bezig met een Groningse Aanpak Stikstof (GrAS). Omdat nu voor het bestemmingsplan toch wettelijke beleidsruimte is voor stikstof is gevonden, zijn de uitkomsten van de GrAS nog niet te betrekken bij dit bestemmingsplan. De vervolgprocedure zal duidelijk maken in hoeverre de nu verkregen ruimte stand houd in de rechtsgang. Dat laat overigens onverlet dat overheden, GSP en ook bedrijven maximaal inzetten op vergroening een reductie van emissies.
Of de milieugebruiksruimte in de bestemmingsplannen voldoende toekomstbestendig is, kan eveneens nog niet beantwoord worden. Wat wel kan worden waargenomen is dat bedrijven als gevolg van het sneuvelen van de PAS zich tot het maximale inspannen om de emissies maximaal te beperken. Of dat nu vanuit noodzaak of vanuit intrinsieke motivatie wordt gedaan, een aantal effecten neemt daardoor soms meer af dan voorzien. Een voorbeeld is de versnelde elektrificering van logistiek, bouw en bedrijfsprocessen waardoor gelijktijdig de geluidhinder afneemt.
GSP en de overheden hebben zich gebonden aan gemeenschappelijke visie, inspanningen en programma's om de effecten voor natuur en omwonenden waar kan terug te dringen. Welke oplossing voor de stikstof ook komt, dat blijft aan de basis staan van verdere ontwikkelingen rond de milieugebruiksruimte de komende jaren.
2.3 Gemeente
Omgevingsvisie Het Hogeland
In 2022 is de Omgevingsvisie Roemte voor Het Hogeland vastgesteld. In deze Omgevingsvisie is vastgelegd hoe de gemeente kijkt naar haar leefomgeving. Wat ze belangrijk vindt, wat de ambities zijn en waar ze aan werkt. De Omgevingsvisie gaat dus over wat de gemeente wil bereiken.
De Eemshaven is in de Omgevingsvisie de economische kernzone met groeipotentie. De regio is door het Rijk aangewezen als ’hydrogen valley’; de regio voor de ontwikkeling en toepassing van waterstof. De gemeente zet vol in op de mogelijkheden om de Eemshaven te laten groeien tot energie-hub en centrum voor de productie en verwerking van waterstof. De Eemshaven is een belangrijke spil in het Eems-Dollardgebied, dat voor Nederland een bepalende rol vervult in de energieketen door het opwekken, aanlanden en balanceren van duurzame energie.
Gekoerst wordt op een Eemshaven die steeds meer circulair wordt. Samen met het havengebied in Delfzijl worden kansen gezien voor een vergroening van de economie, waarbij bedrijven onderling warmte, water en grondstoffen uitwisselen. De gemeente stimuleert bedrijven in de Eemshaven om te verduurzamen en geeft ook ruimte voor nieuwe bedrijvigheid die gebonden is aan de beschikbaarheid van duurzame energie.
De gemeente weet niet precies hoe de energie- en waterstofeconomie zich zal ontwikkelen. Ze weet ook niet welk ruimtebeslag deze energie-economie met zich mee zal brengen. Daarom gaat ze in de komende jaren aan de slag met een gebiedsprogramma voor het gebied rond de Eemshaven. De gemeenteraad zal daarvoor de kaders vaststellen. De huidige structuurvisie voor het Eems Dollard-gebied legt de basis voor het programma. Het programma maakt de gemeente samen met de gebiedspartners. In het programma wordt onderzocht hoe de economische ontwikkeling van de haven kan worden gekoppeld aan duurzame energie, toekomstbestendige landbouw, natuur, klimaatadaptatie en een goed woon- en leefklimaat voor de inwoners.
De gemeente verwacht dat met deze inzet de Eemshaven zich zal ontwikkelen tot een plek voor specialistische arbeidskrachten, van hoogopgeleide onderzoekers tot praktijkgeschoolde vakmensen. Haar leer-werktrajecten zet ze ook in om inwoners die nieuw of ander passend werk zoeken een goede startkwalificatie te geven voor het werkaanbod in de Eemshaven.
De Eemshaven zal een spin-off genereren voor de directe woon- en leefomgeving. De gemeentelijke investeringen richten zich daar ook op: de omliggende dorpen moeten mee profiteren van de ontwikkelkracht van de Eemshaven. Voor nieuwe arbeidskrachten zoekt de gemeente ruimte rond Uithuizen, Uithuizermeeden en Roodeschool. Deze dorpen liggen in de nabijheid van de Eemshaven en zijn goed, duurzaam bereikbaar met het openbaar vervoer.
Beleidsplan Economie 2017-2021
In 2016 is het Beleidsplan Economie 2017 - 2021 vastgesteld. De primaire doelstelling van dit beleidsplan is het vergroten van de werkgelegenheid. De gemeente Het Hogeland (voormalige gemeente Eemsmond) zet daarbij in op de kerntaken: regisseren, stimuleren en faciliteren. Het beleidsplan richt zich op het ontwikkelen van economische activiteiten en het vergroten van de werkgelegenheid in de gemeente en in de Eemshaven. In het beleidsplan is veel aandacht voor de Eemshaven en de verdere invulling van het bedrijventerrein Eemshaven-Zuidoost. De belangrijkste ontwikkelingen voor de korte en de middellange termijn zijn: verdere invulling Eemshaven Zuidoost, aanleg van ICT voorzieningen/breedband internet in het buitengebied, ruimte en werk bieden aan MKB-bedrijven in zowel de Eemshaven als op de lokale bedrijventerreinen, wijzigen van het centrumdorp Uithuizen, versterken van de havens in de gehele Eemsdelta, leidingenstrook Eemshaven-Delfzijl, vervangen huidige windpark (re-powering is geen onderdeel van dit plan) en toepassen van biomassa ten behoeve van energieopwekking.
Bedrijventerreinenvisie Het Hogeland 2021-2035
Het doel van de bedrijventerreinenvisie is inzichtelijk maken in hoeverre het bestaande aanbod aan bedrijventerreinen in de gemeente de toekomstige vraag in de periode 2021-2035 kan faciliteren in kwantitatieve en kwalitatieve zin. Dit inzicht geeft de betrokken partijen de mogelijkheid hierop te anticiperen.
Uit de analyse van het huidige areaal bedrijventerreinen in de Eemshaven blijkt dat er in een aantal beheergebieden geen netto voorraad (uitgeefbaar bedrijventerrein) meer aanwezig is per 2021. In de beheergebieden Bulkkade, Handelskade, Recycling Park en RoRo Area zijn in 2021 geen kavels meer uitgeefbaar voor nieuwe bedrijfsvestigingen. In het beheergebied Green Data Port (Eemshaven zuidoost) is nog slechts 1.4 ha beschikbaar. In de beheergebieden Energy Park (114 ha), Logistic Park (57 ha) en Short Sea Area (36 ha) is nog vestigingsruimte beschikbaar. In de Eemshaven resteert dan nog 21 ha, die beschikbaar is voor overige functies, waaronder het vestigen van mkb-bedrijven en ondersteunende diensten. De realiteit laat zien dat er in de bovenstaande beheergebieden al diverse strategische en commerciële reserveringen liggen, waardoor de werkelijk hoeveelheid uitgeefbare hectares in de praktijk lager is.
Planontwikkeling gericht op de Eemshaven moet ervoor zorgen dat er ook in de toekomst voor een aantal sectoren nog aanbod beschikbaar is voor uitgifte. In ruimtelijke zin kan de Eemshaven alleen in zuidelijke richting uitbreiden. Dit vanwege haar ligging aan Natura2000-gebied Waddenzee. Met de ontwikkeling van de Oostpolder wordt geanticipeerd op de vraag naar vestiging van bedrijven met een bovengemiddelde ruimtevraag (bijvoorbeeld data, automotive, batterijenproductie). De planvoorbereiding van de Oostpolder is in 2021 van start gegaan en zal meerdere jaren aan voorbereidingstijd vragen. In het rapport van STEC dat is opgesteld ter onderbouwing van de uitbreiding van de Eemshaven wordt hierover een uitgebreide toelichting gegeven.
Overige beleidsnota's
De gemeente Het Hogeland (voormalige gemeente Eemsmond) heeft ook in samenwerking met andere overheden diverse beleidsnota's opgesteld. Deze komen in de volgende paragraaf aan bod.
2.4 Overige Instanties
Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030
In september 2013 is de 'Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030; Samen denken, samen doen' vastgesteld. Aan het tot stand komen van de Ontwikkelingsvisie hebben verschillende instellingen meegewerkt: de provincie Groningen, de gemeenten Het Hogeland en Eemsdelta (toenmalige gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum), de Waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's, het Rijk, LTO Noord, Milieufederatie Groningen en Groningen Seaports. Doel van de Ontwikkelingsvisie is de 'economische ontwikkeling samen te laten gaan met substantiële groei van de werkgelegenheid en die op een duurzame wijze vorm te geven. Met behoud en versterking van de identiteit en de ruimtelijke kwaliteit.' Dit is uitgewerkt in vijf centrale opgaven. Voor de Eemshaven zijn relevant:
- we willen omschakelen naar een duurzame energievoorziening omdat fossiele grondstoffen steeds schaarser en duurder zullen worden en het milieu teveel belasten;
- we willen omschakelen naar een economie die duurzamer is en meer gebaseerd is op groene grondstoffen ('biobased economy'), omdat de economie kennisintensiever wordt en grondstoffen schaarser worden;
- we willen de economische ontwikkeling en de ecologie met elkaar in balans brengen. In verband daarmee willen we de milieudruk terugbrengen en de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren. Dat is voor de Eemsdelta urgent vanwege de ligging aan het Natura 2000 gebied (Waddenzee; Eems-Dollard estuarium) en de diagnose dat het ecologisch systeem van het Eems-Dollard estuarium er slecht voor staat;
- veranderingen in het klimaat vragen om oplossingen in het kader van het Deltaprogramma. Dit, om de veiligheid van de kustverdediging op orde te houden, om te voorzien in de toenemende vraag naar zoet water, om de boezemveiligheid op peil te houden en ten behoeve van de productie van gewassen.
Dit bestemmingsplan stimuleert de verduurzaming van de energievoorziening en industrie. Verwezen wordt naar de 'Notitie ambities Eemshaven - duurzaamheid, energietransitie en leefomgeving' (augustus 2018), die als bijlage bij het MER is opgenomen. In paragraaf 3.2 wordt op deze notitie ingegaan. Aandacht voor ecologie en ecologie in balans is er op grond van het normenkader.
Economische visie Eemsdelta 2030
De gemeenten Het Hogeland en Eemsdelta (toenmalige gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum) hebben te samen met de provincie Groningen de Economische visie Eemsdelta 2030 opgesteld (Bureau EZ Eemsdelta, 17 oktober 2012). Deze Economische visie is een uitwerking van de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030. In aansluiting bij het beleid van Rijk, provincie en Groningen Seaports is het doel: 'de economische ontwikkeling stimuleren met een continue focus op de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en de infrastructuur.' De Economische visie stelt dat voor het MKB, de industrie en havengebonden bedrijvigheid tot 2020 voldoende aanbod aan bedrijventerreinen beschikbaar is. De grote nieuwe kansen voor de Eemshaven liggen bij de offshore-windenergieparken. De Eemshaven ligt strategisch ten opzichte van deze zeegebieden. Andere kansen betreffen de omschakeling naar biobased energieproductie en de aanleg van nieuwe zeekabels richting de Scandinavische landen. Meer specifiek benoemt de economische visie de volgende ontwikkelingsmogelijkheden voor de Eemshaven:
- verbeteren van doorstroming op de autowegen naar Delfzijl en Eemshaven;
- in beeld brengen van de op- en overslagmogelijkheden van de binnenhaven door uitbreiding van de kade en verruiming van de huidige regelgeving;
- in kaart brengen van goederenstromen met een potentie voor de Eemsdelta en op basis hiervan acquisitie inzetten op de meest kansrijke mogelijkheden;
- vestiging van energie-intensieve bedrijvigheid nabij de Eemshaven en Oosterhorn-Delfzijl en de ontsluiting daarvan door utilitaire koppelingen;
- de bestaande afspraken met de energiebedrijven RWE/Essent, NUON en Eemsmond Energie over de ontwikkeling van hun centrales in de Eemshaven worden gerespecteerd;
- gezamenlijk ontwikkelen van infrastructuur, zoals de buizenzone Eemshaven - Delfzijl.
In dit bestemmingsplan wordt aan deze ontwikkelingsmogelijkheden binnen het plangebied tegemoet gekomen door een globale bestemmingsregeling aan de bedrijfskavels toe te kennen waardoor de bedrijven - waaronder ook op- en overslag en energie-intensieve bedrijvigheid - zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Havenvisie 2030
Groningen Seaports (GSP) heeft op 17 oktober 2012 de 'Havenvisie 2030; Economische groei = groen' vastgesteld. Ingezet wordt op de transitie van de 'oude economie' naar een 'circulaire economie', waarin de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen sterk verminderd is en de nadruk ligt op herbruikbaarheid van producten en grondstoffen. De Eemshaven zal in 2030 moeten functioneren als 'energie en datahub voor Noordwest-Europa'. De haven geldt als 'essentiële schakel in het Noordwest-Europees netwerk voor elektriciteits- en datavoorziening door de effectieve en betrouwbare combinatie van 2 knooppunten: intelligente energievoorziening en internationale communicatie en gegevensopslag.'
Op dit punt wordt verwezen naar paragraaf 3.2 waarin op de verduurzaming van het bedrijventerrein wordt ingegaan. Zie ook de MER-bijlage 'Notitie ambities Eemshaven - duurzaamheid, energietransitie en leefomgeving' (augustus 2018).
Vestigingsbeleid (2016)
GSP streeft in haar Vestigingsbeleid naar een circulaire economie. Hiertoe zijn verschillende beleidsmaatregelen benoemd, die de economie en duurzaamheid versterken. Een circulaire economie resulteert op gebiedsniveau onder meer in lagere kosten, concurrerend vermogen en verbeterde milieuprestaties. De belangrijkste beleidsmaatregelen die bijdragen aan deze ambities voor de Eemshaven zijn hieronder beschreven.
Reservering van preferente synergiegebieden
GSP stelt synergie als voorwaarde voor de vestiging van een bedrijf nabij een bestaand cluster. Hierdoor kunnen bedrijven elkaars duurzaamheidsambities versterken. Dit beleid biedt onder meer kansen voor het hergebruiken van proceswater en andere restproducten, en voor het creëren van warmtekringlopen.
Co-siting
GSP plaatst nieuwe bedrijven zoveel mogelijk in de directe nabijheid van bedrijven die aan-/afleveren. Co-siting biedt kansen om verkeersbewegingen van en naar Eemshaven en binnen het industrieterrein te reduceren.
Clustering
GSP stimuleert economische bedrijfsperformance en duurzaamheid door bedrijven te clusteren op basis van functionele dwarsverbanden en minimale onderlinge hinder. Binnen dergelijke clusters kunnen energie, grond- en reststoffen zo efficiënt mogelijk worden benut.
Clustermanagement
GSP ondersteunt bedrijven in het optimaliseren van synergie door middel van clustermanagement. GSP geeft bedrijven een overzicht van reststromen, bijproducten en halffabricaten. Daarnaast stimuleert GSP samenwerking op gebiedsniveau en ondersteunt het de ontwikkeling van cross-sectorale initiatieven.
Aanleg walstroom
GSP legt walstroom aan op verschillende kades en steigers. Dieren worden zo niet meer gehinderd door lawaai van generatoren of van stil liggende schepen. Daarnaast draagt walstroom bij aan een verminderde CO2-uitstoot.
Diervriendelijke verlichting
GSP kiest voor een combinatie van diervriendelijke en energiezuinige verlichting van de openbare ruimte. Daarnaast overweegt GSP om aanvullende eisen te stellen aan bedrijven, om ook op de bedrijfspercelen lichthinder zoveel mogelijk te beperken.
Het vestigingsbeleid is vertaald in een ruime bestemmingsregeling (zie paragraaf 3.3) die de inzet van bovengenoemde middelen bij recht mogelijk maakt. Aanvullend zullen maatwerkafspraken met individuele bedrijven worden gemaakt.
Ecologie & Economie in balans in de Eemsdelta
In 2009 is op initiatief van de provincie Groningen het project 'Ecologie en Economie in balans' (E&E) gestart. Aan dit project werken mee: ministeries, gemeenten, waterschappen, bedrijven en diverse natuur-/milieuorganisaties. De inzet van het project is het behouden van een gezonde balans tussen economische en ecologische ontwikkelingen. De bouwstenen voor het E&E-project zijn vastgelegd in Ecologie & Economie in balans in de Eemsdelta (2012) en in de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta (zie boven). Op 30 januari 2014 hebben de betrokken partijen de Samenwerkingsovereenkomst natuurverbetering en verbetering bereikbaarheid Eems-estuarium ondertekend. In hoofdlijnen gaat het om:
- een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor bedrijven;
- meer groei van de economische activiteiten, waarbij duurzaamheid voorop staat;
- een verbetering van het Eems-Dollard estuarium;
- een hogere kwaliteit van het milieu en de leefomgeving.
In paragraaf 4.1 en 4.6 wordt ingegaan op het ecologisch onderzoek dat ten behoeve dit bestemmingsplan is verricht en de daaruit voorvloeiende maatregelen.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Huidige Situatie
Algemeen
De Eemshaven is de grootste zeehaven van Noord-Nederland, gelegen aan de westelijke oever van de Eems. Het oppervlak bedraagt, inclusief havenbekkens, circa 1.130 ha.
Afbeelding 4. Uitgegeven kavels (licht oranje) en bruto voorraad (donker oranje) in de Eemshaven (Bron: Havenkaart GSP 2022)
Bedrijvigheid
Binnen de Eemshaven zijn bedrijven gevestigd die in meer of mindere mate gebonden zijn aan de zeehaven. Het betreft onder meer zeetransport, op- en overslag, industriële- en energieactiviteiten met omvangrijk bulktransport. In de Westlob van de Eemshaven is een shortseahaven inclusief overslagterminal gerealiseerd. De terminal biedt faciliteiten voor de afhandeling van containers. Daarnaast is er een de strategische opslag voor olie gevestigd. De Beatrixhaven, de bulkkade van de Julianahaven en de Wilhelminahaven aan de oostzijde van de Eemshaven zijn recentelijk verlengd. De Oostlob van de Eemshaven is naast overslaghaven vooral ontwikkeld als industrieterrein voor energiebedrijven. Er zijn meerdere (energie)bedrijven die grootschalige activiteiten ontplooien in de Eemshaven, zoals NuoN en RWE. In de Eemshaven zijn verder bedrijven gevestigd met ruimtevragende en/of zware industriële activiteiten, zoals Theo Pouw Secundaire Bouwstoffen aan de zuidzijde van het industrieterrein.
Afbeelding 5. Bestaande en vergunde windturbines binnen de Eemshaven
Windpark
De Eemshaven is onderdeel van een grootschalig windpark. Er zijn op dit moment circa 75 turbines aanwezig binnen de Eemshaven. Bovenstaande afbeelding toont de posities van de turbines binnen het plangebied. In dit bestemmingsplan zijn alleen de bestaande c.q. vergunde turbines meegenomen. Zie verder paragraaf 3.3 voor een toelichting op de juridische regeling hiervan.
Spoorlijn Roodeschool-Eemshaven
In de westlob van de Eemshaven is de spoorlijn Roodeschool-Eemshaven verlengd tot aan de Borkumlijn. Dit betreft een spoorverbinding voor personenvervoer.
3.2 Toekomstige Inrichting
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Dat wil zeggen dat alle bestemmingen die aan het plangebied zijn toegekend, teruggaan op de bestaande situatie dan wel op reeds afgegeven vergunningen en/of eerder doorlopen ruimtelijke procedures. Op grond van geldende bestemmingen en vergunningen zijn nog diverse ontwikkelingen in de Eemshaven mogelijk. Zo kunnen de braakliggende bedrijfskavels worden ingevuld, zijn kleine mutaties in het windpark mogelijk en kunnen er aanpassingen aan het hoogspanningsnet worden gedaan. In het onderstaande worden deze ontwikkelingen kort toegelicht.
Bedrijfsontwikkeling
Ruim 34% van de Eemshaven wacht nog op een invulling met bedrijvigheid. Daarvan is slechts 11% niet uitgegeven. De overige 23% is al wel uitgegeven, maar nog niet vergund. Afbeelding 4 laat zien welke terreinen nog braak liggen. Op grond van de geldende beheersverordening kunnen hier bedrijven in de milieu categorieën 1 tot en met 5.3 gevestigd worden. Ook de ingevulde bedrijfskavels kunnen op grond van dezelfde regeling opnieuw ontwikkeld worden.
Helihaven
In de westlob, nabij de zeedijk, is een bedrijfsgebonden helikopter start- en landingsplaats gevestigd. Deze helihaven wordt ingezet ter ondersteuning van de offshore windindustrie op de Noordzee ten noorden van Nederland en Duitsland. Het project bestaat uit een helikopter start- en landingsplaats, inclusief alle benodigde voorzieningen, in een gebied met een oppervlakte van 1,5 ha. In december 2015 heeft de provincie Groningen een Luchtvaartbesluit genomen voor de komst van deze helihaven. Op 31 mei 2018 is het bestemmingsplan voor de helihaven vastgesteld. Deze is overgenomen in de regeling van onderhavig plan.
Windpark
Re-powering is, zoals eerder aangegeven, geen onderdeel van dit bestemmingsplan. De vergunde mutaties in het windpark zijn wel meegenomen. Het gaat hier om de verplaatsing van twee turbines vanwege de komst van de helihaven. De oude turbineposities zijn wegbestemd op grond van het vigerend bestemmingsplan voor de helihaven. Voor de nieuwe turbines is een regeling in dit bestemmingsplan opgenomen (het gaat om de 'rode' turbines aan noordzijde van het plangebied in afbeelding 5), evenals voor de komst van turbines binnen de Oost-/Westlob van de Eemshaven (overige 'rode' turbines in afbeelding 5).
De gemeente Het Hogeland (voormalige gemeente Eemsmond), Groningen Seaports en de provincie Groningen hebben geconcludeerd dat het niet wenselijk is om nog meer mutaties in het windpark mogelijk te maken. Het grid is met de hiervoor genoemde mutaties namelijk vol en afgerond. In het bestemmingsplan is dit geregeld door alleen de bestaande (en vergunde) windturbines toe te staan. Re-powering kan in de toekomst alleen aan de orde zijn als er voor de hele Eemshaven een nieuw plan, met bijbehorend grid, wordt ontwikkeld.
Nachtverblijven
Naar aanleiding van de inspraakreacties zijn nachtverblijven in de Eemshaven in de regels uitgesloten. Dan gaat het om een zelfstandige en bedrijfsmatige gerunde verblijf op land of in het water die overnachtingen mogelijk zouden maken voor personen die al dan niet werkzaam zijn in de haven. Uitgezonderd zijn bemanningen op in de haven wachtende schepen en nood- en hulpdiensten die vanwege korte uitruktijden in de haven aanwezig moeten zijn.
Netverbetering
Er is een 110 kV-hoogspanningsstation binnen Eemshaven-Midden gebouwd. Dit station is via een ondergrondse 110 kV-kabelverbinding (7 km, 2 circuits) verbonden met het 110/220 kV-hoogspanningsstation Robbenplaat. De capaciteit van laatstgenoemd hoogspanningsstation is uitgebreid. Hiervoor zijn twee nieuwe 110/220 kV-transformatoren geplaatst en twee nieuwe transformatorvelden gerealiseerd. Hiermee werkt TenneT aan een toekomstbestendig net en kan de regio Eemshaven blijven rekenen op een betrouwbare en zekere elektriciteitsvoorziening.
Verduurzaming
De gemeente Het Hogeland (voormalige gemeente Eemsmond) heeft als uitwerking van het MER de 'Notitie ambities Eemshaven - duurzaamheid, energietransitie en leefomgeving' (augustus 2018) laten opstellen. Hierin hebben de gemeente, GSP en provincie Groningen aangegeven hoe er de komende jaren gewerkt wordt aan de verduurzaming van de Eemshaven. Eén van de belangrijkste instrumenten daarvoor is het Vestigingsbeleid van GSP op grond waarvan toegewerkt wordt naar een circulaire economie. Daarbij worden diverse middelen ingezet, waaronder reservering van preferente synergiegebieden, co-siting, clustering, aanleg walstroom en diervriendelijke verlichting (zie paragraaf 2.4 voor een toelichting hierop). Onderhavig bestemmingsplan geeft ruimte aan het vestigingsbeleid door te voorzien in een globale bestemmingsregeling die de inzet van deze middelen mogelijk maakt.
Naast het vestigingsbeleid krijgt de verduurzaming van de Eemshaven vorm door het normenkader uit de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl in dit bestemmingsplan te verankeren. Zo zijn de normen voor (accumulatie) van geluid, trilling, geur, externe veiligheid en licht vastgelegd in de regels. In de regels wordt ook ruimte geboden voor diverse vormen van duurzame energie. Voor zover passend binnen de huidige onderzoeken en normstellingen vallen daar ook elektrolyzers onder. De bestaande en vergunde windturbines zijn als zodanig bestemd. Het bestemmingsplan maakt tevens de vestiging van energie- en recyclingbedrijven mogelijk.
Daarnaast kunnen binnen het gehele bedrijventerrein waterstaatkundige werken, waterbuffers en bijbehorende voorzieningen worden aangelegd, zodat (proces)water gezuiverd, hergebruikt en/of ter plaatse geborgen kan worden. Aanvullend op deze generieke maatregelen maakt GSP op grond van de Havenvisie 2030 afspraken met individuele bedrijven om de 'environmental footprint' zo laag mogelijk te houden. In afbeelding 6 is aangegeven welke maatregelen op dit moment worden genomen. Nieuwe acties voor milieu en duurzaamheid worden elke 2 jaar in het 'Ecoports uitvoeringsprogramma' opgenomen.
Afbeelding 6. Duurzaamheidsmaatregelen (Bron: Havenvisie 2030)
3.3 Juridische Vormgeving
Algemeen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en inhoud van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is dit uitgewerkt. Het bestemmingsplan bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:
- een verbeelding van het bestemmingsplangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
- de regels waarin de bestemmingen en doeleinden worden beschreven.
Bij het bestemmingsplan hoort ook een toelichting, waarin de belangrijkste afwegingen zijn verwoord die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. De regels en verbeelding volgen de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). SVBP zorgt voor een uniforme regeling en verbeelding die goed met andere bestemmingsplannen kan worden vergeleken. Tevens sluit het bestemmingsplan aan bij de eisen en terminologie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
Bestemmingen
Bedrijf - Converterstation
Deze bestemming heeft betrekking op voorzieningen die gericht zijn op het transformeren en converteren van elektrische energie, inclusief de bijbehorende kabels en (hoogspannings)leidingen. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 50 m. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gaat het om 55 m.
Bedrijventerrein - Industrie
Op grond van deze 'hoofdbestemming' zijn in de Eemshaven bedrijven in de milieu categorieën 1 tot en met 5.3 toegestaan, mits ze genoemd worden in de bij de regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten'. Het gaat onder meer om:
- bestaande bedrijven;
- bedrijvigheid op logistiek gebied;
- ruimtevragende en/of zware industriële activiteiten;
- zeehavengebonden activiteiten;
- energiegerelateerde bedrijvigheid;
- op- en overslag van grondstoffen;
- een helihaven;
- windturbines;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- spoorlijnen;
- horecabedrijven, voor zover ze betrekking hebben op werkzame personen of bezoekers van de bedrijven, haven en veerdiensten.
Uitgesloten zijn onder meer bedrijfswoningen, zelfstandige kantoren, (nieuwe) kwetsbare objecten, kolengestookte elektriciteitscentrales, kerncentrales opslag van middel- en hoogradioactief afval.
Voor de bedrijfspercelen geldt een maximaal bebouwingspercentage van 80%. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 65 m, tenzij op de verbeelding een afwijkende 'maximale bouwhoogte' is opgenomen of als er op dit moment reeds sprake is van een hogere bouwhoogte. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals bedrijfsinstallaties, geldt een maximale bouwhoogte van 80 m (tenzij anders aangeduid; ook rond de helihaven gelden beperkingen). Lichtmasten vallen hier niet onder. Deze mogen niet hoger zijn dan 15 m.
Windturbines zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', waarbij de rotorbladen de aanduidingsgrens 'veiligheidszone - windturbine' niet mogen overschrijden.
Bestaande zonneparken zijn voorzien van een aanduiding. Nieuwe tijdelijke zonneparken kunnen met een binnenplanse afwijkinng mogelijk worden gemaakt, mits gesitueerd op eigen terrein van bedrijven en de energieopwekking wordt gebruikt om in energieverbruik van de bedrijven op het industrieterrein te voorzien.
Groen
De dijk en watergang aan de zuidzijde van het plangebied zijn bestemd als Groen. Binnen deze bestemming zijn tevens zonnepanelen en - indien aangeduid op de verbeelding - windturbines toegestaan.
Verkeer
De rotonde in de N46 en de Kwelderweg zijn bestemd als Verkeer. Voor de bij het bedrijventerrein behorende wegen geldt dat deze in de bestemming Bedrijventerrein - Industrie zijn opgenomen.
Verkeer-Railverkeer
Deze bestemming heeft betrekking op de spoorverbinding tussen het tracé Roodeschool-Eemshaven en de Borkumlijn. De regels van het bestemmingsplan Spoor Rds-Ems (3 december 2015) zijn hierin overgenomen.
Water/Water-Industriehaven
Het water van de havens binnen het plangebied is bestemd als Water-Industriehaven. Binnen deze bestemming zijn industriële activiteiten toegestaan voor zover deze vallen binnen de bestemming Bedrijventerrein - Industrie. Het water aan de buitenzijde van de havenmond heeft geen industriële functie en is bestemd als Water. Naast scheepvaart staat binnen deze bestemming onder meer het behoud en herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden alsook verblijfsrecreatief medegebruik centraal.
Water-Waterkering
Deze bestemming is deels conform het Barro (zie paragraaf 2.1) en deels conform Omgevingsverordening provincie Groningen opgenomen en heeft betrekking op de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig functioneren van de zeedijk en de landinwaarts gelegen dijk. Rond de zeedijk en de landinwaarts gelegen dijk zijn tevens vrijwaringszones op de verbeelding aangegeven waarbinnen beperkingen in gebruik gelden en op grond waarvan de waterkerende functie nader beschermd wordt.
Dubbelbestemmingen
Er is een aantal dubbelbestemmingen in dit bestemmingsplan opgenomen. 'Dubbel' wil zeggen dat voor de betreffende gebieden ook een van de bovengenoemde bestemmingen van toepassing zijn. De dubbelbestemming 'Leiding - Gas' heeft betrekking op de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een vrijwaringsstrook van 5 m ter weerszijden van de leiding. Voor de ondergrondse hoogspanningsleidingen binnen het plangebied gelden de dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning', 'Leiding - Hoogspanning 1' (overgenomen uit het Rijiksinpassingsplan Gemini) en 'Leiding - Hoogspanning 2' (overgenomen uit het Rijksinpassingsplan Cobracable). Ook binnen deze regeling is rekening gehouden met een vrijwaringsstrook. Tevens is op grond van deze dubbelbestemming ruimte aanwezig voor de aanleg van kabelverbindingen, bijvoorbeeld voor dataverkeer. De dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 4x 380 kV' (overgenomen uit het Rijkinpassingsplan Noord West 380 kV) zijn opgenomen voor de nog aan te leggen bovengrondse hoogspanningsleidingen (mede op grond van het Barro, zie paragraaf 2.1).
Gebieds- en functieaanduidingen
In dit bestemmingsplan zijn tal van gebiedsaanduidingen en functieaanduidingen opgenomen met een juridische betekenis. De regeling hiervoor is terug te vinden in de verschillende bestemmingsregels van hoofdstuk 2 en daarnaast ook onder de Algemene regels van Hoofdstuk 3 en dan met name in Artikel 19Algemene aanduidingsregels.
Uit het bestemmingsplan helikopter start- en landingsplaats Eemshaven (31 mei 2018) zijn diverse gebieds- en functieaanduidingen overgenomen. Deze hebben betrekking op het onderliggende luchthavenbesluit en zijn onder meer bedoeld om de aanvliegroutes, het externe veiligheidsrisico en de geluidsuitstraling te reguleren. Het gaat om: 'geluidzone - luchthavenbesluit', 'luchtvaartverkeerzone - luchthavenbesluit', milieuzone - geluidzonebeheer', 'veiligheidszone - vliegveld 10-5 plaatsgebonden risico en groter', 'veiligheidszone - vliegveld 10-6 tot 10-5 plaatsgebonden risico', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helikopterluchthaven' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helikopter start- en landingsplaats'.
Er zijn meerdere aanduidingen voor windturbines in de verbeelding opgenomen. De locatie van de windturbines is aangegeven met de functieaanduiding 'windturbine'. Het gaat om een vlak waarbinnen ruimte is voor een bestaande turbine. De gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - windturbine' heeft betrekking op de zones rondom turbines. Binnen deze zones zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan (waaronder woningen). Ook de overdraai van de turbines is hierbinnen geregeld.
Uit het Provinciaal Inpassingsplan Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl zijn de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - dijk landelijk' en 'vrijwaringszone - dijk stedelijk' overgenomen. Deze aanduidingen staan voor "de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen primaire waterkering met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde." Gebouwen zijn hier in beginsel niet toegestaan en voor het uitvoeren van werkzaamheden is een vergunning nodig. Voor de 'vrijwaringszone - dijk landelijk' gelden striktere bouwregels en beperktere afwijkingsmogelijkheden in vergelijking met de 'vrijwaringszone - dijk stedelijk'.
De gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' heeft betrekking op plaatselijke beperkingen in bouwhoogte en de aanleg van beplanting om de windvang van een buiten het plangebied gelegen windmolen (De Goliath) niet te belemmeren.
De functieaanduiding 'gemaal' markeert de plek van een bestaand gemaal in de Oostlob van de Eemshaven. Binnen de functieaanduidingen 'specifieke vorm van leiding - hoogspanning' zijn ondergrondse kabeltracés toegestaan. Het gaat hier om de genoemde leidingen van Gemini en/of de COBRAcable.
Milieunormering
Zoals hiervoor is aangegeven, is het plangebied aangewezen in het kader van de Crisis- en herstelwet als bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (ontwikkelingsgebied). In dat kader staat de optimalisering van milieugebruiksruimte centraal. Daarnaast wordt in het kader van de Crisis- en herstelwet en de toekomstige Omgevingswet ook gewerkt aan heldere en eenduidige regelgeving ten aanzien van de fysieke leefomgeving.
De toekomstige Omgevingswet gaat uit van het vastleggen van omgevingswaarden in of bij het omgevingsplan van een gemeente. Hierbij wordt in de eerste plaats gedacht aan maximale immissiewaarden op gevoelige functies zoals woningen of natuurgebieden. Immissiewaarden betreffen normen die worden gemeten bij de gevoelige functie. Dit in tegenstelling tot emissiewaarden die worden gemeten bij de bron (bijvoorbeeld het bedrijf of de weg). De immissiewaarden geven de doelstelling van de regels het beste weer, omdat daarmee feitelijk kan worden gemeten of de (gevoelige) functie hinder of negatieve gevolgen ondervindt. Dit is de reden dat immissiewaarden in de eerste plaats in bestemmingsplannen of toekomstige omgevingsplannen moeten worden geregeld.
Op grond van de aanwijzing als ontwikkelingsgebied en van het milieubeleid van de provincie Groningen (zie paragraaf 2.2 waarin wordt ingegaan op de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl) en de gemeente Het Hogeland wordt de milieutoetsing in dit bestemmingsplan op een nieuwe wijze meegenomen. Hierdoor is sturing door middel van interne zonering (conform de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering') op het bedrijventerrein, los van het feit dat woongebieden op grote afstand liggen van de Eemshaven, niet noodzakelijk. Vorenstaande wil niet zeggen dat het bestemmen aan de hand van de VNG-brochure volledig is losgelaten. In het kader van het MER, de Passende beoordeling en de uitvoerbaarheidvereisten zijn de maximale planologische ontwikkelingsmogelijkheden op het bedrijventerrein beperkt tot categorie 5.3 (zie Artikel 4 Bedrijventerrein - Industrie en Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten van de regels).
In dit bestemmingsplan is gekozen voor beoordeling van de activiteiten van bedrijven op de werkelijke milieueffecten door het opnemen van milieu-gebruiksregels ten aanzien van licht, geur, geluid windturbines en gecumuleerde geluidbelasting in gebruiksregels (Artikel 18 Algemene gebruiksregels).
Door de belangrijkste milieunormeringen in het bestemmingsplan op te nemen, wordt voor iedere belanghebbende duidelijkheid gegeven wat de maximale milieuhinder zal mogen behelzen in verschillende gebieden.
Feitelijk gebeurt het vastleggen van milieunormen voor industrielawaai al veel langer in bestemmingsplannen, omdat de Wet geluidhinder verplicht om de geluidszone van industrieterreinen in het bestemmingsplan vast te leggen. Met dit bestemmingsplan gebeurt dat nu ook ten aanzien van andere milieuaspecten zoals geur en licht. Ook de andere vorengenoemde milieuaspecten, zoals externe veiligheid, zijn meegewogen in dit bestemmingsplan (en het MER).
In Artikel 18 zijn daarnaast meer immissieregels voor milieu opgenomen. Deze hebben deels betrekking op het voorkomen van gevolgen op het Natura 2000-gebied Waddenzee (zie artikel 18.1). In de titel van deze regels is dit expliciet aangeven. Dit heeft als voordeel dat het doel van de regeling sneller te achterhalen is waarmee ook sneller kan worden bezien of een eventueel gelijkwaardige bescherming (zelfde doel) via afwijking van het bestemmingsplan kan worden verkregen.
Het bestemmingsplan geeft in artikel 18.2 geurregels. Dit heeft betrekking op geur van industriële bedrijven welke niet in landelijke wetgeving (zoals de Wet geurhinder en veehouderij, Wgv) is geregeld. Hoewel de definitie van geurgevoelig object in dit plan gelijk is aan die in de Wgv en het Abm regelt dit plan dus uitsluitend geurhinder die niet afkomstig is van veehouderijen. Overigens zijn veehouderijen binnen het plangebied ook niet toegestaan.
Geluidruimteverdeling industrielawaai
Het industrieterrein Eemshavengebied bestaat tegenwoordig niet alleen uit onderhavig bestemmingsplan Eemshaven zelf maar omvat ook het Bestemmingsplan Eemshaven Zuidoost (vastgesteld 20-7-2017) en het in ontwerp ter inzage ge legde industrieterrein Oostpolder. Al deze industrieterrein liggen binnen de in 1993 vastgestelde Geluidzone-Industrie en maken deel uit van het geluidgezoneerde industrieterrein. Dit laatste is ook expliciet vastgelegd in artikel19.2 en 19.4.1 van de regels van dit plan.
Aangezien een geluidszone alleen de maximale geluidproductie van het hele terrein waarborgt, is daarmee de geluidproductie door de verschillende bedrijven niet vastgelegd. Dat kan tot gevolg hebben dat het ene bedrijf zo veel geluid produceert dat het andere bedrijf geen geluidruimte meer heeft. Om dat te voorkomen zijn in dit plan regels opgenomen in artikel 19.4.1 ten behoeve van een eerlijke en efficiente geluidsruimteverdeling. In dit artikel wordt dat ook nog eens expliciet benadrukt.
Met het oog hierop is het hele industrieterrein opgedeeld in zogenaamde geluidkavels. Daaronder vallen ook de ligplaatsen waar door schepen geluid kan worden gemaakt. Op ieder geluidkavel is op de verbeelding een standaard geluidsbudget1 opgenomen. Dit is een algemeen recht op 'geluidproductie' dat altijd geldt op de betreffende kavel. Daarbij kan opgeteld worden een in het verleden reeds hoger toegekende geluidsruimte dat aan een bedrijf is toegekend op basis van een (milieu)vergunning of een maatwerkvoorschrift op grond van het Activiteitenbesluit milieu. Bestaande 'geluid'-rechten van aanwezige bedrijven zijn hiermee dus ook geborgd.
Naast bovenstaande regeling is het mogelijk om voor nieuwe activiteiten op geluidkavels op het industrieterrein meer geluidruimte toe te kennen. Dit kan omdat er in de geluidverdeling over het totale Eemshavengebied rekening is gehouden met een geluidsreservebudget. Bedrijven kunnen extra geluidruimte aanvragen met een omgevingsvergunning. Deze (afwijk)mogelijkheid is opgenomen in artikel 19.4.3 van de regels. In sub b en c van dit artikel is aangegeven op welke wijze een aanvraag voor zo'n vergunning moet worden beoordeeld. Daarin wordt verwezen naar een beleidsregel, genaamd Beleidsregel Geluidverdeelplan Eemshaven (Bijlage 6). In de Beleidsregel wordt aangegeven op welke wijze de gemeente om gaat met de uitleg van kwalitatief geformuleerde beoordelingsregels.
In dit geval gaat het met name om de woorden 'niet onvenredig' en de beoordeling of 'de extra geluidsruimte nodig is' in sub b en de werkwijze van het bevoegd gezag (college van B&W) bij de vergunningverlening. Daarbij wordt dan ook aangegeven dat er gebruik wordt gemaakt van een zonebeheerteam.
Het Geluidverdeelplan Eemshaven (en de beoordelingregels Veiligheidszone Signaleringsgebied) is een zogenaamde beleidsregel waarnaar in dit plan aan dynamisch wordt verwezen. Dit wordt dynamisch genoemd omdat het bevoegd gezag de beleidsregels in de loop der tijd, aan de hand van nieuwe inzichten kan bijstellen. Dat is ook de reden dat deze beleidsregel ook niet in de bijlage bij de regels is opgenomen in dit plan maar alleen bij de toelichting omdat het GVP wel als grondslag heeft gediend voor het opnemen van de geluidsregels. De eventueel in de toekomst aan te passen beleidsregels zijn vindbaar op de website van de gemeente en op www.overheid.nl) .
Hoewel een beleidsregel als het Geluidverdeelplan Eemshaven (en de beoordelingregels Veiligheidszone Signaleringsgebied) dus geen onderdeel uitmaakt van een bestemmingsplan en deze beleidsregel bovendien in de loop der tijd eventueel kan worden bijgesteld, betekent dit niet dat de rechten van bedrijven of derden daarmee verloren gaan. Dit is enerzijds niet zo omdat het bevoegd gezag een eventuele bijstelling moet motiveren maar anderzijds ook omdat deze beleidsregels worden getoetst in het kader van de vergunningverlening en deze dus ook in dat kader aan de rechter kunnen worden voorgelegd.
Het toepassen van beleidsregels is in de Awb vastgelegd en ook inmiddels in bestemmingsplannen ook niet ongebruikelijk en zelfs in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. Ook onder de Omgevingswet kan deze wijze van regelgeving in het omgevingsplan worden toegepast.
NB: een in een omgevingsvergunning toegekende extra geluidruimte op grond van de artikelen 19.4.2 en 19.4.3 is een recht dat voor een bepaalde activiteit wordt toegekend. Dit is niet een recht dat door een bedrijf dat andere activiteiten op dat geluidkavel gaat uitoefenen kan worden gebruikt. Voor de nieuwe activiteit zal een nieuwe vergunning moeten worden aangevraagd.
- 1. Deze geluidbudgetten worden op verschillende manieren berekend, afhankelijk van of het een grondkavel is of een ligplaats in de haven.
Hoofdstuk 4 Toets Aan Wet- En Regelgeving
4.1 Mer En Passende Beoordeling
Voor de actualisatie van het bestemmingsplan is een milieueffectrapportage (plan-m.e.r.) nodig. Een plan-m.e.r. is noodzakelijk als een ruimtelijk plan aan tenminste één van de twee volgende bepalingen voldoet:
- het ruimtelijk plan is kaderstellend voor mogelijke toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten;
- voor het ruimtelijk plan is een 'passende beoordeling' nodig op grond van de Wet natuurbescherming.
De eerste bepaling is van toepassing omdat het nieuwe bestemmingsplan een 'wettelijk of bestuursrechtelijk verplicht plan' is, dat kan leiden tot concrete projecten of activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Immers het te actualiseren bestemmingsplan voor het haven- en industrieterrein Eemshaven schept de mogelijkheid voor vestiging van bedrijven die in de zwaardere milieucategorieën van de VNG-lijst milieuzonering vallen, zoals afvalverwerkers, energiebedrijven en chemische bedrijven. Het te actualiseren bestemmingsplan vormt daarmee mogelijk het kader voor toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten, en is om die reden plan-m.e.r.-plichtig.
De tweede bepaling houdt verband met de uitvoering van het plan in de nabijheid van Natura 2000-gebied Waddenzee. Niet op voorhand valt uit te sluiten dat het plan tot significant negatieve effecten leidt op de instandhoudingsdoelen van dit Natura 2000-gebied. Daarom is een passende beoordeling nodig en ook om deze reden is de actualisatie van het bestemmingsplan plan-m.e.r.-plichtig.
De passende beoordeling en het MER(rapport) vormen de basis voor dit hoofdstuk. Alle relevante 'omgevingsaspecten' zijn in het kader van beide onderzoeken afgewogen. Daarom zal in het navolgende primair verwezen worden naar de betreffende rapportages. Het gaat om: Milieueffectrapport Haven- en industrieterrein Eemshaven (Bijlage 1) en Passende Beoordeling en flora- en faunaonderzoek BP Eemshaven (Bijlage 3 en Bijlage 4).
Aanvulling MER
Op 25 juli 2019 heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage een toetsingsadvies uitgebracht. De commissie constateert enkele tekortkomingen in de MER. De gemeente Het Hogeland heeft het advies overgenomen en een Aanvulling opgesteld om de tekortkomingen te herstellen. Verwezen wordt naar Bijlage 2 voor de Aanvulling MER. De door de commissie gestelde vragen en opmerkingen zijn beantwoord of van een reactie en nadere onderbouwing voorzien. Op enkele punten is de toelichting van het bestemmingsplan en de Passende Beoordeling aangevuld.
4.2 Wet Geluidhinder En Verkeer
Akoestisch onderzoek
In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Het plangebied valt deels binnen de zone van aangrenzende wegen, waaronder de N46. Aangezien er binnen de zones van deze wegen (en het overige plangebied) geen geluidsgevoelige bebouwing in de zin van de Wgh mogelijk wordt gemaakt, is akoestisch onderzoek op dit punt niet noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor de zones van de aanwezige goederen- en personenspoorlijn.
Aandacht voor het aspect 'indirecte hinder' is wel van belang. Door de verdere ontwikkeling van de Eemshaven zal het aantal verkeersbewegingen op en rond het terrein toenemen. Dit kan gevolgen hebben voor de geluidsgevoelige bebouwing in de omgeving van het plangebied. Uit het MER blijkt dat de maximale toename bij woningen langs de N33 en N46 kan oplopen tot 3 dB. Zes woningen komen daarbij in een hogere geluidscategorie terecht, waarvan één in de categorie 54-58 dB en één in de categorie 59-63 dB. Het gaat hier om een maximale invulling van de Eemshaven met bedrijvigheid die een sterke verkeers aantrekkende werking hebben (worstcasescenario). GSP en de gemeente Het Hogeland zullen de werkelijke verkeerstoename - onder andere op grond van het vestigingsbeleid en het Ecoports uitvoeringsprogramma', zie paragraaf 3.2 - monitoren en desgewenst bijsturen, zodat de wettelijke grenswaarden en/of verleende hogere grenswaarden gerespecteerd worden.
Verkeer
In het kader van de plan-m.e.r. is niet alleen gekeken naar wegverkeerslawaai, maar zijn ook de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid onderzocht. Voor de verkeersafwikkeling zijn de intensiteit op en capaciteit van de wegvakken van belang (I/C-verhouding). Berekend is dat voor alle wegvakken tot 2030 de I/C-verhouding beneden de grenswaarde van 0,8 blijft. Dit betekent een 'goede verkeersafwikkeling' en nauwelijks kans op filevorming. De verkeersveiligheid is beoordeeld op basis van 'expert judgement', omdat er geen cijfers van verkeersongevallen beschikbaar zijn. Gekeken is naar de inrichting van wegen in combinatie met de hoeveelheid verkeer. Het MER stelt dat de verkeerstoename waarschijnlijk niet tot grote veiligheidsproblemen leidt omdat de bestaande wegen over meer dan voldoende capaciteit beschikken. De kans op conflicten tussen voertuigen neemt wel toe, met name op de smallere wegen.
4.3 Milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand is de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden. Het plangebied maakt deel uit van 'gemengde gebied'. Dit betekent dat de richtafstanden verkort worden met één afstandsstap.
Binnen het plangebied worden geen hindergevoelige gebouwen opgericht. In dit opzicht is er geen sprake van een milieu hygiënisch knelpunt. Andersom kan het plangebied wel knelpunten opleveren voor hindergevoelige gebouwen in de omgeving. Onderzocht moet worden of de toegestane bedrijvigheid hinder veroorzaakt voor woningen die op korte afstand van de Eemshaven zijn gelegen.
Richtafstanden
De Eemshaven is bestemd voor bedrijvigheid die in meer of mindere mate gebonden is aan de zeehaven. Het betreft onder meer zeetransport, op- en overslag en industriële activiteiten met omvangrijk bulktransport. Verder kunnen in de Eemshaven energiecentrales gevestigd worden, bedrijven met ruimtevragende en/of zware industriële activiteiten en een helihaven. Uitgesloten zijn bedrijven in de milieu categorieën hoger dan 5.3, nieuwe kolengestookte energiecentrales, kerncentrales en opslag van radioactief afval. Ook hindergevoelige voorzieningen zoals bedrijfswoningen, zelfstandige kantoren en (nieuwe) kwetsbare objecten zijn niet toegestaan. In de onderstaande tabel zijn de richtafstanden opgenomen voor de bedrijvigheid die binnen de Eemshaven is toegestaan. Uitgegaan is van de hoogste milieucategorie met richtafstanden van maximaal 700 m vanwege geur, stof, geluid en gevaar.
Geur | Stof | Geluid | Gevaar | |
Milieucategorie 5.2* | 700 m | 700 m | 700 m | 700 m |
Helihaven | 0 m | 30 m | 300 m | 30 m |
* Door de ligging in 'gemengd gebied' zijn alle richtafstanden gecorrigeerd met één afstandsstap.
De afstand tussen het plangebied en de meest nabij gelegen woning bedraagt minimaal 700 m. Voor de helihaven bedraagt deze afstand minimaal 3 km. Er is in dit opzicht geen sprake van een knelpunt. Zie voor het geurbeleid ook paragraaf 2.2 (onder het kopje 'Structuurvisie Eemshaven-Delfzijl') en artikel 18.2 waarin de geurnormen zijn verwerkt.
Zonering industrielawaai//nestgeluid
Rond de Eemshaven is op grond van Hoofdstuk V ('zones rond industrieterreinen') van de Wet geluidhinder een zone vastgesteld (bij Koninklijk Besluit van 15 juni 1993). Buiten deze zone mag de gezamenlijke geluidsbelasting niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor woningen (en andere geluidsgevoelige objecten) binnen de zone zijn specifieke grenswaarden vastgesteld. Daarbij is destijds rekening gehouden met een groei van de Eemshaven. Mochten deze bestaande grenswaarden onvoldoende zijn voor realisering van het plan dan kan zo nodig een aanpassing plaatsvinden binnen de grenzen van de Wet geluidhinder. In het akoestisch onderzoek van NAA (Bijlage 5) is nagegaan welke geluidsbelasting op de omliggende woningen wordt verwacht bij volledige ontwikkeling van de Eemshaven. Daarbij is rekening gehouden met het geluidverdeelplan (zie hierover paragraaf 3.3). Een hogere grenswaarde geluid wordt vastgesteld met behulp van een aparte procedure conform de Awb. Daarbij moet wel gemotiveerd worden waarom de betreffende geluidswaarde nodig is en niet lager kan.
Het geluidverdeelplan (GVP) (Bijlage 6) zorgt ervoor dat de beschikbare geluidruimte evenwichtig verdeeld wordt over de aanwezige en nieuw te vestigen bedrijven. Daarnaast zorgt het GVP ervoor dat de geluidsbelasting voor woningen in de omgeving van het plangebied zo laag mogelijk blijft en niet boven de vastgestelde hogere grenswaarden komt.
In een bijlage van het GVP wordt ingegaan het nestgeluid van schepen. Nestgeluid is het geluid dat wordt veroorzaakt door het geluid van aggregaten (met veelal een dieselmotor) en/of hoofd- en/of hulpmotoren op schepen. Volgens een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2020:205) moet in het GVP ook het inrichtinggebonden nestgeluid van schepen worden betrokken.
Voor dit industrieterrein was al een GVP van kracht op basis van de facet-beheersverordening Eemshaven. Deze is in dit bestemmingsplan enigszins aangepast. Het GVP is nu afafgestemd op het grotere industrieterrein dat binnen de geluidszone ligt, waarbij de regeling ook van toepassing is op het nieuwe industrieterrein Oostpolder, waarvoor een Provinciaal Inpassingsplan in voorbereiding is.
Het geluidskader voor dit bestemmingsplan is de Wet geluidhinder en de vastgestelde hogere grenswaarde geluid. In 1992 zijn er hogere grenswaarden geluid vastgesteld bij de woningen binnen de geluidszone.
MER
In het MER is uiteraard ook aandacht besteed aan de geluidsproductie van de Eemshaven. Daarbij is gekeken naar het geluid dat door de industrie, verkeerswegen, windturbines, scheepvaart en luchtverkeer geproduceerd wordt. Ook de cumulatie van deze geluidsbronnen is beoordeeld. Het MER concludeert dat een GVP nodig is om de toename in geluidsbelasting te mitigeren. Dit GVP is inmiddels vastgesteld en de bijbehorende onderzoeken zijn als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd.
4.4 Externe Veiligheid
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en provincies die milieuvergunningen verlenen of een bestemmingsplan maken, rekening te houden met externe veiligheid. Doel van het Bevi is individuele en groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Bij de toetsing moet gekeken worden naar twee soorten risico's: plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Hoe dichter bij de bron, hoe groter het plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven met de PR 10-6 risicocontour. Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat, in het geval van een ongeval met gevaarlijke stoffen, in één keer een groep van een bepaalde grootte dodelijk slachtoffer wordt. Hoe meer mensen nabij de bron, hoe groter het groepsrisico. Voor het groepsrisico wordt doorgaans de GR 10-5 risicocontour aangegeven.
Inrichtingen
Binnen het plangebied zijn de volgende inrichtingen aanwezig:
- Vopak Terminal Eemshaven, Ranselgatweg 2;
- Eco Fuels, Westlob 6;
- Bakker Cold Stores, Oostereemsweg 4a;
- Holland Malt BV, Westlob 4a;
- BKV Nederland, Westlob 2a;
- Multi-fuel centrale NUON, Synergieweg 11;
- RWE Eemshaven Holding, Synergieweg 1;
- Eemsmond Energie, Oostlob [geen nr];
- Energie Nederland, Robbenplaatweg 17;
- Helihaven.
Alleen voor Vopak Terminal Eemshaven geldt een plaatsgebonden 10-6 risicocontour die tot buiten de eigen terreingrens reikt. Binnen deze risicocontour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Het bestemmingsplan sluit de oprichting van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het plangebied ook expliciet uit.
Windturbines
In het MER zijn de windturbines ook als risicobron aangemerkt. Geconstateerd wordt dat zich met betrekking tot windturbines geen knelpunten voordoen. Er bevinden zich namelijk geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen de 10-5-plaatsgebonden risicocontour en het bestemmingsplan sluit dit ook expliciet uit.
Buisleidingen
Er liggen twee aardgastransportleidingen binnen het plangebied. Het gaat om leidingen van 70,6 bar en 79,9 bar. Voor beide leidingen is op de verbeelding de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen en zijn in de regels eisen gesteld aan o.a. grondverzet en bebouwing, zodat de veiligheid gewaarborgd is.
Afbeelding 7. Uitsnede risicokaart.nl
Transport
De N33 is aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De Risicokaart geeft aan dat op deze weg een 'PR-plafond' van 15 m van toepassing is. Daarnaast heeft de N33 een zogeheten 'plasbrandaandachtsgebied'. De breedte hiervan bedraagt 30 m. Binnen beide afstanden zijn op grond van onderhavig bestemmingsplan geen gebouwen dan wel (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan. Er worden ook gevaarlijke stoffen per spoor vervoerd maar de plaatsgebonden 10-6 risico-contour reikt niet tot buiten de spoorbaan.
Groepsrisico
Indien de vaststelling van een bestemmingsplan leidt tot een bevolkingstoename van meer dan 10% of er sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde, moet het groepsrisico worden verantwoord. Op dit punt wordt verwezen naar het MER. Daarin wordt geconcludeerd dat het groepsrisico zelfs bij een maximaal scenario naar verwachting laag is. Om het zo klein mogelijk te houden is het mogelijk om een regeling op te nemen die waarborgt dat binnen de 10-6-plaatsgebonden risicocontour (signaleringsafstand) van windturbines geen opslag- of verwerkingslocaties van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. Dit kan door de betreffende percelen dusdanig slim in te delen dat zich binnen de signaleringsafstand bijvoorbeeld parkeerplaatsen bevinden of opslag van niet-gevaarlijke stoffen. Zo vermindert de trefkans op risicovolle installaties (een afname van het domino-effect), maar blijven gebruiksmogelijkheden van de percelen maximaal in stand. Dit is in de regels van de bestemming Bedrijventerrein - Industrie verwerkt.
4.5 Luchtkwaliteit
De ontwikkeling van de Eemshaven heeft effecten op de luchtkwaliteit in het plangebied en de omgeving daarvan. In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen: stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5). De achtergrondconcentraties van deze stoffen liggen op veel locaties dicht tegen de grenswaarden aan. In het MER is daarom een effectbeoordeling voor de maatgevende stoffen opgenomen. De volgende bronnen zijn relevant voor de emissie van luchtverontreinigende stoffen: de industrie, het wegverkeer, de scheepvaart en het railverkeer. Het MER concludeert dat bij een maximale invulling van de Eemshaven de jaargemiddelde NO2-, PM10- en PM2,5-concentraties in 2020 en 2030 ruim onder de grenswaarden uit de wet uit de Wet milieubeheer liggen. Het plan voldoet daarmee aan de luchtkwaliteitseisen.
Omdat in het GVP ook het nestgeluid is meegenomen, is eveneens gekeken naar de invloed van deze bronnen op de luchtkwaliteit. De conclusie is dat de meerekenen van deze uitstoot marginaal is niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden.
4.6 Ecologie
Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en de Wet natuurbescherming (Wnb). Er is een passende beoordeling uitgevoerd (zie paragraaf 4.1). In het betreffende onderzoeksrapport is ook de toets aan de Wnb verwerkt. De conclusie luidt als volgt:
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden
Bestemmingsplan Eemshaven veroorzaakt, zowel in de realisatie- als gebruiksfase, afzonderlijk en in cumulatie met andere relevante plannen, geen significant negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Het plan in niet in strijd met de gebiedenbescherming van de Wet natuurbescherming.
Provinciaal ruimtelijk natuurbeleid
Het bestemmingsplan veroorzaakt geen negatieve effecten op de oppervlakte of de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het plan maakt ook geen ontwikkelingen mogelijk in 'leefgebied akkervogels'. Het plan in niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid.
Soortbescherming
Zoogdieren - vleermuizen
Negatieve effecten op vleermuizen door vernietiging van verblijfplaatsen, onderbreking van vliegroutes of verlies van essentieel foerageergebied zijn niet te verwachten als gevolg van het plan. Wel verdient het met het oog op vleermuizen aanbeveling om bij verlichting van het plangebied zoveel mogelijk gebruik te maken van verlichting met gerichte armaturen die uitstraling van licht richting de zij- en bovenkant voorkomen.
Zoogdieren - overige
De locaties waar ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zijn op dit moment ongeschikt voor waterspitsmuis. Een ontheffing van de Wnb voor deze soort is dan ook niet nodig. Indien de braakliggende terreinen voor langere tijd onbebouwd blijven, kan echter wel geschikt leefgebied voo waterspitsmuis ontstaan. In dat geval dienen de effecten van ontwikkelingen in het plangebied op
waterspitsmuis opnieuw te worden beoordeeld en zo nodig moet een ontheffing van de Wnb worden aangevraagd. Negatieve effecten op andere niet-vrijgestelde grondgebonden zoogdiersoorten treden niet op.
Voor een aantal algemene grondgebonden zoogdieren geldt dat naar verwachting verblijfplaatsen worden verstoord of vernietigd als gevolg van het plan. Hierbij kunnen dieren gedood worden. In het geval van ruimtelijke ontwikkelingen geldt voor de te verwachten soorten in de provincie Groningen een vrijstelling van artikel 3.10, lid 1 Wnb. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. In het kader van de voorgenomen activiteiten is daarom een ontheffingsaanvraag voor deze soorten niet nodig. Wel blijft de algemene zorgplicht van toepassing.
Vogels
Het plan leidt niet tot negatieve effecten op vogels met jaarrond beschermde nesten door vernietiging of verstoring van nestplaatsen en verlies van foerageergebied. Voor de overige broedvogels geldt dat negatieve effecten kunnen worden voorkomen door werkzaamheden tijdens de aanlegfase uit te voeren buiten het broedseizoen. De Wnb kent geen periode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Een andere
mogelijkheid is om de werkzaamheden op te starten voorafgaand aan het broedseizoen en deze voort te laten duren in het broedseizoen, waardoor vogels zich hier niet vestigen. Hierbij wordt geadviseerd om rekening te houden met vestiging van soorten als oeverzwaluw, kluut en bontbekplevier. Deze soorten vestigt zich graag op zandige bouwterreinen, soms ook als de werkzaamheden maar voor enkele dagen worden onderbroken. Vestiging van oeverzwaluw kan voorkomen worden door zorg te dragen dat geen steile zandtaluds op het bouwterrein ontstaan.
Amfibieën
Voor de te verwachten amfibieënsoorten geldt in de provincie Groningen een vrijstelling van de verbodsartikelen van de Wnb bij ruimtelijke ontwikkelingen (vrijstelling van artikel 3.10, lid 1 Wnb). Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. In het kader van de voorgenomen activiteiten is daarom een ontheffingsaanvraag voor deze soorten niet nodig. Wel blijft de algemene zorgplicht van toepassing.
Planten, reptielen, vissen en ongewervelden
Op basis van het veldbezoek en de geraadpleegde bronnen is een voldoende beeld van de soortgroepen planten, reptielen, vissen en ongewervelden ontstaan. Als gevolg van de ontwikkelingen zijn geen effecten op beschermde soorten aan de orde."
Uit het voorgaande volgt dat de natuurwaarden geen belemmering vormen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Deze conclusie geldt voor de beschermde soorten en de noodzaak van ontheffingen, dan wel vergunningen.
4.7 Cultuurhistorie En Archeologie
Als gevolg van het beleid Modernisering Monumentenzorg is per 1 januari 2012 in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.6.1) bepaald dat gemeenten verplicht zijn cultuurhistorie mee te wegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Deze toetsing heeft plaatsgevonden in het kader van het MER. Daarbij is gekeken naar het effect van de ontwikkeling van de Eemshaven op het landschap, de cultuurhistorie en archeologie. Uit deze effectbeoordeling blijkt dat de bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor veel aspecten geen of beperkte effecten hebben en neutraal beoordeeld worden. De ruimtelijk-visuele kenmerken worden wel geraakt door een toename van de bebouwing. Een verdere verdichting van de Eemshaven met bebouwing vergroot het contrast met de openheid van het gebied en leidt daarmee tot een negatief effect. De Welstandsnota stuurt op de vormgeving van bebouwing en borgt dat de nieuwe bebouwing aansluit bij de bestaande bebouwing. Daarmee blijven de ruimtelijk-visuele effecten beperkt, aldus het MER. Ook de mogelijke toename aan verlichting kan gevolgen hebben voor de relatieve duisternis van het gebied, hoewel een echte verstoring van de nachtelijke duisternis volgens het MER niet te verwachten valt door de toename aan bebouwing. Op dit punt kan verwezen worden naar de algemene gebruiksregels van dit bestemmingsplan waarin - conform de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl - de (cumulatieve) normen voor lichtimmissie zijn vastgelegd op maximaal 0,1 lux. Ten aanzien van archeologische waarden geeft het MER aan dat het plangebied tot aan de aanleg van de Eemshaven (in 1972), zee is geweest. De verwachtingswaarde is daardoor laag. Een nader onderzoek op dit punt is niet noodzakelijk.
4.8 Bodem
In het MER is de milieuhygienische gesteldheid van de bodem en het grondwater in kaart gebracht en beoordeeld. Binnen het plangebied zijn tien verontreinigde en/of verdachte locaties aanwezig. Daarnaast maakt het MER melding van acht verontreinigde en/of verdachte locaties die weliswaar buiten het plangebied liggen maar die wel van invloed kunnen zijn op de plaatselijke bodem- en grondwaterkwaliteit. Op basis van de beschikbare informatie gaat het binnen al deze locaties niet om grootschalige en/of complexe verontreinigingen, maar om verontreinigingen van relatief beperkte omvang. Door de verdere ontwikkeling van de Eemshaven zal de (eventueel) aanwezige verontreiniging gesaneerd dan wel beheerd worden, aldus het MER. Dit resulteert in een verbetering van de bodem- en grondwaterkwaliteit. Er zijn daarmee op voorhand geen belemmeringen voor de uitvoering van onderhavig plan.
4.9 Water
Vanwege het grote belang van water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. De 'watertoets' is daarom een verplicht onderdeel in de bestemmingsplanprocedure geworden. Het plangebied ligt grotendeels binnen het beheersgebied van Waterschap Noorderzijlvest. Voor het 'buitendijkse' deel van het plangebied is Rijkswaterstaat bevoegd. In het kader van het Waterstructuurplan Eemshaven is door GSP, de voormalige gemeente Eemsmond en het Waterschap Noorderzijlvest afgesproken dat voor het gehele plangebied - dus inclusief de buitendijkse gebieden - dezelfde benadering en juridische regeling gehanteerd wordt.
Beleid
De belangrijkste beleidsdocumenten op het gebied van de waterhuishouding zijn het Nationaal Waterplan, Anders omgaan met water: Waterbeleid 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water en de Nationale Omgevingsvisie. In het Nationaal Bestuursakkoord Water worden de gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd voor een integraal waterbeleid in de 21e eeuw. De verantwoordelijkheid voor de te treffen waterhuishoudkundige maatregelen gericht op: vasthouden, bergen en afvoeren van water ligt bij het waterschap (trits: kwantiteit) en het schoon houden, scheiden en zuiveren van water (trits: kwaliteit) ligt bij alle betrokkenen en het waterschap.
Provincies en gemeenten zorgen voor een integrale afweging en leggen deze vast in provinciale beleidsplannen en streekplannen, respectievelijk structuur- en bestemmingsplannen. De provincie geeft richting aan ruimtelijke ontwikkeling door de gebieden te benadrukken die van nature het eerst onder water komen te staan bij hevige regenval of overstromingen. De provincie wil dat deze gebieden gevrijwaard blijven van kapitaalintensieve functies.
Het beleid van het Waterschap Noorderzijlvest is verwoord in het Waterbeheerprogramma 2022-2027 en in de Notitie Water en Ruimte (2014). De ruimtelijke zonering van de provincie heeft het waterschap vertaald naar een eigen zonering met water als belangrijkste element. Het waterschap benadrukt in haar functiezonering de volgende aspecten: de hoogte van de waterpeilen en het gewenste grondwaterregime (GGOR), een optimale wateraanvoer en -afvoer (waterkwantiteit), de waterkwaliteit voor verschillende functies en de inpassing van water in het landschap.
Plangebied - huidige situatie
Op dit moment is in de Eemshaven circa 284 ha in gebruik door verschillende bedrijven. Het overgrote deel van dit oppervlak is verhard, wat betekent dat hemelwater niet langer in de bodem kan infiltreren maar tot afvoer komt. In de plansituatie is 126 ha inmiddels vergeven. Hiervoor zijn bouwvergunningen aangevraagd. Naar verwachting worden deze oppervlakken grotendeels verhard.
Binnen de Eemshaven is totaal 672 ha potentieel bedrijventerrein aanwezig. In de planstudie is nog 262 ha in voorraad. Deze voorraad is momenteel onverhard.
Het maaiveld bevindt zich op ongeveer NAP +2,0 m met verhoogde delen rond de dijken. Ook zijn er buitendijkse terreinen die zijn opgehoogd. De bodem onder de Eemshaven bestaat uit een toplaag van zand met dunne kleilagen van 10-20 m dik. Daaronder bevindt zich een zandlaag tot meer dan 80 m diep.
De Gemiddelde Hoge Grondwaterstand (GHG) wordt geschat tussen de +0.8 m en -0,2 m NAP. Er zijn echter te weinig metingen beschikbaar om de GHG betrouwbaar te bepalen. Omdat het gebied omringd wordt door open water is het de verwachting dat de grondwaterstand grotendeels bepaald wordt door de waterstand in de Eems-Dollard. Op basis van de beperkte metingen die er zijn, lijkt er wegzijging (een neerwaartse stroming van grondwater vanuit de freatische laag naar diepere lagen) op te treden. Daarnaast is het grondwater brak en zeer rijk aan voedingsstoffen (de concentraties liggen boven de wettelijke normen).
WATERKERINGEN
De primaire kering, de Ommelanderzeedijk, ligt in het zuiden en loopt dwars door het plangebied. De kering heeft de enkelbestemming 'Waterstaat - Waterkering', net als de dijken die om de haven heen aanwezig zijn. De aangrenzende profielen van vrije ruimte zijn met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' weergegeven.
In het verleden vormden de keringen rondom de Eemshaven de primaire kering. In 2002 is er een nieuwe primaire kering aan de zuidzijde van de Eemshaven aangelegd. De keringen aan de noordzijde van de Eemshaven zijn toen secundaire keringen geworden en overgedragen aan GSP. De kades rondom de insteekhavens zijn lager dan de primaire keringen. Het buitendijkse deel van de Eemshaven heeft een ander beschermingsniveau (overschrijdingsfrequentie van 1:4.000) dan het gebied ten zuiden van de Eemshaven (overstromingskans 1:3.000). In de huidige situatie heeft het waterschap geen formele verantwoordelijkheden ten aanzien van waterveiligheid in het buitendijkse gelegen gebieden. Het beschermingsniveau (1:4.000) is contractueel vastgelegd in overeenkomsten tussen GSP en ondernemers.
WATERKWANTITEIT
Het hemelwater in het noordwestelijke deel van het havengebied wordt onder vrij verval geloosd op het buitenwater. Het zuidwestelijke deel van het gebied wordt via een bemalen regenwaterriool afgevoerd naar het buitenwater. Het zuidelijke deel van het gebied wordt via een regenwaterriool en een lozingsconstructie geloosd op binnenwater dat via gemaal Spijksterpompen, zuidelijk van de Eemshaven, wordt geloosd op het buitenwater. Voor het oostelijke deel, naast de ingang van de haven, geldt dat regenwater via een regenwaterriool en open water door gemaal De Kobbe op het buitenwater wordt geloosd. Dit gemaal is als functieaanduiding 'gemaal' op de verbeelding aangegeven. Het regenwater in het meest oostelijke deel wordt op buitenwater geloosd via de koelwateruitlaten van de energiecentrales.
AFVALWATER
Het afvalwater wordt afgevoerd via een droogweerafvoer (DWA) rioleringsstelsel. Omdat het omliggende rioleringsstelsel niet voldoende capaciteit heeft, wordt het afvalwater deels via vrachtwagens afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Uithuizermeeden. Op dit moment wordt er gewerkt aan een extra leiding richting de RWZI, zodat het afvalwater op een robuuste manier wordt afgevoerd naar de RWZI.
Plangebied - toekomstige situatie
Doel van dit bestemmingsplan is: doorontwikkeling van de Eemshaven als haven- en industrieterrein, waarbij de bestemde of vergunde situatie dan wel het vernieuwde beleid als uitgangspunt dient. Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alleen ontwikkelingen waarvoor een ruimtelijke procedure is doorlopen, zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Het bestemmingsplan is in die zin conserverend van karakter en niet van invloed op de bestaande waterhuishouding.
Om in de toekomst de realisatie van waterstaatkundige werken, waterbuffers en maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit door te kunnen voeren, is in de bestemming Bedrijventerrein - Industrie opgenomen dat alle terreinen mede bestemd zijn voor 'water'. Leidend voor de toepassing van deze bepaling is het Waterstructuurplan Eemshaven dat GSP in samenwerking met de voormalige gemeente Eemsmond en het Waterschap Noorderzijlvest opstelt (2018-2019).
Tenslotte kan nog aangegeven worden dat de dijken en de aangrenzende beschermingszones (zowel binnen- als buitendijks) specifiek bestemd zijn in dit bestemmingsplan. Zie voor de betreffende juridische regeling paragraaf 3.3.
Hoofdstuk 5 Economische Uitvoerbaarheid
Er worden met dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alleen ontwikkelingen waarvoor een ruimtelijke procedure is opgestart/doorlopen, zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Nieuwe opgaven, waaronder de re-powering van het windpark, zijn geen onderdeel van dit plan. Er is dus sprake van een conserverend bestemmingsplan. De kosten voor uitvoering van dit bestemmingsplan zijn reeds afgewogen in het kader van de doorlopen procedures en bestaande afspraken. Eventuele planschadekosten komen voor rekening van GSP. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft een periode van zes weken ter inzage gelegen. In deze periode is het plan ter beoordeling toegezonden aan de zogeheten 'overlegpartners' (ex artikel 3.1.1 Bro), waaronder het waterschap, de provincie, de Gasunie en de betrokken natuur- en milieuorganisaties. De inspraak- en overlegreacties zijn samengevat en voorzien van een reactie in de nota inspraak en overleg.
Lijst van wijzigingen ambtshalve of n.a.v. de Nota Inspraak en Overleg
Ambtshalve:
- Actualiseren waar nodig van het beleid.
- Actualiseren van het gewijzigd wettelijk kader en beleid t.a.v. stikstof.
- De Passende Beoordeling is geactualiseerd met een Aeriusberekening, een beoordeling van de depositie op N2000-gebieden en cumulatierapport. De toelichting is aangepast op de conclusies uit de geactualiseerde PB.
- In het GVP wordt de ontwikkeling van de Oostpolder meegenomen. Daartoe wordt een deel van de reservepot van de Eemshaven benut. Het GVP maakte onderdeel uit van de regels van het voorontwerp-bestemmingsplan Eemshaven. Omdat vanwege stikstof niet duidelijk is wanneer het bestemmingsplan Eemshaven onherroepelijk wordt, is het GVP in een afzonderlijke facetbeheersverordening in het najaar van 2022 vastgesteld. Daarmee is het GVP juridisch geborgd. De regeling van het GVP is in dit bestemmingsplan opgenomen. Er hebben sindsdien kleine aanpassingen aan het GVP plaatsgevonden. Het aangepaste GVP zal als beleidsregel worden vastgesteld. In het bestemmingsplan wordt daar naar verwezen.
- De wijzigingsbevoegdheid voor testturbines in de Eemshaven in is niet meer actueel. De toelichting en de regels zijn daarop aangepast.
- Zoals in paragraaf 2.1 aangegeven ontwikkelt Gasunie in het publieke belang een LNG-installatie in de Eemshaven. Om het tot aardgas(kwaliteit) opgewekte LNG te kunnen gebruiken en transporteren is een uitbreiding van het landelijk gastransportnet nodig. De aan te leggen hoge druk aardgastransportleiding heeft een diameter van DN600 en heeft een werkdruk van 79,9 bar en zal deels worden aangelegd middels horizontaal gestuurde boringen en deels door open ontgraving. Vanaf de inrichtingsgrens zal de nieuwe leiding parallel aan de aanwezige aardgastransportleiding worden aangelegd en om gastransport-technische redenen, ter hoogte van het trafostation nabij de Synergieweg, worden aangesloten op deze leiding. Via het Compressorstation Spijk vindt vervolgens de afvoer van het gas via het bestaande landelijke gastransportnet. De DN600 leiding is medebestemd middels een belemmeringenstrook van 5 meter ter weerszijden van de leiding.
- Beleidsregel voor de signaleringsafstand van windturbines en het toevoegen van regels voor externe veiligheid in relatie tot slim ontwerpen.
- Aanpassen van "milieuzone geluidzonebeheer" op het converterstation Eemshaven.
- Het specifiek opnemen van grootschalige energieopslagsystemen als toegestane bedrijfsactiviteit.
Als gevolg van de Nota van Inspraak en Overleg:
- In de Aanvulling MER wordt nader ingegaan op emissie- en lozingsgegevens van bedrijven.
- Het schrappen van artikel 21.5 omdat deze niet in overeenstemming is met de Passende Beoordeling.
- Het aanpassen van artikel 21.3 vanwege het ontbreken van woningen in het plangebied.
- Artikel Bedrijfs-nutsvoorziening is verwijderd.
- Het schrappen van artikel 5.2.1. voor wat betreft de verhoging van de bouwhoogte.
- Idem artikel 5.2.2.
- Het op de verbeelding zetten van de nieuwe kabel Robbenplaat-Oostpolder.
- Het wijzigen van de dubbelbestemming van de Nordned-kabel.
- Het verduidelijken van de tekst over de status van het waarborgingsgebied voor kerncentrales.
- Het aanpassen van de bestemming dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering naar een enkelbestemming Water-Waterkering.
- Het schrappen van de bestemmingsregel en toevoegen aan artikel 12.4.2. dat voorafgaand advies van het waterschap nodig is.
- Het aanpassen van de toelichting onder 4.9 zodat deze voldoet aan de hiervoor genoemde aanpassingen en het duiden van het beschermingsniveau.
- Het aanpassen van de omschrijving van nachtverblijf.
- Het aanpassen van de regeling rond het slim ontwerpen van risicovolle inrichtingen nabij windturbines.
- Het wegbestemmen van de bestaande te amoveren windturbines aan de Kwelderweg.
- Het opnemen van een regeling voor de tijdelijk vergunde zonneparken en het waarborgen van een goede landschappelijk inpassing.
- Het opnemen van een regeling voor afvalverwerkende bedrijven conform het POV.
- Het schrappen van de bevoegdheid om af te wijken van de cumulatieve geluidsbelasting van 65 dB Lcum.
- Het aanpassen van de verbeelding aan het vastgestelde luchthavenbesluit voor de helikopterhaven.
- Het in de toelichting nader beschrijven van de samenwerking met stakeholders en overheden bij de totstandkoming van het plan.
- Het aanpassen van de verbeelding op de zonebegrenzingen na de provinciale verordening.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Mer Haven- En Industriegebied Eemshaven
Bijlage 1 MER Haven- en industriegebied Eemshaven
Bijlage 2 Aanvulling Mer
Bijlage 3 Passende Beoordeling
Bijlage 3 Passende beoordeling
Bijlage 4 Passende Beoordeling Stikstofdepositie
Bijlage 4 Passende beoordeling stikstofdepositie
Bijlage 5 Onderzoek Wet Geluidhinder
Bijlage 5 Onderzoek Wet geluidhinder
Bijlage 6 Geluidverdeelplan Eemshaven En Oostpolder
Bijlage 6 Geluidverdeelplan Eemshaven en Oostpolder
Bijlage 7 Memo Windturbines En Veiligheidsafstanden
Bijlage 7 Memo windturbines en veiligheidsafstanden