KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Relatie- En Reikwijdtebepaling
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti - Dubbeltelregel
Artikel 4 Algemene Gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Toelichting Op De Facet-regeling
1.1 Aanleiding
1.2 Opzet Facetbestemmingsplan
1.3 Motivering
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Juridische Toelichting
2.1 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Economische Uitvoerbaarheid
3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Analyse Van Gezondheidseffecten (Aanvullende Studie) 2017
Bijlage 2 Veehouderij Gezondheid Omwonenden Iii 2018
Bijlage 3 Veehouderij En Gezondheid Omwonenden Iii - Gelderland, Overijssel En Utrecht 2019

Geitenhouderijen

Bestemmingsplan - gemeente Westerkwartier

Vastgesteld op 29-09-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het facetbestemmingsplan Geitenhouderijen, met identificatienummer NL.IMRO.1969.BPFACEgeiten-VA01 van de gemeente Westerkwartier;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 bestaande geitenhouderijen:

de in de gemeente Westerkwartier aanwezige geitenhouderijen gelegen aan de:

  • Provincialeweg 103 te Opende;
  • Oostindie 43 te Zevenhuizen;
  • Dijkswijk 11 te De Wilp;

met het, op het moment van inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit Geitenhouderijen, d.d. 2 december 2020, op grond van de Wet milieubeheer vergunde aantal geiten;

1.4 geitenhouderij:

het houden van vijftig geiten of meer;

1.5 nieuwvestiging

de start van een geitenhouderij op een andere locatie dan de locatie van bestaande geitenhouderijen. Hieronder wordt mede begrepen het toevoegen van geiten op een andere locatie waar al geiten zijn gevestigd waardoor een geitenhouderij ontstaat.

Artikel 2 Relatie- En Reikwijdtebepaling

  1. 1. Dit bestemmingsplan omvat een aanpassing van de regels van alle bestemmingsplannen, als geldend ten tijde van de inwerkingtreding van het dit facet-bestemmingsplan in de gemeente Westerkwartier. De regels van de bestemmingsplannen blijven gelden, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van regels, de regels van dit facetbestemmingsplan voorgaan.
  2. 2. Deze facetregeling ziet uitsluitend op de gezondheidsrisico's voor mensen en heeft niet tot doel de bestemmingen uit onderliggende bestemmingsplannen te verruimen of verder in te perken.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 3 Anti - Dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene Gebruiksregels

4.1 Verbod

Tot een met de bestemmingen strijdig gebruik van gronden en gebouwen wordt in ieder geval gerekend:

  1. 1. nieuwvestiging van geitenhouderijen, al dan niet als neventak bij een (agrarisch) bedrijf;
  2. 2. uitbreiding van een bestaande geitenhouderij met één of meer geiten.

4.2 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan van het verbod in lid 4.1, eerste sublid, afwijken met een omgevingsvergunning indien uit onderzoek in voldoende mate is gebleken dat risico's voor de gezondheid van personen die verblijven in nabij gelegen functies, redelijkerwijs zijn uit te sluiten.
  2. b. Het bevoegd gezag betrekt bij het al dan niet verlenen van de vergunning in ieder geval:
    1. 1. de afstand van de geitenhouderij tot bestaande of geprojecteerde woonfuncties of andere gevoelige verblijffuncties;
    2. 2. een advies van de GGD of andere onafhankelijke deskundige zo lang er geen algemene nieuwe inzichten zijn.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsregels gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het facetbestemmingsplan 'Geitenhouderijen'.

Hoofdstuk 1 Toelichting Op De Facet-regeling

1.1 Aanleiding

Het langlopende onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (door RIVM e.a.) heeft een associatie aan het licht gebracht tussen wonen binnen 2 km van een geitenhouderij en een verhoogd risico op longontsteking. De precieze oorzaken zijn nog niet duidelijk. De uitkomsten van het onderzoek naar die oorzaken worden eind 2024 verwacht. De GGD adviseert om in ieder geval tot die tijd het 'voorzorgbeginsel' toe te passen en daarmee "geen uitbreiding of nieuwvestiging van geitenhouderijen toe te staan in een straal van twee kilometer van gevoelige bestemmingen."
De gemeenteraad heeft het GGD-advies opgevolgd door op 2 december 2020 een voorbereidingsbesluit te nemen. Met dit besluit wordt nieuwvestiging en uitbreiding van geitenhouderijen tegengegaan. Op grond van artikel 3.7 lid 5 Wet ruimtelijke ordening moet binnen een jaar nadat een voorbereidingsbesluit is genomen, een ontwerpbestemmingsplan ter inzage worden gelegd (anders vervalt de beschermende werking van het voorbereidingsbesluit). Om die reden is het facetbestemmingsplan 'Geitenhouderijen' opgesteld.

1.2 Opzet Facetbestemmingsplan

Een facetbestemmingsplan (ook wel 'paraplubestemmingsplan' geheten) voegt juridisch bindende regels aan alle geldende bestemmingsplannen toe. Het heeft dus een aanvullende werking.

Er zijn drie geitenhouderijen binnen de gemeente Westerkwartier gevestigd. De onherroepelijke vergunningen en milieutoestemmingen van deze bedrijven worden gerespecteerd. Het facetbestemmingsplan ziet dus op nieuwe aanvragen. Alle aanleg-, bouw- en gebruiksactiviteiten die betrekking hebben op geitenhouderijen, worden hiermee tegengehouden.

Er kan van het verbod op uitbreiding en nieuwvestiging worden afgeweken, mits: a) de milieusituatie aantoonbaar verbetert en b) uit advies van de GGD of een andere onafhankelijke deskundige blijkt dat gezondheidsrisico's voor personen in de omgeving redelijkerwijs zijn uit te sluiten. Staluitbreiding uit oogpunt van milieu en dierenwelzijn blijft op grond van de geldende bestemmingsplannen mogelijk. Deze en andere juridisch bindende regels uit het facetbestemmingsplan zijn een directe vertaling van het voorbereidingsbesluit.

Een geitenhouderij is in dit facetbestemmingsplan gedefinieerd als een bedrijf met vijftig of meer geiten. Dit aantal is gekozen omdat het onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden uitsluitend betrekking heeft op bedrijven met een minimale omvang van vijftig geiten. Ten aanzien van kleinere bedrijven zijn dus geen gezondheidseffecten bekend.

1.3 Motivering

Wetenschappelijk onderzoek
In het kader van het onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) zijn de volgende rapporten uitgebracht:

  1. 1. 2017 (Hagenaars, T.J., Hoeksma, P., De Roda Husman, A.M., Swart, A., Wouters, I.M., Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (aanvullende studies): Analyse van gezondheidseffecten, risicofactoren en uitstoot van bio-aerosolen, Bilthoven, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 2017). Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 1 (Analyse van gezondheidseffecten (aanvullende studie) 2017) bij deze toelichting;
  2. 2. 2018 (IJzermans, C.J., Smit, L.A.M., Heederik, D.J.J., Hagenaars, T.J., Veehouderij en gezondheid omwonenden III: longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen; actualisering van gegevens uit huisartspraktijken 2014 - 2016, Utrecht: Nivel, 2018). Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 2 (Veehouderij gezondheid omwonenden III 2018) bij deze toelichting;
  3. 3. 2019 (Smit, L.A.M., Huss, A., Jacobs, J., Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III, Longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen in Gelderland, Overijssel en Utrecht, Utrecht: IRAS 2019. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 3 (Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III -Gelderland, Overijssel en Utrecht 2019) bij deze toelichting.

De eerste VGO-onderzoeken zijn in de provincies Noord-Brabant en Limburg uitgevoerd. Eén van de conclusies is dat mensen die in de omgeving van geitenhouderijen wonen een verhoogd risico op longontsteking hebben. Dit verband is in het meest recente VGO-onderzoek ook binnen de provincies Utrecht, Gelderland en Overijssel vastgesteld. Het rapport zegt hierover (blz. 6):

"Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de associatie tussen wonen in de nabijheid van een geitenhouderij en longontsteking in Gelderland, Overijssel en Utrecht in het algemeen niet afwijkt van de eerder gevonden associatie in Noord-Brabant en Limburg. Het is daarom aannemelijk dat deze associaties ook worden gevonden in andere Nederlandse provincies met geitenhouderijen."

De afstand tot geitenhouderijen maakt daarbij verschil (blz. 6):

"De toegepaste analysemethoden laten verschillende afstanden zien waarbij associaties worden gevonden: de meta-analyse laat een associatie zien bij een woonafstand van minder dan vijfonderd meter (circa zeventig procent meer longontsteking) en duizend meter (circa twintig procent meer longontsteking), terwijl de kernel-analyse voor drie van de vier afzonderlijke jaren een risicoverhoging laat zien tot een afstand van een à twee kilometer (twee tot 36 procent meer longontsteking, tien tot vijftig vermijdbare gevallen per honderdduizend inwoners per jaar)."

De uitkomsten van het onderzoek naar de oorzaken van dit verhoogde risico op longontsteking worden, zoals gezegd, niet eerder dan eind 2024 verwacht. Dit is de reden dat veel provincies inmiddels voorzorgsmaatregelen hebben getroffen om de uitbreiding en nieuwvestiging van geitenhouderijen tegen te gaan. In de provincie Groningen is dat niet gebeurd. Enkele Groningse gemeenten hebben daarom zelf maatregelen getroffen.

Totstandkoming facetbestemmingsplan
De gemeenteraad van Westerkwartier heeft met het voorbereidingsbesluit van 2 december 2020 uit voorzorg eveneens beperkende maatregelen getroffen. Dit is in lijn met het standpunt van GGD Groningen, die adviseert "totdat er meer kennis beschikbaar is over de oorzaak:

  • geen uitbreiding of nieuwvestiging van geitenhouderijen toe te staan in een straal van twee kilometer van gevoelige bestemmingen;
  • geen nieuwe gevoelige bestemmingen binnen twee kilometer van een bestaande geitenhouderij te plaatsen;
  • goede informatie te geven over de gezondheidsrisico’s en over de motivering van een besluit, zowel richting ondernemers als omwonenden."

Het GGD-advies sluit aan bij hetgeen voormalig staatssecretaris Van Dam - ook namens de minister van Volksgezond Welzijn en Sport - op 16 juni 2017 aan de Tweede Kamer schreef:

Wij vinden de verhoogde ziektedruk een zorgelijk signaal. Omdat de oorzaak van de ziektedruk rond geitenhouderijen onduidelijk is, zullen wij op dit punt vervolgonderzoek uit laten voeren. Gelet op de gevonden effecten lijken maatregelen noodzakelijk, maar zoals de onderzoekers aangeven, is meer inzicht nodig alvorens risicoreducerende maatregelen te kunnen treffen. Dit neemt niet weg dat het in de tussentijd van belang is dat het bevoegde gezag, bij het nemen van besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening en, voor zover mogelijk, bij het nemen van besluiten over het verlenen van vergunningen, rekening houdt met deze zorgelijke signalen.

De gemeente Westerkwartier deelt deze zorgen van de voormalig staatssecretaris en het standpunt van GGD Groningen. Hoewel de oorzaken nog niet bekend zijn, is het wel duidelijk dát omwonenden binnen 2 km van van geitenhouderijen een verhoogd risico op longontsteking hebben. Dit vraagt om voorzorgsmaatregelen in het kader van de volksgezondheid. Het voorbereidingsbesluit en dit facetbestemmingsplan geven hier invulling aan.

In aanloop naar de totstandkoming van het facetbestemmingsplan zijn diverse partijen geraadpleegd, waaronder LTO, de provincie Groningen en GGD Groningen. Tevens is gesproken met vertegenwoordigers van de bestaande geitenhouderijen. De gemeente heeft aan deze bedrijven uitgelegd waarom het een (tijdelijke) 'geitenstop' invoert en wat dit betekent voor hun huidige en toekomstige bedrijfsvoering.

Voorzorgsbeginsel
Eventuele risico's voor de gezondheid van omwonenden rond veehouderijen moeten in het kader van een goede ruimtelijke ordening - en onder de Omgevingswet in het kader van een goede fysieke leefomgeving - worden afgewogen bij het vaststellen van ruimtelijke plannen. Dit is ook in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het uitgangspunt (zie onder andere: ECLI:NL:RVS:2011:BP3690, 9 februari 2011).

De gemeente Westerkwartier ziet het als haar taak om bij een vermoeden van gezondheidsrisico's af te wegen of er maatregelen nodig zijn, en zo ja, welke maatregelen dan het beste zijn om die risico's zoveel mogelijk te beperken. Het niet nemen van maatregelen kan later tot de conclusie leiden dat de gemeente nalatig is geweest en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld. Uit uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:RVS:2018:3781, 21 november 2018) blijkt dat gemeenten en provincies hierin een eigen verantwoordelijkheid hebben.

De gemeente Westerkwartier neemt haar verantwoordelijkheid op dit punt middels het voorbereidingsbesluit en dit facetbestemmingsplan. Hiermee wordt voorkomen dat meer inwoners worden blootgesteld aan een verhoogd risico op longontsteking rond (nieuwe) geitenhouderijen.

Ruimtelijk spoor en milieuspoor
Het facetbestemmingsplan houdt, zoals gezegd, alle aanleg-, bouw- en gebruiksactiviteiten voor nieuwe geitenhouderijen tegen. Dit gebeurt uit voorzorg en met het oog op de volksgezondheid. In het kader van een aanvraag omgevingsvergunning 'milieu' moet eveneens het aspect volksgezondheid worden afgewogen. In dit 'milieuspoor' kan - zo blijkt uit (recente) jurisprudentie van de rechtbank en ABRvS - net als in het 'ruimtelijk spoor' het voorzorgsbeginsel worden toegepast. Er kan sprake zijn van een zekere overlap tussen beide sporen. Een facetbestemmingsplan geeft in dit opzicht het meest houvast.

Proportionaliteit
De voorzorgsmaatregelen die met het facetbestemmingsplan worden vastgelegd moeten proportioneel zijn, dat wil zeggen in verhouding staan tot het beoogde doel. Om die reden bevat het plan - evenals het voorbereidingsbesluit - geen absoluut verbod. In artikel 4, lid 4.2 is de mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning af te wijken van het verbod op uitbreiding en nieuwvestiging (uit lid 4.1). Hiervan kan alleen gebruik worden gemaakt als uit het nadere VGO-onderzoek blijkt dat gezondheidseffecten, bijvoorbeeld door het nemen van specifieke maatregelen, redelijkerwijs zijn uit te sluiten. In paragraaf 2.1.2 wordt op deze afwijkingsmogelijkheid en de bijbehorende voorwaarden nader ingegaan.

Bestaande rechten
De gemeente respecteert, zoals gezegd, de onherroepelijke vergunningen en milieutoestemmingen van de drie bestaande geitenhouderijen. Deze geitenhouderijen zijn in artikel 1.3 van de regels expliciet benoemd. Op grond van de Wet Milieubeheer zijn op deze bedrijven de volgende aantallen geiten vergund:

Locatie Aantallen geiten Totaal
Geiten, ouder dan één jaar Opfokgeiten tot en met zestig dagen Opfokgeiten 61 dagen tot en met één jaar
Dijkswijk 11, De Wilp 1.400 stuks 500 stuks 99 stuks 1.999 stuks
Oostindie 43, Zevenhuizen * 1.250 stuks 330 stuks 315 stuks 1.895 stuks
Provincialeweg 103, Opende 500 stuks 350 stuks 150 stuks 1.000 stuks
Totaal 3.150 stuks 1.180 stuks 564 stuks 4.894 stuks

* Aantallen op basis van een vergunning die nog niet onherroepelijk is. Op dit moment zijn op basis van het Activiteitenbesluit de volgende aantallen geiten toegestaan: 975 stuks ouder dan één jaar, 365 stuks t/m zestig dagen en 365 stuks t/m één jaar. In totaal gaat het om 1705 geiten.

1.4 Geldende Bestemmingsplannen

Dit facetbestemmingsplan herziet alle bestemmingsplannen van de gemeente Westerkwartier op één specifiek onderwerp c.q. facet: geitenhouderijen.

Hoofdstuk 2 Juridische Toelichting

Deze paragraaf bespreekt de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de inhoud van een ruimtelijk plan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt. Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • een verbeelding van het plangebied, zowel analoog als digitaal, waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming de doeleinden worden genoemd.

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro is het verplicht om een bestemmingsplan te vergezellen van een toelichting. Deze toelichting geeft aan welke gedachte aan het plan ten grondslag ligt, wat de uitkomsten van verrichtte onderzoeken zijn, wat het resultaat is van de overleggen en tot slot doet het verslag van de georganiseerde inspraak bij het plan. Hiermee voldoet het bestemmingsplan aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wro en het Bro. Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP 2012 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP 2012 geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van het bestemmingsplan. Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie leidend. Hieronder worden de aanwezige planregels puntsgewijs besproken.

2.1 Bestemmingsregels

In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:

  • Inleidende regels;
  • Algemene regels;
  • Overgangs- en slotregels.

De tekst hieronder bespreekt deze hoofdstukken puntsgewijs.

2.1.1 Inleidende regels

Dit artikel geeft aan wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan. Er zijn alleen begrippen opgenomen die niet eenduidig zijn, dat wil zeggen in overeenstemming met normaal spraakgebruik. Alle begrippen zijn in alfabetische volgorde opgenomen, met uitzondering van de begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan'. Er zijn alleen begrippen opgenomen die betrekking hebben op geitenhouderijen. Het belangrijkste begrip is 'geitenhouderij': "het houden van vijftig geiten of meer". In dit artikel is ook het begrip 'bestaande geitenhouderijen' opgenomen. Zie hiervoor paragraaf 1.3.

Artikel 2 is een zogenaamde 'Relatie- en reikwijdtebepaling'. Dat artikel bepaalt in het eerste lid dat alle bestemmingsplannen in de gemeente worden aangevuld of gewijzigd als gevolg van dit facetbestemmingsplan. Dat betekent dat de regels van het facetbestemmingsplan voorrang krijgen indien sprake is van strijdigheid. Voor het overige blijven de regels van de huidige bestemmingsplannen gelden.

In het tweede lid wordt de reikwijdte van de facetregeling aangegeven. Feitelijk wordt hier de doelstelling weergegeven, namelijk gezondheidsrisico's bij omwonenden voorkomen. Daarbij is ook bepaald dat het niet de bedoeling is van dit facetbestemmingsplan om de huidige bestemmingsregelingen in andere opzichten te veranderen.

2.1.2 Algemene regels

De algemene regels bestaan uit de volgende regels:

  1. 1. Anti - dubbeltelregel;
  2. 2. Algemene gebruiksregels.

De 'Anti - dubbeltelregel' is als verplicht artikel opgenomen op grond van artikel 3.2.4 van het Bro.

De 'Algemene gebruiksregels' vormen de kern van dit facetbestemmingsplan. Deze regeling (lid 4.1) bevat het verbod op nieuwvestiging en uitbreiding van geitenhouderijen. Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven respecteert de gemeente de onherroepelijke vergunningen en milieutoestemmingen van bestaande geitenhouderijen. Het gaat hier om de bedrijven die in paragraaf 1.3 benoemd zijn (lees lid 4.1 in samenhang met het begrip 'geitenhouderij' uit artikel 1.3). Deze bestaande geitenhouderijen kunnen hun huidige bedrijfsvoering voortzetten.

Alle aanleg-, bouw- en gebruiksactiviteiten die betrekking hebben op nieuwvestiging en uitbreiding van geitenhouderijen, worden met het facetbestemmingsplan tegengehouden. Ook het wijzigen van een ander type veehouderij in een geitenhouderij is daarmee niet mogelijk. Er is, zoals gezegd in hoofdstuk 1, wel een afwijkingsmogelijkheid van het verbod opgenomen. Daarvan kan gebruik gemaakt worden als: a) de milieusituatie aantoonbaar verbetert en b) uit advies van de GGD of een andere onafhankelijke deskundige blijkt dat gezondheidsrisico's voor personen in de omgeving redelijkerwijs zijn uit te sluiten. De verwachting is dat er pas van deze afwijkingsmogelijkheid gebruik gemaakt kan worden als het nadere VGO-onderzoek is afgerond.

Staluitbreiding uit oogpunt van milieu en dierenwelzijn blijft op grond van de geldende bestemmingsplannen mogelijk en valt dus niet onder het verbod.

2.1.3 Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Bro. Dit besluit schrijft dwingend voor hoe het overgangsrecht moet luiden. Bebouwing die niet voldoet aan de regels is onder het overgangsrecht gebracht.

Tot slot bevat hoofdstuk 3 de slotregel waarin is aangegeven hoe het facetbestemmingsplan kan worden aangehaald.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

3.1 Economische Uitvoerbaarheid

Met de in dit plan beschreven wijzigingen zijn geen (ontwikkelings)kosten gemoeid. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk.

3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Voorbereidingsfase
Voorafgaand aan de planvorming heeft op diverse momenten afstemming plaatsgevonden met GGD Groningen, LTO, de provincie Groningen en vertegenwoordigers van de bestaande geitenhouderijen. In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept-bestemmingsplan daarna voorgelegd aan de 'overlegpartners'. Dit zijn de provincie Groningen, de Veiligheidsregio Groningen en het Waterschap Noorderzijlvest. Alle overlegpartners hebben aangegeven dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Terinzageleggingsfase
Het ontwerpbestemmingsplan is na aankondiging in de Staatscourant en het Gemeenteblad Gemeenteblad vanaf 24 juni 2021 voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Vaststellingsfase
De gemeenteraad stelt het ontwerpbestemmingsplan binnen een periode van twaalf weken na de terinzagelegging vast.

Beroepsfase
Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Binnen zes weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan door belanghebbenden beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als dit niet gebeurt, is het bestemmingsplan onherroepelijk.

Bijlage 1 Analyse Van Gezondheidseffecten (Aanvullende Studie) 2017

Bijlage 1 Analyse van gezondheidseffecten (aanvullende studie) 2017

Bijlage 2 Veehouderij Gezondheid Omwonenden Iii 2018

Bijlage 2 Veehouderij gezondheid omwonenden III 2018

Bijlage 3 Veehouderij En Gezondheid Omwonenden Iii - Gelderland, Overijssel En Utrecht 2019

Bijlage 3 Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III - Gelderland, Overijssel en Utrecht 2019