KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 8 Bos
Artikel 9 Cultuur En Ontspanning
Artikel 10 Cultuur En Ontspanning - Dierentuin
Artikel 11 Detailhandel
Artikel 12 Gemengd
Artikel 13 Groen - Landschapselement
Artikel 14 Horeca
Artikel 15 Maatschappelijk
Artikel 16 Maatschappelijk - Militaire Luchthaven
Artikel 17 Natuur
Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 20 Sport
Artikel 21 Sport - Manege
Artikel 22 Verkeer
Artikel 23 Water
Artikel 24 Wonen
Artikel 25 Leiding - Brandstof
Artikel 26 Leiding - Gas
Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 28 Leiding - Riool
Artikel 29 Leiding - Water
Artikel 30 Waarde - Archeologie 1
Artikel 31 Waarde - Archeologie 2
Artikel 32 Waarde - Archeologie 3
Artikel 33 Waterstaat - Attentiegebied Ehs
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 34 Anti-dubbeltelregel
Artikel 35 Algemene Bouwregels
Artikel 36 Algemene Gebruiksregels
Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 39 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 40 Overige Regels
Artikel 41 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 42 Overgangsrecht
Artikel 43 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Meegenomen Ontwikkelingen
2.1 Hoogstraat 13b En 13c Te Uden
2.2 Kooldertweg 3 - Knokerdweg 2a
2.3 Lageburchtweg 3 Te Uden
2.4 Oudedijk 9/ Koolmeesstraat 1a Te Odiliapeel
2.5 Oudedijk 80a-80b Te Odiliapeel
2.6 Patersweg 15 Te Uden
2.7 Rogstraat 1 Te Odiliapeel
2.8 Strikseweg 3 Te Uden
2.9 Voortweg 13 Te Uden
2.10 Voortweg Ong Te Uden
2.11 Zeelandsedijk 26 Te Volkel
2.12 Zeelandsedijk 35 Te Volkel
2.13 Verwijderen Aanduiding (Intensieve) Veehouderij
2.14 Aanduidingen Karakteristiek
Hoofdstuk 3 Vertaling Wijzigingsplannen En Omgevingsvergunningen
3.1 Boterkampweg 2 Te Uden
3.2 Canadasweg 7 Te Uden
3.3 Doelenweg 1 Te Uden
3.4 Duifhuizerweg 20 Te Uden
3.5 Munterweg 2 Te Uden
3.6 Peelweg 30 Te Odiliapeel
Hoofdstuk 4 Ambtshalve Correcties Per Locatie
4.1 Kadastrale Percelen R42 Te Uden
4.2 Perceel Sectie P 95 Te Uden
4.3 Percelen R876,r878, R880 Te Uden
4.4 Percelen Udn00r98/ Udn00r99 Te Uden
4.5 Nnb-aanduiding
4.6 Nnb-aanduiding (2)
4.7 Akkerstraat 1 Te Volkel
4.8 Ariekesweg (Voormalige Stortplaats) Te Uden
4.9 Belgenlaan 11 Te Uden
4.10 Beukenlaan 52 Te Odiliapeel
4.11 Bosdreef 5 (A) Recreatieve Poort Te Uden
4.12 Molenbiotoop Neije Kreiter Te Volkel (Brabantstraat 20)
4.13 Canadasweg 15 Te Uden
4.14 Canadasweg 9 Te Uden
4.15 Duifhuizerweg 6 Te Uden
4.16 Heideweg 1 Te Uden
4.17 Hengstheuvelweg 5 Te Uden
4.18 Hoogstraat 10 Te Uden
4.19 Kleine Eeuwselweg Te Uden
4.20 Knokerdweg 5 Te Uden
4.21 Maatseheistraat 8 En 8a Te Volkel
4.22 Oudedijk 94 Te Odiliapeel
4.23 Patersweg 2 Te Uden
4.24 Raktweg 7 Te Uden, Camping De Raktse Bergen
4.25 Rechtestraat 3a Te Odiliapeel
4.26 Schadronstraat 2 Te Volkel
4.27 Zeelandsedijk 34 Te Volkel
Hoofdstuk 5 Algemene Wijzigingen Planregels
5.1 Diverse Artikelen - Afstand Tot De As Van De Weg
5.2 Artikel 3.1/4.1/5.1 - Verharde Paden Op Agrarische Bestemmingen Buiten Bouwvlakken
5.3 Artikel 4.2 - Bouwvlak En Aan Te Houden Afstand Tot Perceelsgrens
5.4 Artikel 24.5/24.6/25.5 - Regeling Nevenfuncties Bij Agrarische Bedrijven
5.5 Artikel 30/31/32 - Archeologiebeleid
5.6 Artikel 4.4.7 - Verwijderen
5.7 Artikel 4.6.1 - Aanpassen Doorverwijzen
5.8 Artikel 24.4.2 - Aanpassen Hoogte
5.9 Artikel 19.2.1 - Regels Van De Bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'
5.10 Artikel 24 - Bouwwerken, Geen Gebouwen Zijnde In De Bestemming Wonen
5.11 Artikel 35.4.4 - Toevoegen Verwijzing
5.12 Artikel 24.5.1 - Verbrede Landbouw Bij Wonen
5.13 Artikel 3/4/24 - B&b Niet In Agrarisch Ontwikkelingsgebied
5.14 Artikel 24.7.3 - Discrepantie Met Omgevingsverordening
5.15 Artikel 36.1.3c - Verbeteren Zichtbaarheid Regeling
5.16 Artikel 24.6.1 - Verblijfrecreatie Niet Mogelijk In Agrarisch Ontwikkelingsgebied
5.17 Artikel 37.13 - Regeling Objecten Defensie
5.18 Artikel 37.25 - Ontbreken Vogelbeheersgebied
5.19 Artikel 24.1 - Verkamering Van Woningen
5.20 Artikel 35.4 - Inhoud Woningen In Relatie Tot Verduurzaming
5.21 Artikel 3.7.2 C.s.- Innerlijke Tegenstrijdigheid
5.22 Artikel 3.5.5/4.5.6 - Incidentele Evenementen
5.23 Bijlage 3 Regels - Nota Parkeernormen
5.24 Artikel 42.3
5.25 Beperking Toegelaten Bebouwd Oppervlakte Na Toepassing Sloop-bonusregeling
5.26 Actualisering Regeling Huisvesting Arbeidsmigranten In De Agrarische Bestemmingen
5.27 Diverse Kleine Aanpassingen
Hoofdstuk 6 Beleid
Hoofdstuk 7 Onderzoeksaspecten
Hoofdstuk 8 Juridische Aspecten
8.1 Algemeen
8.2 Opzet Veegplan
8.3 De Verbeelding
Hoofdstuk 9 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
9.1 Economische Uitvoerbaarheid
9.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Tabel Agrarische Nevenfunctie
Bijlage 3 Uitvoeringsregels Parkeren
Bijlage 4 Uitvoeringsregel Kwaliteitsverbetering Landschap
Bijlage 5 Regels Landschappelijke Inpassing
Bijlage 6 Landschapsplan Dierentuin
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Hoogstraat 13b-c
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Kooldertweg 3
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Lageburchtweg 3
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Oudedijk - Koolmeesstraat
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Oudedijk 80a-80b
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Patersweg 15
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Strikseweg 3
Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Rogstraat 1
Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing Voortweg 13
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Voortweg Ong
Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing Zeelandsedijk 26
Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Zeelandsedijk 35
Bijlage 13 Bouwhistorisch Onderzoek Erphoevenweg 2
Bijlage 14 Bouwhistorisch Onderzoek Hoogstraat 7
Bijlage 15 Bouwhistorisch Onderzoek Voortweg 19
Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Doelenweg 1 Te Uden
Bijlage 17 Aerius-berekening
Bijlage 18 Nota Vooroverleg
Bijlage 19 Nota Zienswijzen

Veegplan Buitengebied Uden

Bestemmingsplan - gemeente Maashorst

Vastgesteld op 12-12-2024 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Veegplan Buitengebied Uden met identificatienummer NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01 van de gemeente Maashorst;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis gebonden bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel;

1.6 aan huis gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebieden dat door zijn beperkte omvang in een (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken met behoud van de hoofdfunctie kan worden uitgeoefend; hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel;

1.7 aardkundige waarden en kenmerken:

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van belang zijn;

1.8 afstand van een (bijbehorend) bouwwerk tot een gebouw:

de kortste afstand van enig punt van een (bijbehorend) bouwwerk tot de gevel van een gebouw;

1.9 agrarisch bedrijf:

inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf;

1.10 agrarisch-technisch hulpbedrijf:

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking;

1.11 agrarisch verwant bedrijf:

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.

1.12 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen als ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht;

1.13 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.14 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.15 archeologische waarden:

actuele waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;

1.16 bebouwing:

gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.17 bebouwingscluster:

vlakvormige verzameling van bebouwing buiten bestaand stedelijk gebied;

1.18 bebouwingsconcentratie:

kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;

1.19 bebouwingslint:

min of meer aaneengesloten lijnvormige reeks van bebouwing langs een weg buiten bestaand stedelijk gebied;

1.20 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met (bij)gebouwen en overkappingen; hierbij worden ondergrondse bouwwerken meegerekend;

1.21 bed & breakfast:

een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met uitsluitend het serveren van ontbijt;

1.22 bedrijf / bedrijfsmatige activiteit:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-gebonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.23 bedrijfsbebouwing ten behoeve van een veehouderij:

onder bedrijfsbebouwing ten behoeve van een veehouderij wordt verstaan:

  1. a. gebouwen in gebruik voor de huisvesting van vee (niet zijnde hobbyvee);
  2. b. gebouwen in gebruik ten behoeve van de uitoefening van de (intensieve) veehouderij in de brede zin (zoals bijvoorbeeld een machineberging waarin de machines die gebruikt worden ten behoeve van de veeteelt zijn of worden gestald);
  3. c. bouwwerken voor de opslag van mest;

1.24 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat geschikt is voor bedrijfsmatige activiteiten, waaronder ook maatschappelijke- en sportgerelateerde activiteiten worden gerekend;

1.25 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlak die wordt gebruikt voor bedrijfsmatige functies;

1.26 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk is;

1.27 beperkingen veehouderij:

gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt;

1.28 beperkt kwetsbaar object:

een object waar ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.29 bestaand:

  1. a. de bebouwing, zoals rechtens aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
  2. b. het gebruik van grond en bebouwing, zoals rechtens aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, dan wel het gebruik dat is toegestaan krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder a wordt onder oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' verstaan de oppervlakte van de gebouwen die:
    1. 1. op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering was, of
    2. 2. mag worden gebouwd krachtens een vóór 21 september 2013 verleende vergunning, of
    3. 3. is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan;
  4. d. in afwijking van het bepaalde onder a wordt onder oppervlakte van bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' verstaan de oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde die:
    1. 1. op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering was, of
    2. 2. mag worden gebouwd krachtens een vóór 21 september 2013 verleende vergunning, of
    3. 3. is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan;

1.30 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.31 bestemmingsvlak:

geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.32 bewoning:

het verblijf of gebruik als woonruimte inclusief nachtverblijf, voor de huisvesting van een huishouden zonder dat elders aantoonbaar over een hoofdverblijf wordt beschikt;

1.33 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of bouwwerk geen gebouw zijnde, met een dak;

1.34 biomassa:

zowel plantaardig als dierlijk materiaal en producten gewonnen uit plantaardig en dierlijk (rest)materiaal (zoals suikerriet, mais, koolzaadolie, palmolie, dierlijke vetten en onbehandeld hout) geproduceerd ten behoeve van energieopwekking en/of biobrandstof;

1.35 biomassa be- en verwerking:

een specifieke vorm van mestbewerking of mestverwerking en/of biomassabewerking of biomassaverwerking door middel van vergisting, vergassing of verbranding van dierlijke mest, organische producten of biomassa (co-vergisting/verbranding), of een mengsel hiervan, waarbij ook opwekking van energie kan plaatsvinden;

1.36 boerderij/boerderijgebouw:

een gebouw, dat bestaat uit één overwegend ongelede (hoofd)bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige) agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten bevinden, zoals een langgevelboerderij of een kortgevelboerderij;

1.37 boom- en vaste plantenteelt:

  1. a. boomteelt: de tak van tuinbouw die zich bezig houdt met het telen van houtige gewassen en planten voor tuinen en groenvoorzieningen;
  2. b. plantenteelt: het winnen van plantaardige voortbrengselen zonder het verzamelen van producten uit een wilde begroeiing;

1.38 boomhut:

gebouw of bouwwerk in de zin van de Wabo welke gebruikt wordt ten behoeve van recreatief nachtverblijf, geconstrueerd in een boom of tussen bomen en op afstand boven de grond met bijbehorende voorzieningen om de boomhut te bereiken, zoals een trap;

1.39 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.40 bouwlaag:

doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

1.41 bouwperceel:

aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningsvrije bouwwerken worden toegestaan;

1.42 bouwvlak:

geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge het planologisch regiem gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.43 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct of indirect en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.44 bouwwerk geen gebouw zijnde (ander bouwwerk):

elk bouwwerk, dat niet toegankelijk is voor mensen, niet overdekt is en geen wanden heeft;

1.45 bruto-vloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen, met inbegrip van de daartoe behorende bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen en dergelijke, met uitzondering van ondergrondse parkeervoorzieningen;

1.46 cultuurhistorische waarden en kenmerken:

waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;

1.47 dagrecreatie:

recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang in de vorm van:

  1. a. extensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op natuurbeleving en landschapsbeleving zoals wandelen, skeeleren, fietsen of kanoën;
  2. b. intensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig aanbieden van recreatieve activiteiten op een vaste locatie, zoals dierentuinen of attractieparken;

1.48 detailhandel:

bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.49 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.50 discotheek/dancing:

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

1.51 duurzame locatie:

agrarisch bouwvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit, economisch oogpunt, milieuoogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het ter plaatse uit te breiden;

1.52 ecologische verbindingszone:

vaak langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden;

1.53 educatieve functies:

een instelling op het gebied van onderwijs of daarmee gelijk te stellen doeleinden, zoals een school en een peuterspeelzaal;

1.54 erfbeplanting:

visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie;

1.55 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in een seksinrichting wordt uitgeoefend;

1.56 extensief recreatief medegebruik:

extensieve vormen van dagrecreatie die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, die een kortstondig karakter hebben en in de openlucht plaatsvinden, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, paramotorvliegen en kleinschalige recreatieve luchtvaart voor zover het starten en landen betreft;

1.57 extensieve recreatie:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals fietsen en wandelen;

1.58 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van bouwwerken en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.59 funnel:

obstakelvrije zone rond een start- en landingsbaan voor de vliegveiligheid;

1.60 garagebedrijf:

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;

1.61 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.62 geiten- en/of schapenhouderij:

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die gericht is op het houden van geiten en/of schapen;

1.63 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.64 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;

1.65 geluidzone - industrie:

een op grond van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein;

1.66 gemengd landelijk gebied:

multifunctionele gebruiksruimte, gelegen buiten bestaand stedelijk gebied, buiten het Natuur Netwerk Brabant en buiten de groenblauwe mantel;

1.67 geurgevoelig object:

gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt, zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij;

1.68 glastuinbouwbedrijf:

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt;

1.69 groenblauwe mantel:

gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszone en die deze verbinden;

1.70 groenvoorziening:

voorziening voor de inrichting, het onderhoud en het beheer van flora en fauna, zoals boomgeleiders, wortelkratten, bloembakken, drainage- en sproeisystemen, faunatunnels, nestkastjes en dergelijke;

1.71 groepsaccommodatie:

vakantieverblijf geschikt voor groepen vakantiegangers;

1.72 grondgebonden agrarisch bedrijf:

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;

1.73 grondgebonden teeltbedrijf

agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;

1.74 grondgebonden veehouderij:

veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie;

1.75 GVE (groot vee-eenheid):

eenheid waarmee de fosfaatproductie van landbouwhuisdieren wordt uitgedrukt en waarbij 1 GVE overeenkomt met de fosfaatproductie van één melkkoe;

1.76 hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt;

1.77 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een bouwperceel en, indien meer gebouwen op het bouwperceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is;

1.78 hoofdverblijf:

de woning waar:

  • naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen door een huishouden overnacht wordt, en
  • als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van dat huishouden aan te merken is, en
  • waar dat huishouden staat ingeschreven in de BGA;

1.79 horeca/horecabedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse, het bedrijfsmatig bieden van hotel- of groepsaccommodatie, het bedrijfsmatig bieden van vermaaks- of wellnessfaciliteiten of het bedrijfsmatig bieden van congres- of vergaderfaciliteiten, één en ander al dan niet in combinatie met elkaar;

1.80 houtteelt/houtproductie:

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe een vergunning is verleend van de melding- en herplant plicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

1.81 huishouden:

een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid;

Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:

  • voor onbepaalde tijd samenleven;
  • een ieder neemt deel aan het gezinsleven, bijvoorbeeld samen eten en verdeling huishoudelijke taken;
  • eigen kamer, maar gemeenschappelijk sanitair, keuken en woonkamer;
  • personen worden niet door instelling geplaatst, er vindt geen behandelingstraject plaats;

Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip 'huishouden'.

1.82 huisvesting in verband met mantelzorg:

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent of ontvangt van een bewoner van de woning;

1.83 hydrologische waarde:

gronden met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied, intermediair gebied en/of kwelgebied;

1.84 intensieve veehouderij:

veehouderij met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;

1.85 interlokale weg:

een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als een gebiedsontsluitingsweg en/of stroomweg , welke is bedoeld om landelijk of stedelijk gebied te ontsluiten. De wegvakken hebben hierbij een doorstroomfunctie, terwijl de gelijkvloerse kruispunten uitwisseling van verkeer mogelijk maken met lagere orde wegen;

1.86 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een vouwwagen, een camper, een toercaravan of een huifkar;
  2. b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, dat geheel of ten dele blijvend kan worden gebruikt voor een recreatief dag- en/of nachtverblijf;

1.87 kampeerterrein:

terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, dat is bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;

1.88 kantoor:

een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van administratieve diensten en/of het uitvoeren van handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, waarbij geen of slechts in ondergeschikte mate sprake is van rechtstreeks contact met het publiek;

1.89 karakteristiek:

cultuurhistorisch waardevolle bebouwing die als zodanig is aangewezen in de Welstandsnota van de voormalige gemeente Uden;

1.90 kas:

agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1, 5 m;

1.91 kernrandzone:

een overgangszone tussen de bebouwde kom en het buitengebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie;

1.92 kleinschalig kamperen:

kleinschalig recreatief nachtverblijf op gronden met een andere hoofdfunctie, met gebruikmaking van een in de regels aangegeven maximum aantal kampeermiddelen;

1.93 kwaliteitsverbetering:

er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het desbetreffende gebied, waarbij de landschapsinvesteringsregeling als uitgangspunt geldt. De uitvoering en de instandhouding van de verbetering moet zijn gegarandeerd;

1.94 landschapselementen:

ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie;

1.95 landschapsinvesteringsregeling:

de Uitvoeringsregel kwaliteitsverbetering landschap gemeente Maashorst, zoals opgenomen in Bijlage 4van deze planregels of diens rechtsopvolger.

gemeentelijke uitwerking van de Verordening ruimte waarin verplicht wordt gesteld dat ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied bij moeten dragen aan de verbetering van de kwaliteit van het landschap. Deze zogenaamde landschapsinvesteringsregeling (LIR) is van toepassing op alle ontwikkelingen in het buitengebied die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan, maar waaraan vanuit ruimtelijke overwegingen toch medewerking kan worden verleend.

Indien deze beleidsregel gedurende de planperiode wordt gewijzigd, dient rekening te worden gehouden met de wijziging;

1.96 landschappelijke waarden en kenmerken:

gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;

1.97 lokale wegen:

een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als een erftoegangsweg, waarbij langzaam verkeer en gemotoriseerd verkeer gemengd is, zonder rijrichtingscheiding en meestal zonder gescheiden fietspaden;

1.98 maatschappelijke voorzieningen:

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, kinderdagverblijven, jeugd- en jongerenwerk, buitenschoolse opvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte functies, zoals kantoor, detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.99 manege:

een bedrijf dat op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden;

1.100 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.101 mestbewerking:

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest;

1.102 mestverwerking:

het bewerken van mest ten behoeve van het exportwaardig maken daarvan;

1.103 milieuhygiënische uitvoerbaarheid:

overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid etcetera aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, onder andere zodat voor woningen sprake is van aan aanvaardbaar woon- en leefklimaat en omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;

1.104 molenbiotoop:

de omgeving van een molen die van belang is voor een goede windvang;

1.105 NAP:

Nieuw Amsterdams Peil;

1.106 nadere eis:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.107 Natuurnetwerk Nederland:

samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;

1.108 natuurontwikkeling:

de ontwikkeling van gebieden met een bepaalde natuurwaarde;

1.109 natuurwaarden:

waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkend voor het gebied;

1.110 nevenfunctie:

een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar is en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft;

1.111 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet of slechts in beperkte mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf zoals een paardenhouderij en een champignonkwekerij;

1.112 nieuwvestiging:

vestiging op een locatie die volgens het geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een (bouwvlak op een) bestaand bouwperceel of de (af)splitsing van een (bouwvlak op een) bestaand bouwperceel;

1.113 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.114 omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

1.115 ondergeschikte functie:

functie, die gezien de relationele aard en geringe omvang, slechts een aanvulling is op de hoofdfunctie;

1.116 ondergronds bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwwerk onder het ter plaatse vastgestelde peil;

1.117 onderkomen:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, kampeerauto's, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;

1.118 ondersteunende horeca:

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is;

1.119 onevenredige beperking/aantasting:

de situatie dat een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een afbreuk van bestaande ruimtelijke belangen en waarden, die redelijkerwijs niet in verhouding staat tot de ruimtelijke belangen en waarden van de ontwikkeling;

1.120 openheid:

landschappelijke waarde die wordt gekenmerkt door een landschap met een bepaalde openheid;

1.121 omschakeling van of naar een agrarisch bedrijf:

geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar de andere agrarische bedrijfsvorm dan wel het overstappen van een niet-agrarisch gebruik naar een agrarische bedrijfsvorm;

1.122 overig agrarisch bedrijf:

agrarisch bedrijf dan niet binnen de begripsbepaling van grondgebonden teeltbedrijf, veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt zoals paardenfokkerijen, slakken-, vissen-, wormen- of insectenkwekerijen of champignon- en witlofkwekerijen;

1.123 overstek:

een overstekend deel van een dak of gootconstructie, waarbij het overstekende deel niet dieper mag zijn dan 0,50 m;

1.124 paardenbak:

een onoverdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden;

1.125 paardenhouderij:

het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht, houden en stallen van paarden en pony's en de handel in paarden en pony's, met als ondergeschikte nevenfunctie het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's;

1.126 parkeervoorziening:

elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van voertuigen;

1.127 permanente teeltondersteunende voorzieningen:

teeltondersteunende voorziening die voor onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas;

1.128 perceelgrens:

grens van een bouwperceel;

1.129 persoonsgebonden overgangsrecht:

een aan de (rechts)persoon gericht besluit waarin voor deze (rechts)persoon om redenen van billijkheid van overwegende aard van de gebruiksregels van dit bestemmingsplan wordt afgeweken;

1.130 plattelandswoning:

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning die -naast het gebruik als bedrijfswoning voor het agrarisch bedrijf waarbij de woning behoort- mag worden gebruikt voor bewoning als burgerwoning door derden die geen functionele binding hebben met het bijbehorend agrarisch bedrijf, en die niet wordt beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf, met dien verstande dat de woning is gelegen binnen een agrarisch bouwvlak ten behoeve van een bestaand agrarisch bedrijf;

1.131 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.132 prostitutiebedrijf:

een bedrijf waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding uitgeoefend wordt.

1.133 recreatie / recreatieve activiteit:

alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;

1.134 recreatieve voorzieningen:

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horecavoorzieningen;

1.135 recreatiewoning:

woning of enig ander verblijf, een bouwwerk zijnde, dat blijkens de inrichting geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf;

1.136 relatie:

ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bouwvlakken of bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen waarmee die bouwvlakken of bestemmingsvlakken één vlak vormen;

1.137 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.138 ruimtelijke kwaliteit:

kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en de toekomstwaarde;

1.139 ruimtelijke ontwikkeling:

bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor een wijziging van het planologisch regime nodig is;

1.140 schilisolatie:

isolatie van de schil van het gebouw, zoals het dak, de buitengevels, de vloer en kozijnen met glas of panelen;

1.141 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke ruimte, waaronder mede begrepen vaar- en voertuigen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar;

1.142 showroom:

een ruimte in een winkel of andere verkoopplaats waar producten die in die winkel of andere verkoopplaats te koop worden aangeboden, van buitenaf zichtbaar ten toon worden gesteld;

1.143 significant effect/bijdrage/toename:

een depositietoename van meer dan 0,05 mol N/ha/jaar;

1.144 staat van bedrijfsactiviteiten:

de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals die lijst is opgenomen in de bijlage behorende bij deze regels;

1.145 stacaravan:

een caravan, voorzien van as-/wielstelsel, die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken en in zijn geheel verrijdbaar/ vervoerbaar is;

1.146 standplaats:

een afgeschermd terrein van beperkte omvang waarop één recreatief nachtverblijf met ten hoogste twee bijzettenten voor een familie of een bij elkaar horende groep personen kunnen worden geplaatst;

1.147 statische opslag:

(seizoens)opslag van goederen (en producten) die naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven, hieronder begrepen caravans, vouwwagens, kampeerauto's en boten, zonder dat deze ter plaatse bewerkt, verwerkt, gerepareerd of verhandeld worden; uitgezonderd de opslag van gevaarlijke stoffen;

1.148 teeltondersteunende voorzieningen:

ondersteunende voorziening, die een onderdeel is van de bedrijfsvoering van een (vollegronds)teeltbedrijf;

1.149 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:

teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, voor een aaneengesloten periode van maximaal 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik, zoals folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten, rijpaden en dergelijke;

1.150 tuincentrum:

bedrijf, geheel of in overwegende mate gericht op detailhandel van boomkwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen, kamerplanten, artikelen voor de aanleg en het onderhoud van de tuinen alsmede tuininrichtingsartikelen en aanverwante artikelen zoals bloempotten, vazen, plantenbakken en dergelijke;

1.151 uitbreiding:

vergroting van een bestaand bouwperceel of bestaand bestemmingsvlak;

1.152 veehouderij:

agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;

1.153 veiligheidszone:

gebied waar beperkingen ten aanzien van gebruik en/of bouwen gelden ter bescherming van personen tegen een aanwezig plaatsgebonden risico;

1.154 veldschuur:

vrijstaande schuur in het veld;

1.155 verblijfsrecreatie:

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten het hoofdverblijf, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen, in de vorm van:

  • extensieve verblijfsrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op natuurbeleving en landschapsbeleving zoals een natuurkampeerterrein en dergelijke;
  • intensieve verblijfsrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig aanbieden van verblijf en recreatieve voorzieningen op een vaste locatie, zoals recreatiewoningen, bungalowparken, campings en dergelijke;

1.156 verbrede landbouw:

specifieke vorm van een nevenfunctie. De activiteit hangt samen met de agrarische bedrijfsvoering of staat ten dienste van het bedrijf, zoals agrotoerisme met bijbehorende ondersteunende horeca, agrarisch natuurbeheer, bewerking en waardevermeerdering van ter plaatse geproduceerde producten, productiegebonden/ondergeschikte detailhandel en zorgboerderijen;

1.157 verkoopvloeroppervlakte:

in een detailhandelsvestiging voorkomende hoeveelheid bedrijfsvloeroppervlakte, gemeten in m2 op de vloer van de bedrijfsruimte, ten behoeve van de uitstraling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen of het verlenen van aanverwante diensten;

1.158 vestiging

mogelijk maken van een ruimtelijke ontwikkeling, die op grond van het geldende planologische regime niet is toegelaten, op het bouwvlak van een bestaand bouwperceel;

1.159 (vollegronds) grondsteeltbedrijf:

agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;

1.160 voorgevel:

de gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan als voorgevel kan worden aangemerkt;

1.161 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn waarin de oorspronkelijke voorgevel van een bouwwerk is gelegen, alsmede het verlengde daarvan voor zover gelegen binnen het bouwvlak;

1.162 voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (VAB):

een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waar, al dan niet door toepassing van een beëindigingsregeling, de agrarische activiteiten zijn gestaakt en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan;

1.163 voormalige agrarisch bedrijfswoning:

een bedrijfswoning in een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waar, al dan niet door toepassing van een beëindigingsregeling, de functie van bedrijfswoning is komen te vervallen;

1.164 voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw:

schilisolatie en technische ruimtes voor een energiemodule (zoals een lucht-waterpomp en balansventilatie met warmteterugwinunit).

1.165 voorzieningen voor cultuur en ontspanning:

een voorziening ten behoeve van cultuuruitingen en ontspanning. Hieronder zijn doorgaans begrepen podiumkunsten (muziek, theater, dans), beeldende kunsten, carnavals-activiteiten, film, audiovisuele media, bibliotheken, cultureel erfgoed (musea, monumenten, archeologische vondsten, archieven), amateurkunst en kunsteducatie;

1.166 vormverandering van een bouwvlak:

wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;

1.167 vrijetijdsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de besteding van de vrije tijd, niet zijnde horeca;

1.168 vrijwaringszone:

gebied waar beperkingen gelden ten aanzien van het bouwen en/of gebruik ten behoeve van een goed functioneren van bijvoorbeeld een weg;

1.169 watergang:

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;

1.170 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen), dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen, inlaten en dergelijke;

1.171 weg:

een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.172 winterseizoen:

het gedeelte van het jaar dat loopt van 1 november tot en met 14 maart;

1.173 woning:

het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerhuur in een pand beperkt is en blijft tot een huishouden plus maximaal twee personen of maximaal vier personen die geen huishouden vormen;

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden;

1.174 wonen:

het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerhuur in een pand beperkt is en blijft tot een huishouden plus maximaal twee personen of maximaal vier personen die geen huishouden vormen;

1.175 woonboerderij:

een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde gebouw opgenomen (voormalige) bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld langgevelboerderij of kortgevelboerderij);

1.176 woonunit:

een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het woon-, dag-, of nachtverblijf van één of meer personen;

1.177 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;

1.178 zoekgebied ecologische verbindingszone:

gebied waarbinnen een ecologische verbindingszone is of wordt gerealiseerd;

1.179 zonnepaneel:

een apparaat dat zonlicht omzet in elektriciteit en geplaatst wordt op een bouwwerk;

1.180 zorgboerderij:

(voormalig) agrarisch bedrijf dat zorg aanbiedt, zoals kinderopvang of gehandicaptenzorg;

1.181 zorgvuldige veehouderij:

veehouderij die door het treffen van maatregelen onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens.

2.2 bebouwingspercentage:

het oppervlak van een bouwperceel dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 hoogte van een windmolen:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen.

2.7 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Voor de inhoud van een bouwwerk wordt de ondergrondse bebouwing niet meegerekend.

2.8 lengte, breedte en diepte bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.9 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.10 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 peil:

  1. a. voor onbebouwde terreinen: de hoogte van de kruin van de aan het bouwperceel grenzende weg;
  2. b. voor bebouwde terreinen als het peil van een bestaand hoofdgebouw afwijkt van het onder a bedoelde peil: het peil van het bestaande hoofdgebouw;
  3. c. in andere gevallen: het door of namens het college van burgemeester en wethouders vast te stellen peil.

2.12 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt en de hoogte niet meer dan 3 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende agrarische voorzieningen;
  2. b. grondgebonden agrarischeteeltbedrijven met dien verstande dat:
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' tevens een intensieve veehouderij is toegestaan, met dien verstande dat een pelsdierhouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pelsdierhouderij';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' tevens een paardenhouderij is toegestaan;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' tevens een glastuinbouwbedrijf is toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf' tevens een overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geiten- en/of schapenhouderij' tevens een geiten- en/of schapenhouderij is toegestaan;
  8. h. grondgebonden veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij';
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - huisvesting hulpkrachten' tevens huisvesting van hulpkrachten in de vorm van grooms of stagiaires met een maximale oppervlakte van 70 m².

waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;

  1. j. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
    1. 1. aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aardkundig waardevol gebied';
    2. 2. beekdal ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beekdal';
    3. 3. dassenleefgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen';
    4. 4. grootschalige openheid ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - grootschalig cultuurlandschap';
    5. 5. beslotenheid en groen- en kleinschalige elementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kleinschalig cultuurlandschap';
    6. 6. behoud en herstel watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen';

waarbij het bepaalde in artikel 37 van toepassing is;

  1. k. één bedrijfswoning per bouwvlak met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  2. l. behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  3. m. veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
  4. n. statische binnenopslag tot maximaal 200 m²;
  5. o. niet-agrarische opslag tot maximaal 1.430 m² uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  6. p. overige nevenfuncties ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfunctie' zoals opgenomen in de 'Tabel agrarische nevenfuncties' (Bijlage 2);
  7. q. mestbewerking ten behoeve van een op dezelfde locatie gevestigde veehouderij, mits de bruto-vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m² en een afstand van 50 m ten opzichte van geurgevoelige objecten in acht wordt gehouden;
  8. r. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  9. s. een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
  10. t. onverharde paden, onverharde wegen en groenvoorzieningen;
  11. u. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  12. v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  13. w. extensief recreatief medegebruik;
  14. x. incidentele evenementen;
  15. y. nutsvoorzieningen;
  16. z. bed & breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat bed & breakfast niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - agrarisch ontwikkelingsgebied'.
  17. aa. aan huis gebonden beroepen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende agrarische voorzieningen;
  2. b. grondgebonden agrarische bedrijven met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' tevens een intensieve veehouderij is toegestaan, met dien verstande dat een pelsdierhouderij niet is toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' tevens een paardenhouderij is toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van Canadasweg 9 te Uden tevens is toegestaan:
      • het gebruik van paarden ten behoeve van recreatie en sport (mensgerichte / gebruiksgerichte paardenhouderij), en
      • de huisvesting van hulpkrachten in de vorm van grooms of stagiaires met een maximale oppervlakte van 30 m²;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' tevens een glastuinbouwbedrijf is toegestaan;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf' tevens een overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan;
    5. 5. grondgebonden veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij', waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag autodemontagebedrijf' is de buitenopslag van autowrakken, schroot en onderdelen ten behoeve van het naastgelegen autodemontagebedrijf toegestaan, met dien verstande dat indien dit gebruik gedurende minimaal één jaar is gestaakt, de gronden niet meer in gebruik mogen worden genomen ten behoeve van dit gebruik.
  3. c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
    1. 1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding 'aardkundig waardevol gebied';
    2. 2. oude akkers ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - oude akker';
    3. 3. beekdal ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beekdal';
    4. 4. kwelgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kwelgebied';
    5. 5. wijstgronden, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - wijstgronden';
    6. 6. dassenleefgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen';
    7. 7. grootschalige openheid ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - grootschalig cultuurlandschap';
    8. 8. beslotenheid en groen- en kleinschalige elementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kleinschalig cultuurlandschap';
    9. 9. amfibieën ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied amfibieën';
    10. 10. breuklijnen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - breuklijn';
    11. 11. behoud en herstel watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen';

waarbij het bepaalde in artikel 37 van toepassing is;

  1. d. één bedrijfswoning per bouwvlak met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  2. e. permanente teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteunende voorzieningen';
  3. f. behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  4. g. veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
  5. h. statische binnenopslag met een bruto-vloeroppervlak tot maximaal 200 m²;
  6. i. kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  7. j. overige nevenfuncties ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfunctie' zoals opgenomen in de 'Tabel agrarische nevenfuncties' (Bijlage 2);
  8. k. mestbewerking ten behoeve van een op dezelfde locatie gevestigde veehouderij, mits de bruto-vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m² en een afstand van 50 m ten opzichte van geurgevoelige objecten in acht wordt gehouden;
  9. l. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  10. m. een jeu de boules baan ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
  11. n. onverharde paden, onverharde wegen en groenvoorzieningen;
  12. o. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  13. p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  14. q. extensief recreatief medegebruik;
  15. r. incidentele evenementen;
  16. s. nutsvoorzieningen;
  17. t. bed & breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat bed & breakfast niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - agrarisch ontwikkelingsgebied':
  18. u. aan huis gebonden beroepen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende agrarische voorzieningen;
  2. b. grondgebonden agrarische bedrijven waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak, met dien verstande dat grondgeboden veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij';
  3. c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
    1. 1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding 'aardkundig waardevol gebied';
    2. 2. weidevogelgebied ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied weidevogels';
    3. 3. beekdal ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beekdal';
    4. 4. kwelgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kwelgebied';
    5. 5. wijstgronden, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - wijstgronden';
    6. 6. dassenleefgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen';
    7. 7. grootschalige openheid ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - grootschalig cultuurlandschap';
    8. 8. amfibieën ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied amfibieën';
    9. 9. breuklijnen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - breuklijn';
    10. 10. behoud en herstel watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen';

waarbij het bepaalde in artikel 37 van toepassing is;

  1. d. één bedrijfswoning per bouwvlak;
  2. e. bestaande veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
  3. f. statische binnenopslag tot maximaal 200 m2;
  4. g. mestbewerking ten behoeve van een op dezelfde locatie gevestigde veehouderij, mits de vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m2 en een afstand van 50 m ten opzichte van geurgevoelige objecten in acht wordt gehouden;
  5. h. onverharde paden, onverharde wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  6. i. groenvoorzieningen;
  7. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. k. extensief recreatief medegebruik;
  9. l. nutsvoorzieningen;
  10. m. bed & breakfast in de bedrijfswoning;
  11. n. aan huis gebonden beroepen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit.

5.4 Afwijken van de bouwegels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, die zijn opgenomen in de 'Tabel Bedrijven', waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal niet meer mag bedragen dan opgenomen in de 'Tabel Bedrijven';
  3. c. behoud van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  4. d. terras, tuinen, erven en terreinen;
  5. e. (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. extensief recreatief medegebruik;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  11. k. aan huis gebonden beroepen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsmatige doeleinden in de vorm van voorzieningen voor het openbaar nut, zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening, een hoogspannings(koppel)station voor het transporteren, verdelen en transformeren van elektrische energie met bijbehorende voorzieningen;
  2. b. rioolgemalen;
  3. c. (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. kabels en leidingen,

met daarbij behorende

  1. g. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en erven en terreinen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos en de bijbehorende bosgroeiplaats;
    1. 1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aardkundig waardevol gebied';
    2. 2. oude akkers ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - oude akker';
    3. 3. wijstgronden, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - wijstgronden';
    4. 4. dassenleefgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen';
    5. 5. grootschalige openheid ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - grootschalig cultuurlandschap';
    6. 6. beslotenheid en groen- en kleinschalige elementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kleinschalig cultuurlandschap';
    7. 7. amfibieën ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied amfibieën';
    8. 8. breuklijnen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - breuklijn';
    9. 9. behoud en herstel watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen';

waarbij het bepaalde in artikel 37 van toepassing is;

  1. b. een langlaufbaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - langlaufbaan';
  2. c. een speelbos ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - speelbos';
  3. d. tuinen ter plaatse van de aanduiding 'tuin';
  4. e. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  5. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. g. extensieve beweiding;
  7. h. extensief recreatief medegebruik;
  8. i. eenvoudige, kleinschalige voorzieningen in de vorm van bouwwerken ten behoeve van het beheer en/of extensief recreatief medegebruik;
  9. j. veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - veldschuur';
  10. k. voorzieningen van beeldende kunst;
  11. l. nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'specifieke vorm van sport - langlaufbaan' te verwijderen wanneer het gebruik van de gronden als langlaufbaan is beëindigd.

Artikel 9 Cultuur En Ontspanning

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, zoals opgenomen in de 'Tabel Cultuur en Ontspanning', waarbij niet meer dan één voorziening aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak, tenzij in de Tabel anders is aangegeven;
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal niet meer mag bedragen dan opgenomen in de 'Tabel Cultuur en Ontspanning';
  3. c. terras, tuinen, erven en terreinen;
  4. d. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. extensief recreatief medegebruik;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  10. j. aan huis gebonden beroepen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Cultuur En Ontspanning - Dierentuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Dierentuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal één bedrijf en uitsluitend in de vorm van een dierentuin met bijbehorende voorzieningen, gericht op verlening van zorg aan specifieke doelgroepen, waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
  2. b. één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. erven en terreinen;
  5. e. (onverharde) paden en wegen;
  6. f. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. het realiseren en in stand houden van een landschappelijke inpassing en landschappelijke kwaliteitsverbetering;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. extensief recreatief medegebruik;
  12. l. ondergeschikte en ondersteunende horeca;
  13. m. educatieve en maatschappelijke voorziening;
  14. n. het behoud van een doorzicht naar het buitengebied ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - doorzicht'.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en maatvoering van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - doorzicht' ter behoud van het doorzicht vanaf de Zeelandsedijk naar het buitengebied ten oosten van het bestemmingsvlak.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 11 Detailhandel

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel met bijbehorende voorzieningen zoals aangegeven in de 'Tabel Detailhandel';
  2. b. bedrijfswoningen, voor zover opgenomen in de 'Tabel Detailhandel';
  3. c. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. extensief recreatief medegebruik;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  9. i. aan huis gebonden beroepen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. Het gebruik van de grond ten behoeve van een dierentuin is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke kwaliteitsverbetering binnen 2 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen is gerealiseerd en in stand wordt gehouden:

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

11.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Gemengd

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gemengde functies met bijbehorende voorzieningen zoals aangegeven in de 'Tabel Gemengd';
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal niet meer mag bedragen dan opgenomen in de 'Tabel Gemengd'';
  3. c. statische binnenopslag met een bruto-vloeroppervlak tot maximaal 200 m²;
  4. d. (onverharde) paden, wegen en groenvoorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. extensief recreatief medegebruik;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. bed & breakfast in de bedrijfswoning;
  10. j. aan huis gebonden beroepen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 Specifieke gebruiksregels

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

12.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Groen - Landschapselement

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het groen, de landschapselementen, natuurwaarden en de bijbehorende groeiplaats in het algemeen en in het bijzonder voor:
    1. 1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aardkundig waardevol gebied';
    2. 2. oude akkers ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - oude akker';
    3. 3. beekdal ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beekdal';
    4. 4. kwelgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kwelgebied';
    5. 5. wijstgronden, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - wijstgronden';
    6. 6. dassenleefgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen'.
    7. 7. grootschalige openheid ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - grootschalig cultuurlandschap';
    8. 8. beslotenheid en groen- en kleinschalige elementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kleinschalig cultuurlandschap';
    9. 9. amfibieën ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied amfibieën';
    10. 10. behoud en herstel watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen';

waarbij het bepaalde in artikel 37 van toepassing is;

  1. b. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden, zoals brede landschappelijke structuren;
  2. c. behoud van paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  3. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. e. extensief recreatief medegebruik;
  5. f. nutsvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

  1. a. Op de voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, die ten dienste staan van de bestemming.
  2. b. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
    1. 1. eenvoudige, kleinschalige voorzieningen in de vorm van bouwwerken ten behoeve van het beheer en/of extensief recreatief medegebruik, waarbij de volgende regels gelden:
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
      • de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
    2. 2. hekwerken, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

13.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van bepaalde in 13.2 onder b voor het realiseren van eenvoudige voorzieningen voor extensief recreatief medegebruik, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 8 m, waarbij de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden niet onevenredig mogen worden aangetast.

13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Horeca

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecadoeleinden met bijbehorende voorzieningen zoals aangegeven in de 'Tabel Horeca';
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal niet meer mag bedragen dan opgenomen in de 'Tabel Horeca';
  3. c. behoud van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  4. d. terras, tuinen, erven en terreinen;
  5. e. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. extensief recreatief medegebruik;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  11. k. aan huis gebonden beroepen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

14.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke doeleinden met bijbehorende maatschappelijke en culturele voorzieningen zoals aangegeven in de 'Tabel Maatschappelijke voorzieningen';
  2. b. bedrijfswoningen, voor zover opgenomen in de 'Tabel Maatschappelijke voorzieningen';
  3. c. erven en terreinen;
  4. d. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. extensief recreatief medegebruik;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. behoud van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek ';
  10. j. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  11. k. aan huis gebonden beroepen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteiten mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 16 Maatschappelijk - Militaire Luchthaven

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Militaire luchthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een militaire vliegbasis met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van de luchthaven verkeer en verblijf;
  2. b. instandhouding, herstel en ontwikkeling van het bestaande multifunctionele bos, alsmede de natuurlijke en landschappelijke waarden daarvan, als ondergeschikte functie van de het doeleinde onder a;
  3. c. geluidsreducerende voorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad .

Artikel 17 Natuur

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden;
  2. b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
    1. 1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding ´ overige zone - aardkundig waardevol gebied;
    2. 2. oude akkers ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - oude akker';
    3. 3. beekdal ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beekdal';
    4. 4. kwelgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kwelgebied';
    5. 5. wijstgronden, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - wijstgronden';
    6. 6. dassenleefgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen';
    7. 7. amfibieën ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied amfibieën';
    8. 8. breuklijnen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - breuklijn';
    9. 9. grootschalige openheid ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - grootschalig cultuurlandschap';
    10. 10. behoud en herstel watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen';

waarbij het bepaalde in artikel 37 van toepassing is;

  1. c. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  2. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. e. extensieve beweiding;
  4. f. extensief recreatief medegebruik;
  5. g. voorzieningen van beeldende kunst;
  6. h. nutsvoorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

17.4 Afwijken van de bouwregels

17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatieve voorzieningen zoals genoemd in de 'Tabel Recreatie - Dagrecreatie', waarbij niet meer dan één recreatiebedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal niet meer mag bedragen dan opgenomen in de 'Tabel Recreatie - Dagrecreatie';
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. erven en terreinen;
  5. e. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  6. f. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. extensief recreatief medegebruik;
  11. k. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  12. l. aan huis gebonden beroepen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

18.4 Afwijken van de bouwregels

18.5 Specifieke gebruiksregels

18.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatieve voorzieningen zoals genoemd in de 'Tabel Recreatie - Verblijfsrecreatie', waarbij niet meer dan één recreatiebedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
  2. b. bij de onder a genoemde voorzieningen behorende detailhandel en horeca als ondersteunende activiteit tot een maximum oppervlakte van totaal 50 m², tenzij in de 'Tabel Recreatie - Verblijfsrecreatie' een andere maximum oppervlakte is weergegeven;
  3. c. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal niet meer mag bedragen dan opgenomen in de 'Tabel Recreatie - Verblijfsrecreatie';
  4. d. behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. erven en terreinen;
  7. g. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  8. h. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - parkeren';
  9. i. behoud en herstel van bestaand bos- of natuurterrein;
  10. j. groenvoorzieningen;
  11. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. l. nutsvoorzieningen;
  13. m. extensief recreatief medegebruik;
  14. n. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  15. o. aan huis gebonden beroepen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

19.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 20 Sport

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen, zoals opgenomen in de 'Tabel Sport';
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal niet meer mag bedragen dan opgenomen in de 'Tabel Sport';
  3. c. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  4. d. terras, tuinen, erven en terreinen;
  5. e. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. extensief recreatief medegebruik;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  11. k. aan huis gebonden beroepen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 21 Sport - Manege

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maneges;
  2. b. bedrijfswoningen, met dien verstande dat het aantal niet meer mag bedragen dan 1;
  3. c. terras, tuinen, erven en terreinen;
  4. d. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. extensief recreatief medegebruik;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. bed & breakfast in bedrijfswoningen;
  10. j. aan huis gebonden beroepen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  2. b. geluidsreducerende voorzieningen;
  3. c. behoud van, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden in de vorm van: waardevolle laan-, singel-, houtwal- of bermbeplanting of andere groenvoorziening in het algemeen en in het bijzonder bij onverharde wegen en fietspaden;
  4. d. behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  5. e. behoud, herstel en ontwikkeling van bestaande houtwallen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. extensief recreatief medegebruik;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. bijbehorende voorzieningen, zoals wildbegeleidende voorzieningen.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

22.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 23 Water

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
  2. b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden en hydrologische waarden van het water;
  3. c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden en natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
    1. 1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding ´overige zone - aardkundig waardevol gebied';
    2. 2. oude akkers ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - oude akker';
    3. 3. beekdal ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beekdal';
    4. 4. kwelgebied, ter plaatse van de aanduiding ´overige zone - kwelgebied';
    5. 5. wijstgronden, ter plaatse van de aanduiding ´overige zone - wijstgronden';
    6. 6. dassenleefgebied, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen'.
    7. 7. grootschalige openheid ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - grootschalig cultuurlandschap';
    8. 8. beslotenheid en groen- en kleinschalige elementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kleinschalig cultuurlandschap';
    9. 9. amfibieën ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied amfibieën';
    10. 10. breuklijnen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - breuklijn';
    11. 11. weidevogels ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied weidevogels';
    12. 12. behoud en herstel watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen';

waarbij het bepaalde in artikel 37 van toepassing is;

  1. d. groenvoorzieningen;
  2. e. wegen en paden met daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;
  3. f. extensief recreatief medegebruik;
  4. g. nutsvoorzieningen.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit en mits en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

23.4 Afwijken van de bouwregels

23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Wonen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen; waarbijmet dien verstande dat niet meer dan één woning aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijgebouw 1' zelfstandige bewoning van het bijgebouw is toegestaan;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte' een woning is toegestaan onder voorwaarde dat de agrarische bedrijfsgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 3.266 m² op het perceel Strikseweg 4a zijn gesloopt;
  2. b. terras, tuinen, erven en terreinen;
  3. c. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. extensief recreatief medegebruik;
  7. g. vrijkomende agrarische bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vab';
  8. h. behoud van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  9. i. bestaande veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - veldschuur';
  10. j. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  11. k. nutsvoorzieningen;
  12. l. bed & breakfast in woningen, met dien verstande dat bed & breakfast niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - agrarisch ontwikkelingsgebied';
  13. m. een bed & breakfast in een bijgebouw ter plaatse van de aanduiding 'bed en breakfast';
  14. n. een kookstudio, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kookstudio';
  15. o. een hostel voor maximaal 25 personen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hostel';
  16. p. een autobedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Wonen - autobedrijf' met een maximale omvang van 202 m²;
  17. q. aan huis gebonden beroepen.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

  1. a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteiten mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

24.4 Afwijken van de bouwregels

24.5 Specifieke gebruiksregels

24.6 Afwijken van de gebruiksregels

24.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 25 Leiding - Brandstof

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse brandstofleidingen, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof';
  2. b. groenvoorzieningen.

25.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. Bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse brandstofleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 25.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. Het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening dient te zijn gewaarborgd.
  2. b. Het bevoegd gezag wint schriftelijk advies in bij de betreffende leidingbeheerder.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Leiding - Gas

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse gastransportleidingen, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
  2. b. groenvoorzieningen.

26.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gastransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 27.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. Het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening dient te zijn gewaarborgd.
  2. b. Het bevoegd gezag wint schriftelijk advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
  3. c. Er is geen sprake van het realiseren van kwetsbare objecten binnen de belemmeringenstrook.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de bovengrondse hoogspanningsleidingen, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding';
  2. b. groenvoorzieningen.

In geval van strijdigheid van bepaliingen gaan de regels van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende groden van toepassiing zijn.

27.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. hoogspanningsmasten tot een maximale bouwhoogte van 55 m ten behoeve van bovengrondse hoogspanningsleidingen;
  2. b. bestaande, legaal aanwezige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 27.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding;het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding, zijn gewaarborgd.
  2. b. het bevoegd gezag wint schriftelijk advies in bij de betreffende leidingbeheerder.

27.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan een gebruik dat geen rekening houdt met een ongestoorde werking van de bovengrondse hoogspanningsleiding en de risico's die ermee verbonden zijn.

27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Leiding - Riool

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse riooltransportleidingen, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
  2. b. groenvoorzieningen.

28.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. Bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse riooltransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 28.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. Het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de rioolleiding dient te zijn gewaarborgd.
  2. b. Het bevoegd gezag wint vooraf schriftelijk advies in bij de betreffende leidingbeheerder.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Leiding - Water

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse watertransportleidingen, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water;
  2. b. groenvoorzieningen.

29.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. Bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse watertransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 29.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. Het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de waterleiding dient te zijn gewaarborgd.
  2. b. Het bevoegd gezag wint schriftelijk advies in bij de betreffende leidingbeheerder.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waarde - Archeologie 1

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

30.2 Bouwregels

  1. 1. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
  1. a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot;
  2. b. een bouwwerk waarvan de oppervlakte kleiner is dan 1 m² of minder diep reikt dan 0,20 m beneden maaiveld.

30.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 30.2ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen, indien is gebleken dat het oprichten van gebouwen niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
  2. b. Voor zover het oprichten van het in 30.2 sub 1 bedoelde gebouw(en) kan leiden tot een verstoring van archeologische resten, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, zoals:
  1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
  2. 2. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen, of;
  3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  1. c. De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  2. d. Het bepaalde in 30.2 sub 1 is niet van toepassing op:
  1. 1. bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  2. 2. bouwwerken die mogen worden gerealiseerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. 3. een tijdelijk bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte tot 3 m.
  1. e. Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 30.3 sub b genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en Werkzaamheden

Artikel 31 Waarde - Archeologie 2

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

31.2 Bouwregels

  1. 1. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
  1. a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot;
  2. b. een bouwwerk waarvan de oppervlakte kleiner is dan 250 m² of minder diep reikt dan 0,40 m beneden maaiveld.

31.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 31.2ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen, indien is gebleken dat het oprichten van gebouwen niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
  2. b. Voor zover het oprichten van het in 31.2 sub 1 bedoelde gebouw(en) kan leiden tot een verstoring van archeologische resten, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, zoals:
  1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
  2. 2. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen, of;
  3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  1. c. De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  2. d. Het bepaalde in 31.2 sub 1 is niet van toepassing op:
  1. 1. bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  2. 2. bouwwerken die mogen worden gerealiseerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. 3. een tijdelijk bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte tot 3 m.
  1. e. Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 31.3 sub b genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en Werkzaamheden

Artikel 32 Waarde - Archeologie 3

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

32.2 Bouwregels

  1. 1. Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
  1. a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot;
  2. b. een bouwwerk waarvan de oppervlakte kleiner is dan 2.500 m² of minder diep reikt dan 0,40 m beneden maaiveld.

32.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 32.227.2 ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen, indien is gebleken dat het oprichten van gebouwen niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
  2. b. Voor zover het oprichten van het in 32.2 sub 1 bedoelde gebouw(en) kan leiden tot een verstoring van archeologische resten, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, zoals:
  1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
  2. 2. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen, of;
  3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  1. c. De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  2. d. Het bepaalde in 32.2 sub 1 is niet van toepassing op:
  1. 1. bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  2. 2. bouwwerken die mogen worden gerealiseerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. 3. een tijdelijk bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte tot 3 m.
  1. e. Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 32.3 sub b genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en Werkzaamheden

Artikel 33 Waterstaat - Attentiegebied Ehs

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Attentiegebied EHS' aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden.

33.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 34 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 35 Algemene Bouwregels

35.1 Ondergrondse werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens de in de navolgende regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

35.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de elders in deze regeling opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  1. a. Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar bovengronds gebouwd mag worden en in combinatie met een bovengronds gebouw.
  2. b. De ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 m onder peil.

35.3 Karakteristieke bebouwing

In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen gelden voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de volgende regels:

  1. a. De goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan bestaande goothoogte en bouwhoogte, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijgebouw 1' de goot- en nokhoogte met 0,5 meter mogen worden vergroot.
  2. b. De kapvorm, -helling en -richting zoals aanwezig op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan mogen niet worden gewijzigd.
  3. c. de gevellijnen van gebouwen zoals die aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan mogen niet worden gewijzigd.

35.4 Voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw

  1. a. ten behoeve van schilisolatie is het toegestaan om met maximaal:
  2. b. 30 cm het bouwvlak te overschrijden,
  3. c. 30 cm de voorgevelrooilijn te overschrijden,
  4. d. 30 cm de bouwhoogte te overschrijden,
  5. e. 30 cm het bestemmingsvlak te overschrijden,
  6. f. mits er geen belangen van derden worden geschaad, door overschrijding van de eigendomsgrens of bijvoorbeeld door versmalling van (private of openbare) paden.

35.5 Bestaande afstanden en maten

  1. a. Indien afstanden tot, hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer respectievelijk minder bedragen dan in gevolge het in hoofdstuk 2 en 3 bepaalde mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In het geval van (her)bouw van gebouwen is het bepaalde onder a alleen van toepassing indien de (her)bouw geschiedt op dezelfde plaats.

35.6 Beperking toegelaten bebouwd oppervlakte na toepassing sloop-bonusregeling

Voor zover de bestemmingsregels de maximaal toelaatbare oppervlakte van bebouwing bepalen, wordt op die maximaal toelaatbare oppervlakte in mindering gebracht de oppervlakte van bebouwing die is gesloopt, voor zover die sloop, op grond van artikel 38.1.3 onder b of c, ten grondslag heeft gelegen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 38.1.3, en die vergunning onherroepelijk is.

Artikel 36 Algemene Gebruiksregels

36.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. Het gebruik van gronden en bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
  2. b. Het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen, met dien verstande dat dit ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijgebouw 1' wel is toegestaan.
  3. c. Het gebruik van bedrijfsgebouwen ten behoeve van bewoning.
  4. d. Het gebruik van bedrijfswoningen en woningen voor kamerbewoning, anders dan het wonen overeenkomstig de definitie in art. 1.174
  5. e. Het gebruik van gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van paardenbakken.
  6. f. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor speelautomatenhal, bingohal, discotheek of dancing.
  7. g. De buitenopslag van goederen en producten buiten een bouwvlak en voor de voorgevel.
  8. h. Het niet in stand laten van voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van een bepaalde functie.

36.2 Voorwaardelijke verplichting

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting' zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 5 per adres weergegeven inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.

Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels

37.1 100% letaliteitscontour

37.2 Aardkundig waardevol gebied

37.3 Beekdal

37.4 Breuklijn

37.5 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie' mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.

37.6 Geluidzone - luchtvaart

37.7 Grootschalig cultuurlandschap

37.8 Kleinschalig cultuurlandschap

Werken en werkzaamheden

37.9 Kwelgebied

37.10 Leefgebied amfibieën

37.11 Leefgebied dassen

37.12 Leefgebied weidevogels

37.13 Luchtvaartverkeerzones

37.14 Milieuzone - boringsvrije zone

37.15 Oude akkers

37.16 Plasbrandzone

37.17 Reserveringsgebied - waterberging

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - reserveringsgebied - waterberging' is de vestiging van grootschalige, kapitaalintensieve functies niet toegestaan.

37.18 Veiligheidszone - leiding

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' geldende de volgende regels:

  1. a. Bestaande beperkt kwetsbare zijn toegestaan;
  2. b. Er zijn geen kwetsbare objecten toegestaan de bouw van nieuwe beperkt kwetsbare objecten is toegestaan mits
    1. 1. er sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, economische en/of planologische redenen;
    2. 2. is aangetoond dat er hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen;
    3. 3. de leidingbeheerder om advies is gevraagd.

37.19 Veiligheidszone - munitie A

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie A' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
  2. b. In afwijking van het bepaalde in de onderliggende bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone - munitie A' de volgende voorwaarden:
    1. 1. het oprichten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten is niet toegestaan, evenals de aanleg van autowegen, autosnelwegen, spoorwegen, druk bevaren wegen of parkeerterreinen en de realisatie van recreatieve voorzieningen;
    2. 2. er kunnen geen agrarische bouwvlakken worden opgenomen die niet kunnen worden gerealiseerd zonder een meer dan incidentele aanwezigheid van enkele personen.

37.20 Veiligheidszone - munitie B

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie B' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan- gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
  2. b. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) geldt binnen de 'Veiligheidszone - munitie B' dat het oprichten van nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten niet is toegestaan.

37.21 Veiligheidszone - munitie C

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie C' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan- gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
  2. b. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) geldt binnen de 'Veiligheidszone - munitie C' dat het oprichten van bouwwerken met vlies- en gordijngevelconstructies of bouwwerken met grote glasoppervlakten, waarbinnen zich doorgaans een groot aantal personen bevindt, niet is toegestaan.

37.22 Vrijwaringszone - molenbiotoop

37.23 Veiligheidszone - plofplaats

Op gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plofplaats' zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.

37.24 Vrijwaringszone - radar

37.25 Vrijwaringszone - vogelbeheersgebied

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vogelbeheersgebied' is een grondgebruik of een bestemming binnen de volgende categorieën niet toegestaan, uitgezonderd de bestaande situatie:

  1. a. oppervlaktewateren met een oppervlakte van meer dan 3 ha;
  2. b. natuurbeschermingsgebieden en vogelbeschermingsgebieden ;
  3. c. vishouderijen met extramurale bassins ;
  4. d. extramurale opslag of verwerking van organisch materiaal;
  5. e. afvalwaterzuiveringsinstallaties.

37.26 Vrijwaringszone - weg

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met Rijksweg A50 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg', mits door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord.
  3. c. De in sub b bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.

37.27 Wijstgronden

37.28 Zoekgebied ecologische verbindingszone

37.29 Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels

38.1 Afwijking bouwregels

38.2 Verduurzaming gebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van verduurzamingsmaatregelen:

  1. a. ten behoeve van schilisolatie is het toegestaan om met maximaal:
  1. 1. 50 cm af te wijken van de bouwhoogte ter plaatse van de daknok,
  2. 2. 50 cm de voorgevelrooilijn te overschrijden,
  3. 3. 50 cm het bouwvlak te overschrijden,
  4. 4. 50 cm het bestemmingsvlak te overschrijden
  5. 5. mits er geen belangen van derden worden geschaad, door overschrijding van de eigendomsgrens of bijvoorbeeld door versmalling van (private of openbare) paden.
  1. b. ten behoeve van technische installaties voor duurzame energievoorziening, welke niet worden gezien als ondergeschikte bouwdelen is het op gebouwen met een plat dak toegestaan om:
  1. 1. met maximaal 20% af te wijken van de maximale bouwhoogte en met maximaal 3 meter af te wijken van de maximale bouwhoogte, mits:
  • de oppervlakte van de technische installatie, of de som van de technische installaties, niet meer bedraagt dan 2m2;
  • deze ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn en achter elke andere gevelrooilijn gericht naar openbaar gebied worden geplaatst;
  1. c. ten behoeve van technische ruimtes voor een energiemodule is het op gebouwen met een minimale bouwhoogte van 15 meter en een plat dak toegestaan om:
  1. 1. met maximaal 3 m af te wijken van de maximale bouwhoogte, mits:
  • de oppervlakte van de technische ruimte niet meer bedraagt dan 5% van het dakvlak met een maximum van 20 m2;
  • deze ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn en achter elke andere gevelrooilijn gericht naar openbaar gebied worden geplaatst;
  1. d. in het zijerfgebied zijn technische ruimtes voor een energiemodule toegestaan op 1 m achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw, mits:
  1. 1. de maximale bouwhoogte 3 m bedraagt;
  2. 2. de oppervlakte van de technische ruimte niet meer bedraagt dan 5 m2;
  3. 3. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden
  4. 4. de afstand tot de openbare ruimte minimaal 1 meter bedraagt
  1. e. het genoemde onder a tot en met d is niet toegestaan bij monumenten of beeldbepalende panden.

38.3 Afwijking gebruiksregels

Artikel 39 Algemene Wijzigingsregels

39.1 Verwijderen aanduiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door een aanduiding zoals genoemd in de bestemmingsomschrijving te verwijderen, indien het betreffende gebruik is beëindigd danwel de betreffende bebouwing en/of waarden niet meer aanwezig zijn.

39.2 Wijziging naar 'Bos', 'Natuur' en 'Water'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur' en/of 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone', de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' en/of 'Agrarisch met waarden - Natuur- enlandschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Bos', 'Natuur' en/of 'Water - Natuurwaarden' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos en/of natuur, met dien verstande dat:

  1. a. De wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  2. b. De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden of de realisatie anderszins verzekerd is.

39.3 Wijziging naar 'Water' of 'Water - Natuurwaarden'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Water' of 'Water - Natuurwaarden' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water en/of waternatuur, met dien verstande dat:

  1. a. De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en waterbeleid, zoals het beleid voor het natuurwerk Nederland (NNN) ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur', een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone', het landschappelijk raamwerk, beekherstel, waterberging of waterzuivering.
  2. b. De wijziging vindt plaats nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.

39.4 Vergroting bestemmingsvlak 'Bedrijf'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden -landschapswaarden', 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak van bedrijven, agrarisch-technisch hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven, met dien verstande dat:

  1. a. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
  2. b. Vergroting is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur'.
  3. c. Agrarisch technische hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven mogen hun bestemmingsvlak uitbreiden tot maximaal 1,5 ha in 'overige zone - deelgebied agrarisch' en 'overige zone - deelgebied gemengd' en in bebouwingsconcentraties, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'.
  4. d. Agrarisch technische hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven mogen hun bestemmingsvlak uitbreiden tot maximaal 0,5 ha ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - deelgebied natuur/recreatie'.
  5. e. Door de uitbreiding mag het bedrijf naar aard en invloed niet meer milieuhinder voor de omgeving opleveren.
  6. f. De vergroting is milieuhygiënisch uitvoerbaar.
  7. g. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone- groenblauwe mantel' de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
  8. h. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
  9. i. Er dient te worden voldaan aan de landschapsinvesteringsregeling.

39.5 Wijziging ten behoeve van het toevoegen van de aanduiding 'karakteristiek'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'karakteristiek' toe te voegen mits is aangetoond dat de betreffende bebouwing deze waarde heeft. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Monumentencommissie.

Artikel 40 Overige Regels

40.1 Algemeen toetsingkader afwijkingen en wijzigingen

Bij de toetsing van het verlenen van omgevingsvergunningen voor het afwijken en het wijzigen van het plan, dienen onderstaande criteria mede als toetsingskader te worden gebruikt:

  1. a. Ten aanzien van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    1. 1. de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
    2. 2. de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de gebouwen;
    3. 3. de samenhang van de bouwvorm, bouwmassa, hoogte en breedte van gebouwen met de directe omgeving;
    4. 4. Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - IHCS 7' mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 95 m + NAP.
  2. b. Ten aanzien van de milieuhygiënische uitvoerbaarheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    1. 1. de mate van hinder voor de omliggende functies;
    2. 2. de gevolgen voor de externe veiligheid; hieronder wordt verstaan het overlijdensrisico als gevolg van activiteiten met gevaarlijk stoffen;
    3. 3. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;
    4. 4. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;
    5. 5. de gevolgen voor de bodem- en grondwaterkwaliteit.
  3. c. Ten aanzien van de verkeersveiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    1. 1. de mate van toename van de verkeersintensiteit als gevolg van het gebruik van de gronden;
    2. 2. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;
    3. 3. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg c.q. fiets- en voetpaden;
    4. 4. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte;
    5. 5. de aanwezigheid van voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein.
  4. d. Ten aanzien van de sociale veiligheid kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    1. 1. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek;
    2. 2. de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt.
  5. e. Ten aanzien van de brandveiligheid en rampenbestrijding kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    1. 1. de aanwezigheid van vluchtwegen;
    2. 2. de bereikbaarheid van de bouwwerken;
    3. 3. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.
  6. f. Ten aanzien van het woon- en leefklimaat kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
    1. 1. de toename van het verkeer en de parkeerbehoefte;
    2. 2. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
    3. 3. de bezonning;
    4. 4. het uitzicht;
    5. 5. privacy.

40.2 Verordening Ruimte 2014 / Interim Omgevingsverordening

Indien dat in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels is aangegeven neemt het bevoegd gezag bij het toepassen van de betreffende afwijkings- en wijzigingsregels de volgende bepalingen in acht:

  1. a. medewerking wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en Nadere regels zoals op basis van de Verordening Ruimte 2014 zijn vastgesteld, zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag;
  2. b. medewerking wordt slechts verleend indien is aangetoond dat de kans op geurhinder, waarbij uitsluitend de achtergrondbelasting wordt beschouwd, op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er - indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages - maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
  3. c. medewerking wordt slechts verleend indien is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m³;
  4. d. medewerking wordt slechts verleend indien een zorgvuldige dialoog is gevoerd met de omwonenden, voorafgaand aan de definitieve planvorming en gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de planontwikkeling, en waarvan een schriftelijk verslag beschikbaar is;
  5. e. medewerking wordt slechts verleend indien is aangetoond dat de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving en de aspecten zoals benoemd in artikel 3.1 lid 3 van de Verordening Ruimte 2014, inpasbaar is in de omgeving.

40.3 Wijziging Interim Omgevingsverordening

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - in Interim omgevingsverordening te verwijderen Natuur Netwerk Brabant' is artikel 6.2, lid 2 van de Interim Omgevingsverordening Noord Brabant van toepassing.

40.4 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

40.5 Parkeernormen

  1. a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de in Bijlage 3 opgenomen 'Uitvoeringsregels parkeren' en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
  2. b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  3. c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
  4. d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
    1. 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Artikel 41 Van Toepassing Verklaring

Het bestemmingsplan Buitengebied 2014 van de voormalige gemeente Uden, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 februari 2014, in combinatie met de partiele herziening 2017, vastgesteld op 22 juni 2017 blijven van toepassing, met dien verstande dat:

  1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - veegplan 2022', de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied 2014, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 februari 2014, volledig wordt vervangen inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen, aangevuld met hetgeen onder sub 3 is vermeld.
  2. 2. de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2014 van de voormalige gemeente Uden, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 februari 2014, in combinatie met de partiele herziening 2017, vastgesteld op 22 juni 2017, als volgt worden gewijzigd:
    1. a. de tekstdelen welke in deze regels geel gemarkeerd zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2014 van de voormalige gemeente Uden vastgesteld op 22 juni 2017, in combinatie met de partiele herziening 2017, toegevoegd;
    2. b. de tekstdelen welke in deze regels zijn 'doorgehaald', worden uit de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2014 van de voormalige gemeente Uden, in combinatie met de partiele herziening 2017, verwijderd;
  3. 3. de verbeelding van dit plan een aanpassing is op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied 2014 van de voormalige gemeente Uden, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 februari 2014, in combinatie met de partiele herziening 2017, in de zin dat de bestemmingen Waarde - archeologie daarin integraal zijn vervangen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 42 Overgangsrecht

42.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

42.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

42.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht', specifieke vorm van detailhandel - persoonsgebonden overgangsrecht' respectievelijk specifieke vorm van bedrijf - persoonsgebonden overgangsrecht' is het gebruik zoals opgenomen in de 'Tabel persoonsgebonden overgangsrecht' in strijd met het bestemmingsplan. Dit gebruik mag worden voortgezet door diegene(n) die het gebouw en/of de gronden gebruikt of gebruiken ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Zodra het gebruik wordt beëindigd door de bestaande gebruiker(s) die als hoofdbewoner staan ingeschreven, vervalt het recht op het gebruik, zoals opgenomen in de 'Tabel persoonsgebonden overgangsrecht'.

Met betrekking tot de illegale woningen wordt als bestaande gebruiker aangemerkt de persoon/personen en diens/hun partner die op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Maashorst als hoofdbewoner en diens partner staan ingeschreven op het adres zoals opgenomen in de 'Tabel persoonsgebonden overgangsrecht'.

Met betrekking tot de illegale bedrijfsmatige activiteiten wordt als bestaande gebruiker aangemerkt de rechtspersoon of de natuurlijk persoon die de inrichting drijft op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan op het adres zoals opgenomen in de 'Tabel persoonsgebonden overgangsrecht'.

TABEL PERSOONSGEBONDEN OVERGANGSRECHT

Adres Inhoud illegale activiteiten
Asseldonkweg 1A Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Asseldonkweg 6 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Bedafseweg 14 Gebruik van een groter oppervlak van maximaal 760 m2 als showroom ten behoeve van de verkoop van kachels.
Beukenlaan 60 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Bovenkampweg 3 Bewoning van (bij)gebouwen
Heikantstraat 11 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Heikantstraat 13 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Hengstheuvel 2a Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Hoogstraat 2 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Hoge Randweg 4a Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Karlingerweg 2a Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Karperdijk 30 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Kievitlaan 1 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Kleuterweg 13 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Meerkensweg 15 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Moleneindstraat 5a Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Oudedijk 94A Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Oudedijk 147 Gebruik gronden/gebouwen ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten
Patersweg 18 Bewoning in garage bij bedrijfswoning
Pnemstraat 5 Gebruik en bouwen bouwwerken tbv uitvoeren bedrijf
Rechtestraat 8c Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Schansweg 10A Gebruik gebouw ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten
Sonhofweg 5/7 Buitenopslag met een oppervlakte van 3.030 m2
Vogelstraat 6a Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Voortweg 29 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Voortweg 33 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Voortweg 37 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Wilgenstraat 10 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Wilgenstraat 19 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen

Percelen van recreatieterrein Udenoord die vallen onder het persoonsgebonden overgangsrecht:

Udenoord 15, Perceel R 594 Overschrijding maximale oppervlakte van recreatief nachtverblijf en overschrijding maximaal aantal recreatieve nachtverblijven

36 m2 + 32 m2 + 16 m2 = 84 m2 voor drie recreatieve nachtverblijven
Udenoord 17 + 17A, Perceel R 363 Overschrijding maximale oppervlakte van recreatief nachtverblijf

97,5 m2 + 79 m2 = 176,5 m2 voor twee recreatieve nachtverblijven
Udenoord 20 + 20A, Perceel R 738 Overschrijding maximale oppervlakte van recreatief nachtverblijf

81m2 + 79 m2 = 160 m2 voor twee recreatieve nachtverblijven

42.4 Objectgebonden overgangsrecht

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - objectgebonden overgangsrecht' respectievelijk 'specifieke vorm van agrarisch - objectgebonden overgangsrecht' is het gebruik zoals opgenomen in de 'Tabel objectgebonden overgangsrecht' in strijd met het bestemmingsplan. Dit gebruik mag worden voortgezet, met dien verstande dat het objectgebonden overgangsrecht niet kan worden overgedragen op nieuwe bebouwing. Zodra het gebruik wordt beëindigd vervalt het recht op het gebruik, zoals opgenomen in de 'Tabel objectgebonden overgangsrecht'.

TABEL OBJECTGEBONDEN OVERGANGSRECHT

Adres Inhoud illegale activiteiten
Dennenstraat 5 Bewoning van (bij)gebouwen of gesplitste woningen
Canadasweg 5-7 Recreatief gebruik van een stacaravan

Artikel 43 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Regels bestemmingsplan Veegplan Buitengebied Uden'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Op 20 februari 2014 is door de voormalige gemeente Uden het bestemmingsplan Buitengebied 2014 vastgesteld. Na vaststelling van het bestemmingsplan zijn er voor een aantal locaties binnen het plangebied planologische aanpassingen nodig, deels ambtshalve en deels het verwerken van omgevingsvergunningen, wijzigingsplannen en dergelijke. Ook het besluit van de Raad van State over de "Partiële herziening Buitengebied 2017" van 12 september 2018 dient nog verwerkt te worden.

In de vorm van een Tweede veegplan Buitengebied worden de verschillende genoemde aanpassingen gebundeld meegenomen.

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft het gehele plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied 2014, op een aantal locaties van vastgestelde wijzigings- en postzegelplannen na. De locaties die geen deel uitmaken van het plangebied zijn hieronder in een tabel te vinden. Onder de tabel is een afbeelding weergegeven van het plangebied van voorliggend tweede veegplan.

Datum Naam Overheid Type
8-3-2016 Eikenheuvelweg 24, Uden Gemeente Uden wijzigingsplan
7-4-2016 Knokerdweg 3 Gemeente Uden wijzigingsplan
14-8-2018 Duifhuizerweg 18 Gemeente Uden wijzigingsplan
18-12-2018 Voortweg 31 Gemeente Uden wijzigingsplan
17-12-2019 Canadasweg 7, Uden Gemeente Uden wijzigingsplan
30-1-2020 Duifhuizerweg ong. Uden Gemeente Uden bestemmingsplan
7-2-2020 Vogelstraat 5a Odiliapeel Gemeente Uden wijzigingsplan
26-5-2020 Zeelandsedijk 40 te Volkel Gemeente Uden bestemmingsplan
25-8-2020 Brabantstraat 12, Volkel Gemeente Uden wijzigingsplan
17-9-2020 De Ruiter Gemeente Uden bestemmingsplan
15-10-2020 Hoek Erphoevenweg-Hengstheuvelweg Gemeente Uden bestemmingsplan
10-11-2020 Meerkensweg 8, Volkel Gemeente Uden wijzigingsplan
24-11-2020 Erphoevenweg ong. (naast 3) te Uden Gemeente Uden bestemmingsplan
17-12-2020 Eikenheuvelweg 15 en Delstraat 11a Uden Gemeente Uden bestemmingsplan
2-3-2021 Sonhofweg 3 Uden Gemeente Uden wijzigingsplan
22-4-2021 Lagenheuvelstraat 12 te Volkel Gemeente Uden wijzigingsplan
8-7-2021 Hoge Randweg (ong.), Volkel Gemeente Uden bestemmingsplan
30-9-2021 Kleuterweg ong. Uden Gemeente Uden bestemmingsplan
30-9-2021 Zeelandsedijk 29-31 te Volkel Gemeente Uden bestemmingsplan
30-9-2021 Duifhuizerweg 15, Uden Gemeente Uden bestemmingsplan
14-12-2021 Hoogstraat 6 Uden Gemeente Uden bestemmingsplan
16-12-2021 Lageburchtweg 4 Gemeente Uden wijzigingsplan
24-2-2022 Dorshout 5-5a Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
14-07-2022 Leeuwstraat 7, Volkel Gemeente Maashorst bestemmingsplan
24-1-2023 Karperdijk 16, Uden (ONTWERP) Gemeente Maashorst bestemmingsplan
9-2-2023 Hoge Randweg tussen 4 en 6, Volkel Gemeente Maashorst bestemmingsplan
25-5-2023 Beukenlaan 69, Odiliapeel Gemeente Maashorst wijzigingsplan
8-6-2023 Oudedijk 84, Odiliapeel Gemeente Maashorst bestemmingsplan
8-6-2023 Voortweg 25, Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
8-6-2023 Hoogstraat 11-11A en Lage Randweg (naast 26), Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
13-7-2023 Hoogstraat 2 Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
28-11-2023 Voortweg 32a, Uden Gemeente Maashorst wijzigingsplan
28-11-2023 Knokerdweg ong. te Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
28-11-2023 Speekstraat 3, Volkel Gemeente Maashorst bestemmingsplan
6-12-2023 Erenakkerstraat 4, Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
11-12-2023 Goorkensweg 1, Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
12-12-2023 Bedrijventerrein Hoogveld-Zuid Gemeente Maashorst bestemmingsplan
12-12-2023 Peka Kroef 2023 Gemeente Maashorst bestemmingsplan
15-12-2023 Kloosterstraat - Brabantstraat Volkel Gemeente Maashorst bestemmingsplan
19-12-2023 De Ruiter, fase 2 Gemeente Maashorst bestemmingsplan
22-3-2024 Bedafseweg 16, Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
23-5-2024 Sonhofweg 5 – 7, Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
23-5-2024 Torenweg 3, Uden Gemeente Maashorst bestemmingsplan
26-6-2024 Bedafseweg ong. te Uden Gemeente Maashorst wijzigingsplan
27-6-2024 Duifhuizerweg 22 Gemeente Maashorst bestemmingsplan
27-6-2024 N264 deeltraject 1 Gemeente Maashorst bestemmingsplan
19-9-2024 Oosterheidestraat 31 Odiliapeel Gemeente Maashorst bestemmingsplan
25-9-2024 Vogelstraat 6a te Odiliapeel Gemeente Maashorst wijzigingsplan
10-10-2024 Bestemmingsplan Duifhuizerweg 21, 24 en 29 Gemeente Maashorst bestemmingsplan

Tabel: plannen die niet tot het plangebied van voorliggend behoren

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0001.png"

Figuur: plangebied Veegplan Buitengebied Uden in rood gemarkeerd

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Voor voorliggend veegplan geldt het op 20 februari 2014 door de voormalige gemeente Uden vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2014. Tevens geldt de Partiele herziening buitengebied 2017, die is vastgesteld op 22 juni 2017. Daarbij horend geldt ook de gerechtelijke uitspraak Partiële herziening Buitengebied 2017, die is vastgesteld op 12 september 2018.

1.4 Leeswijzer

De aard van de aanpassingen in het bestemmingen verschilt. Daartoe zijn drie verschillende hoofdstukken ingericht. In Hoofdstuk 2 worden de meegenomen ontwikkelingen beschreven, waarvoor ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen zijn opgenomen. Hoofdstuk 3 bevat een aantal locaties waar verleende omgevingsvergunningen of wijzigingsplannen zijn vertaald in het veegplan. Hoofdstuk 4 bevat de verantwoording van een aantal meer ondergeschikte ambtshalve correcties op verschillende adressen. Hoofdstuk 5 gaat in op een aantal amtshalve correcties in de planregels. Hoofdstuk 6 gaat in op het beleid. Hoofdstuk 7 gaat in op de onderzoeksaspecten. Hoofdstuk 8 bevat een beknopte toelichting op de juridische aspecten en in Hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Meegenomen Ontwikkelingen

In dit hoofdstuk worden de adressen benoemd waar een ontwikkeling plaatsvindt. In de meeste gevallen betreft dit het omzetten van een agrarische bestemming naar een andere functie.

2.1 Hoogstraat 13b En 13c Te Uden

Dit plan betreft omschakeling van varkenshouderij met aanduiding intensieve veehouderij naar een 'agrarisch technisch hulpbedrijf'; daarvoor worden alle stallen gesloopt (3.200 m2) en wordt één nieuwe bedrijfshal teruggebouwd. Hiervoor is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, die als Bijlage 1 bij deze toelichting is opgenomen.

De nieuwe bedrijfsloods van 3.200 m² die wordt terug gebouwd, komt qua omvang van bebouwing overeen met de huidige situatie. Deze bedrijfsloods zal worden gebruikt voor de stalling van materieel/materiaal, dat gebruikt wordt voor aanleg en onderhoud van sloten en de realisatie van agrarische bebouwing

Los van deze functieverandering was al geconstateerd dat er bij dit bedrijf al sinds 2005 sprake is van twee bedrijfswoningen. Voor de eerste bedrijfswoning is bouwvergunning verleend op 12 april 1966 (Hoogstraat 13b). Voor de tweede bedrijfswoning is op 31 mei 2005 de bouwvergunning verleend (nr. 205/0239). Dit op basis van de destijds opgenomen vrijstelling in het bestemmingsplan om een tweede bedrijfswoning mogelijk te maken.

Ten onrechte was in het bestemmingsplan het aantal bedrijfswoningen niet op twee gezet. Met deze functieverandering wordt dit ook gecorrigeerd.

Verbeelding
Het agrarisch bouwvlak in het geldende bestemmingsplan wordt omgezet naar een bedrijfsbestemming. Ter plaatse van de stallen blijft de agrarische bestemming gelden, maar dan zonder bouwvlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0003.png"
Nieuwe situatie

Regels
Op de verbeelding krijgt het bedrijf de aanduiding specifieke vorm van bedrijf-49, met een vertaling in de regels.

De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

2.2 Kooldertweg 3 - Knokerdweg 2a

Op het agrarische perceel aan de Knokerdweg 2a te Uden is in 1995 een tijdelijke woning gerealiseerd, op basis van een tijdelijke vergunning. De woning was bedoeld als mantelzorgwoning en is jaren bewoond door de ouders van de eigenaar van het hier aanwezige agrarische bedrijf. Begin deze eeuw heeft de tijdelijke woning zijn woonfunctie, in het kader van mantelzorg, verloren en is de vergunde instandhoudingstermijn verlopen. In 2018 is een nieuwe tijdelijke vergunning verleend, ditmaal voor vestiging van een bed & breakfast.

De eigenaar van de gronden is nu voornemens de tijdelijke bed & breakfast permanent als zodanig in gebruik te nemen. Het huidige bestemmingsplan ‘Herziening Buitengebied 2017’ staat dit gebruik niet toe, omdat de voormalige woning buiten het bouwvlak is gelegen. Bovendien is het gebruik van het gebouw als ‘bed & breakfast’ (B&B) niet generiek toegestaan.

Deze functiewijziging tot permanente ‘bed & breakfast’ wordt meegenomen in voorliggend veegplan. In de ruimtelijke onderbouwing (zie Bijlage 2) wordt onderbouwd dat de ontwikkeling ter plaatse passend is.

Verbeelding
Ten behoeve van de bed & breakfast wordt het bouwvlak iets vergroot en op een ander gedeelte verkleind zodat per saldo de oppervlakte van het bouwvlak gelijk blijft.

Aan de locatie van de B&B is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfunctie' toegekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0005.png"

Nieuwe situatie

Regels
De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

In bijlage 2 bij de regels is het adres Kooldertweg 3 opgenomen met de omschrijving 'Bed and Breakfast; 88 m².

2.3 Lageburchtweg 3 Te Uden

In de huidige situatie is op dit adres één voormalige bedrijfswoning, een tuinhuis en een voormalige stalruimte van 300 m2 aanwezig. De initiatiefnemers wensen de bedrijfswoning om te zetten in een gewone (burger)woning. Het is daarnaast de bedoeling om de te behouden stalruimte te gebruiken voor statische opslag. Hiertoe wordt de agrarische bedrijfsbestemming omgezet in een woonbestemming.

De ruimtelijke onderbouwing is te vinden in Bijlage 3.

Verbeelding
Het agrarisch bouwvlak in het geldende bestemmingsplan is omgezet naar een woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0007.png"

Nieuwe situatie

Regels
In de planregels is de landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd.

2.4 Oudedijk 9/ Koolmeesstraat 1a Te Odiliapeel

Op deze locatie vindt herontwikkeling plaats van een bedrijfsbestemming naar een woonbestemming.

De herontwikkeling bestaat uit:

  • de beëindiging van het ter plaatse aanwezige bedrijf;
  • het wijzigen van de bestemming ‘Bedrijf ’in de bestemming ‘Wonen’;
  • de bestaande bedrijfswoning omzetten naar een burgerwoning;
  • het toevoegen van een extra burgerwoning.

In de opgestelde ruimtelijke onderbouwing is dit nader gemotiveerd. Deze ruimtelijke onderbouwing is als Bijlage 4 bij de toelichting opgenomen.

Verbeelding
De bedrijfsbestemming in het geldende bestemmingsplan wordt omgezet naar een woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0009.png"

Nieuwe situatie

Regels
De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

2.5 Oudedijk 80a-80b Te Odiliapeel

Initiatiefnemer heeft momenteel een varkenshouderij aan de Oudedijk in Odiliapeel. De ondernemers willen hun intensieve veehouderijbedrijf in Odiliapeel omzetten naar wonen, akkerbouw, paardenhouderij en recreatie. Ze stoppen met het houden van varkens. Alle 250 zeugen en 1.800 vleesvarkens gaan weg. Tegelijkertijd start de ondernemersfamilie een nieuwe agrarische bedrijfstak met 10 tot hooguit 15 paarden, drie tot vijf zoogkoeien, een recreatiewoning en stelt zij haar erf open voor educatie op afspraak. Daarnaast blijft de akkerbouwtak in bedrijf.

De varkensstallen zijn reeds grotendeels gesloopt. De ondernemer heeft namelijk met de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen meegedaan. Hiervoor in de plaats wordt een nieuw paardenverblijf annex zoogkoeienstal en een recreatiewoning in de stijl van een klassieke hooimijt gebouwd.

Het geheel wordt zorgvuldig landschappelijk ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0010.png"

In de Ruimtelijke onderbouwing Oudedijk 80a-80b in Bijlage 5 wordt onderbouwd dat deze ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

Verbeelding
Ter plaatse van Oudedijk 80a is in 2014 een wijzigingsplan voorbereid maar nooit vastgesteld. Daarmee wordt terug gevallen op het oude bestemmingsplan Buitengebied uit 1983. Hierin is de locatie Agrarisch bestemd en heeft een bouwvlak voor intensieve veehouderij van 1,5 ha.

Ter plaatse Oudedijk 80b geldt het bestemmingsplan Buitengebied 2014 en de Partiele herziening Buitengebied 2017. Het bouwplan ligt op gronden met de bestemming “Agrarisch” en heeft een bouwvlak van circa 1,15 ha voor intensieve veehouderij.

In de nieuwe situatie behoud Oudedijk 80a een agrarisch bouwvlak, maar dan zonder aanduiding intensieve veehouderij. Wel krijgt het een functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfunctie' en een aanduiding 'paardenhouderij'. Nr. 80b krijgt een woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0011.png"

Nieuwe situatie

Regels
De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

2.6 Patersweg 15 Te Uden

De eigenaar van het perceel aan de Patersweg 15 exploiteert een agrarisch bedrijf, een melkrundveehouderij en een paardenhouderij. Daarnaast heeft de eigenaar paarden elders gehuisvest, buiten de voormalige gemeente Uden.

De eigenaar wil nu zijn volledige bedrijfsvoering omzetten naar een paardenhouderij. Hij wil zijn agrarische bestemming omzetten naar een paardenhouderij, het bouwblok vergroten en stagiaires en grooms huisvesten. Hier is een ruimtelijke onderbouwing voor opgesteld, die als Bijlage 6 bij deze toelichting is opgenomen.

Het nieuwe bestemmingsplan van Uden, partiële herziening 2017, regelt een wijzigingsbevoegdheid voor het college tot het wijzigen van de bestemming Agrarisch naar paardenhouderij alsmede voor het vergroten van het bouwblok tot 1,5 ha.

Voor de huisvestingsmogelijkheid van stagiaires/ grooms is in het vigerend bestemmingsplan geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Dit is de reden dat de planvorming van initiatiefnemer middels dit veegplan mogelijk wordt gemaakt.

Verbeelding
De aanduiding 'paardenhouderij' wordt toegevoegd ten koste van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij'. Daarnaast is de vorm van het bouwvlak aangepast aan de voorgenomen ontwikkeling. De gebiedsaanduidingen blijven, op de aanduiding 'overige zone - partiële herziening 2017' na, gelijk. De enkelbestemming blijft gelijk.

De huisvesting van de stagiaires en grooms is verwerkt in de regels inclusief een verbod op de permanente bewoning daarvan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0012.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0013.png"

Nieuwe situatie

2.7 Rogstraat 1 Te Odiliapeel

Initiatiefnemer exploiteerde tot voor kort aan de Rogstraat 1 te Odiliapeel een agrarisch bedrijf in de vorm van een varkenshouderij. In verband met deelname aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen is het houden van varkens ter plaatse al beëindigd, zijn de varkensstallen en onderliggende mestkelders ter plaatse al gesloopt en zijn de voersilo’s ter plaatse al verwijderd. Conform de voorwaarden van deze regeling bestaat het vervolg onder andere uit het wijzigen van de bestemming. Dit zodanig dat ter plaatse van de locatie niet langer intensieve veehouderij is toegestaan.

Ter plaatse is een bestaande bedrijfswoning aanwezig. Initiatiefnemer wil in deze woning kunnen blijven wonen en de bestaande bijbehorende bijgebouwen behouden. Hiertoe wordt de agrarische bestemming omgezet in een woonbestemming.

Voor de veldschuur ten behoeve van het hobbymatig houden van (een) paard(en), die buiten de woonbestemming komt te liggen, wordt de een aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - veldschuur’ opgenomen.

Ter onderbouwing van deze bestemmingswijziging is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, die als Bijlage 8 bij deze toelichting is opgenomen.

Verbeelding
Het agrarisch bouwvlak in het geldende bestemmingsplan wordt omgezet naar een woonbestemming. Ter plaatse van de stallen blijft de agrarische bestemming gelden, maar dan zonder bouwvlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0014.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0015.png"

Nieuwe situatie

Regels
De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

2.8 Strikseweg 3 Te Uden

Op het adres Strikseweg 3 te Uden was een varkenshouderij gevestigd. Deze is beëindigd. Naast de varkenshouderij heeft het bedrijf hobbymatige kleinschalige akkerbouw (4 ha) en de ondernemer verricht op deze locatie ruim 15 jaar kleinschalige constructiewerkzaamheden. Initiatiefnemer wil omschakelen naar een bedrijfsbestemming, voor het uitvoeren van reparatie- en laswerkzaamheden. Er worden kleine reparaties verricht. De bestaande varkensstal van 1.316 m² wordt geheel gesloopt en hiervoor wordt een nieuwe loods opgericht van 1.000 m², waardoor opslag en landbouwwerktuigen binnen gestald kunnen worden. Het bouwvlak blijft onveranderd.

Ten behoeve van de landschappelijke inpassing wordt een nieuwe struweelsingel en een poel aangelegd.

De hiertoe opgestelde ruimtelijke onderbouwing is opgenomen in Bijlage 7 bij deze toelichting.

Verbeelding
De verbeelding is aangepast. Het agrarisch bouwvlak is omgezet in een bedrijfsbestemming. De struweelsingel krijgt de bestemming Groen-Landschapselement.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0016.png"

Nieuwe situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0017.png"

Nieuwe situatie

Regels
Op de verbeelding krijgt het bedrijf de aanduiding specifieke vorm van bedrijf-40, met een vertaling in de regels.

In de planregels is de bedrijfsbestemming verwerkt in de tabel onder specifieke vorm van bedrijf - 40. De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

2.9 Voortweg 13 Te Uden

Dit initiatief betreft het realiseren van twee Ruimte-voor-Ruimtewoningen (verder RvR-woningen) aan de Voortweg 13 in Uden. De locatie ligt in het geldende bestemmingsplan in een bebouwingsconcentratie. In de onderbouwing in Bijlage 9 is onderbouwd dat dit in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0018.png"

Oude situatie

Verbeelding
Op het betreffende perceel worden twee woonbestemmingen opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0019.png"

Nieuwe situatie

Regels
De landschappelijke inpassing is/wordt via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

2.10 Voortweg Ong Te Uden

Initiatiefnemer is voornemens om twee woningen met bijgebouw(en) te realiseren op het perceel Voortweg ong. te Uden (kadastraal perceel gemeente Uden, sectie R, nummer 411). Het perceel is in eigendom van de initiatiefnemer. De beoogde woningen zijn gelegen in de bebouwingsconcentratie en worden voorzien van een siertuin. In Bijlage 10 is deze ontwikkeling nader onderbouwd.

Verbeelding
Ter plaatse van de nieuwe woningen wordt de agrarische bestemming omgezet in twee woonbestemmingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0020.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0021.png"

Nieuwe situatie

2.11 Zeelandsedijk 26 Te Volkel

Op het adres Zeelandsedijk 26 te Volkel staan de gebouwen van een voormalige rundveehouderij (de milieuvergunning is op 1 oktober 2009 ingetrokken). De initiatiefnemer is voornemens de bedrijfswoning om te zetten naar een burgerwoning met behoud van opstallen (maximaal 1.000 m²) voor statische binnenopslag. Binnen het plangebied wordt ingezet op de opslag van auto's, huisraad en overige statische goederen.

In de opgestelde ruimtelijke onderbouwing (zie Bijlage 11) is deze ontwikkeling onderbouwd.

Verbeelding
Het agrarisch bouwvlak in het geldende bestemmingsplan wordt omgezet naar een woonbestemming. Het zuidelijke deel krijgt een groenbestemming

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0022.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0023.png"

Nieuwe situatie

Regels
De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

2.12 Zeelandsedijk 35 Te Volkel

De initiatiefnemer is voornemens om het bestaande veetransportbedrijf te transformeren naar een transport- en stallingsfunctie voor een aannemersbedrijf. Het betreft derhalve uitsluitend een wijziging van het bedrijfstype binnen de bestaande bebouwing. De bestaande bedrijfswoning blijft een bedrijfswoning. Het bestaande bestemmingsvlak en bouwvlak blijven ook ongewijzigd.

In de ruimtelijke onderbouwing (Bijlage 12) wordt dit verder onderbouwd.

Geldend bestemmingsplan:

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0024.png"

De verandering betreft dus uitsluitend een aanpassing in de planregels, waarbij de specifieke omschrijving van 'specifieke vorm van bedrijf - 39' wordt aangepast in 'transport- en stallingsfunctie voor een aannemersbedrijf".

Regels
De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

2.13 Verwijderen Aanduiding (Intensieve) Veehouderij

Op een aantal locaties zijn (intensieve) veehouderijen beëindigd. Deze beëindiging is door middel van verschillende regelingen tot stand gekomen. Zo is er voor Kievitlaan 8 te Odiliapeel gebruik gemaakt van de saneringsregeling varkenshouderij. Eén van de voorwaarden voor het verkrijgen van de subsidie hierbij is dat de aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt verwijderd uit het bestemmingsplan.

Voor de Oudedijk 82a geldt dat het bedrijf mee heeft gedaan aan de Regeling Omgevingskwaliteit (ROK). Dit betreft een regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (10 oktober 2019, nr. WJZ/ 19237719) tot vaststelling van een regeling voor de verstrekking van subsidie voor het saneren van varkenshouderijlocaties in verband met geurhinder (Subsidieregeling sanering varkenshouderijen). Hierbij wordt ook de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderd uit het bestemmingsplan.

Ten slotte geldt voor de Hoogstraat 16 dat het bedrijf eveneens is beëindigd. In verband met het staken van de veehouderij dient de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' van het adres verwijderd te worden.

Voor de bovengenoemde locaties zijn dus aanpassing doorgevoerd. Daarbij worden de agrarische bouwvlakken gehandhaafd, maar zijn de aanduidingen met betrekking tot de (intensieve) veehouderij verwijderd.

2.14 Aanduidingen Karakteristiek

Op een aantal locaties bevinden zich boerderijen waarvoor een bouwhistorisch onderzoek is uitgevoerd. Vanuit deze bouwhistorische onderzoeken is gebleken dat drie adressen kunnen worden voorzien van een aanduiding 'karakteristiek'. Als gevolg van het toevoegen van deze aanduiding wordt het mogelijk deze boerderijen te splitsen. Voor de volgende locaties wordt de aanduiding karakteristiek toegevoegd:

  • Erphoevenweg 2
  • Hoogstraat 7
  • Voortweg 19

De bouwhistorische onderzoeken zijn respectievelijk bijgevoegd in Bijlage 13, Bijlage 14, Bijlage 15.

Hoofdstuk 3 Vertaling Wijzigingsplannen En Omgevingsvergunningen

3.1 Boterkampweg 2 Te Uden

Ter behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing zijn de initiatiefnemers voornemens het pand aan de Boterkampweg 2 te splitsen. Het voormalige achterhuis wordt hierbij verbouwd tot een woning. Het splitsen van de woonboerderij is niet rechtstreeks toegestaan in het vigerende bestemmingsplan. Om dit mogelijk te maken is op 4 mei 2020 een uitgebreide omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan (zaaknummer 318810).

Verbeelding
Visueel verandert de verbeelding niet. De maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden =2' is toegevoegd. De enkelbestemming, de dubbelbestemming, het bouwvlak en de gebiedsaanduidingen blijven intact.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0025.png"

Nieuwe situatie

3.2 Canadasweg 7 Te Uden

Ter plaatse van de Canadasweg 7 is op 17 december 2019 het wijzigingsplan 'Canadasweg 7, Uden' vastgesteld.

In dit wijzigingsplan is de bedrijfswoning aan de Canadasweg 7 omgezet naar een plattelandswoning. Hiertoe werd in de planologische regeling de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning’ toegekend aan de bedrijfswoning op de locatie Canadasweg 7. Fysiek vinden er op de initiatief-locatie geen veranderingen plaats. Er is geen sprake van nieuwe bebouwingsmogelijkheden, maar enkel van een wijziging op planologisch-juridisch niveau aangaande het gebruik.

Verbeelding
De aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning’ uit het wijzigingsplan 'Canadasweg 7, Uden' is toegevoegd aan voorliggend veegplan. Al het overige blijft van kracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0026.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0027.png"

Nieuwe situatie

3.3 Doelenweg 1 Te Uden

In 2003 is er als aanvulling op het golfpark een inslagveld aangelegd. Het betreffende perceel behoort echter tot het Natuur Netwerk Brabant (NNB) en ligt binnen de bestemming 'Natuur'.

Het golfpark heeft middels een omgevingsvergunning de huidige situatie planologisch vastgelegd. Dit betekent dat de bestemming van het deel dat als inslagveld wordt gebruikt is gewijzigd. Het inslagveld ligt in de gemeente Uden en de compensatie vindt plaats in de gemeente Bernheze. Dit betekent dat de bestemmingsplanherziening in twee gemeentes heeft plaatsgevonden. De ruimtelijke onderbouwing is bijgevoegd in Bijlage 16. Met dit veegplan wordt deze omgevingsvergunning meegenomen in het geldende plan.

Verbeelding
Ter plaatse van de lichtblauwe omlijning wijzigt de bestemming van 'Natuur' naar 'Sport'. Tevens krijgt het gewijzigde bestemmingsvlak twee functieaanduidingen, namelijk 'specifieke vorm van sport - 2' en 'specifieke vorm van sport - inslagveld'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0028.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0029.png"

Nieuwe situatie

3.4 Duifhuizerweg 20 Te Uden

Het onlangs vastgestelde wijzigingsplan Duifhuizerweg 20 te Uden is per abuis niet aangemeld als ontwerp bij de provincie. Hierdoor heeft de provincie niet de mogelijkheid gehad op het plan te reageren. Nu het vastgestelde plan is aangemeld, heeft de provincie enkele tekortkomingen geconstateerd. Door het wijzigingsplan op te nemen in voorliggend veegplan, kunnen de tekortkomingen alsnog worden aangevuld.

Het gaat om twee zaken waarop middels dit veegplan het vastgestelde wijzigingsplan wordt aangepast:

  • Voor de uitbreiding is in het kader van de kwaliteitsverbetering van het landschap een berekening en een landschappelijke inpassing opgesteld. Deze inpassing is wel bestemd als landschapselement maar in de regels is geen koppeling gemaakt met de landschappelijke inpassing zoals bijgevoegd is bij de regels. Hiermee is niet geborgd dat de landschappelijke inpassing op deze wijze plaatsvindt en in stand gehouden wordt.
  • Reservering waterberging (3.36 IOV) is niet opgenomen op de verbeelding en/of beschermd in de regels. In het moederplan van 2017 is dit wel opgenomen. Deze regels zouden overgenomen moeten worden voor dit plan

Verbeelding
Op de verbeelding wijzigt enkel de gebiedsaanduiding ‘overige zone - reserveringsgebied – waterberging. Deze ontbrak in het wijzigingsplan en wordt middels dit veegplan toegevoegd aan de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0030.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0031.png"

Nieuwe situatie

Regels
De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels.

3.5 Munterweg 2 Te Uden

Het wijzigingsplan voor Munterweg 2 is voorheen niet meegenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. Met dit veegplan wordt het wijzigingsplan toegevoegd aan het bestemmingsplan Buitengebied, waardoor het ook raadpleegbaar is via Ruimtelijkeplannen.nl.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0032.png"

Oude situatie

Verbeelding en regels
Middels dit veegplan is een agrarische bestemming toegevoegd. Ter plaatse van de geldende bestemming Agrarische bedrijven is nu een bouwvlak aangegeven. Tevens zijn de gebiedsaanduidingen van het omliggende bestemmingsplan Buitengebied overgenomen.

Ook is een aanduiding opgenomen voor de voorwaardelijke verplichting voor het in standhouden van de landschapelijke inpassing. De betreffende landschappelijke inrichtingsschets is toegevoegd in bijlage 5 van de planregels.

Tevens is de aanduiding 'bedrijfswoning' uit het postzegeplan overgenomen op de verbeelding en in de regels verwerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0033.png"

Nieuwe situatie

3.6 Peelweg 30 Te Odiliapeel

Het wijzigingsplan Peelweg 30 te Odiliapeel was nog niet gedigitaliseerd. Hierdoor is het plan ook niet opgenomen in geldende bestemmingsplan op Ruimtelijkeplannen.nl. Middels dit veegplan wordt het wijzigingsplan gedigitaliseerd en verwerkt in het veegplan buitengebied.

Verbeelding
In onderstaande verbeelding is een bouwvlak toegevoegd. De bestemming 'Agrarisch met Waarden - Natuur- en landschap' is toegekend aan hetzelfde gebied als het bouwvlak, alsmede de aanduiding 'intensieve veehouderij'. De gebiedsaanduidingen waren niet opgenomen in het wijzigingsplan, maar zijn in dit veegplan overgenomen conform de aangrenzende percelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0034.png"

Nieuwe situatie

Hoofdstuk 4 Ambtshalve Correcties Per Locatie

4.1 Kadastrale Percelen R42 Te Uden

Het perceel UDN00 - R - 42 is verworven ten behoeve van natuur. Het gebied is onderdeel van een grotere natuurontwikkeling in de Maashorst. Tientallen hectares zijn omgevormd tot nieuwe natuur. De kern van de Maashorst is onderdeel geworden van de omliggende natuur en het watersysteem is voor een deel hersteld.

Verbeelding
In de verbeelding wijzigt de enkelbestemming van 'agrarisch met waarden – natuur- en landschapswaarden' naar 'natuur'. De gebiedsaanduidingen worden niet gewijzigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0035.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0036.png"

Nieuwe situatie

4.2 Perceel Sectie P 95 Te Uden

Het perceel gelegen in Uden sectie P 95 heeft een oppervlakte van 0.7180 ha en bestaat uit de voormalige kwekerij en een weitje. Van dit perceel is een gedeelte bestemd als bos. De wens is om dit als Natuur te bestemmen, zodat gebruik kan worden gemaakt van subsidieregelingen.

Verbeelding
Ter plaatse van de blauwe omlijning wijzigt de bestemming naar een natuurbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0037.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0038.jpg"

Nieuwe situatie

4.3 Percelen R876,r878, R880 Te Uden

Op 18 december 2018 zijn er verkopen geweest van stukken grond (agrarisch) van de provincie aan de gemeente Uden. Het betreft de percelen R876, R878, R880. Deze percelen moeten de bestemming 'verkeer' krijgen.

Verbeelding
De bestemming percelen ter plaatse van de blauwe omlijning wijzigt van Natuur naar Verkeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0039.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0040.png"

Nieuwe situatie

4.4 Percelen Udn00r98/ Udn00r99 Te Uden

De percelen met de nummers UDN00R98 en UDN00R99 worden omgevormd van landbouw naar natuur. Daarvoor dient de bestemming met die veegplan gewijzigd te worden.

Verbeelding
Ter plaatste van de blauwe omlijning wordt de bestemming gewijzigd in een natuurbestemming. De bestemming natuur is iets ruimer genomen dan de perceelsgrenzen, omdat er anders smalle stroken agrarisch blijven liggen. Dit kwam namelijk niet helemaal één op één overeen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0041.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0042.png"

Nieuwe situatie

4.5 Nnb-aanduiding

Vanwege de bouw van de twee squadrongebouwen te Volkel heeft tussen 2005 - 2010 ruilverkaveling plaatsgevonden en is er door Defensie een compensatieplan uitgevoerd. Dit heeft tot gevolg gehad dat de provincie in september 2016 de EHS (NNB) aanduiding daar heeft verwijderd. Dit is nog niet meegenomen in de Partiele herziening buitengebied 2017. Dit veegplan voorziet in de wijziging van de EHS-aanduiding.

Verbeelding
Ter plaatse van de blauwe omlijning wordt de gebiedsaanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur' verwijderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0043.jpg"

Nieuwe situatie

4.6 Nnb-aanduiding (2)

Op het grondgebied van de militaire luchthaven Volkel is in de Partiële herziening Buitengebied 2017 een klein en los stuk bosperceel aangewezen als NNB. Voor de bereikbaarheid en door de positionering van een nieuw aan te leggen hangar zal door het bosperceel een weg aangelegd moeten worden.

De provincie heeft ambtshalve besloten de aanduiding eraf te halen. De reden hiervoor is dat het betreffend bosperceel als onderdeel van het NNB in werkelijkheid kleiner blijkt te zijn dan dat de plankaart aangeeft, zelfs kleiner dan 2 ha. Daarmee is het te klein om onderdeel te zijn van het NNB. Bij de eventuele kap van bos ten behoeve van de aanleg van de weg blijft de Natuurbeschermingswet van toepassing waarbij een even grote oppervlakte aan bos dient terug te keren als compensatie.

De wijziging van het NNB is al doorgevoerd in de Interim Omgevingsverordening van de provincie. Door de wijziging in voorliggend plan mee te nemen loopt het veegplan weer gelijk met de Interim Omgevingsverordening.

Uit de zienswijzen blijkt dat er nog twee kleine gebieden van de NNB zijn verwijderd door bouw op de militaire luchthaven. Deze gebieden zijn al uit de provinciale verordening gehaald. Middels het veegplan wordt het ook uit het bestemmingsplan Buitengebied gehaald.

Verbeelding
In onderstaande afbeelding wordt het stukje aanduiding NNB weergegeven dat middels dit veegplan wordt gecorrigeerd en daarmee verwijderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0044.png"

Oude situatie (Bron: Ruimtelijke Plannen)

4.7 Akkerstraat 1 Te Volkel

Het stuk grond ten westen van de Akkerstraat 1 is met een verkeersbestemming door de gemeente verkocht aan een nieuwe eigenaar. De verkeersbestemming is hiermee niet langer nodig. Er wordt een agrarische bestemming opgenomen.

Verbeelding
Ter plaatse van de hieronder weergegeven contour (blauwe lijn) wordt de geldende bestemming 'Verkeer' omgezet naar 'Agrarisch met waarden – landschapswaarden', zodat het in overeenstemming met de omliggende bestemmingen is. De dubbelbestemming en de gebiedsaanduidingen veranderen niet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0045.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0046.png"

Nieuwe situatie

4.8 Ariekesweg (Voormalige Stortplaats) Te Uden

Het gebied van de voormalige stortplaats wordt in de kaart van de omgevingsvisie aangeduid als gemengd buitengebied vanuit de Omgevingsvisie, terwijl het in ruimtelijke plannen de aanduiding heeft van natuur/recreatie buitengebied. Om dit gelijk te trekken wordt in dit veegplan de gebiedsaanduiding overgenomen zoals die in de Omgevingsvisie te zien is.

Verbeelding
De gebiedsaanduiding 'deelgebied natuur/recreatie' maakt plaats voor de gebiedsaanduiding 'deelgebied gemengd'. In onderstaande afbeeldingen is in de oude situatie het 'deelgebied natuur/recreatie' blauw gearceerd. Dit is in de nieuwe situatie 'deelgebied gemengd'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0047.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0048.png"

Nieuwe situatie

4.9 Belgenlaan 11 Te Uden

Nr 51
Het crematorium en uitvaartcentrum aan de Belgenlaan 11 te Uden heeft in het geldende bestemmingsplan een maatschappelijke bestemming met een bouwvlak en een functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – 2'. Deze aanduiding verwijst naar de tabel in artikel 15.2.1. Hierin is de voorziening crematorium geregeld. Dit betekent echter, dat het uitvaartcentrum daarmee nog niet geregeld is in het bestemmingsplan. Met dit veegplan wordt in de tabel bij Belgenlaan 11 het stuk tekst 'en uitvaartcentrum' achter crematorium gevoegd, waardoor zowel het crematorium als het uitvaartcentrum voldoende geregeld is.

4.10 Beukenlaan 52 Te Odiliapeel

In 2014 is een afzonderlijk bestemmingsplan gemaakt voor de uitbreiding van de melkveehouderij aan de Beukenlaan 52 in Odiliapeel (bestemmingsplan Beukenlaan 52 Odiliapeel; vastgesteld 25 maart 2014). Dit plan is destijds buiten de partiële herziening buitengebied 2017 gelaten.

Uit controles in 2018 is gebleken dat beplantingsplan behorend bij deze ontwikkeling niet volledig is uitgevoerd. Een paar kleine items van het beplantingsplan zijn niet uitgevoerd omdat dat ter plaatse niet uitvoerbaar bleek. Er zijn inmiddels afspraken gemaakt met de ondernemer over een alternatieve invulling die ook aan de kwalitatieve verplichting voldoet. Dat alternatieve beplantingsplan dient ook publiekrechterlijk vastgelegd te worden. Daarom is het postzegelplan uit 2014 vertaald naar het integrale bestemmingsplan buitengebied. Door deze locatie dus opnieuw in dit veegplan op te nemen, biedt dat de mogelijkheid om de instandhouding van het beplantingsplan te regelen.

Verbeelding
Ter plaatse van de lichtblauwe omlijning wordt aan de zuidkant een stuk agrarische bestemming aan het plangebied toegevoegd. Bovendien wordt hiermee een bouwvlak toegevoegd. De gebiedsaanduidingen van het bestemmingsplan Buitengebied Uden zijn met dit veegplan eveneens toegevoegd aan de locatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0049.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0050.png"

Nieuwe situatie

Regels
De landschappelijke inpassing is via artikel 36.2 als voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de regels. In de daaraan gekoppelde bijlage is het nieuwe landschappelijke inpassingsplan toegevoegd.

4.11 Bosdreef 5 (A) Recreatieve Poort Te Uden

Aan een deel van het perceel UDN00-R-360 is in het bestemmingsplan 'Recreatieve poort De Bosrand' onbedoeld een natuurbestemming toegekend, terwijl dit alleen aan een kleiner gedeelte toegekend zou moeten worden dat als compensatie opgenomen is. In dit veegplan wordt deze omissie hersteld.

Verbeelding
De enkelbestemming Natuur blijft intact voor het compensatieperceel. Het voorste gedeelte van het betreffende perceel wordt teruggezet naar de enkelbestemming Groen - landschapselement. Het overige gedeelte wordt teruggezet naar de enkelbestemming Agrarisch met waarden - landschapswaarden. Het gebied waar de wijzigingen plaatsvinden is blauw omlijnd. Voor wat betreft de gebiedsaanduidingen wordt het bestemmingsplan 'Recreatieve poort De Bosrand' aangehouden. Deze gebiedsaanduidingen bestaan uit 'overige zone - leefgebied dassen', 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'vrijwaringszone - radar'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0051.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0052.png"

Nieuwe situatie

4.12 Molenbiotoop Neije Kreiter Te Volkel (Brabantstraat 20)

In opdracht van de Molenstichting NB is er onderzoek gedaan naar hoe het met de molenbiotopen gesteld is en wat er gedaan kan worden om deze beter te beschermen. In het bijzonder is gekeken naar hoe de molens zijn opgenomen en geborgd in bestemmingsplannen. De molenbiotoop van de Neije Kreiter Volkel aan de Brabantstraat 20 bedraagt op dit moment 200 m, terwijl in de regels een afstand van 500 m wordt gehanteerd.

Verbeelding
De molenbiotoop van deze molen bedraagt in de huidige situatie 200 m, terwijl in de regels een regeling is opgenomen voor gronden tot 500 m afstand van de molen. De molenbiotoop op de verbeelding wordt vergroot tot 500 m. In de oude en de nieuwe situaties zijn in onderstaande afbeeldingen de molenbiotopen in lichtblauw aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0053.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0054.jpg"

Nieuwe situatie

4.13 Canadasweg 15 Te Uden

Aan de Canadasweg 15 is in het bestemmingsplan 'Buitengebied Uden 2014' per abuis de VAB-aanduiding eraf gehaald. In dit veegplan wordt dit gerepareerd. Aanleiding is de wens van initiatiefnemer om asbest te verwijderen en opstallen te renoveren. Door het ontbreken van de aanduiding, kan het zijn dat de benodigde vergunningen niet verleend gaan worden. Wat betreft het ontbreken van de aanduiding “VAB” zijn geen aanduidbare beweegredenen te achterhalen. Dit betekent dat dit te duiden is als een technische fout die hersteld gaat worden. Omdat het niet gangbaar is om fouten te herstellen in een aparte procedure is de gemeente voornemens deze mee te nemen in deze herziening.

Verbeelding
De VAB-aanduiding wordt teruggelegd over het bestemmingsvlak. Ter plaatste geldt de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - vab'. Verder blijft alles intact.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0055.png"

Nieuwe situatie

4.14 Canadasweg 9 Te Uden

Aan de Canadasweg 9 is in het bestemmingsplan 'Partiële herziening buitengebied 2017' per abuis de functieaanduiding ‘paardenhouderij’ eraf gehaald. Een kleine tien jaar geleden is op dit adres een varkenshouderij omgezet naar paardenhouderij/manege. Hiervoor is in 2012 het bestemmingsplan 'Canadasweg 9 en 9a' vastgesteld. De benodigde rijhal en paardenbakken zijn vergund en opgericht. Met de komst van het bestemmingsplan 'Partiële herziening buitengebied 2017' is hier per abuis vergeten om de aanduiding 'paardenhouderij' op te nemen. Met dit veegplan wordt deze omissie hersteld.

Daarnaast blijkt de definitie van paardenhouderij in het postzegelplan uit 2012 ruimer dan de definitie in de integrale herziening van het buitengebied. Ook is er sprake van huisvesting van tijdelijke stagiaires, zoals in het postzegelplan expliciet is mogelijk gemaakt. Beide onderdelen zijn in de regels gecorrigeerd.

Verbeelding
De functieaanduiding ‘paardenhouderij’ wordt teruggelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0056.png"

Nieuwe situatie

Regels
De specifieke situatie voor dit perceel is vastgelegd in de planregels.

4.15 Duifhuizerweg 6 Te Uden

De landschappelijke inpassing behorende bij Duifhuizerweg ong. (tussen nr. 6 en nr. 8/sectie P nummer 983) is aangepast in Bijlage 5, onderdeel van de planregels. Dit naar aanleiding van de gewijzigde uitvoering van deze landschappelijke inpassing.

4.16 Heideweg 1 Te Uden

Medio jaren zestig is voor het bouwen van een fruitschuur met alle voorzieningen een omgevingsvergunning verleend. Al sinds heel lang wordt het gebouw gebruikt als recreatiewoning en ook als zodanig verhuurd.

Het strijdige gebruik (gebruik als recreatiewoning) is niet op afdoende wijze gewraakt. Het gebruik valt daarmee onder het overgangsrecht. Gelet op vaste jurisprudentie is er nu geen andere mogelijkheid dan de recreatiewoning als zodanig te bestemmen.

Verbeelding
Ter plaatse van de lichtblauwe omlijning wijzigt de bestemming van natuur naar recreatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0057.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0058.png"

Nieuwe situatie

4.17 Hengstheuvelweg 5 Te Uden

Door het college is het Uitwerkingsplan Park Maashorst kamers 2 en 3 vastgesteld (3 maart 2020). Bij dat besluit is naar aanleiding van een zienswijze besloten een grondruil aan te gaan. Deze zienswijze leidde er toe dat de meest noordoostelijke kavel in Park Maashorst logischer vorm kon worden gegeven en dat het woonperceel aan de Hengstheuvelweg 5 meer ruimte kreeg.
De grondruil heeft vervolgens plaatsgevonden. In het naastgelegen bestemmingsplan Hoek Erphoevenweg-Hengstheuvelweg, heeft deze grondruil planologisch vorm gekregen. Dit plan is 15 oktober 2020 vastgesteld.

Er is vastgelegd dat de gemeente het inleveren van een stuk van de woonbestemming aan de Hengstheuvelweg 5 zou compenseren bij de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Dat gebeurt nu dus met dit veegplan.

Verbeelding
Ter plaatse van de blauwe omlijning, ten zuiden van de Hengstheuvelweg 5 wordt een stuk woonbestemming toegevoegd, dat even groot is als het stuk dat met het bestemmingsplan Hoek Erphoevenweg-Hengstheuvelweg is verdwenen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0059.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0060.png"

Nieuwe situatie

4.18 Hoogstraat 10 Te Uden

Ter plaatse van de Hoogstraat 10 wordt de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ van de locatie verwijderd. Dit wordt gedaan in verband met de 'oude' stoppersregeling .

Verbeelding
Visueel verandert de verbeelding niet. De functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is verwijderd. De functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfunctie' de enkelbestemming, het bouwvlak en de gebiedsaanduidingen blijven intact.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0061.png"

Oude en nieuwe situatie

4.19 Kleine Eeuwselweg Te Uden

Het perceel in sectie P 93 met een oppervlakte van 1.9590 ha is gelegen aan de Kleine Eeuwselweg. Dit perceel is vanaf 15 september 2021 ingericht als Vochtig Hooiland met elzensingels. Dit perceel is reeds afgewaardeerd tot natuurgrond na verkrijgen van de subsidie uit het Groenontwikkelfonds en wordt na inrichting (gereed december 2021) toegevoegd tot het Natuurnetwerk Brabant (NNB).

Verbeelding
In de verbeelding wijzigt de enkelbestemming van 'agrarisch met waarden – natuur- en landschapswaarden' naar 'natuur'. Het overige wijzigt niet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0062.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0063.png"

Nieuwe situatie

4.20 Knokerdweg 5 Te Uden

Het pand gelegen aan de Knokerdweg 5 te Uden blijkt per abuis een functieaanduiding 'karakteristiek' toegekend te hebben gekregen. Dit pand is niet als zodanig aangemerkt. Met dit veegplan wordt dit hersteld.

Verbeelding
Ter plaatse van de Knokerweg 5 wordt de aanduiding 'karakteristiek' verwijderd. Het overige verandert niet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0064.png"

Oude en nieuwe situatie

4.21 Maatseheistraat 8 En 8a Te Volkel

Aan de Maatseheistraat 8 en 8a is in 1986 een bouwvergunning verleend. Deze bouwvergunning voorziet feitelijk gezien in twee woningen. Dit is ten onrechte niet goed terecht gekomen in het bestemmingsplan buitengebied. Om dit in het veegplan te corrigeren, worden er met dit veegplan twee wooneenheden op het perceel toegestaan.

Verbeelding
Visueel verandert de verbeelding niet. De maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden =2' is toegevoegd. De enkelbestemming, de dubbelbestemming, de bouwaanduiding, het bouwvlak en de gebiedsaanduidingen blijven intact.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0065.png"

Oude en nieuwe situatie

4.22 Oudedijk 94 Te Odiliapeel

Voor de Oudedijk 94 is ten tijde van het ontwerpbestemmingsplan van de Partiele herziening een zienswijze ingediend. Tijdens de indiening van de zienswijze was de benodigde procedure voor de te bestemmen nevenactiviteit nog niet doorlopen. Hierdoor kon de aanpassing niet worden meegenomen in de herziening. Inmiddels is de omgevingsvergunning met zaaknummer 270988 verleend. Deze vergunning betreft het uitvoeren van een agrarische nevenactiviteit. Dit wordt meegenomen in het veegplan.

Verbeelding
Visueel verandert de verbeelding niet. De functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfunctie' is toegevoegd. De overige functieaanduidingen, de enkelbestemming, het bouwvlak en de gebiedsaanduidingen blijven intact. In Bijlage 2 van de planregels is dit adres met de nevenactiviteit toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0066.png"

Oude en nieuwe situatie

4.23 Patersweg 2 Te Uden

De verleende vergunning voor het bouwen van een machineberging wordt meegenomen in het veegplan. In de tabel van de bestemming 'Bedrijf' wordt de toegestane oppervlakte bedrijfsbebouwing in de tabel Bedrijven vergroot met de oppervlakte van het bouwplan (600 m²).

4.24 Raktweg 7 Te Uden, Camping De Raktse Bergen

Lang geleden is afgesproken dat bepaalde kampeermiddelen van camping De Raktse Bergen in kwetsbaar natuurgebied verwijderd moeten worden, en dat deze naar een andere plek verhuisd kunnen worden, zogenaamd ontwikkelgebied. Zie hieronder.

Dat betreft dan de 2 gearceerde gebiedjes waarvan de bovenste hieronder rood is omcirkeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0067.jpg"

Het is moeilijk te achterhalen wat de exacte motivering is geweest waarom de nieuwe gebiedjes (althans een daarvan) zo los ligt van de rest van de camping. Waarschijnlijk is voor deze locatie gekozen om de koppeling met het agrarisch bedrijf te versterken. In die zin sluit dit gebied mooi aan tussen het recreatiegebied en het agrarisch bedrijf. Bovendien is aan de Raktweg 9 een zorgboerderij (Amatheon) gevestigd die ook weer verbonden is aan de camping (cliënten van de zorgboerderij werken ook op de camping).

Eind 2011 is er een intentieovereenkomst opgemaakt tussen de eigenaren van camping de Raktse Bergen, de gemeente en de provincie. In dit plan is een kaart verwerkt waar de nieuwe staanplaatsen gerealiseerd mogen worden voor de te verzetten caravans. Het grootste gedeelte van deze kaart is ook al verwerkt in het bestemmingsplan maar een klein gedeelte nog niet.

Verbeelding
De verbeelding is nu aangepast voor het kleine gedeelte dat nog niet was verwerkt. Twee kleine gebiedjes zijn toegevoegd aan de bestemming 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' ten koste van de bestemming 'Agrarisch met waarden – landschapswaarden'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0068.jpg"

Oude situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0069.png"

Nieuwe situatie

4.25 Rechtestraat 3a Te Odiliapeel

Voor dit adres zijn afspraken gemaakt over een aangepaste landschappelijke inpassing. Deze zijn verwerkt in Bijlage 5 bij de planregels.

4.26 Schadronstraat 2 Te Volkel

Het college van B&W heeft een positief principebesluit genomen om op de locatie Schadronstraat 2 te Volkel waarin medewerking is toegezegd aan maximaal 2.200 m² aan statische binnenopslag. Volgens de initiatiefnemer is deze statische opslag al sinds 1991 aanwezig in de vorm van caravanstalling.

Dit is in 1991 met het omschakelen van pluimveehouderij bedrijf naar een niet- agrarische bestemming niet goed in het bestemmingsplan verwerkt, met het gevolg dat er nu een strijdigheid is ontstaan met het bestemmingsplan. Om deze reden doet de initiatiefnemer als nog het verzoek tot het bestemmen van de circa 2.200 m2 aan statisch opslag ter plaatse. Het gaat daarmee om het bestemmen van de feitelijke situatie die nu aanwezig is.

Het betreft een locatie direct aan de rand van Volkel waar statische opslag goed te motiveren is. In de (ontwerp) omgevingsvisie wordt ook aangegeven (blz. 139) dat het buitengebied rondom Volkel een gemengd gebruik kent, waaronder veel niet-agrarische bedrijvigheid aan de randen. De functie van statische opslag past daar goed bij.

Het adres heeft de bestemming 'Wonen', met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vab'. Volgens artikel 24.5.4 is bij zo'n vab-aanduiding maximaal 1.000 m2 statische opslag toegestaan. Om de 2.200 m2 in dit geval toe te staan, is de aanduiding 'maximum oppervlakte' binnen de woonbestemming opgenomen en verwerkt in artikel 24.5.4.

Verbeelding
Visueel verandert de verbeelding niet. De maatvoering maximum oppervlakte is 2.200 m2 opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0070.png"

Oude en nieuwe situatie

4.27 Zeelandsedijk 34 Te Volkel

De eigenaar van het perceel heeft aangegeven dat de aanduiding 'recreatiewoning en kampeermiddelen niet toegestaan' verwijderd kan worden. Deze aanduiding kan verwijderd worden omdat het dubbelop is met de bestemming. Recreatiewoningen en kampeermiddelen zijn namelijk niet toegestaan in een bestemming 'Cultuur en ontspanning'.

Verbeelding
De functieaanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 5' wordt van het betreffende perceel verwijderd. Al het overige blijft in tact.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0071.jpg"

Nieuwe situatie

Hoofdstuk 5 Algemene Wijzigingen Planregels

5.1 Diverse Artikelen - Afstand Tot De As Van De Weg

De regels van het bestemmingsplan bevatten bouwregels voor de aan te houden afstand tot de as van de weg. Overal waar 'afstand tot de weg' staat in de regels, wordt dit in dit veegplan vervangen door 'afstand tot de as van de weg'. In het huidige veegplan is dit alleen nog geregeld bij wonen. Het betreft 22 tekstuele aanpassingen.

5.2 Artikel 3.1/4.1/5.1 - Verharde Paden Op Agrarische Bestemmingen Buiten Bouwvlakken

De gemeente wenst geen verharde paden op agrarische bestemmingen buiten bouwvlakken. Dit moet dan ook beter juridisch geborgd worden door bij artikel 3, 4 en 5 de haakjes bij (onverharde) paden weg te laten. Daartoe worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- 3.1.t : de haakjes om ‘onverharde’ worden verwijderd.
- 4.1.n: de haakjes om ‘onverharde’ worden verwijderd.
- 5.1.h: de haakjes om ‘onverharde’ worden verwijderd.

5.3 Artikel 4.2 - Bouwvlak En Aan Te Houden Afstand Tot Perceelsgrens

In de algemene bouwregels onder 4.2.1 van het geldende bestemmingsplan is opgenomen dat het hele bouwvlak mag worden bebouwd. In de tabel 4.2.2 is aangegeven dat de minimale afstand van bebouwing tot de perceelsgrens minimaal 5 m moet zijn. Dit kan tegenstrijdig zijn met elkaar, omdat eerder gesteld wordt dat het bouwvak volledig bebouwd mag worden. Daartoe is de redactie in 4.2.1 aangevuld met de aan te houden afstand tot de perceelsgrenzen en is de betreffende regel uit de tabel in 4.2.2 verwijderd. Op een vergelijkbare wijze is deze aanpassing ook doorgevoerd in de artikelen 3 en 5.

5.4 Artikel 24.5/24.6/25.5 - Regeling Nevenfuncties Bij Agrarische Bedrijven

Naar aanleiding van een concreet verzoek voor een nevenfunctie is opnieuw gekeken naar de juridische regeling voor het toestaan van nevenfuncties voor locaties met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vab' binnen de bestemming Wonen.

In artikel 24.5.1 was de redactie zodanig dat het leek alsof altijd nevenfuncties zijn toegestaan. Dit is in tegenspraak met artikel 24.6.1, waarin een mogelijkheid voor nevenfuncties is opgenomen onder voorwaarden via een afwijkingsbevoegdheid.

In artikel 24.5.4 en 24.5.5 zijn specifieke regelingen opgenomen voor statische opslag en huisvesting van arbeidsmigranten, die wel zonder meer zijn toegestaan op locaties met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vab'. De regeling is aldus aangepast dat deze specifieke functies zijn uitgesloten van het gebruiksverbod en de overige nevenfuncties dus wel onder het gebruiksverbod vallen. Van dit verbod kan worden afgeweken met de regeling in artikel 24.6.1.

5.5 Artikel 30/31/32 - Archeologiebeleid

In 2017 is de archeologische verwachtingskaart omgevormd tot een beleidskaart, die op zijn beurt weer kan dienen om het aspect archeologie middels verbeelding en planregels in de gemeentelijke bestemmingsplannen (en op termijn in een omgevingsplan) op te nemen. In hoofdlijnen komt het erop neer dat bij ruimtelijke initiatieven die leiden tot bodemverstoring archeologisch (inventariserend) onderzoek noodzakelijk is in gebieden met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde en in gebieden met bekende archeologisch resten (de archeologische gebieden van (zeer) hoge archeologische waarde). Middels dit veegplan wordt het vastgestelde archeologiebeleid ook verwerkt in het Buitengebied van Uden.

Verbeelding
In onderstaande afbeelding is de verspreiding van de archeologische waarde weergegeven zoals die in dit veegplan is ingevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0072.png"

5.6 Artikel 4.4.7 - Verwijderen

Artikel 4.4.7 regelt een afwijking van 4.2.4 (Bouwwerken, geen gebouwen zijnde) voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (TTV) buiten het bouwvlak. Artikel 4.4.9 regelt een afwijking van 4.2.4 voor TTV buiten het bouwvlak. Deze artikelen regelen dus hetzelfde. Echter, 4.4.9 stelt meer voorwaarden aan deze afwijking. In dat geval moet uitgegaan worden van 4.4.9 omdat daar alle voorwaarden in staan en in 4.4.7 slechts enkele. Artikel 4.4.7 is daarmee dus overbodig en wordt met dit veegplan uit de bestemmingsplanregels verwijderd.

Daarnaast is de redactie van de voorwaarde in artikel 4.4.9, onder d aangevuld, zodat deze gelijkluidend wordt aan artikel 3.4.9.

5.7 Artikel 4.6.1 - Aanpassen Doorverwijzen

In de regels van de 'Partiële herziening buitengebied 2017' is door het toevoegen van een regel in artikel 4.5.1 een omissie ontstaan in het doorverwijzen vanuit 4.6.1 naar 4.5.1 c. Dit moet zijn 4.5.1 d. In dit veegplan wordt deze omissie gerepareerd.

5.8 Artikel 24.4.2 - Aanpassen Hoogte

In artikel 24.4.2, onder e is een afwijking opgenomen voor een andere goothoogte voor bijbehorende bouwwerken. Daarin is 6 m benoemd, maar deze hoogte is al bij recht toegestaan. De hoogte is daarom aangepast in 7,5 m.

5.9 Artikel 19.2.1 - Regels Van De Bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'

De tabel Recreatie-Verblijfsrecreatie voor specifieke vorm van recreatie-6 in artikel 19.2.1 bevat enkele onduidelijkheden. In het huidige bestemmingsplan is het onvoldoende duidelijk wat de maximale oppervlakte is van de specifieke vorm van recreatie-6. In de kolom 'Bijzonderheden' is in het derde punt onduidelijk of de genoemde maximum oppervlakte in de tabel ook de bijgebouwen omvat. Tevens is er in het vijfde punt geen maximum bouwhoogte genoemd voor een mogelijke garage.

Met dit veegplan worden deze onduidelijkheden uit het bestemmingsplan gehaald. De maximum oppervlakte geldt alleen voor het hoofdgebouw van de recreatiewoning en dus niet over bijgebouwen en de garage. De maximum bouwhoogte voor de garage is bepaald op 3 m.

Bij de plantoetsing is gebleken dat er een omissie zit in de planregels van de bestemming 'Recreatie -Verblijfsrecreatie' en met name artikel 19.2.1. Daarin ontbreekt een link in de regels met de tabel Recreatie-Verblijfsrecreatie voor de kolom bijzonderheden.

Hiertoe is in artikel. 19.2.1 een lid d. toegevoegd. Daarnaast is de redactie van de regels m.b.t. afschermende groenvoorzieningen aangepast.

5.10 Artikel 24 - Bouwwerken, Geen Gebouwen Zijnde In De Bestemming Wonen

Artikel 24 Wonen bevat geen maatvoeringseisen voor gebouwen/ bouwwerken geen gebouwen op percelen die geen bouwvlak bevatten. Hiertoe is de redactie in artikel 24.2.4 aangepast.

5.11 Artikel 35.4.4 - Toevoegen Verwijzing

In het bestemmingsplan 'Partiele herziening buitengebied 2017' mist in artikel 37.4.4 een verwijzing naar artikel 37.4.3. Met dit veegplan wordt deze verwijzing in het artikel toegevoegd, zodat het artikel weer volledig is.

5.12 Artikel 24.5.1 - Verbrede Landbouw Bij Wonen

Middels dit veegplan wordt verbrede landbouw bij 'Wonen' verwijderd uit zie artikel 24.5.1. Verbrede landbouw hangt samen met een agrarische bedrijfsvoering. Bij een woonbestemming of een Wonen met VAB bestemming is geen agrarische bedrijfsvoering meer aanwezig. Wanneer nevenfuncties bij een agrarisch bedrijf worden aangevraagd, worden die (onder voorwaarden) toegestaan, maar als de agrarische hoofdfunctie eindigt, dient de nevenactiviteit ook beëindigd te worden. Het zou tegenstrijdig zijn, als er op een VAB locatie dan nog wel agrarische nevenactiviteiten behouden mogen blijven.

Daarnaast wordt in de definitie van verbrede landbouw ‘ondergeschikte detailhandel’ genoemd. Detailhandel in het buitengebied is niet wenselijk, behalve productiegebonden detailhandel. Daarom wordt ‘ondergeschikte detailhandel’ uit de begrippen in de regels verwijderd. Productiegebonden detailhandel blijft wel staan.

5.13 Artikel 3/4/24 - B&b Niet In Agrarisch Ontwikkelingsgebied

Bij nader inzien is het niet gewenst om bed & breakfast toe te staan binnen de aanduiding 'overige zone - agrarisch ontwikkelingsgebied'. Dit om de primaire agrarische functie te waarborgen.

Dit is in de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - landschapswaarden en Wonen aangepast.

5.14 Artikel 24.7.3 - Discrepantie Met Omgevingsverordening

Artikel 24.7.3 d2 is in strijd met de omgevingsverordening. Artikel 24.7.3 gaat over het toestaan van 'detailhandel en zelfstandige kantoorfuncties' binnen bebouwingsconcentraties. Dit zijn verschillende functies, waarbij vestiging van detailhandel en zelfstandige kantoorfuncties in strijd met de provinciale verordening is, en ook niet wenselijk is. Om deze discrepantie te verwijden is artikel 24.7.3 d2 uit de regels gehaald.

Het gaat hierbij alleen om de bestemming 'Wonen'. Binnen de agrarische bestemmingen is de wijzigingsbevoegdheid wel correct, in de zin dat wijziging naar detailhandel en kantoor met baliefunctie niet mogelijk is.

5.15 Artikel 36.1.3c - Verbeteren Zichtbaarheid Regeling

Artikel 38.1.3 sub c biedt mogelijkheden voor met name woningen met een vab-aanduiding, maar die worden nog (te) weinig benut. Verwacht wordt dat een andere plek in de planregels kan bijdragen aan een betere zichtbaarheid.

In artikel 24.4.2. is een verwijzing naar Artikel 38.1.3 toegevoegd.

5.16 Artikel 24.6.1 - Verblijfrecreatie Niet Mogelijk In Agrarisch Ontwikkelingsgebied

Bij artikel 24.6.1 afwijking strijdig gebruik moet worden opgenomen dat verblijfsrecreatie niet mogelijk is in het agrarisch ontwikkelingsgebied. Dit is wel opgenomen bij artikel 24.7.3, maar is per abuis niet in artikel 24.6.1 opgenomen. Dit is nu hersteld.

5.17 Artikel 37.13 - Regeling Objecten Defensie

Punt 4 van de zienswijze van Defensie m.b.t. het geldende bestemmingsplan is niet volledig verwerkt.

Deze zienswijze luidde:

In artikel 37.13 (luchtvaartverkeerszones) en artikel 37.24 (vrijwaringszone radar) is sprake van 'bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken'. Indiener verzoekt deze teksten te wijzigen in 'maximaal toelaatbare hoogte van objecten' conform artikel 2.6.4 Barro en artikel 16 Besluit militaire luchthavens.

Voor de ILS-zones was al wel het begrip objecten opgenomen. Voor de IHCS-zones en de funnels was dat blijkbaar niet gedaan. Dit is alsnog gecorrigeerd.

5.18 Artikel 37.25 - Ontbreken Vogelbeheersgebied

In het huidige bestemmingsplan ontbreekt het vogelbeheersgebied. De gemeente Landerd heeft wel een betreffend gebied. Dit veegplan regelt het vogelbeheersgebied ook in het Buitengebied van Uden.

Verbeelding
Ter plaatse van het groene gebied is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vogelbeheersgebied' toegevoegd. Deze kleur is enkel gebruikt ter verduidelijking van het gebied. Bij de officiële bestanden voldoet dit aan de eisen van het SVBP.

afbeelding "i_NL.IMRO.1991.BPveegplanbguden-VA01_0073.jpg"

Nieuwe situatie

5.19 Artikel 24.1 - Verkamering Van Woningen

Geconstateerd is dat de formulering 'waarbij niet meer dan één woning aanwezig mag zijn' in artikel 24.1 ook zo uitgelegd kan worden dat er naast een woning nog één woning mag zijn. De formulering is daarom aangepast: 'wonen, met dien verstande dat niet meer dan één woning aanwezig mag zijn...'

5.20 Artikel 35.4 - Inhoud Woningen In Relatie Tot Verduurzaming

In een concreet geval bleek dat niet zonder meer medewerking kon worden verleend aan de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de verduurzaming van een woning. Door gevelisolatie en aanpassing van het dak kwam die woning boven de toegestane 750 m3 (in geval van een bedrijfswoning). En zonder dat het woonoppervlak van de woning feitelijk werd vergroot.

In het bestemmingsplan woongebieden is hiervoor een algemene bouwregel opgenomen. Die is overgenomen in de regels voor het buitengebied (zie artikel 35.4 Voorzieningen gericht op het isoleren vaneen gebouw).

5.21 Artikel 3.7.2 C.s.- Innerlijke Tegenstrijdigheid

In de artikelen 3.7.2, 4.7.2 en 5.7.2. is gebleken dat er sprake is van een onduidelijkheid. De titel en aanhef suggereert dat de wijzigingsbevoegdheid alleen geldt voor grondgebonden agrarische bedrijven, maar in de voorwaarden komen ook een aantal vormen van niet-grondgebonden agrarische bedrijven terug. De titel en aanhef worden aangepast.

5.22 Artikel 3.5.5/4.5.6 - Incidentele Evenementen

Om te voorkomen dat voor een incidenteel evenement op agrarische gronden elke keer een bestemmingswijziging nodig is, is hiertoe een regeling in de bestemmingen Agrarisch (artikel 3.5.5) en Agrarisch met waarden - Landschapswaarden (artikel 4.5.6) opgenomen. Deze regeling is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan Buitengebied voor de voormalige gemeente Landerd. Hiermee wordt de regeling binnen de gemeente Maashorst geharmoniseerd.

5.23 Bijlage 3 Regels - Nota Parkeernormen

In bijlage 3 van de planregels zat nog de nota parkeernormen uit 2006. Deze is vervangen door de meest recente versie van 2018.

5.24 Artikel 42.3

In het bestemmingsplan Buitengebied 2014 Uden was voor Kleuterweg 13a al een functieaanduiding specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen. In het bestemmingsplan Partiele herziening Buitengebied 2017 is deze regeling overgenomen. Nu er een nieuwe persoon in de noodwoning woont, is het persoonsgebonden overgangsrecht (in beginsel) vervallen. Het adres Kleuterweg 13 is dan verwijderd uit de Tabel Persoonsgebonden Overgangsrecht in artikel 42.3.

5.25 Beperking Toegelaten Bebouwd Oppervlakte Na Toepassing Sloop-bonusregeling

Bij de sloop-bonus regeling wordt er ergens een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de locatie waar gesloopt is. Het omgevingsplan bepaalt of er gebouwd mag worden. Dan kan in de verleende vergunning wel staan dat er niet mag worden teruggebouwd maar dit is geen weigeringsgrond voor de aangevraagde vergunning. Om deze omissie te corrigeren in artikel 35.6 toegevoegd aan de planregels.

5.26 Actualisering Regeling Huisvesting Arbeidsmigranten In De Agrarische Bestemmingen

De regeling voor de huisvesting van arbeidsmigranten in de agrarische bestemmingen was nog gebaseerd op verouderd beleid voor seizoensarbeiders. Dit is geactualiseerd door de voorwaarden niet in de planregels te vermelden, maar te verwijzen naar het beleid voor arbeidsmigranten. Zie de artikelen 3.6.2, 4.6.3 en 5.6.3.

5.27 Diverse Kleine Aanpassingen

Tevens zijn enkele kleine redactionele aanpassingen doorgevoerd, zoals geconstateerde fouten in nummeringen en dergelijke.

Hoofdstuk 6 Beleid

Het beleid dat van toepassing is voor het plangebied, is uitgebreid beschreven in de onherroepelijke omgevingsvergunningen, alsmede in de geldende bestemmingsplannen (bestemmingsplan 'Buitengebied 2014' en 'Partiele herziening buitengebied 2017') die van toepassing zijn bij de onherroepelijke omgevingsvergunningen en de diverse locaties waarvoor een ambtshalve omissie wordt hersteld. Het plan is gericht op de vertaling van onherroepelijke omgevingsvergunningen, alsmede van diverse ambtshalve omissies, waarbij geen nieuwe bouw- en gebruiksmogelijkheden worden mogelijk gemaakt. Daarom wordt het niet noodzakelijk geacht om in dit bestemmingsplan het beleid opnieuw op te nemen en te verantwoorden.

Hoofdstuk 7 Onderzoeksaspecten

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. Als een bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, moet worden aangetoond dat dit haalbaar is in relatie tot de planologische en milieuhygiënische aspecten.

De bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied wijzigen niet inhoudelijk. De voorliggende herziening van het bestemmingsplan is met name gericht op de vertaling van onherroepelijke omgevingsvergunningen en het verwerken van diverse ambtshalve correcties. Daarmee worden dus geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en is een nadere onderbouwing met onderzoek dan ook niet nodig.

Wel zijn enkele ontwikkelingen meegenomen in het voorliggende veegplan. Daarbij is verwezen naar de bijbehorende ruimtelijke onderbouwing waarin de onderzoeksaspecten voor die locatie zijn verantwoord.

Voor stikstof dient het effect te worden berekend van alle ontwikkelingen in het bestemmingsplan en niet voor de ontwikkelingen afzonderlijk. Hiervoor is een AERIUS-berekening uitgevoerd. De rapportage van deze berekening is bijgevoegd in Bijlage 17.

In de rapportage wordt geconstateerd dat het bestemmingsplan niet leidt tot een toename van effecten ten opzichte van de planologische referentiesituatie (de effecten die nu al worden veroorzaakt door de bestaande activiteiten, voor zover planologisch legaal). Met het toepassen van intern salderen treedt er door stikstofdepositie geen negatief effect op in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) beschermde Natura 2000-gebieden. Sprake is zelfs van een afname van maximaal 0,18 mol N/ha/jaar. Het aspect stikstof staat nadere besluitvorming niet in de weg.

Hoofdstuk 8 Juridische Aspecten

8.1 Algemeen

Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende verbeelding en regels en gaat vergezeld van een toelichting.

Op de verbeelding worden de verschillende bestemmingen en aanduidingen gevisualiseerd. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de randvoorwaarden. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.

De toelichting heeft geen bindende werking en maakt juridisch geen deel uit van het bestemmingsplan. De toelichting heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

8.2 Opzet Veegplan

Het voorliggende bestemmingsplan 'Veegplan Buitengebied Uden' is een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2014 ' en de herziening 'Partiele herziening buitengebied 2017 '. Vanwege de leesbaarheid is er echter voor gekozen om de opzet van het bestemmingsplan zo veel mogelijk gelijk te houden aan een 'regulier' bestemmingsplan en duidelijk te markeren waar wijzigingen hebben plaatsgevonden. De herziening is opgesteld op basis van de landelijke standaarden (SVBP 2012).

8.3 De Verbeelding

Alle percelen, bestemmingen en gebiedsaanduidingen zijn uit het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2014' op de verbeelding van het Veegplan Buitengebied Uden overgenomen, zodat het plan een zo compleet mogelijk beeld van alle regelingen in het buitengebied geeft.

Gronden en locaties waar naar aanleiding van het veegplan een aanpassing van de nu geldende regelingen plaatsvindt, zijn door middel van de aanduiding 'overige zone – veegplan 2022' aangegeven. Dit is geregeld in Artikel 41 Van toepassing verklaring. Daarnaast is de situering van de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie' gewijzigd. Ook zijn een aantal gebiedsaanduidingen gewijzigd. Dit is in Hoofdstuk 4 nader beschreven.

Enkelbestemmingen, functie-, maatvoerings- en bouwaanduidingen
Voor percelen waar een aanduiding of een bouwvlak toegevoegd of verwijderd dient te worden, is op de verbeelding de aanduiding 'overige zone – veegplan 2022' opgenomen. Voor deze percelen maken alle perceelsgebonden enkelbestemmingen, functie-, maatvoerings- en bouwaanduidingen onderdeel uit van het veegplan.

Voor locaties waar bijvoorbeeld een bouwvlak of functieaanduiding komt te vervallen, zijn dat dus alle aspecten behalve het te verwijderen aspect. Voor al deze percelen geldt dat de nieuwe situatie/de eindsituatie op perceelsniveau zichtbaar is.

Regels
In verband met de leesbaarheid van het voorliggende plan is een complete set regels opgenomen. Door middel van gele markering en doorhalingen is aangegeven welke regels en veranderingen in de regels onderdeel uitmaken van het veegplan.

Alleen de regels die onderdeel uitmaken van het veegplan kunnen ter discussie worden gesteld (zienswijzen en beroep bij de Raad van State). Omdat een groot deel van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2014 gewoon van kracht blijft en met dit veegplan niet wordt gewijzigd, kan hier geen bezwaar tegen worden gemaakt. Inhoudelijk zijn die regels immers niet aangepast.

Voor een nadere beschrijving van de regels wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied. Zie deze link.

Hoofdstuk 9 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

9.1 Economische Uitvoerbaarheid

Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten waarvoor een specifiek onderzoek naar economische aspecten moet worden uitgevoerd. De nieuwe ontwikkelingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen, betreffen particuliere initiatieven op eigen gronden. Voor deze ontwikkelingen hoeft de gemeente Maashorst geen maatregelen uit te voeren. Ook hoeft de gemeente geen aan- of verkopen te doen. Er is geen sprake van een bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening). Overige kosten zijn op grond van de legesverordening op de initiatiefnemers verhaald. In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is nader ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van dat specifieke plan. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende gewaarborgd.

9.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg
In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zijn de toelichting en regels van dit bestemmingsplan kortgesloten met de gebruikelijke partners, waaronder de provincie Noord-Brabant en overige relevante organisaties.

In de nota vooroverleg zijn de binnengekomen reacties benoemd en van gemeentelijk commentaar voorzien. De nota vooroverleg is als Bijlage 18 bij deze toelichting opgenomen.

Inspraak
Gelet op de aard van het voorliggende veegplan is afgezien van het houden van inspraak.

Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan Veegplan Buitengebied Uden, heeft ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening met ingang van 28 november 2023 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn 12 zienswijzen ontvangen.

In de nota zienswijzen zijn de zienswijzen samengevat weergegeven en beantwoord. De nota is opgenomen in Bijlage 19 bij deze toelichting. De zienswijzen hebben op verschillende onderdelen geleid tot wijzigingen bij vaststelling.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Tabel Agrarische Nevenfunctie

Bijlage 2 Tabel agrarische nevenfunctie

Bijlage 3 Uitvoeringsregels Parkeren

Bijlage 3 Uitvoeringsregels parkeren

Bijlage 4 Uitvoeringsregel Kwaliteitsverbetering Landschap

Bijlage 4 Uitvoeringsregel kwaliteitsverbetering landschap

Bijlage 5 Regels Landschappelijke Inpassing

Bijlage 5 Regels landschappelijke inpassing

Bijlage 6 Landschapsplan Dierentuin

Bijlage 6 Landschapsplan dierentuin

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Hoogstraat 13b-c

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Hoogstraat 13b-c

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Kooldertweg 3

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Kooldertweg 3

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Lageburchtweg 3

Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Lageburchtweg 3

Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Oudedijk - Koolmeesstraat

Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Oudedijk - Koolmeesstraat

Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Oudedijk 80a-80b

Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing Oudedijk 80a-80b

Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Patersweg 15

Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing Patersweg 15

Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Strikseweg 3

Bijlage 7 Ruimtelijke onderbouwing Strikseweg 3

Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Rogstraat 1

Bijlage 8 Ruimtelijke onderbouwing Rogstraat 1

Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing Voortweg 13

Bijlage 9 Ruimtelijke onderbouwing Voortweg 13

Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Voortweg Ong

Bijlage 10 Ruimtelijke onderbouwing Voortweg ong

Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing Zeelandsedijk 26

Bijlage 11 Ruimtelijke onderbouwing Zeelandsedijk 26

Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Zeelandsedijk 35

Bijlage 12 Ruimtelijke onderbouwing Zeelandsedijk 35

Bijlage 13 Bouwhistorisch Onderzoek Erphoevenweg 2

Bijlage 13 Bouwhistorisch onderzoek Erphoevenweg 2

Bijlage 14 Bouwhistorisch Onderzoek Hoogstraat 7

Bijlage 14 Bouwhistorisch onderzoek Hoogstraat 7

Bijlage 15 Bouwhistorisch Onderzoek Voortweg 19

Bijlage 15 Bouwhistorisch onderzoek Voortweg 19

Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Doelenweg 1 Te Uden

Bijlage 16 Ruimtelijke onderbouwing Doelenweg 1 te Uden

Bijlage 17 Aerius-berekening

Bijlage 17 AERIUS-berekening

Bijlage 18 Nota Vooroverleg

Bijlage 18 Nota vooroverleg

Bijlage 19 Nota Zienswijzen

Bijlage 19 Nota zienswijzen