KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsbedrijf
Artikel 6 Gemengd - 1
Artikel 7 Gemengd - 2
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Maatschappelijk
Artikel 10 Maatschappelijk - Ikc
Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 12 Sport
Artikel 13 Sport - Sportcomplex
Artikel 14 Tuin
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen - 1
Artikel 19 Wonen - 2
Artikel 20 Wonen - 3
Artikel 21 Woongebied - 1
Artikel 22 Woongebied - 2
Artikel 23 Woongebied - 3
Artikel 24 Woongebied - 4
Artikel 25 Leiding - Gas
Artikel 26 Leiding - Water
Artikel 27 Waarde - Archeologie
Artikel 28 Waarde - Archeologie 1
Artikel 29 Waarde - Archeologie 2
Artikel 30 Waarde - Archeologie 3
Artikel 31 Waarde - Archeologie 4
Artikel 32 Waarde - Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Artikel 34 Algemene Bouwregels
Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 38 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 39 Overgangsrecht
Artikel 40 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
2.2 De Ontwikkeling
2.3 Wijzigingen Ten Opzichte Van Het Vigerende Bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.4 Conclusie
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
4.2 Verkeer
4.3 Wegverkeerslawaai
4.4 Bedrijven En Milieuzonering
4.5 Externe Veiligheid
4.6 Kabels En Leidingen
4.7 Luchtkwaliteit
4.8 Bodem
4.9 Water
4.10 Ecologie
4.11 Archeologie En Cultuurhistorie
4.12 Duurzaamheid
4.13 Klimaatadaptatie
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Inleiding
6.2 Partiële Herziening
6.3 Planregels
6.4 Verbeelding
Bijlage 1 Kavelpaspoorten
Bijlage 2 Handvatten Voor De Architect
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 4 Standaard Svb
Bijlage 5 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 M.e.r.-beoordelingsbesluit
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Actualiserend Bodemonderzoek
Bijlage 4 Stikstofmemo
Bijlage 5 Realisatiefase Stikstof
Bijlage 6 Gebruiksfase Stikstof
Bijlage 7 Nota Zienswijzen

2e herziening Nieuw-Helvoet Eendraghtshof

Bestemmingsplan - Gemeente Voorne aan Zee

Vastgesteld op 02-07-2024 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 2e herziening Nieuw-Helvoet "Eendraghtshof" met identificatienummer NL.IMRO.1992.BPEendraghtshof-0130 van de gemeente Voorne aan Zee.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.

1.6 Aaneengebouwde bebouwing

bebouwing die met de hoofdbouwmassa aaneengesloten is gebouwd.

1.7 Aan huis verbonden bedrijf

het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie behouden blijft.

1.8 Aan huis verbonden beroep

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.9 Achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.10 Agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
  2. b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
  3. c. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weide gang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  4. d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  5. e. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  6. f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  7. g. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
  8. h. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
  9. i. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of het kweken van dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
  10. j. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan.

1.11 Antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.12 Antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.13 Appartementencomplex

een gebouw dat meerdere afzonderlijke appartementen op meerdere bouwlagen omvat.

1.14 Archeologische waarde

de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.15 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.16 Bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.17 Bedrijf

een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.18 Bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.19 Bedrijfswoning

een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het bijbehorende terrein of bouwwerk(en) noodzakelijk is.

1.20 Beneden- en bovenwoning

een bijzondere woonvorm waarbij boven dan wel beneden en of naast elkaar gesitueerde woningen in maximaal twee bouwlagen met kap zijn gebouwd waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau is gewaarborgd, niet zijnde een appartementencomplex.

1.21 Beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.22 Bestaand

  1. a. t.a.v. bebouwing: een bouwwerk dat legaal aanwezig is of op basis van een bouw -of omgevingsvergunning in uitvoering is op het tijdstip van vaststelling van het beleid inzake artikel 2.12 lid 1, onderdeel a sub 2° Wabo, dan wel kan worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
  2. b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.23 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.

1.25 Bevi-inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.26 Bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.27 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.28 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.29 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.30 Bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.31 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.32 Bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.33 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.34 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.35 Dagbesteding

Dagbesteding (ook dagactiviteit genoemd) en dagbehandeling is een structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel waarbij de deelnemer actief wordt betrokken en die hem zingeving verleent.

1.36 Detailhandel

het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.

1.37 (Volumineuze) Detailhandel

detailhandel ten behoeve van uitsluitend de woninginrichtingsbranche, alsmede volumineuze detailhandel in keukens en sanitair, met daaraan ondergeschikt opslag en logistieke functies

1.38 Dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen zoals bijvoorbeeld een kantoor, uitzendbureau, reisbureau, kapper, schoonheidssalon, fysiotherapeut, belwinkel en internetcafé, etc.

1.39 Doeleinden van openbaar nut

kleinschalige nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen).

1.40 Erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.41 Evenement

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

1.42 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.43 Gedeeltelijk vernieuwen

de inhoud van een bouwwerk mag niet worden vergroot en of in opeenvolgende fasen nagenoeg geheel worden afgebroken en herbouwd. Een gedeeltelijke vernieuwing of verandering mag er niet toe leiden dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd.

1.44 Gemeenschappelijke ruimte

een ruimte tot een gebouw behorende ruimte die wordt vrijgehouden voor de woongemeenschap en waar regelmatig één of meer activiteiten plaatsvinden, zoals gezamenlijk eten, koffie ochtenden, hobbyclubs.

1.45 Geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder (Stbl. 1981, 533) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld.

1.46 Grenswaarde

grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1, lid 3, van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.

1.47 Groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.48 Hoofdfunctie

de belangrijkste functie waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.

1.49 Hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.50 Horeca

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van zowel ter plaatse als elders te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. Een en ander zoals opgesomd in de Staat van Horeca-activiteiten welke als Bijlage 5 deel uitmaakt van de regels.

1.51 Horecavoorziening

voorzieningen, geen horecabedrijf zijnde en ondergeschikt aan de hoofdfunctie, voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaar voor het gebruik.

1.52 Huishouden

één of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren, waarbij

sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.

1.53 Infiltratievoorziening

een voorziening voor het doorsijpelen van regenwater in de bodem.

1.54 Infrastructurele voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van de infrastructuur.

1.55 Kamerverhuur

verhuur van een wooneenheid, dat wil zeggen het gedeelte van een

woonfunctie voor kamergewijze verhuur bestemd is voor afzonderlijke bewoning,

waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken van

wezenlijke voorzieningen zoals een eigen kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet, als

bedoeld in artikel 1.1 sub 3 van het Bouwbesluit 2012.

1.56 Kantine

verblijfslokaal ten behoeve van o.a. recreatieve voorzieningen en maatschappelijke doeleinden waar men, als ondergeschikte functie aan de bestemming, consumpties kan kopen en nuttigen.

1.57 Kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek.

1.58 Keur

wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.

1.59 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.60 Kunstwerk

  1. 1. een voortbrengsel van de beeldende kunsten; kunstuiting; of
  2. 2. een kunstwerk in bouwkundige zin is een door mensenhanden gemaakt bouwwerk, daarom ook wel civiel kunstwerk geheten. Meestal is de term voorbehouden aan onderdelen van infrastructuur.

1.61 Kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.62 Maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, welzijns- en gezondheids- en zorgvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van (openbare) dienstverlening en openbaar bestuur, waaronder ook kinderopvang.

1.63 Maatvoeringsvlak

het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.

1.64 Mantelzorgwoning

een woning op het terrein van het huis van iemand die zorg nodig

heeft. De woning is bedoeld voor de zorgverlener (vriend, familielid). Het is ook

mogelijk dat de persoon die zorg nodig heeft in de mantelzorgwoning woont. In dat

geval woont de zorgverlener in het bijbehorende huis.

1.65 Natuurinclusief bouwen

Het realiseren van verblijfplaatsen voor vleermuizen en nestplaatsen voor huismussen en gierzwaluwen in de bebouwing.

1.66 Nevenfunctie/activiteit

een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft.

1.67 Nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.68 Onderdoorgang

een openbare weg of pad onder een gebouw.

1.69 Ondergeschikt bouwdeel

een deel van een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen qua uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdbouwmassa.

1.70 Ondergeschikte detailhandel

detailhandelsactiviteiten als nevenactiviteit van de hoofdactiviteit van de ter plaatse opgenomen bestemming.

1.71 Ondergeschikte horeca bij detailhandel

voorzieningen, geen horecabedrijf zijnde en ondergeschikt aan de hoofdfunctie zijnde detailhandel, voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken (alcoholvrij) en etenswaar voor het gebruik. Ondergeschikt wil zeggen dat deze vorm van horeca de kwaliteit van de hoofdfunctie vergroot of complementeert en dat er duidelijk sprake is van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie. De (hoofd)functie is derhalve detailhandel en niet horeca.

1.72 Ondergeschikte nevenactiviteit

een functie die verwant maar van ondergeschikt belang is ten opzichte van de hoofdactiviteit. Ondergeschikt wil zeggen dat de activiteit de kwaliteit van de hoofdfunctie vergroot of complementeert en dat er duidelijk sprake is van een waarneembare ondergeschiktheid van de hoofdactiviteiten.

1.73 Overbouwing

het op de verdieping overkluizen van onderliggende gronden door bebouwing.

1.74 Overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.75 Peil

  1. a. voor bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  2. b. indien aan de weg wordt gebouwd, dient de kruin van de weg aangehouden te worden;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd dient het plaatselijk peil, dan wel het afgewerkte maaiveld aangehouden te worden.

1.76 Perceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.77 Personal training

sportgerelateerde bedrijfsmatige verlening van diensten, waarbij individuen rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.78 Personal coaching

dienstverlening, niet zijnde personal training.

1.79 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.80 Recreatief medegebruik

recreatie, hieronder mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, kantine alsmede accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming.

1.81 Recreatieve voorziening

voorziening ten behoeve van recreatie, hieronder mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, kantine alsmede accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming.

1.82 Seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.83 Speeltoestellen

klim-, klauter- of balanceertoestellen voor kinderen.

1.84 Speelvoorzieningen

voorzieningen in de woonomgeving of op een camping, die er op gericht zijn speel- en recreatiemogelijkheden buiten te bieden, zoals bijvoorbeeld een sportveld.

1.85 Sportcomplex

een geheel van terreinen, gebouwen en voorzieningen voor verschillende takken van sport.

1.86 Sporthal

een grote zaal waarin diverse indoorsporten kunnen worden beoefend.

1.87 Sportschool

instelling waar men tegen betaling uiteenlopende binnensporten kan beoefenen en waar men aan zijn/haar lichaam kan werken door ritmische beweging, fitnesstraining, krachttraining, fysiotherapie en medische trainingstherapie met behulp van daartoe voorziene apparatuur.

1.88 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals de lijst is opgenomen in Bijlage 4 behorende bij deze regels.

1.89 Twee-aan-een gebouwde woning (half-vrijstaande woning)

blokken van twee woningen, die aan een zijde een gemeenschappelijke wand hebben. Hiertoe behoren onder andere de twee-onder-een-kap woningen.

1.90 Verkoopvloeroppervlak

  1. a. bruto verkoopvloeroppervlak: de totale vloeroppervlakte van winkels met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
  2. b. netto verkoopvloeroppervlak: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.91 Volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd (bedrijfseconomisch en milieuhygiënisch).

1.92 Voorerfgebied

een erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.93 Voorgevel

de meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw.

1.94 Voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen dan wel tot aan de zijdelingse grenzen van een bouwvlak.

1.95 Vrijstaande woning

een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning.

1.96 Watergang

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

1.97 Waterhuishoudkundige voorziening

voorzieningen ten behoeve van de regulering van de waterhuishouding, zoals watergangen, waterafvoergoten, kunstwerken voor de berging van regenwater, drainage- en infiltratievoorzieningen.

1.98 Waterkering

een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk en een dam.

1.99 Webwinkel

een specifieke vorm van detailhandel met eventuele uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden.

1.100 Weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.101 Wet/wettelijke regelingen

indien en voor zover er in deze regeling wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen en dergelijke dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij anders bepaald.

1.102 Woning

woonruimte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder j, van de Huisvestingwet

2014.

1.103 Zelfstandige woonruimte

woonruimte zoals bedoeld in artikel 234 van Boek 7 van het

Burgerlijk Wetboek.

1.104 Zorgwoning

een woning of wooneenheid, bestemd voor verzorgd wonen, waarbij extramurale verzorging, verpleging, begeleiding en hotel- en welzijnsdiensten vanuit een professionele zorg verlenende organisatie wordt geboden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

In hoofdstuk 1 van de planregels is aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen. Een aantal regels komt in nagenoeg elk bestemmingsplan voor. Deze standaard regels worden hier onder gegeven. Indien deze regels in een bestemmingsplan worden gehanteerd, moeten deze worden overgenomen. Uitbreiding van deze regels is mogelijk voor andere onderwerpen dan genoemd in deze paragraaf. Het is toegestaan een regel uit deze paragraaf aan te vullen, mits dat niet de standaard wijze van meten weerspreekt. Bij de schrijfwijze van het begrip en de verklarende zin wordt het gebruik van hoofdletters en kleine letters vrij gelaten.

Voor de wijze van meten van oppervlakten en inhouden van panden en/of gebouwen die niet benoemd zijn in deze paragraaf, kan gebruikgemaakt worden van termen, definities en regels in NEN 2580.

2.1 Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 0,50 m.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 4 Bedrijf

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsbedrijf

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 6 Gemengd - 1

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 7 Gemengd - 2

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 8 Groen

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport-skatebaan': een skatebaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': tevens voor wonen in de vorm van niet zelfstandig wonen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk zorgwoningen': zorgwoningen al dan niet in combinatie met dagbesteding of woningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. infrastructurele voorzieningen;
  2. h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. i. bijbehorende voorzieningen zoals erven en tuinen, groen, water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, speeltoestellen en verharding.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.3 Specifieke bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de opslag van goederen en materialen anders dan als onderdeel van de bedrijfsvoering is niet toegestaan;
  2. b. ondergeschikte horeca uit categorie 1a, met uitzondering van een maaltijdafhaalcentrum, van de Staat van horeca-activiteiten ( Bijlage 5 en detailhandel bij dagbesteding is toegestaan in die zin dat alleen producten die ter plaatse worden vervaardigd, te koop mogen worden aangeboden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling uitgesloten' zijn gezondheids- en andere medische) zorgvoorzieningen niet toegestaan.

Artikel 10 Maatschappelijk - Ikc

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 12 Sport

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 13 Sport - Sportcomplex

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 14 Tuin

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 15 Verkeer

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 17 Water

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 18 Wonen - 1

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 19 Wonen - 2

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 20 Wonen - 3

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 21 Woongebied - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
  2. b. verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen, voet- en fietspaden, in en uitritten en parkeerplaatsen;
  3. c. bijbehorende voorzieningen, zoals erven, groen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, gemeenschappelijke ruimten, tuinen, water en wegen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.4 Specifieke gebruiksregels

21.5 Afwijken van de gebruiksregels

21.6 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
  2. b. Parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen daarvoor in stand te worden gelaten.

Artikel 22 Woongebied - 2

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 23 Woongebied - 3

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 24 Woongebied - 4

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 25 Leiding - Gas

Geachte raadpleger,

Dit artikel is vanwege de toevoeging van een nieuw artikel 24 vernummerd. Voor het overige zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 26 Leiding - Water

Geachte raadpleger,

Dit artikel is vanwege de toevoeging van een nieuw artikel 24 vernummerd. Voor het overige zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 27 Waarde - Archeologie

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:

  1. a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en alleen de bestaande fundering wordt benut;
  2. b. het bouwplan geen bodemverstorende activiteiten met zich meebrengt;
  3. c. de bodemingreep een oppervlakte kleiner dan 200 m² heeft en/of niet dieper reikt dan 400 cm beneden maaiveld.

27.3 Afwijken van de bouwregels

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

27.5 Omgevingsvergunning voor slopen

27.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. aan de gronden een andere archeologische bestemming toe te kennen indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn;
  3. c. de oppervlaktes en/of dieptes te veranderen en/of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologische kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 1

Geachte raadpleger,

Dit artikel is vanwege de toevoeging van een nieuw artikel 24 vernummerd. Voor het overige zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 29 Waarde - Archeologie 2

Geachte raadpleger,

Dit artikel is vanwege de toevoeging van een nieuw artikel 24 vernummerd. Voor het overige zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 3

Geachte raadpleger,

Dit artikel is vanwege de toevoeging van een nieuw artikel 24 vernummerd. Voor het overige zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 4

Geachte raadpleger,

Dit artikel is vanwege de toevoeging van een nieuw artikel 24 vernummerd. Voor het overige zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 5

Geachte raadpleger,

Dit artikel is vanwege de toevoeging van een nieuw artikel 24 vernummerd. Voor het overige zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 33 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 34 Algemene Bouwregels

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Artikel 38 Overige Regels

Geachte raadpleger,

Voor dit artikel zijn de regels van dit artikel uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' (NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01) onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

39.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

39.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 40 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'regels van het bestemmingsplan 2e herziening Nieuw-Helvoet Eendraghtshof'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan Nieuw-Helvoet is op 13 december 2018 gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Hellevoetsluis. In dit bestemmingsplan waren voor de betreffende gronden 25 woningen planologisch mogelijk gemaakt. Met de herziening 'Nieuw- Helvoet 1e partiële herziening' wat op 28 mei 2020 is vastgesteld, is het gebied rondom de Sportlaan herzien. Met deze herziening zijn 43 woningen (41 reguliere- en 2 zorgwoningen) mogelijk gemaakt op de gronden met de enkelbestemming 'Woongebied 1' en de aangrenzende gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgwoningen'. Vanwege de grote behoefte aan seniorenwoningen en sociale woningbouw is het nu voorliggende plan gedeeltelijk aangepast met een seniorenhof. De maatschappelijke bestemming is na marktconsultatie komen te vervallen. Op de locatie van de maatschappelijke kavel zijn 3 woningen teruggekomen.

Gezien de grote vraag naar woningen is bekeken welke mogelijkheden er zijn voor een efficiënter ruimtegebruik. In voorliggend plan worden er op de gronden, bovenop het aantal woningen wat met de herziening is mogelijk gemaakt, nog eens 18 extra woningen mogelijk gemaakt. Het maximaal aantal woningen komt daarmee uit op 61.

Om de maximaal 61 woningen mogelijk te maken dient het bestemmingsplan wederom te worden herzien, hiertoe is voorliggende 2e herziening Nieuw-Helvoet 'Eendraghtshof' opgesteld.

1.2 Ligging Plangebied

Hoewel het bestemmingsplan Nieuw-Helvoet de gehele wijk Nieuw-Helvoet omvat heeft deze herziening uitsluitend betrekking op een relatief klein deel van het ontwikkelingsgebied ten zuidoosten van de Sportlaan. In figuur 1.1 is het gebied aangegeven waarbinnen deze herziening wijzigingen mogelijk maakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1992.BPEendraghtshof-0130_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied op luchtfoto.

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Voor het plangebied is op 13 december 2018 het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Hellevoetsluis vastgesteld. Momenteel vigeert het bestemmingsplan 'Nieuw- Helvoet 1e partiële herziening' wat op 28 mei 2020 is vastgesteld ter plaatse van het overgrote deel van het plangebied. Met de herziening is de regeling van het bestemmingsplan Nieuw-Helvoet grotendeels ongewijzigd gebleven maar wordt de herontwikkeling van het gebied rondom de Sportlaan mogelijk gemaakt. Zo zijn de planregels op onderdelen aangevuld en/of gewijzigd om de gewenste bouwmogelijkheden en functies mogelijk te maken.

In het vigerende bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening' heeft het overgrote deel van het plangebied de enkelbestemmingen 'Woongebied -1' en 'Maatschappelijk' met de functieaanduiding 'zorgwoningen'. Daarnaast heeft het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' en de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Binnen deze bestemmingen zijn in totaal 43 woningen toegestaan.

Aan de westzijde vigeert het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet'. Dit deel van het plangebied heeft de enkelbestemmingen 'Groen” en Water' en tevens de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 5'. Een uitsnede van de vigerende bestemmingsplannen is weergegeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1992.BPEendraghtshof-0130_0002.png"

Figuur 1.2 Uitsnede van de vigerende bestemmingsplannen.

Voorbereidingsbesluit Kamerverhuur en woningsplitsing

De gemeenteraad heeft op 22 juni 2023 een voorbereidingsbesluit vastgesteld waarin wordt bepaald dat het voor het gehele grondgebied van Voorne aan Zee verboden is om het gebruik van bestaande gebouwen of gedeelten daarvan, die als woning zijn bestemd of aangemerkt, te wijzigen of te laten wijzigen met het doel woningen te splitsen of deze om te zetten in (on)zelfstandige woonruimtes ten behoeve van de huisvesting van meer dan één huishouden, en/of een bestaande woning om te zetten in twee of meer woningen, een en ander voor zover dit gebruik of deze omzetting nog legaal bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit voorbereidingsbesluit.

Met het voorbereidingsbesluit is het niet langer mogelijk om woningen te wijzigen ten behoeve van kamerverhuur of om woningen te splitsen. In een nieuw paraplubestemmingsplan worden deze regels voor de gehele gemeente vastgelegd.

Inwerkingtreding

Het voorbereidingsbesluit is in werking getreden op 5 juli 2023, de dag van bekendmaking, en geldt voor de duur van 1 jaar.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 bevat de planbeschrijving. In Hoofdstuk 3 volgt een beschrijving en toetsing aan de beleidskaders die relevant zijn voor deze herziening ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Vervolgens komen in Hoofdstuk 4 de omgevingsaspecten (zoals milieu, ecologie, water en archeologie) aan de orde. Hoofdstuk 5 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. In Hoofdstuk 6 is de juridische planbeschrijving opgenomen waarin de regels op het plan worden toegelicht.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande Situatie

Eendraghtshof verwijst naar het inmiddels gesloopte gebouw De Eendraght, waarin voorheen het zwembad en de sporthal gevestigd waren. Ook waren op deze plek basisscholen en een kinderdagverblijf aanwezig. Inmiddels ligt het terrein braak, in afwachting van de beoogde woningbouw. Binnen het plangebied zijn enkele bomen en groenstroken aanwezig. Deze bomen en groenstroken blijven intact en zijn ingepast in het stedenbouwkundig plan of worden verplant.

2.2 De Ontwikkeling

Momenteel wordt het inrichtingsplan voor Eendraghtshof verder uitgewerkt. Gezien de grote vraag naar woningen is bekeken welke mogelijkheden er zijn voor een efficiënter ruimtegebruik. Hiertoe is het stedenbouwkundig plan zodanig aangepast dat met voorliggende herziening 18 extra woningen mogelijk zijn. Het totaal aantal woningen komt daarmee uit op maximaal 61. Het inrichtingsplan is weergegeven op figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1992.BPEendraghtshof-0130_0003.png"

Figuur 2.1 Inrichtingsplan van de beoogde ontwikkeling.

Vrije kavels

Het plangebied krijgt maximaal 30 vrije kavels. Er wordt de mogelijkheid geboden om 4 woningen uit te voeren als twee-onder-eenkapwoning.

Het plangebied krijgt een dorps karakter met een moderne uitstraling en die aansluit op de korrel en bouwhoogte van de omliggende bebouwing. De woningen zijn georiënteerd op het openbaar gebied en op de groene hoofdstructuur. Woningen die op de hoek staan en aan twee zijden grenzen aan het openbaar gebied zijn overhoeks georiënteerd en hebben een hoogwaardig vormgegeven kopgevel met bijvoorbeeld entreepartij of erker en royale gevelopeningen.

De overgang van openbaar naar privé wordt gemaakt door middel van een groene

erfafscheiding in de vorm van een haag. Hekwerken mogen ten behoeve van extra privacy/

veiligheid achter de haag gepositioneerd worden mits de haag aan de buitenzijde van de

kavel doorloopt. Aan de voorzijde van de woning en aan de zij-erfgrens (tot aan de rooilijn)

heeft de woning een lage haag eventueel in combinatie met een hekwerk een maximale

hoogte van 1 meter. De hagen (al dan niet in combinatie met een hekwerk) langs de zij- en

achtertuinen hebben een maximale hoogte van 2 meter. Schuttingen of bouwwerken op de erfgrens zijn niet toegestaan.

Om de groene afscheidingen te borgen is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Met de voorwaardelijke verplichting wordt geborgd dat de groene haag moet worden uitgevoerd en in stand moet worden gehouden.

Bergingen en garages staan minimaal 0,7 m uit de uitgiftegrens, zodat de haag

doorloopt langs de erfgrens en een aantrekkelijk en doorlopend groen beeld ontstaat

vanaf het openbaar gebied. Bergingen en garages en worden mee-ontworpen met de woningen. Garages staan minimaal 11 meter achter de rooilijn, zodat er voldoende ruimte is om twee auto’s achter elkaar op te stellen.

In aansluiting op het dorpse karakter wordt zo veel mogelijk geparkeerd op het

eigen kavel en in besloten parkeerhoven. De vrijstaande woningen en twee-onder-eenkapwoningen hebben twee achter elkaar gelegen parkeerplaatsen op eigen terrein.

Een ruim en groen beeld is uitgangspunt en daarom staat de bebouwing verder naar achter op het kavel en hebben alle woningen een royale voortuin. De voortuinen zijn minimaal 3 meter diep.

Binnen het plangebied wordt een langgerekt plantsoen vormgegeven. Het plantsoen is geschikt voor het aanplanten van een centrale boomgaard in de buurt. In dit stuk groen komen de bewoners samen en kunnen kinderen spelen tussen de fruitbomen.

Seniorenhof

In het oostelijk deel van het plangebied is het seniorenhof beoogd. Hier zijn maximaal 30 (sociale) seniorenwoningen mogelijk. Deze woningen zijn deels grondgebonden en deels gestapeld. De gelijkvloerse woningen worden uitgevoerd op de begane grond. Op de verdieping is sprake van een woning met kap. Voor het seniorenhof wordt uitgegaan van een afwijkende maximale bouwhoogte. Om de hof een dorps en omsloten karakter te geven wordt de goothoogte verlaagd ten opzichte van de vrije kavels.

Naast woningen biedt het plan ook ruimte voor een gemeenschappelijke ruimte waar bewoners activiteiten kunnen verrichten, zoals gezamenlijk eten, koffie ochtenden, hobbyclubs. De binnenhof heeft een groen en omsloten karakter, het is een ontmoetingsplek voor met name de omwonenden. Om de betrokkenheid te vergroten

kunnen de bewoners mogelijk een deel van het onderhoud van de tuin op zich nemen.

Programma

Als programma voor de in totaal 61 woningen wordt uitgegaan van een minimaal percentage van 40% sociale woningen. Dat betekent dat minimaal 25 woningen als sociale huurwoning worden uitgevoerd.

2.3 Wijzigingen Ten Opzichte Van Het Vigerende Bestemmingsplan

Met de voorliggende herziening blijft de regeling van het bestemmingsplan Nieuw-Helvoet en de 1e herziening grotendeels ongewijzigd. De belangrijkste wijzigingen die met deze herziening worden doorgevoerd zijn:

    1. 1. Het mogelijk maken van maximaal 61 woningen op de gemeentelocatie (bestemd als Woongebied - 1), waarvan minimaal 40% sociaal;
    2. 2. Het verwijderen van de maatschappelijke bestemming;
    3. 3. Het meer specifiek bestemmen van de bouwmogelijkheden;
    4. 4. Het wijzigen van de bestemmingen 'Groen' en 'Water' in de bestemming 'Woongebied 1', conform het toekomstige gebruik en het herbestemmen van het zuidelijk deel van de waterbestemming naar een groenbestemming, conform het huidige gebruik;
    5. 5. Het borgen van het beeldkwaliteitsplan, kavelpaspoorten en handvatten voor de architect in het bestemmingsplan;
    6. 6. Het borgen van natuurinclusief bouwen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op Rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt. Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.

Als alle wensen naast elkaar worden gelegd, ontstaat het volgende beeld. Het kabinet wil een land:

  • dat gezond en klimaatbestendig is, met schone lucht, schoon water en een schone bodem en veel ruimte voor groen en water;
  • met een uitstekend functionerende economie, die duurzaam en circulair is. Nauw verbonden met onze buurlanden en de rest van de wereld, als onderdeel van de internationale gemeenschap;
  • waar het goed wonen en werken is. Met aangename en vitale steden en dorpen, en een productief en aantrekkelijk platteland;
  • met uitstekende bereikbaarheid, waar iedereen snel en gemakkelijk van A naar B komt, met zo min mogelijk schadelijke uitstoot en overlast;
  • waar we voldoende ruimte hebben om te kunnen bewegen, ontspannen en tot onszelf te komen; zowel in de stad als daarbuiten;
  • dat veilig is en ons beschermt tegen overstromingen en andere gevaren;
  • waar een goede balans is tussen gebouwde omgeving en open landschap, tussen natuur en cultuur, tussen land en water;
  • dat openstaat voor verandering, en waar de kracht van zijn traditie, cultuur en identiteit wordt weerspiegeld in de inrichting van de leefomgeving.

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit zijn de 'nationale belangen'. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de mede-overheden. De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.

Voor dit project relevante nationale belangen zijn:

  • bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving;
  • waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.

Zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoefte.

De belangrijkste keuzes zijn:

  • duurzame energie inpassen met oog voor omgevingskwaliteit;
  • ruimte voor overgang naar een circulaire economie;
  • woningbouw in een stedelijk netwerk van gezonde en groene steden;
  • landgebruik meer in balans met natuurlijke systemen.

Wonen is voor dit project het meest relevant

Tot 2030 moeten er ongeveer 1 miljoen woningen gebouwd worden. Dit zal grote impact hebben op de ruimtelijke ordening. Er wordt zoveel mogelijk gebouwd binnen bestaand stedelijk gebied, zodat open ruimtes en groen tussen steden behouden blijven. De nieuwe woningen moeten betaalbaar en goed bereikbaar zijn. Bewoners moeten tevens een prettige, gezonde en veilige leefomgeving ervaren. Dat vergt grote investeringen in openbaar vervoer, veilige fiets- en wandelpaden, meer groen, ontmoetingsruimten en wateropvang en goede verbindingen met recreatiegebieden in de nabijheid van de stad. Met deze aanpak van verstedelijking wordt niet alleen het woningaanbod, maar ook de leefomgevingskwaliteit in de stad verbeterd.

Toetsing

De ontwikkeling voorziet in de verdichting van woningaantallen binnen bestaand stedelijk gebied. Dit is in overeenstemming met de NOVI.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Barro is de juridische vertaling van het beleid dat geschetst is in de NOVI. Dit beleidsdocument bevat regels die doorwerken naar lagere overheden. Dit betekent dat de regels uit het Barro ook geïmplementeerd moeten worden in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen. Evenals de NOVI wordt het Barro gekenmerkt door een hoog abstractie- en schaalniveau. Het Barro bevat regels voor bijvoorbeeld de mainportontwikkeling van Rotterdam, het kustfundament en defensie.

Toetsing

De ontwikkeling voorziet in de verdichting van woningaantallen binnen bestaand stedelijk gebied. Het plangebied heeft geen invloed op de door het Rijk gestelde doelen van nationaal belang zoals vastgelegd in het Barro.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Uitbreiding of nieuwe functies zijn niet zonder meer mogelijk, omdat sprake moet zijn van 'zorgvuldig ruimtegebruik'. Ruimtelijke plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken, moeten daarom worden getoetst aan artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (ladder voor duurzame verstedelijking). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet de behoefte worden beschreven. Bij stedelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied, moet worden gemotiveerd waarom deze niet binnenstedelijk gerealiseerd kunnen worden.

Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Uit de handreiking ladder voor duurzame verstedelijking (bron: Infomil) en jurisprudentie blijkt dat een ontwikkeling van meer dan 11 woningen wordt gezien als een stedelijke ontwikkeling. De geldende planologische mogelijkheden zijn vertrekpunt bij de beoordeling of iets een nieuwe stedelijke ontwikkeling is.

Toetsing

In dit geval is sprake van een stedelijke ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied. Het gaat om meer dan 11 woningen. Daarom moet de behoefte aan de extra woningen worden onderbouwd.

Beschrijving woningbehoefte

Regioakkoord woningmarktafspraken regio Rotterdam 2021-2030 én de Regionale realisatieagenda 2023-2030

In de regionale realisatieagenda 2023-2030 (getekend op 27 januari 2023) maken de 12 gemeenten van het Samenwerkingsverband Wonen zich sterk om het aantal woningen in de regio Rotterdam uit te breiden. Dit akkoord is medeondertekend door Rijk en provincie.

Deze regionale afspraken zijn gemaakt op basis van het Regioakkoord 2018-2030 en het daarbij horende woningmarktonderzoek van het ABF. Het woningbouwprogramma wordt door de provincie getoetst aan de meest recente provinciale woningbehoefteraming.

Het woningmarktonderzoek van ABF laat een regionale behoefte aan circa 73.000 woningen zien voor de periode 2020-2030. 4.000 daarvan zouden in Voorne aan Zee gerealiseerd moeten worden.

De provinciale woningbehoefteraming gaat uit van een gewenste regionale voorraadgroei van 71.000 woningen voor de periode 2023-2032 (zie figuur 3.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.1992.BPEendraghtshof-0130_0004.png"

Figuur 3.1 Gewenste toename woningvoorraad (bron: WBR 2023 provincie Zuid-Holland).

Er moet ook rekening gehouden worden met planuitval. De provincie stelt dat daarom maximaal 30% van de woningbehoefte geprogrammeerd mag worden. De regio Rotterdam mag 92.300 woningen programmeren.

In Voorne aan Zee wordt uitgegaan van de bouwopgave van 5.050 woningen zoals deze is vastgelegd in het regioakkoord woningmarktafspraken regio Rotterdam 2021-2030 én de Regionale realisatieagenda 2023-2030. Slechts 35% van het huidige bouwprogramma heeft een harde planstatus. Dat betekent dat er veel nieuwe harde plancapaciteit moet worden toegevoegd om te kunnen voorzien in de opgave. Er is behoefte aan alle woningtypen en prijsklassen, met een accent op betaalbare (huur)woningen. Hier wordt mede voorzien in het voorliggende plan.

Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling voldoet aan de uitgangspunten van de ladder voor duurzame verstedelijking, er is sprake van een goede ruimtelijke ordening.

3.1.4 Conclusie

Het rijksbeleid staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Zuid-Holland (geconsolideerde versie 2023)

Met het Omgevingsbeleid van Zuid-Holland streeft de provincie naar een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en een goede leefomgevingskwaliteit. Toekomstige beleidsvernieuwing biedt kansen voor verbeteringen in Zuid-Holland. De provincie heeft hiervoor 7 vernieuwingsambities geformuleerd. Deze ambities dienen als stip op de horizon:

  1. 1. samen werken aan Zuid-Holland: inwoners, organisaties en bedrijven in een vroeg stadium betrekken bij besluiten;
  2. 2. bereikbaar Zuid-Holland: efficiënt, veilig en duurzaam over weg, water en spoor;
  3. 3. schone energie voor iedereen: op zoek naar schone energie, haalbaar en betaalbaar voor iedereen;
  4. 4. een concurrerend Zuid-Holland: diversiteit, de economische kracht van Zuid-Holland;
  5. 5. versterken natuur in Zuid-Holland: een aantrekkelijk landelijk gebied draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving;
  6. 6. sterke steden en dorpen in Zuid-Holland: versnellen van de woningbouw met behoud van ruimtelijke en sociale kwaliteit;
  7. 7. gezond en veilig Zuid-Holland: beschermen en bevorderen van een gezonde, veilige leefomgeving.

Deze ambities zijn vertaald in beleidskeuzes voor de fysieke leefomgeving. Voor de beoogde ontwikkeling zijn de volgende opgaven relevant.

Verstedelijking

De provincie streeft naar een compact, samenhangend en kwalitatief hoogwaardig bebouwd gebied en wil de bebouwde ruimte daarom beter benutten. De provincie zet in op verdichting, concentratie, diversiteit en specialisatie binnen het bestaand stads- en dorpsgebied, en ten tweede op een hiërarchie van complementaire knooppunten en centra met een goede onderlinge bereikbaarheid.

De provincie hanteert de volgende uitgangspunten voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen:

  1. 1. bouw naar behoefte;
  2. 2. bouw binnen bestaand stads- en dorpsgebied;
  3. 3. bouw georiënteerd op hoogwaardig openbaar vervoer; versterk de langzaam vervoersrelaties; houdt rekening met de gevolgen van de ontwikkeling voor de bereikbaarheid;
  4. 4. benut het netwerk van stedelijke centra en knooppunten;
  5. 5. bouw toekomstbestendig; houd rekening met energietransitie, natuurinclusiviteit, klimaatadaptatie en een gezonde leefomgeving;
  6. 6. bouw voldoende betaalbare woningen.

Als een gemeente een ruimtelijke ontwikkeling wil realiseren, wordt op grond van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) de 'ladder voor duurzame verstedelijking' doorlopen. Toepassing is ook van provinciaal belang.

Toetsing

Met de voorgenomen ontwikkeling worden woningen gerealiseerd binnen bestaand stads- en dorpsgebied. De ladder voor duurzame verstedelijking is doorlopen in paragraaf 3.1.3.

Ruimtelijke kwaliteit

De provincie stuurt op behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, als onderdeel van de kwaliteit van de leefomgeving. Ruimtelijke kwaliteit is het evenwicht en samenspel van toekomstwaarde, gebruikswaarde en belevingswaarde. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten niet alleen functioneel zijn, maar ook duurzaam houdbaar (of bewust tijdelijk) en in hun uiterlijke verschijning op een positieve manier bijdragen aan de kwaliteit van de omgeving. Ruimtelijke kwaliteit begint met het kiezen van de juiste plek voor nieuwe ontwikkelingen.

Om te kunnen bepalen of een ruimtelijke ontwikkeling passend is, is vooral de ruimtelijke impact van belang. In dit licht wordt onderscheid gemaakt in drie soorten ontwikkeling: inpassing, aanpassing en transformatie.

Toetsing

In dit geval is sprake van verdichting binnen bestaand stedelijk gebied. Deze ontwikkeling valt in de categorie 'inpassen'.

3.2.2 Omgevingsverordening Zuid-Holland (geconsolideerde versie 2023)

In samenhang met de omgevingsvisie is de omgevingsverordening opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het volgende is relevant voor dit bestemmingsplan.

Artikel 6.9 Ruimtelijke kwaliteit

  1. 1. Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, mits is aangetoond dat de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft.
  2. 2. Om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen, wordt in het bestemmingsplan rekening gehouden met de beschermingscategorie, het gebiedstype en de relevante richtpunten voor ruimtelijke kwaliteit, zoals vermeld op kaart 14 in bijlage II en beschreven in de omgevingsvisie beleidskeuze landschap.
  3. 3. Bij het beantwoorden van de vraag of bij een beoogde ruimtelijke ontwikkeling de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd kan blijven, wordt de schaalverdeling inpassen, aanpassen en transformeren gehanteerd als bedoeld in het vijfde lid.
  4. 4. Een bestemmingsplan kan een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maken, mits een zorgvuldige afweging is gemaakt over de locatiekeuze. De motivering gaat in op de beschreven kenmerken en waarden van het gebied en de effecten van de ontwikkeling daarop. Deze vereisten gelden voor zover het gaat om een ruimtelijke ontwikkeling waarbij:
    1. a. een of meer richtpunten voor ruimtelijke kwaliteit in het geding zijn zoals beschreven in de omgevingsvisie beleidskeuze landschap; of
    2. b. sprake is van aanpassen of transformatie als bedoeld in het vijfde lid.
  5. 5. Een bestemmingsplan kan voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling onder de volgende voorwaarden:
    1. a. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit, waardoor de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft. In dit geval is er sprake van inpassen;
    2. b. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, maar veroorzaakt wijziging op structuurniveau. Een dergelijke ontwikkeling wordt alleen toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit. In dit geval is er sprake van aanpassen;
    3. c. de ruimtelijke ontwikkeling past niet binnen de bestaande gebiedsidentiteit. Een dergelijke ontwikkeling wordt uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door een integraal ontwerp. Daarin wordt behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele gebied ook aandacht besteed aan de fysieke en visuele overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd en wordt ook rekening gehouden met de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit. In dit geval is er sprake van transformeren.
  6. 6. Specifieke regels voor de gebiedstypen als bedoeld in de artikelen 6.9a, 6.9b, 6.9c, 6.9d. 6.9e, 6.9f en 6.9g worden in acht genomen tenzij een zwaarwegend openbaar belang hieraan in de weg staat.
  7. 7. Om de ruimtelijke kwaliteit per saldo gelijk te houden of te waarborgen kan het nodig zijn om aanvullende maatregelen te nemen bij aanpassen en transformeren. Aanvullende ruimtelijke maatregelen kunnen bestaan uit een combinatie van:
    1. a. duurzame sanering van bestaande bebouwing, kassen en boom- en sierteelt;
    2. b. wegnemen van verharding;
    3. c. toevoegen of herstellen van kenmerkende landschapselementen;
    4. d. andere maatregelen waardoor de ruimtelijke kwaliteit verbetert, waarbij:
      • aanvullende maatregelen worden getroffen binnen het plangebied van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling, tenzij kan worden gemotiveerd dat dat onmogelijk is. In dat geval kunnen ook ruimtelijke maatregelen buiten het plangebied worden betrokken in de motivering;
      • indien aanvullende maatregelen niet volstaan, financiële compensatie wordt toegepast.

Lid 8 tot en met 12 zijn voor deze ontwikkeling niet relevant.

Er dient rekening te worden gehouden met de kwaliteitskaart van de Omgevingsvisie. De kwaliteitskaart is opgebouwd uit vier lagen: de laag van de ondergrond, de laag van de cultuur- en natuurlandschappen, de laag van de stedelijke occupatie en de laag van de beleving. Voor het plangebied zijn de volgende richtpunten uit de Laag van de stedelijke occupatie relevant.

Steden en dorpen

  • Ontwikkelingen dragen bij aan de karakteristieke kenmerken/identiteit van stad, kern of dorp.
  • Hoogteaccenten (waaronder hoogbouw) vallen zoveel mogelijk samen met centra (zwaartepunten) en interactiemilieus in de stedelijke structuur.
  • Daar waar hoogbouw niet samenvalt met 'zwaartepunten' in de stedelijke structuur geeft een beeldkwaliteitsparagraaf inzicht in de effecten, invloed en aanvaardbaarheid van hoogbouw op de (wijde) omgeving.
  • Ontwikkelingen dragen bij aan versterking van de stedelijke groen- en waterstructuur.
  • Een nieuwe uitbreidingswijk bouwt voort op het bestaande stads- en dorpsgebied en versterkt de overgangskwaliteit van de stadsrand (zie stads- en dorpsranden).
  • Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige patronen worden behouden door ze waar mogelijk een functie te geven die aansluit bij de behoeften van deze tijd. Het eigen karakter van het historisch centrum wordt versterkt.
  • Historische centra en kernen blijven ervaarbaar vanuit het omringende gebied.

Bij bedrijventerreinen krijgt de beeldkwaliteit van de randen, een goede ontsluiting en de samenhang met de omgeving extra aandacht.

Deze ontwikkeling vindt plaats in huidig stedelijk gebied nabij het centrum. De ontwikkeling draagt door het toevoegen van woningen bij aan de versterking van de karakteristieke kenmerken van de kern.

Artikel 6.10 Stedelijke ontwikkelingen

  1. 1. Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:
    1. a. de toelichting van het bestemmingsplan gaat in op de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking overeenkomstig artikel 3.1.6, tweede, derde en vierde lid van het Besluit ruimtelijke ordening;
    2. b. indien in de behoefte aan de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stads- en dorpsgebied kan worden voorzien en voor zover daarvoor een locatie groter dan 3 ha nodig is, wordt gebruikgemaakt van grote buitenstedelijke bouwlocaties waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 19 in bijlage II en wordt rekening gehouden met de voor deze locaties opgenomen gegevens en criteria in bijlage X.
  2. 2. Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling met de functie wonen mogelijk maakt voorziet in voldoende sociale huurwoningen. Onder voldoende wordt in ieder geval verstaan wat hierover is vastgelegd in de geldende door Gedeputeerde Staten aanvaarde regionale woonvisie.
  3. 3. Gedeputeerde staten kunnen bij de aanvaarding van een regionale visie aangeven in hoeverre de ladder voor duurzame verstedelijking op regionaal niveau geheel of gedeeltelijk is doorlopen. In de toelichting van het bestemmingsplan kan in dat geval worden verwezen naar de regionale visie bij de beschrijving van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling, als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening.
  4. 4. Gedeputeerde staten kunnen een regionale visie voor wonen of bedrijventerreinen vaststellen. Een bestemmingsplan bevat geen bestemmingen die in strijd zijn met de door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale visie.

Toetsing artikel 6.10

Met betrekking tot de ladderonderbouwing voor de realisatie van nieuwe woningen wordt verwezen naar paragraaf 3.1.3. Voor het percentage sociale huurwoningen heeft de gemeente regionaal afspraken gemaakt.

Artikel 6.10b Parkeernorm sociale huur

  1. 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in nieuwe sociale huurwoningen hanteert een parkeernorm van maximaal 0,7 autoparkeerplaats per sociale huurwoning.
  2. 2. In afwijking van het eerste lid kan een andere parkeernorm worden gehanteerd, als de gemeente op de lokale situatie afgestemde regels of beleid voor parkeren heeft vastgesteld.

Toetsing artikel 6.10b

In voorliggend plan wordt uitgegaan van een parkeernorm van 0,7 autoparkeerplaats per sociale huurwoning. Daarmee voldoet het plan aan artikel 6.10b. In paragraaf 4.2 wordt nader ingegaan op het aspect parkeren.

Artikel 6.10d Bereikbaarheid

Een bestemmingsplan voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling houdt rekening met de gevolgen van die ontwikkeling voor de bereikbaarheid.

Toetsing Artikel 6.10d

Toetsing aan het aspect verkeer en parkeren vindt plaats in paragraaf 4.2.

Artikel 6.27a Risico's van klimaatverandering

  1. 1. In een bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de gevolgen van de risico's van klimaatverandering, ten minste voor zover het betreft de risico's ten aanzien van:
    1. a. wateroverlast door overvloedige neerslag;
    2. b. overstroming;
    3. c. hitte;
    4. d. droogte.
  2. 2. Alsmede de effecten van de bovengenoemde risico's op het risico van bodemdaling.

Voor zover risico's zich voordoen wordt rekening gehouden met het zo veel mogelijk voorkomen en beperken, via maatregelen of voorzieningen, dan wel het gericht aanvaarden van deze risico's.

Toetsing art. 6.35a

Het aspect duurzaamheid en klimaatadaptatie wordt behandeld in paragraaf 4.12.

3.2.3 Regionale Energiestrategie

De energieregio Rotterdam – Den Haag heeft conform afspraak uit het nationale Klimaatakkoord een Regionale Energiestrategie (RES) ontwikkeld. Deze energieregio bestaat uit 21 gemeenten, waaronder de gemeenten op Voorne-Putten, 4 waterschappen en de provincie Zuid-Holland. Het is één van de 30 energieregio's in Nederland. In de RES geeft de energieregio Rotterdam – Den Haag onder andere aan welke bijdrage zij wil leveren in de landelijke doelstelling van de opwek van opgeteld 35 TWh duurzame energie op land in 2030 en hoe de regiopartijen samen kansen willen verzilveren voor de (warmte)transitie in de gebouwde omgeving.

De RES 1.0 is vastgesteld in de voormalig gemeenten Hellevoetsluis en Westvoorne, maar niet in Brielle.

Toetsing

Het aspect duurzaamheid wordt behandeld in paragraaf 4.12.

3.2.4 Routekaart Duurzaam Voorne-Putten 2040

In de Routekaart Duurzaam Voorne-Putten 2040 zijn via de thema's energie en circulariteit de strategie en doelen uitgewerkt om te komen tot een Duurzaam Voorne-Putten in 2040.

De aanleiding voor het opstellen van dit document is divers:

  • Allereerst wil Voorne-Putten haar maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen op het gebied van verduurzaming van het eiland, als bijdrage aan de bestrijding van de wereldwijde klimaat- en milieuproblematiek;
  • Een stevig en ambitieus regionaal duurzaamheidsbeleid past als van zelfsprekend bij Voorne-Putten als ”groen en recreatief aantrekkelijke regio” en biedt ook kansen voor een toekomst-bestendige regionale economie;
  • Een ambitieus regionaal duurzaamheidsbeleid maakt het eiland tot een belangrijke samenwerkingspartner richting andere partijen die een belangrijke rol vervullen op het gebied van duurzaamheid, zoals de MRDH, de provincie, het Havenbedrijf, DCMR, Stedin etc.

Toetsing

In paragraaf 4.12 wordt ingegaan op het aspect duurzaamheid.

3.2.5 Conclusie

Het provinciaal en regionaal beleid staat de ontwikkeling niet in de weg.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Gemeentelijke herindeling

De gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne zijn per 1 januari 2023 gefuseerd naar de gemeente Voorne aan Zee. Er wordt nog gewerkt aan de harmonisatie van beleid. In het geval dat er nog geen geharmoniseerd beleid is vastgesteld, wordt de ontwikkeling getoetst aan het beleid van de voormalige gemeente Hellevoetsluis.

3.3.2 Structuurvisie Hellevoetsluis 2015+ (2004)

In deze ruimtelijke visie is opgenomen op welke wijze de gemeente wenst om te gaan met ruimtelijke ontwikkelingen, zoals onder meer wonen, werken, infrastructuur en recreatie. Sinds 2004 zijn er echter nieuwe ontwikkelingen die aanleiding vormen om het structuurplan bij te werken. De Structuurvisie 2015+ doet uitspraken over ruimtelijke ontwikkelings- en investeringsprojecten die de komende tien tot vijftien jaar aan de orde gaan komen. Voor het algemene ruimtelijke kader achter deze projecten is uitgegaan van de ruimtelijke afwegingen die gemaakt zijn voor de Structuurvisie 2010+. Voor de onderwerpen waarover onderhavige structuurvisie geen uitspraken doet, blijft het Structuurplan 2010+ van kracht.

Toetsing

De herontwikkeling Eendraghtshof valt in het gebied Stadsdorp 3223 (voorheen heette dit gebied: Sportlaan en omgeving). Herontwikkeling van het gebied Sportlaan en omgeving past binnen de gemeentelijke structuurvisie.

3.3.3 Groenstructuurplan Hellevoetsluis 2010-2020 (2009)

Het Groenstructuurplan heeft als doel om het bestaande (stedelijke) groen te behouden, de ecologische kwaliteit ervan te verbeteren en de samenhangende structuur ervan op termijn verder te ontwikkelen. Om dat de bereiken heeft het de volgende status:

  1. 1. beleidskader voor al het gemeentelijk beleid;
  2. 2. toetsingskader bij ruimtelijke ontwikkelingen;
  3. 3. uitvoeringskader voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte voor de aspecten groen en water.

In het Groenstructuurplan worden elf belangrijke groenstructuren behandeld. Dit zijn bijvoorbeeld bermen, dijken, watergangen en stedelijk groen. Per groenstructuur worden kernkwaliteiten van de huidige situatie, relevante ontwikkelingen, toekomstig beheer en inrichting en het streefbeeld voor 2020 weergegeven.

Toetsing

Bij nieuwe bouwprojecten binnen de bestaande woonwijken is het streven om minimaal 30% van het plangebied in te richten met groen, water en spelen. Verder dient bestaand groen binnen het plangebied zoveel mogelijk behouden te blijven (met name ecologisch of cultuurhistorisch waardevol groen). Voorafgaand aan de ontruiming van het gebied heeft een kwaliteitstoets plaatsgevonden van het aanwezige groen. De aanwezige bomen die van een goede kwaliteit zijn, blijven behouden en zijn ingepast in het stedenbouwkundig plan. De berekening van het percentage groen, water en spelen is opgenomen in figuur 3.3. In voorliggend plan wordt er 31% van het plangebied ingericht met groen. Daarmee wordt voldaan aan het groenbeleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1992.BPEendraghtshof-0130_0005.png"

Figuur 3.3: Berekening percentage Groen, water en spelen.

3.3.4 Gebiedsgerichte ontheffing en Soortenmanagementplan vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen

De voormalige gemeente Hellevoetsluis heeft samen met Maasdelta een gebiedsgerichte ontheffing aangevraagd voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen binnen de bebouwde kom. De verwachting is dat deze binnenkort verleend wordt. Eén van de voorwaarden van de gebiedsgerichte ontheffing is dat in nieuwbouw verblijfplaatsen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen worden gerealiseerd. Welke methoden daarvoor toegepast moeten worden, staat beschreven in werkprotocol 10 Realiseren verblijfplaatsen in nieuwbouw. De sociale woningen zullen gebouwd worden door Maasdelta. Aangezien Maasdelta ook gebruik maakt van de gebiedsgerichte ontheffing, zijn zij verplicht om verblijfplaatsen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen te realiseren in de nieuwbouw. Om te zorgen dat ook bij de vrije kavels verblijfplaatsen worden gerealiseerd, is natuurinclusief bouwen opgenomen in de Handvatten voor de architect. Dit wordt verder geborgd door het opnemen van een planregel die regelt dat woningen voorzien dienen te worden van ingebouwde nestplaatsen voor huismussen, gierzwaluwen en verblijfplaatsen voor vleermuizen. In deze planregel wordt verwezen naar de Handvatten voor de architect.

3.3.5 Visie op verbeterlocaties en actualisatie 2015

De visie verbeterlocaties beschrijft het gemeentelijk beleid ten aanzien van locaties die in aanmerking komen voor herontwikkeling. Op basis van dit beleid zijn voor diverse locaties concrete plannen gemaakt of in procedure gebracht. Met de actualisatie wordt opnieuw bekeken wat de status is van de verbeterlocaties, daarbij rekening houdend met gewijzigde wet- en regelgeving. Ook zijn enkele nieuwe verbeterlocaties opgenomen in de visie.

Toetsing

De locatie Eendraghtshof is één van de locaties die wordt genoemd in de visie. Het voorliggende plan geeft invulling aan de herontwikkeling van de locatie en is in lijn met de visie.

3.3.6 Nota Ruimtelijke Kwaliteit (2010), technische herziening 2019

De gemeenteraad van de gemeente Hellevoetsluis heeft op 23 januari 2020 de Nota Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Hellevoetsluis 2010, technische herziening 2019 vastgesteld. In artikel 12a van de Woningwet is bepaald dat voor het uitvoeren van welstandstoezicht een gemeentelijke welstandsnota dient te zijn vastgelegd. Het welstandsbeleid voor de gemeente Hellevoetsluis is vastgelegd in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit 2010. Vanwege de toevoeging van Oudenhoorn aan het grondgebied van de gemeente Hellevoetsluis is de Nota Ruimtelijke Kwaliteit in 2019 technisch aangepast.

De Nota Ruimtelijke Kwaliteit voorziet niet in welstandscriteria voor grotere herstructureringsprojecten waarbij sprake is van een nieuwe ruimtelijke structuur. Voor de ontwikkeling Sportlaan is een Masterplan opgesteld. Het Masterplan geeft op hoofdlijnen richting aan:

  1. 1. richtlijn voor de beeldkwaliteit van de woningbouw;
  2. 2. de aansluiting van het ontwikkelgebied op de omgeving;
  3. 3. de samenhang van de verschillende herontwikkelingslocaties tot een nieuwe herkenbare buurt;
  4. 4. de opzet van de groen- en waterstructuur;
  5. 5. de ontsluiting van de woonlocaties en het voorzieningencluster, voor snel- en langzaam verkeer, inclusief parkeeroplossingen;
  6. 6. de verkavelingsopzet en beeldkwaliteit van de toekomstige bebouwing;
  7. 7. principes voor duurzaamheid en klimaatadaptatie.

De uitgangspunten die benoemd zijn in het Masterplan zijn nader uitgewerkt in het Beeldkwaliteitsplan Sportlaan e.o., met beeldkwaliteitsregels voor zowel de bebouwing als voor het openbaar gebied.

3.3.7 Beeldkwaliteitsplan Sportlaan e.o. 2019

Het beeldkwaliteitsplan (BKP) is een verdere uitwerking van het Masterplan Sportlaan e.o. in Hellevoetsluis. Het masterplan omvat de verschillende deelgebieden als Helvoet (nu: At Home 3223), Vermaat (nu: Acapella Wonen) en een deel gemeentegrond (voorzieningen plus Eendraghtshof). De gebieden zullen gefaseerd worden ontwikkeld (deels is dit al gebeurd). Er wordt onderscheid gemaakt in drie woonmilieus en een voorzieningencluster. Dit levert een gemixt milieu op passend binnen de huidige structuren van Hellevoetsluis: dorps wonen, stedelijk wonen en voorzieningen en vrije kavels.

De verschillende deelgebieden dienen onderdeel te zijn van een herkenbare en goed samenhangende wijk. De aansluiting van de deelgebieden op de omgeving is een belangrijk onderdeel van de uitwerking. De samenhang van de verschillende herontwikkelingslocaties leidt tot een nieuwe herkenbare buurt, waarin veel ruimte is voor groen en water. De verschillende deelgebieden (A, B en C) kennen een eigen dichtheid en stedenbouwkundige opzet.

Voorliggend plangebied is aangewezen als deelgebied C. De gronden in deelgebied C komen vrij door verplaatsing van de bestaande basisscholen en de oude sporthal naar hun nieuwe locatie op het voormalige Vermaatterrein.

De deelgebieden zijn onderverdeeld in verschillende typen, waarmee de beoogde woonsfeer en karakteristiek van het deelgebied wordt vastgelegd: stedelijk wonen met voorzieningen in deelgebied A en een dorps wonen in de deelgebieden B en C. De drie deelgebieden hebben allen hun eigen programma en kennen verschillende dichtheden. De bebouwing binnen deelgebied C bestaat uit voornamelijk vrijstaande woningen. Deelgebied C heeft een dorps karakter met een bouwhoogte die aansluit

op de woningtypes in de directe omgeving.

De uitgangspunten die benoemd zijn in het Masterplan zijn nader uitgewerkt in het een Beeldkwaliteitsplan Sportlaan e.o., met beeldkwaliteitsregels voor zowel de bebouwing als voor het openbaar gebied. Het beeldkwaliteitsplan is opgenomen als bijlage bij de regels en in de regels is opgenomen dat bij de inrichting van de gronden rekening dient te worden gehouden met de uitgangspunten uit dit plan.

Verkavelingsplan en kavelpaspoorten

Voor het plangebied is een verkavelingsplan opgesteld (zie ook figuur 2.1). Dit verkavelingsplan geeft de positie van de verschillende kavels weer en geeft onder andere de aan te houden rooilijnen en afstanden van bebouwing tot aan de erfgrenzen. De kavelpaspoorten zijn opgenomen als bijlage bij de regels. In de regels is opgenomen dat bij de inrichting van de gronden rekening dient te worden gehouden met de uitgangspunten uit dit plan.

Handvatten voor de architect

Voor het plangebied zijn daarnaast Handvatten voor de architect opgesteld. Dit document is een aanvulling op het vastgestelde Beeldkwaliteitsplan Sportlaan e.o. (11-04-'19). Dit document is gemaakt als inspiratiedocument voor de stedenbouwkundige en architectonische uitwerking van de vrije kavels. De beschreven richtlijnen en randvoorwaarden vormen het toetsingskader voor de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en gaan boven het Beeldkwaliteitsplan. Het doel is het vastleggen van het beoogde beeld voor de individuele uitwerking van de architectuur van de woningen en de inrichting van de kavels. Hiermee wordt de samenhang tussen de verschillende woningen gewaarborgd en een duurzame en groene inrichting van de percelen vastgelegd.

De Handvatten voor de architect zijn als bijlage bij de regels opgenomen. In de regels is opgenomen dat bij de inrichting van de gronden rekening dient te worden gehouden met de uitgangspunten uit dit document.

3.3.8 Duurzaamheidsbeleid Voorne aan Zee

Beleidsvisie duurzaamheid en milieu

Op 13 maart 2014 heeft de gemeenteraad de Beleidsvisie duurzaamheid en milieu vastgesteld. Het doel van het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid is het 'inzetten op een duurzaam wonen, werken en recreëren in de gemeente Hellevoetsluis'. Het begrip duurzaamheid refereert aan een ontwikkeling die in evenwicht is met wat de omgeving te bieden heeft, lokaal, mondiaal, nu maar ook in de toekomst. Bij een duurzame ontwikkeling zijn ecologische, economische en sociale waarden in evenwicht.

Binnen de Beleidsvisie duurzaamheid en milieu worden de volgende duurzaamheidaspecten gedefinieerd:

  • sociale aspecten: participatie en samenwerking en kennisdeling en innovatie;
  • milieuaspecten: geluid, luchtkwaliteit & geur, (externe) veiligheid, bodem, water;
  • groen & ecologie, energie & materialen, afval & grondstoffen;
  • economische aspecten: duurzaam inkopen en aanbesteden, werkgelegenheid;
  • duurzame mobiliteit, duurzame verdienmodellen;
  • om te zorgen voor een goede inbedding in de gemeentelijke organisatie worden bovengenoemde duurzaamheidaspecten thematisch beschouwd. Deze thema's zijn:
    1. 1. duurzame leefomgeving;
    2. 2. duurzame ruimtelijke ontwikkeling;
    3. 3. duurzame bedrijvigheid;
    4. 4. duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering.

Warmtetransitievisie

In het landelijke Klimaatakkoord is de ambitie benoemd van een volledig aardgasvrije gebouwde omgeving in 2050. Het van het aardgas af halen van alle bestaande woningen en gebouwen is een enorme opgave die inwoners en ondernemers direct raakt. De Warmtetransitievisie Voorne-Putten geeft bewoners, huis- en gebouweigenaren een eerste beeld van het stapsgewijze tijdpad richting aardgasvrij. In de visie staat in welke wijken de gemeenten op Voorne-Putten voor 2030 aan de slag gaat en welke alternatieve energievoorzieningen kansrijk zijn in deze gebieden. Hiermee wordt (meer) duidelijkheid geboden aan inwoners, woningcorporaties en gebouweigenaren voor het nemen van (grote) investerings- en verduurzamingsbeslissingen en het afstemmen van planningen.

Routekaart Duurzaam Voorne-Putten 2040

In de Routekaart Duurzaam Voorne-Putten 2040 zijn via de thema's energie en circulariteit de strategie en doelen uitgewerkt om te komen tot een Duurzaam Voorne-Putten in 2040.

De aanleiding voor het opstellen van dit document is divers:

  • Allereerst wil Voorne-Putten haar maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen op het gebied van verduurzaming van het eiland, als bijdrage aan de bestrijding van de wereldwijde klimaat- en milieuproblematiek;
  • Een stevig en ambitieus regionaal duurzaamheidsbeleid past als van zelfsprekend bij Voorne-Putten als ”groen en recreatief aantrekkelijke regio” en biedt ook kansen voor een toekomst-bestendige regionale economie;
  • Een ambitieus regionaal duurzaamheidsbeleid maakt het eiland tot een belangrijke samenwerkingspartner richting andere partijen die een belangrijke rol vervullen op het gebied van duurzaamheid, zoals de MRDH, de provincie, het Havenbedrijf, DCMR, Stedin etc.

Toetsing

In paragraaf 4.12 wordt ingegaan op het aspect duurzaamheid en in paragraaf 4.13 wordt ingegaan op klimaatadaptatie. Voor de beoogde ontwikkeling is rekening gehouden met de duurzaamheidsambities van de gemeente.

3.3.9 Beleidsplan Geluid gemeente Hellevoetsluis 2020-2030

In de gemeente Hellevoetsluis en tevens in de rest van Nederland worden woningen en overige geluidsgevoelige bestemmingen dicht bij geluidsbronnen gebouwd, zoals rond wegen en industrie. Middels verschillende landelijke en provinciale wetgeving worden op het gebied van geluid voor de omgeving eisen/normen gesteld waarmee de kwaliteit van de omgeving wordt gewaarborgd. Daarnaast wordt men geconfronteerd met de eisen die worden gesteld vanuit Europese regelgeving.

Het beleidsplan is een vervolg op het Geluidbeleid 2008-2017 van de gemeente Hellevoetsluis. Omdat het geluidsbeleid goed werkbaar bleek, is de inhoud grotendeels ongewijzigd gebleven. Er is in dit geval gekozen voor een beperkte update tot aan de intreding van de Omgevingswet, wanneer deze wet in werking treedt, treedt ook het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) in werking. Het Bkl geeft gemeenten aanzienlijke ruimte en in sommige gevallen zelfs een verplichting, om geluidsregels in het omgevingsplan op te nemen. In dit geluidsbeleid maken we een doorkijk naar de aankomende Omgevingswet.

Het geluidsbeleid is geactualiseerd en ontwikkelingen met betrekking tot de Omgevingswet zijn in beeld gebracht. In dit beleid zijn de bestaande werkwijzen nog eens helder en eenduidig vastgelegd of nader toegelicht zodat het meer als een handboek kan fungeren. Tevens worden akoestische knelpunten inzichtelijk gemaakt en een actieplan opgesteld hoe toekomstige knelpunten voorkomen kunnen worden.

Toetsing

In paragraaf 4.3 wordt nader ingegaan op het aspect geluid ten aanzien van het woonprogramma.

3.3.10 Beleidsplan Luchtkwaliteit gemeente Hellevoetsluis 2020-2030

Er is een Luchtbeleidsplan 2020-2030 opgesteld. In de gemeente Hellevoetsluis wordt men geconfronteerd met de eisen ten aanzien van luchtkwaliteit, zoals gesteld in Europese en nationale regelgeving. De gemeente kent – nu en in de toekomst – geen overschrijding van de wettelijke grenswaarden, zoals gesteld in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Naast het in beeld brengen van de huidige en toekomstige luchtkwaliteit, heeft de gemeente behoefte aan een methodiek waarin op een eenvoudige wijze kan worden aangetoond dat wordt voldaan aan de eisen uit de Wet milieubeheer, zonder dat de noodzakelijke (juridische) zekerheid wordt aangetast.

Het gemeentelijke beleidskader luchtkwaliteit heeft als doel een eenvoudig en uniform toetsingskader te vormen voor nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen, waarmee kan worden voldaan aan de vereiste onderbouwingseisen vanuit de relevante wet- en regelgeving. Het luchtkwaliteit beleidskader is de opvolger van het in 2008 vastgelegde Beleidsplan luchtkwaliteit 2008-2017. Onderliggend beleidsplan is een vervolg op het Beleidsplan luchtkwaliteit 2008-2017 van de gemeente Hellevoetsluis. Er is gekozen voor een beperkte update tot aan de intreding van de Omgevingswet. In het jaar 2024 treedt de Omgevingswet in werking.

Dit kader heeft toepassing op de luchtkwaliteit en de daarbij behorende wet- en regelgeving. Hier valt de Wet natuurbescherming niet onder. Het in beeld brengen van de depositie van stikstof op Natura 2000-gebieden is voor dit beleidskader derhalve niet relevant.

In dit beleid zijn de bestaande werkwijzen nog eens helder en eenduidig vastgelegd of nader toegelicht zodat het meer als een handboek kan fungeren.

Toetsing

In paragraaf 4.7 wordt nader ingegaan op het aspect luchtkwaliteit.

3.3.11 Beleidsvisie Externe Veiligheid

Het vervoer of het gebruik of de opslag van gevaarlijke stoffen betekent altijd dat er een kans is op een incident met die gevaarlijke stoffen. Een risicoloze maatschappij bestaat niet. Er blijft altijd, ook na het toepassen van risico reducerende maatregelen, een restrisico. De vraag welk (rest)risico nog te verantwoorden is en wie die verantwoording hiervoor draagt, zijn centrale vragen binnen het externe veiligheidsbeleid.

De externe veiligheidswetgeving geeft kaders voor zowel de gemeentelijke organisatie als de veroorzakers van de mogelijke risico's. Het is daarom van belang dat deze veroorzakers, mogelijk in combinatie met personen binnen de omgeving van de risicobron, actief bij het beleidsproces betrokken worden. Samenwerking en risicocommunicatie zijn hierbij de sleutelwoorden.

Binnen de gemeentelijke organisatie heeft externe veiligheid een nauwe relatie met andere beleidsvelden, waarbij milieu, ruimtelijke ordening en openbare veiligheid de hoofdrolspelers zijn. Het is om deze reden belangrijk dat bij de omgang met externe veiligheid vanuit meerdere disciplines een integrale aanpak wordt beoogd.

De voormalige gemeente Hellevoetsluis heeft als doel een gezond en veilig leefklimaat te versterken. De geactualiseerde beleidsvisie geeft handvatten voor het structureel omgaan met externe veiligheid binnen de gemeente Hellevoetsluis. Het doel van dit document is om handvatten te creëren voor de omgang met externe veiligheid bij vergunningverlening aan nieuwe risicobronnen of het nemen van ruimtelijke besluiten nabij een risicobron. Deze handvatten dienen zo veel mogelijk universeel toepasbaar te zijn maar zullen eveneens richtlijnen geven voor uitzonderlijke en individuele gevallen.

Toetsing

In paragraaf 4.5 wordt nader ingegaan op het aspect externe veiligheid.

3.3.12 Watertakenplan 2017-2020

De gemeente Hellevoetsluis heeft in september 2016 het Watertakenplan opgesteld. Het Watertakenplan beschrijft het stedelijk waterbeleid voor de hele planperiode 2017-2020 en legt vast welke activiteiten de gemeente verricht en welke onderzoeken de gemeente doet. Dit deel wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig aangevuld en aangepast.

Voor het Watertakenplan en het daarin vastgelegde beleid gelden de volgende doelstellingen:

  1. 1. duurzame bescherming van de volksgezondheid;
  2. 2. voorkomen van wateroverlast;
  3. 3. voorkomen van hinder door andere oorzaken dan wateroverlast;
  4. 4. voorkomen van milieuschade.

Toetsing

In paragraaf 4.9 wordt ingegaan op het aspect waterhuishouding. Voor ruimtelijke ontwikkelingen worden in de planperiode van het Watertakenplan technische randvoorwaarden ten aanzien van een goede (grond)waterhuishouding geformuleerd. Zodra deze voorwaarden van kracht zijn, zullen ruimtelijke ontwikkelingen hieraan worden getoetst.

3.3.13 Gemeentelijk Verkeer & vervoersplan 2013

Het Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan Hellevoetsluis is opgesteld in 2013 en in dit document wordt de huidige visie gegeven op het aspect verkeer. In het document is het beleid vastgelegd voor de komende jaren en sluit aan bij de Stadsvisie 2030 en de Structuurvisie 2015+. In het beleidsdocument wordt ingegaan op de volgende aspecten:

  • categorisering;
  • fiets;
  • openbaar- en goederenvervoer;
  • verkeersveiligheid;
  • parkeren.

Toetsing

In paragraaf 4.2 wordt ingegaan op het aspect verkeer.

3.3.14 Parkeernormen Voorne aan Zee 2023

Deze beleidsnotitie is vastgesteld in 2023 en heeft tot doel het bieden van duidelijkheid en transparantie ten aanzien van de werkwijze bij het opstellen van de parkeereis bij ontwikkelingen, bouwplannen of functiewijziging van een gebouw. De gemeente Voorne aan Zee toetst de door de initiatiefnemer berekende parkeereis aan o.a. deze Nota Parkeernormen en het APV. Het toepassen van de juiste parkeernormen draagt bij aan een goed woon- en leefklimaat, waarin het risico op parkeeroverlast wordt verkleind.

Toetsing

In paragraaf 4.2 is op basis van deze normen berekend hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn en hoe hierin wordt voorzien.

3.3.15 Nota bodembeheer Voorne aan Zee

Op 3 oktober 2023 is de Nota bodembeheer Voorne aan Zee vastgesteld. Het doel van deze nota is het geven van concrete richtlijnen voor een duurzaam beheer van de bodem en het scheppen van heldere kaders voor saneringen die onder de bevoegdheid van de gemeente vallen. In de nota is een regionale bodemkwaliteitskaart opgenomen. Deze kaart geeft een algemeen beeld van de bodemkwaliteit en faciliteert bij het toepassen van grond of baggerspecie binnen de regio, zonder dat telkens een bodemonderzoek of partijkeuring hoeft te worden uitgevoerd.

In het beleid worden regels genoemd voor het hergebruik van de grond. Deze gaan over ontgraven, transport, tijdelijke opslag, toepassingen, opbulken van partijen grond en baggerspecie.

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning, de wijziging van een bestemming of bij gemeentelijke grondtransacties is in veel gevallen bodemonderzoek vereist. Dit beleidskader beschrijft wanneer bodemonderzoek daadwerkelijk nodig is en hoe de gegevens worden getoetst.

Toetsing

In paragraaf 4.8 wordt ingegaan op het aspect bodemkwaliteit.

3.3.16 Conclusie

Het gemeentelijk beleid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

3.4 Conclusie

Het mogelijk maken van 18 extra woningen binnen bestaand stedelijk gebied is conform het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Beleid en Normstelling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Dit betekent voor een bestemmingplan waarin een activiteit uit de C of D-lijst wordt mogelijk gemaakt, dat voor het ontwerpbestemmingsplan een m.e.r-beoordelingsbeslissing moet worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.

Onderzoek

In het Besluit m.e.r. is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit m.e.r., Bijlage onderdeel D11.2). Met deze herziening wordt de bouw van maximaal 18 extra woningen mogelijk gemaakt bovenop de reeds toegestane 43 woningen op grond van het bestemmingsplan 1e herziening Nieuw-Helvoet.

In 2018 heeft de gemeenteraad van Hellevoetsluis reeds besloten voor de ontwikkeling van de Sportlaan e.o. geen milieueffectrapportage op te stellen. In 2020 is door de raad besloten dat ook voor de 1e herziening geen noodzaak bestaat voor het opstellen van een milieueffectrapportage.

Nu de ontwikkelingsmogelijkheden wederom worden herzien, vanwege het toevoegen van extra woningen, is een beknopte aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld. Hieruit komt naar voren dat er voor het plan geen uitgebreide plan- of project m.e.r.-beoordelingsprocedure noodzakelijk is conform het Besluit m.e.r..

Op 5 december 2023 is door het college besloten dat geen MER nodig is, zie bijlage 1. Dit besluit zal door de raad worden bekrachtigd in een raadsvergadering voordat de raad het bestemmingsplan zal vaststellen.

4.2 Verkeer

Ontsluiting

Deze herziening leidt niet tot veranderingen op het gebied van de verkeersontsluiting. De functies worden in de basis ontsloten op erftoegangswegen waar een maximumsnelheid geldt van 30 km/u en welke een verblijfskarakter hebben. Het gebied wordt ontsloten door de Sportlaan, die verder aansluit op de Amnesty Internationallaan. De Amnesty Internationallaan is een gebiedsontsluitingsweg waar een maximumsnelheid geldt van 50 km/u.

Parkeren

De gemeente Voorne aan Zee heeft een eigen parkeerbeleid, namelijk de Parkeernormen Voorne aan Zee 2023. Voor de woningen die gerealiseerd worden op de vrije kavels wordt een parkeernorm van 2,1 gehanteerd. Deze norm is inclusief de 0,3 parkeerplaatsen per woning voor bezoekers. Voor de seniorenhof wordt de parkeernorm vanuit de provincie aangehouden, namelijk 0,7 parkeerplaats per woning. Deze norm is exclusief de 0,3 parkeerplaatsen per woning voor bezoekers. Navolgend wordt ingegaan op het benodigd aantal parkeerplaatsen.

Vrije kavels koopwoningen

De parkeernorm voor dergelijke woningen is 2,1 parkeerplaats per woning. Per woning worden 2 parkeerplaatsen op eigen terrein geplaatst. In deze norm is 0,3 parkeerplaats per woning toegerekend aan bezoekers die in openbaar gebied parkeren. In totaal dienen er 30 * 0,3 = 9 parkeerplaatsen in openbaar gebied gerealiseerd te worden. De overige parkeerplaatsen worden voorzien op eigen terrein.

Seniorenwoningen

Voor de seniorenwoningen is de parkeernorm van een sociale huurwoning van 0,7 parkeerplaats per woning gehanteerd. Deze parkeernorm volgt uit artikel 6.10b uit de Omgevingsverordening van de provincie. De maximale parkeervraag bedraagt 30 * 0,7 = 21 parkeerplaatsen. Er zijn geen parkeergelegenheden op eigen terrein dus de parkeerplaatsen worden volledig in openbaar gebied opgelost.

De totale parkeerbehoefte bedraagt 84 parkeerplaatsen. Deze parkeervraag zal binnen het plangebied worden opgelost op eigen terrein en in de openbare ruimte. Er zullen 30 parkeerplaatsen in de openbare ruimte gerealiseerd worden voor de bezoekers van de woningen.

De locatie krijgt een centrale groene as waardoor het gebied functioneel ingedeeld wordt in een west- en een oostzijde. Het is wenselijk dat in beide delen de parkeerbalans sluitend is omdat een eventueel overschot in het ene deel niet het tekort in een ander deel op kan vangen in verband met loopafstanden. De acceptabele loopafstand is 100 meter.

Westzijde

Aan de zijde van de Wisselslag zijn 8 parkeerplaatsen ingetekend. Deze zijn er nu ook deels en bestemd voor de huidige bewoners en bezoekers van de nieuw te bouwen woningen aan de Vlinderslag.

Langs de nieuwe straat tussen Sportlaan en Vlinderslag komen 7 parkeerplaatsen. Daarnaast zijn er langs de Sportlaan 10 (noord-zuid) en 8 (west-oost) parkeerplaatsen. In totaal zijn er 33 openbare parkeerplaatsen in het westelijke gebied. De bestaande woningen aan de Wisselslag hebben in de praktijk een te korte oprit waardoor bijna de volledige parkeervraag in openbaar gebied komt. Afgerond zijn er 21 parkeerplaatsen nodig in openbaar gebied. De balans is positief, maar een kanttekening is dat er veel druk ligt op de bestaande 8 parkeerplaatsen aan de Wisselslag, omdat deze voor veel woningen de kortste loopafstand heeft. De overmaat laat wel zien dat de 8 parkeerplaatsen aan de Sportlaan (west-oost) theoretisch niet noodzakelijk zijn. Gezien de acceptabele loopafstand zullen deze ook het minst gebruikt worden.

Oostzijde

Rondom het seniorenhof zijn 40 parkeerplaatsen ingetekend. Daarnaast zijn er elders in het gebied 14 plaatsen ingetekend. De theoretische parkeervraag in openbaar gebied voor alle woningen samen is 30 parkeerplaatsen. Er is dus een overschot van (54-30) 24 parkeerplaatsen.

Conclusie

Zowel het westelijk als het oostelijk deel kan ruim in zijn eigen parkeerbehoefte voorzien.

Rondom het oostelijk deel is het grootste overschot. In de praktijk wordt er nu al langs de Sportlaan geparkeerd door bewoners van het Hockeypad en zal deze overcapaciteit nodig zijn om de wensen uit de buurtaanpak te kunnen vervullen.

Verkeersafwikkeling

Op basis van CROW-kentallen is de verkeersgeneratie berekend voor de diverse functies. Het uitgangspunt voor deze berekeningen is een “matig stedelijk” stedelijkheidsgraad en een ligging “rest bebouwde kom” en de gemiddelde kencijfers.

De toevoeging van 18 woningen aanvullend op de woningen die reeds mogelijk zijn op basis van het bestemmingsplan Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening zal leiden tot een extra toename in de verkeersgeneratie van circa 126 (18 woningen * 7) mvt/etmaal.

Uit onderzoek van de gemeente Hellevoetsluis is gebleken dat de toename van 1.451 mvt/etmaal (berekend op basis van het bestemmingsplan Nieuw-Helvoet 1e partiële herziening) niet zal leiden tot problemen op het gebied van de verkeers- en kruispuntafwikkeling. Het verkeer zal echter wel gebruik maken van andere routes en kruispunten.

Conclusie

De verkeerstoename als gevolg van de extra woningen zal niet leiden tot problemen op het gebied van de verkeers- en kruispuntafwikkeling. De parkeerbehoefte kan opgevangen worden binnen het plangebied. Het aspect verkeer en parkeren staat de toevoeging van 18 woningen niet in de weg.

4.3 Wegverkeerslawaai

Deze herziening voorziet in de realisatie van nieuwe woningen. Woningen zijn binnen de Wet geluidhinder aangemerkt als geluidgevoelige objecten. De woningen liggen binnen de geluidzones van wettelijk gezoneerde wegen. Op grond daarvan is onderzoek naar wegverkeerslawaai noodzakelijk.

Antea Group/n4o heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd, dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2.

Uit het onderzoek volgt dat het plangebied binnen de geluidzone ingevolge de Wet geluidhinder van drie gezoneerde wegen ligt (de Amnesty Internationallaan, Rijksstraatweg en de Kanaalweg/Tolweg). Binnen de gehele bestemming 'Woongebied - 1' in het plangebied vindt geen overschrijding van de streefwaarde ingevolge het gemeentelijk geluidbeleid en de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder (beide 48 dB) plaats. Er zijn dan ook geen hogere grenswaarden nodig.

Daarnaast is het plangebied gelegen binnen de invloedssfeer van zes 30 km/uur wegen. Voor 30km/uur wegen is de Wet geluidhinder niet van toepassing. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is gekozen om deze wegen op eenzelfde manier te beoordelen als gezoneerde wegen. Dit zijn de wegen Moriaanseweg, Hoonaartstraat, Sportlaan, nieuwe weg Vermaatterrein, nieuwe ontsluitingsweg naar de Sportlaan, Molenweg-zuid.

Uit het onderzoek volgt dat vanwege het wegverkeerslawaai op de Sportlaan de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder en de streefwaarde ingevolge het

gemeentelijk geluidbeleid wordt overschreden. De geluidbelasting is echter lager dan de maximaal toelaatbare geluidbelasting van 63 dB ingevolge de Wet geluidhinder. Voor 30 km/uur wegen geldt geen formeel toetsingskader ingevolge de Wet geluidhinder. Vaststelling van een hogere waarde is derhalve niet aan de orde.

Maatregelen voor het beperken van de geluidbelasting van genoemde wegen ontmoeten bezwaren van onder andere financiële/landschappelijke aard.

Tot slot volgt uit het onderzoek dat de cumulatieve geluidbelasting de streef- en voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt met 55dB exclusief aftrek ingevolge artikel 110g Wet geluidhinder. De maximaal toegestane geluidbelasting wordt echter niet overschreden. Letterlijke toepassing van de normen is bij de beoordeling van cumulatie niet aan de orde.

Gelet op bovenstaande vormt het aspect geluid geen belemmering voor het planvoornemen.

4.4 Bedrijven En Milieuzonering

Voor het bestemmingsplan is uitgebreid onderzoek gedaan naar bedrijven en milieuzonering. De extra woningen die met deze herziening mogelijk worden gemaakt komen binnen de bestaande bestemmingen en binnen de bouwgrenzen te liggen. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat derhalve de uitvoering van het plan niet in de weg.

4.5 Externe Veiligheid

Met deze herziening vinden er geen wijzigingen plaats die een nadere toets aan het aspect externe veiligheid noodzakelijk maakt.

4.6 Kabels En Leidingen

Binnen het plangebied bevindt zich aan de oostkant een hoofdaardgasleiding. De leiding en bijbehorende beschermingszone is in voorliggend plan positief bestemd door de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Het is binnen deze dubbelbestemming niet toegestaan om hier te bouwen, tenzij ten behoeve van de aanwezige hoofdaardgasleiding.

Verder zijn er geen andere planologisch relevante leidingen in of nabij het plangebied aanwezig.

4.7 Luchtkwaliteit

Ter plaatse van het plangebied wordt ruimschoots voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Het toevoegen van maximaal 18 extra woningen leidt niet tot een andere conclusie. Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.8 Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Onderzoek

In het kader van de ontwikkeling Sportlaan e.o. is in 2017 een actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd door Deta Milieu. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 3 bij de toelichting. Uit dit onderzoek is voor het plangebied geconcludeerd dat er op grond van de onderzoeksresultaten geen aanleiding bestaat voor het uitvoeren van vervolgonderzoek. Er zijn geen milieuhygiënische bezwaren tegen het beoogde gebruik en/of herontwikkeling van de locatie.

De extra woningen worden toegevoegd binnen de gronden van het plangebied die reeds onderzocht zijn. Na dit onderzoek hebben er binnen het plangebied geen bodemverontreinigende activiteiten plaatsgevonden. De bodemkwaliteit is dan ook voldoende in beeld gebracht en geschikt voor het beoogde gebruik.

Wel vindt er momenteel een actualisatieonderzoek plaats. Als uit de resultaten blijkt dat er, na de sloop van de gebouwen, een verontreiniging is ontstaan dan wordt deze voorafgaand aan de ontwikkelingen gesaneerd. Na sanering is de grond geschikt voor de beoogde functie((s). Uiterlijk bij het aanvragen van een omgevingsvergunning bouwen dient te worden aangetoond dat de gronden geschikt zijn voor de beoogde functie.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect bodem geen belemmering vormt voor de toevoeging van extra woningen.

4.9 Water

Toetsingskader

De gemeente dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het project wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europees:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan;
  • Provinciale Structuurvisie;
  • Verordening Ruimte.

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerprogramma (WBP) (2022-2027) staan de doelen van het waterschap Hollandse Delta:

  • waterveiligheid (dijken en duinen);
  • versterkte duinen;
  • meer biodiversiteit op de dijken;
  • minder CO2-uitstoot, vergoten;
  • meer innovatie;
  • voldoende schoonwater.

Ook wordt aangegeven welk beleid gevoerd wordt en wat het waterschap in de planperiode wil doen om de doelen te bereiken. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de belasting van de afvalwaterzuivering. De toename van verhard oppervlak leidt tot een zwaardere belasting van het oppervlaktewatersysteem en leidt met regelmaat tot wateroverlast stroomafwaarts. Om de zwaardere belasting van het oppervlaktewatersysteem onder normale omstandigheden tegen te gaan, is het brengen van hemelwater vanaf verhard oppervlak op het oppervlaktewaterlichaam specifiek vergunningplichtig gesteld. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 500 m² of meer in stedelijk gebied of 1500 m² of meer in landelijk gebied dient een vergunning aangevraagd te worden in het kader van de Keur. De versnelde afvoer als gevolg van de toename aan verharding moet volledig worden gecompenseerd door het aanbrengen van een gelijkwaardige vervangende voorziening (compensatieplicht), met een oppervlakte van 10% van de toename van verharding. Het waterschap geeft in volgorde de voorkeur aan de volgende gelijkwaardige voorzieningen:

  • nieuw te graven oppervlaktewater in de directe nabijheid van de verharding toename;
  • nieuw te graven oppervlaktewater binnen hetzelfde peilgebied;
  • nieuw te graven oppervlaktewater in het benedenstrooms gelegen peilgebied of een eventueel alternatief.

Gemeentelijk waterbeleid

  • Het gemeentelijke waterbeleid is opgenomen in paragraaf 3.3.12 Watertakenplan2017-2020

Toetsing

In het kader van het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' is reeds uitgebreid onderzoek gedaan naar de wateropgave voor het plangebied. Op basis van het masterplan Sportlaan e.o. wordt circa 4.700 m² oppervlaktewater gerealiseerd. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de water compensatieopgave van 4.088 m². Het realiseren van extra open water is binnen het plangebied daarmee niet nodig. Daarnaast is het realiseren van extra open water niet wenselijk voor de waterkwaliteit.

Onderdeel van het voorliggende plan is eveneens het herbestemmen van de westelijk gelegen waterbestemming zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet'. Deze waterbestemming is opgenomen ten behoeve van het realiseren van een watergang, zie het navolgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1992.BPEendraghtshof-0130_0006.png"

Figuur 4.1 Planologisch bestemde waterbestemming gelegen ten westen van voorliggend plan uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Deze watergang is echter niet gerealiseerd. Het noordelijk deel van deze waterbestemming (en omliggende groenbestemming) is betrokken in het voorliggende plan en herbestemd naar de bestemming 'Woongebied - 1'. Deze gronden zijn namelijk nodig voor de ontsluiting van de woningen. Het zuidelijk deel van de waterbestemming wordt omgezet naar een groenbestemming om de planologische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.

Waterkwaliteit en ecologie

Binnen het plangebied of in de nabije omgeving liggen geen oppervlaktewaterlichamen die zijn aangewezen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Er bevinden zich ook geen natte ecologische verbindingszones zoals opgenomen in het (provinciale) Natuurnetwerk Nederland binnen of in de nabijheid van het plangebied.

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Gezien de ligging van het plangebied binnen het bestaande stedelijke watersysteem is verversing en stroming van het watersysteem een aandachtspunt.

Conclusie

Vanuit het aspect water komen geen aanvullende randvoorwaarden naar voren voor voorliggend plan. Er is reeds een watervergunning verleend voor het overkoepelende gebiedsplan Sportlaan e.o. met nummer VTH202202-0037. Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan maakt hier onderdeel van uit. Met het verlenen van de watervergunning voor het overkoepelende gebied is daarmee aangetoond dat er in voldoende watercompensatie wordt voorzien in en om het plangebied.

4.10 Ecologie

Soortenbescherming

De Wet natuurbescherming biedt het juridische kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. In het kader van de overkoepelende ontwikkeling Sportlaan e.o. zijn diverse ecologische onderzoeken uitgevoerd, op basis hiervan is de bebouwing gesloopt. Het momenteel braakliggende terrein wordt onderhouden zodat beschermde dier en plantensoorten zich niet kunnen vestigen. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat de groenstrook achter de Vlinderslag en het Handbalpad belangrijk is voor huismussen. Deze groenstrook is daarom opgenomen in de plannen en blijft gehandhaafd.

Gebiedsbescherming

Het plangebied maakt geen deel uit van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde NNN-gebied is gelegen op circa 430 m ten noorden van het plangebied, namelijk Fort Noorddijk. De dichtstbijzijnde beschermde natuurgebieden zijn gelegen op 1 km afstand, te weten de (kortste) afstand tussen het plangebied Sportlaan en het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied (in dit geval het Quackgors, onderdeel van het Natura 2000 gebied Haringvliet) is ongeveer 1.100 meter (iets meer dan 1 km). Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied betreft Voornes Duin op minimaal 2,6 km afstand.

Met het programma AERIUS Calculator (versie 2023.2) zijn berekeningen uitgevoerd om de gevolgen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000 in beeld te brengen en te toetsen of de eventuele toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. De memo is opgenomen in bijlage 4, de berekening van de realisatiefase in bijlage 5 en de berekening van de gebruiksfase in bijlage 6. Daaruit blijkt dat de realisatie- en gebruiksfase van de ontwikkeling geen stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar op kwetsbare Natura 2000-gebieden oplevert. Er is geen vergunning nodig in het kader van de Wet natuurbescherming.

Conclusie

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.11 Archeologie En Cultuurhistorie

Archeologie

In het kader van het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet' is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Om eventuele archeologische waarden te beschermen bij nieuwe ontwikkelingen is voor de groenbestemming in het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' opgenomen. Deze dubbelbestemming is overgenomen uit het bestemmingsplan 'Nieuw-Helvoet'. Ter plaatse van deze dubbelbestemming geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 80 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 200 m² beslaan.

Ter plaatse van de bestemming 'Woongebied - 1' is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Binnen deze bestemming heeft een zwembad gezeten en is de bodem tot dieper verstoord geraakt. Ter plaatse van deze dubbelbestemming geldt daarom een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 400 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 200 m² beslaan.

Afhankelijk van de dubbelbestemming zal uiterlijk bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen moeten worden aangetoond dat met de (bouw)werkzaamheden geen archeologisch waarden verloren gaan.

Cultuurhistorie

In en om het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle objecten aanwezig. Dit aspect vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.12 Duurzaamheid

Toetsingskader

In paragraaf 3.3.8 wordt ingegaan op het duurzaamheidsbeleid van de voormalige gemeente Hellevoetsluis.

Toetsing

Voor de ontwikkeling is rekening gehouden met de duurzaamheidsambities van de gemeente. De woningen zullen voldoen aan de meest actuele wet- en regelgeving ten aanzien van duurzaamheid.

Daarnaast is in het voorliggende plan een regel toegevoegd over natuurinclusief bouwen om te regelen dat er verblijfplaatsen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen worden gerealiseerd.

4.13 Klimaatadaptatie

Toetsingskader

Het klimaat verandert. Ook in Nederland. Hierdoor stijgt de kans op wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen. Dat zorgt voor risico’s voor onze economie, gezondheid en veiligheid. Om deze risico’s zo klein mogelijk te maken is het belangrijk dat we ons gedrag aanpassen.

Bebouwing

Een energiezuinig gebouw draagt bij aan de verdere voorkomen van klimaatverandering.

De woningen worden conform de dan geldende regelgeving uit het bouwbesluit gebouwd.

Waterafvoer

In het voorliggende plan wordt in het midden van het plangebied een langgerekt plantsoen vormgegeven. Het plantsoen is geschikt voor het opvangen en vasthouden van regenwater. Daarnaast wordt binnen de kavels ingezet op een groene inrichting, waarbij maximaal 25% per kavel bebouwd mag worden. Hierdoor is voldoende ruimte voor infiltratie van hemelwater in de bodem.

Hittestress

Om hittestress te voorkomen dient op looproutes (50% van de looproute is streven) in het gebied voldoende schaduw aanwezig te zijn op warme dagen in de zomer. Dit voorkomt hittestress bij personen maar ook de omgeving warmt hierdoor minder op.

Bij het verder uitwerken van de openbare ruimte wordt aandacht besteed aan het creëren van voldoende schaduw oplooproutes; Hierbij wordt gedacht aan het strategisch plaatsen van opgaand groen.

Conclusie

Zowel op gebouw niveau als in de openbare ruimte worden maatregelen getroffen en/of onderzocht om de gevolgen van klimaatverandering te beperken en de gevolgen hiervan op te vangen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Voorliggende herziening heeft betrekking op gemeentelijke gronden. Het kostenverhaal is geborgd middels de gronduitgifte. Het kostenverhaal is daarmee anderszins verzekerd zodat er geen exploitatieplan voor het plangebied zoals bedoeld in de Wro hoeft te worden opgesteld.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Concept ontwerpbestemmingsplan

Het concept ontwerpbestemmingsplan is toegezonden aan overlegpartners in het kader van het 3.1.1. Bro overleg. In dit geval is het plan toegezonden aan de veiligheidsregio, Stedin, Gasunie, Evides, het waterschap, de provincie, BOOR (archeologie Rotterdam) en de gemeente Nissewaard. Van Stedin, Evides en de gemeente Nissewaard is geen reactie ontvangen.

De binnengekomen overlegreacties zijn samengevat en beantwoord. Eventuele wijzigingen die hieruit voortvloeien zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

Veiligheidsregio

De veiligheidsregio heeft met betrekking tot dit plan geen relevante fysieke veiligheidsaspecten geconstateerd. Wel adviseert de VRR bij deze ontwikkelingen zorg te dragen voor toereikende bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen zodat de hulpdiensten bij een incident adequaat kunnen optreden. De regionaal vastgestelde 'Handleiding advies bluswater en bereikbaarheid VRR' biedt mogelijkheden om daar invulling aan te geven.

Reactie

De reactie van de veiligheidsregio wordt ter kennisgeving aangenomen. Bij de nadere uitwerking van het plan wordt het aspect bluswatervoorziening en bereikbaarheid betrokken.

Gasunie

De Gasunie heeft het plan getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid. Op grond van deze toetsing komt de Gasunie tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.

Reactie

De reactie van de Gasunie wordt ter kennisgeving aangenomen.

Waterschap Hollands Delta

Het waterschap geeft aan dat er nader in moet worden gegaan op de waterkwaliteit en de waterkwantiteitaspecten van het plan. Een uitgebreide berekening van de watercompensatie ontbreekt bij dit deelplan en van het grote geheel, het bestemmingsplan Sportlaan tezamen. Hierdoor geeft het waterschap aan dat er niet getoetst kan worden.

Reactie

Naar aanleiding van de reactie van het waterschap is een paragraaf over waterkwaliteit opgenomen in de waterparagraaf. Ten aanzien van de opmerking over het ontbreken van een berekening van de watercompensatie kan vermeld worden dat er reeds een watervergunning is verleend voor het overkoepelende gebiedsplan Sportlaan e.o. met nummer VTH202202-0037. Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan maakt hier onderdeel van uit. Met het verlenen van de watervergunning voor het overkoepelende gebied is daarmee aangetoond dat er in voldoende watercompensatie wordt voorzien in en om het plangebied.

Provincie Zuid-Holland

De provincie heeft aangegeven dat voor sociale huurwoningen een parkeernorm van 0,7 parkeerplaats per woning geldt. Dit komt voort uit artikel 6.10b uit de Omgevingsverordening van de provincie. Indien een gemeente zelf specifiek parkeerbeleid heeft vastgesteld, gebaseerd op eigen data over de lokale situatie en eigen overwegingen, kan van deze norm worden afgeweken.

Reactie

De gemeente heeft parkeerbeleid gebaseerd op het CROW vanuit de gemiddelde kencijfers van het CROW en kiest daarbij voor de gemiddelde parkeernorm omdat Voorne aan Zee een landelijke gemeente is. Er zijn geen specifieke lokale parkeernormen vastgesteld die gebaseerd zijn op eigen data over de lokale situatie en eigen overwegingen, zoals de provincie aangeeft in hun beleid.

In afwijking van het gemeentelijk beleid is er voor gekozen om de parkeernorm van 0,7 parkeerplaats per sociale huurwoning toe te passen voor de sociale woningen in het seniorenhof.

BOOR

BOOR heeft een voorstel gedaan om de archeologische grenswaarde naar beneden bij te stellen (naar 400 cm beneden maaiveld). Op deze wijze wordt de dubbelbestemming meer in overeenstemming gebracht met de werkelijke archeologische verwachting en scheelt dit mogelijk adviesaanvragen bij de verdere uitwerking van de bouwplannen voor de kavels.

Reactie

Het voorstel om de archeologische grenswaarde naar beneden bij te stellen is overgenomen.

Terinzagelegging

Het ontwerp van de 2e partiële herziening van het bestemmingsplan Nieuw-Helvoet heeft overeenkomstig de wettelijke vereisten met de daarbij behorende stukken in de periode van 13 december 2023 gedurende 6 weken (tot en met 24 januari 2024) ter inzage gelegen. Er is in totaal 1 zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan ingediend. Deze zienswijze is beantwoord in een Nota zienswijzen, zie bijlage 7 behorende bij de toelichting.

Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving

6.1 Inleiding

Het juridische deel van een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels. De regels bevatten regels voor gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking; maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

6.2 Partiële Herziening

Partiële herzieningen of facetbestemmingsplan zijn bestemmingsplannen waarbij het geldende bestemmingsplan ook na de herziening van kracht blijft. Het gaat bij dit soort plannen vaak om een kleine correctie van een bestemming (bijv. vergroting bouwblok woning) of van een voorschrift/ regel. Het kan ook gaan om een aspect (facet) waarbij meerdere bestemmingsplannen tegelijkertijd worden herzien. Een partiële herziening of facetbestemmingsplan is iets anders dan een 'postzegel' bestemmingsplan waarbij de geldende regeling, zowel plankaart (verbeelding) als voorschriften (regels), in zijn geheel verdwijnt in ruil voor het nieuwe bestemmingsplan.

Na vaststelling moeten de herzieningen en het vigerende bestemmingsplan dan ook in samenhang worden gelezen.

6.3 Planregels

De regels bestaan uit vier hoofdstukken. In Hoofdstuk 1 zijn de inleidende bepalingen opgenomen (artikel 1 en 2), Hoofdstuk 2 omvat de bestemmingsbepalingen. Verder zijn in Hoofdstuk 3 de algemene regels opgenomen en tot slot staan in Hoofdstuk 4 de slot- en overgangsregels.

Opzet en volgorde planregels

Met deze herziening worden naast enkele wijzigingen op de verbeelding ook enkele wijzigingen doorgevoerd in de planregels. Om duidelijk te maken waar er sprake is van wijzigingen zijn die wijzigingen gemarkeerd. Regels of delen van regels die zijn vervallen zijn doorgestreept en gemarkeerd in de kleur cyaan. Nieuwe regels of aanvullingen zijn gemarkeerd met de kleur geel. In deze herziening zijn alleen die artikelen opgenomen waar er sprake is van een wijziging. Voor de artikelen waar geen wijziging in zijn aangebracht wordt verwezen naar het overeenkomstige artikel uit het bestemmingsplan Nieuw-Helvoet' (met de identificatiecode NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01) dan wel naar het overeenkomstige artikel uit de '1e partiële herziening Nieuw-Helvoet' (met de identificatiecode NL.IMRO.0530.BPSportlaan-vg01).

De regels van voorliggende herziening zijn op de volgende wijze opgebouwd.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Met deze 2e partiële herziening zijn in de begrippen een aantal aanvullingen en wijzigingen toegevoegd om zo aan te sluiten bij de opgenomen definities in het voorbereidingsbesluit 'Woningsplitsing en kamerverhuur' dat op 22 juni 2023 is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Voorne aan Zee.

In de wijze van meten zijn geen wijzigingen doorgevoerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 t/m 31 De bestemmingen

De meeste bestemmingen zijn opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  • een bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;

En in sommige gevallen:

  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijking van de bouwregels;
  • afwijking van de gebruiksregels.

Met deze 2e partiële herziening worden enkele bestemmingen gewijzigd en of aangevuld. Deze wijzigingen zijn te vinden in de volgende bestemmingen:

Artikel 9 Maatschappelijk

De maatschappelijke bestemming met de nadere functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgwoningen' binnen het plangebied komt te vervallen. De regels ten aanzien van de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgwoningen' zijn daarmee komen te vervallen.

Artikel 21 Woongebied - 1

Binnen de bestemming Woongebied 1 mogen woningen worden gebouwd. In de regels zijn aanvullende regels opgenomen zoals het maximum aantal woningen, goot-en bouwhoogte en een minimaal percentage voor groen, water en speelvoorzieningen. Ten opzichte van de herziening “Nieuw- Helvoet 1e partiële herziening ” zijn in plaats van de 41 woningen en een maatschappelijke voorziening nu maximaal 61 woningen toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden die zijn voorzien van een bouwvlak.

In plaats van uitsluitend grondgebonden woningen zijn er in voorliggend plan nu zowel grondgebondenwoningen (vrijstaande woningen en 2-onder-1kapwoningen) en beneden en bovenwoningen toegestaan. Middels een aanduiding is duidelijk op de verbeelding waar welk type woning is toegestaan.

De beneden en bovenwoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het meest oostelijk gelegen bouwvlak. Om een gemeenschappelijke ruimte voor de bewoners van deze woningen mogelijk te maken is dit aanvullend onder de bestemmingsomschrijving opgenomen. Deze gemeenschappelijke ruimte is verder gedefinieerd in de begripsbepaling.

Ter plaatse van het meest westelijk gelegen bouwvlak is een aanduiding 'twee-aaneen' opgenomen. Hier zijn uitsluitend 2-onder-1-kapwoningen toegestaan. Middels een afwijkingsbevoegdheid is geregeld dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.3 onder c om in plaats van een 2-onder-1 kapwoning ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' een vrijstaande woning toe te staan.

Per bouwvlak is een maximum goot- en bouwhoogte opgenomen. Voor de vrije kavels bedraagt de maximum goot-en bouwhoogte respectievelijk 7 en 11 meter. Voor de beneden- en bovenwoningen is een maximum goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 10 meter opgenomen. Voor de grondgebonden woningen binnen ditzelfde bouwvlak is ten slotte een maximum goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 7 meter opgenomen.

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken is een aanvullende regel voor de boven- en benedenwoningen opgenomen. Omdat de beneden- en bovenwoningen op hetzelfde perceel staan, is een afwijkend oppervlak aan bijbehorende bouwwerken opgenomen onder 21.2.3 lid b.

Er zijn nadere regels gesteld ten aanzien van het minimum percentage sociale huurwoningen. Minimaal 40% van het totaal aantal woningen dient uitgevoerd te worden als een sociale huurwoning. Gelet op het minimum percentage sociale huurwoningen wat gerealiseerd dient te worden, is de regel ten aanzien van het totaal aantal koop of vrije sector huurwoningen overbodig en derhalve geschrapt.

Bij de inrichting van de gronden dient rekening te worden gehouden met de uitgangspunten zoals opgenomen in de kavelpaspoorten (bijlage 1 ), de Handvatten van de architect (bijlage 2) en het beeldkwaliteitsplan (bijlage 3).

Daarnaast is een regel toegevoegd over natuurinclusief bouwen om te regelen dat er verblijfplaatsen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen worden gerealiseerd.

Ten slotte zijn twee voorwaardelijke verplichtingen opgenomen:

  • Een voorwaardelijke verplichting is opgenomen voor de woningen op de vrije kavels. Een vrije woonkavel mag alleen ten behoeve van de in artikel 21.1 omschreven bestemmingsomschrijving worden gebruikt indien per kavel de groene erfgrenzen zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels zijn aangelegd en in stand worden gehouden.
  • Een voorwaardelijke verplichting is opgenomen voor het aspect bodem. Voor het gebruik genoemd in de in artikel 21.1 omschreven bestemmingsomschrijving geldt de voorwaardelijke verplichting dat de gronden pas in gebruik mogen worden genomen als de grond hiervoor geschikt is gemaakt. Dit is pas het geval wanneer het bevoegd gezag hierover uitsluitsel heeft gegeven middels een beschikking/goedkeuring, eventueel nadat noodzakelijke sanering heeft plaatsgevonden.

Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'

Ter plaatse van de bestemming 'Woongebied - 1' is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Binnen deze bestemming heeft een zwembad gezeten en is de bodem tot dieper verstoord geraakt. Ter plaatse van deze dubbelbestemming geldt daarom een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 400 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 200 m² beslaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Met deze 2e partiële herziening zijn er geen wijzigingen doorgevoerd in de artikelen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

De overgangsbepalingen zijn conform het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 40 Slotregel

Dit artikel geeft de titel van de regels van het bestemmingsplan aan.

6.4 Verbeelding

Op de verbeelding zijn alleen die plandelen weergegeven waar een wijziging plaatsvindt. De wijziging kan betrekking hebben op een wijziging in de regels en/of een wijziging van de verbeelding zelf.

Bijlage 1 Kavelpaspoorten

Bijlage 1 Kavelpaspoorten

Bijlage 2 Handvatten Voor De Architect

Bijlage 2 Handvatten voor de architect

Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 4 Standaard Svb

Bijlage 4 Standaard SvB

Bijlage 5 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 5 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 M.e.r.-beoordelingsbesluit

Bijlage 1 m.e.r.-beoordelingsbesluit

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek

Bijlage 3 Actualiserend Bodemonderzoek

Bijlage 3 Actualiserend bodemonderzoek

Bijlage 4 Stikstofmemo

Bijlage 4 Stikstofmemo

Bijlage 5 Realisatiefase Stikstof

Bijlage 5 Realisatiefase stikstof

Bijlage 6 Gebruiksfase Stikstof

Bijlage 6 Gebruiksfase stikstof

Bijlage 7 Nota Zienswijzen

Bijlage 7 Nota zienswijzen